| Olla
            Centesimi Aflevering
            5: De utopie van de vrije markt In
            zijn boek over het neoliberalisme vertelt Hans Achterhuis hoe de
            kredietcrisis van inmiddels een goed decennium geleden aan het licht
            bracht dat de vrije markt zichzelf helemaal niet reguleert.
            Atlas Shrugged van Ayn Rand over de kapitalistische utopie
            toont hoe de neoliberalen totaal breken met het verleden omdat het
            oergebod dat de menselijke samenleving mogelijk maakte, namelijk:
            Gij zult niet begeren!, op zijn kop wordt gezet met het
            invoeren van de utopie van de begeerte: de hele maatschappij is er
            dan mee gediend als elkeen uitsluitend het eigenbelang nastreeft; de
            onbaatzuchtigheid wordt een ondeugd en de zelfzucht wordt de deugd
            bij uitstek. Kijk maar, zegt Rand, hoe het kapitalistische Amerika de
            rest van de wereld moet voeden. Edoch, net zoals het communisme
            blijkt ook het neoliberalisme geschraagd door een utopische
            inspiratie en over utopische inspiraties weten wij dat zij het
            gevaar inhouden van totalitarisme. (1) Op
            de vrije markt wordt de prijs van de waren bepaald door de vraag en
            de schaarste, met andere woorden door opbod. Omdat de arbeider, als
            louter aanhangsel van de machine, eveneens een waar is op de markt,
            (2) wordt ook zijn waarde door dezelfde criteria bepaald. Achterhuis
            verwijst in verband hiermee naar Michel Foucault en hij schrijft:
            Omdat het doel van volledige werkgelegenheid tegenwoordig is
            opgegeven (
) gaan er meer en meer mensen buiten de boot vallen,
            juist ten gevolge van de ongelimiteerde werking van de markt. Deze
            groepen die buitenspel komen te staan in de samenleving, krijgen
            steeds minder ondersteuning in hun levensonderhoud. [De solidariteit
            van de klassieke verzorgingsstaat] wordt nu losgelaten. Er is nu
            sprake van een absoluut minimum dat voor de uitvallers [- 'de
            onrendabelen' -] wordt gegarandeerd. (3) Omdat de neoliberalen
            staatsinterventie beschouwen als totalitair, zien zij uiteraard ook
            de solidariteit waarop christelijk en socialistisch geïnspireerde
            samenlevingen zijn geënt als een totalitair beginsel. Het ontgaat
            hen kennelijk volkomen dat volgens hun maatstaven de wet van de
            jungle, het recht van de sterkste of de volstrekte wetteloosheid als
            enig mogelijke legitieme maatschappelijke basis overblijft maar dat
            wil zeggen dat zij alle heil zien in de opheffing van de samenleving,
            wat hun ideologie uiteraard volstrekt inconsistent maakt. Het
            uitroepen van de volstrekte wetteloosheid tot (enige) wet betekent de
            tak waarop men zit, afzagen. 
             Dat
            samenlevingen die gebaseerd zijn op het principe van de
            ongecontroleerde vrije markt geen lang leven zijn beschoren, is een
            waarheid die niet alleen theoretisch wordt geschraagd maar waarvoor
            de geschiedenis zelf garant staat. Bij afwezigheid van staatscontrole
            en bijsturingen geraakt de markt precies omdat zij slechts door het
            winstprincipe geleid wordt, de pedalen kwijt: winstmaximalisatie is
            pas mogelijk als gewerkt wordt met het beginsel van 'zo weinig
            mogelijk geven en zo veel mogelijk krijgen', wat op zijn beurt pas
            kan mits een steeds meer gesofisticeerd en verborgen bedrog. Een
            maximale prijs van de waren kan gekoppeld worden aan een minimale
            kwaliteit op voorwaarde dat de kloof tussen 'schijn' en 'zijn' almaar
            toeneemt. Het
            principe van de ongecontroleerde vrije markt is relatief jong in de
            economisch-politieke geschiedenis en het heeft ook altijd een
            bijzonder destructieve uitwerking gehad op het menselijk bestaan.
            Vandaag ziet men dat aan de enorme impact van de blinde
            concurrentiemaatschappij op gezondheid en milieu maar uiteindelijk
            ook op de welvaart welke het neoliberalisme zo bedrieglijk in haar
            vaandel voert. In het verleden is bij uitstek het kolonialisme het
            schoolvoorbeeld van de vernietigende en mensonterende werking van
            wilde economieën en van roekeloos en niets en niemand ontziend
            winstbejag. De geschiedenis van de slavenhandel spreekt boekdelen
            maar ook de histories die geresulteerd hebben in de huidige politieke
            en economische patstellingen op wereldschaal laten niets aan de
            verbeelding over. 
             Vlaamse
            steden zoals Gent en Brugge worden geregeld uitgeroepen tot 's
            werelds meest leefbare en gezelligste plekken. De meer dan duizend
            jaar oude kathedralen en burchten welke eeuwenoude kunstschatten
            herbergen die werden voortgebracht door ambachtslieden met een
            ervaring waarvan de wortels omzeggens reiken tot in het
            steentijdperk, zijn allerminst te danken aan kortetermijnpolitiek,
            egoïsme, winstbejag en bedrog: zij zijn daarentegen de vruchten van
            door verstandig beleid georganiseerde intermenselijke samenwerking
            waarbij trouw, beroepseer en waardering voor wat waar, goed en schoon
            is, voorop staan. Europa is rijk aan vergelijkbare biotopen en ook de
            Aziatische en zelfs de Afrikaanse en Australische culturen brachten
            op hun eigen wijze beschavingen voort die een aangenaam menselijk
            samenleven gedurende ettelijke millennia mogelijk maakten. Totdat de
            zogenaamde 'expansie' van start ging, gedreven door een alles en
            allen verblindende winzucht. 
             Europese
            'veroveraars' gingen niet alleen continenten zoals Afrika en Indië
            bezetten en leegroven onder het voorwendsel van christianisering en
            beschavingswerk: zij zetten ook voet aan wal in Amerika waar zij de
            duizend jaar oude culturen van Azteken, Inca's en Maya's prompt
            veroordeelden en wegvaagden om het terrein in te nemen en uit te
            baten middels godsdienst, wapengekletter en slavernij. Het prachtige
            landschap van de Indianen, door hen zo aandoenlijk bezongen in een
            eveneens vernietigde poëzie van duizend talen waarvan alleen nog de
            treurzang van Seattle overschiet, werd in geen tijd herschapen tot
            een woestijn van jaknikkers in de tweevoudige betekenis van enerzijds
            de olie-oppompers maar van anderzijds ook degenen die blinde
            gehoorzaamheid bieden aan een niets ontziende maffia in ruil voor
            jobs - loonslavernij. Geen kathedralen daar, geen burchten, geen
            geschiedenis van literatuur, muziek en schilderkunst, alleen die
            betonnen griezels van flatgebouwen die onderling lijken te
            concurreren om maar de hoogste te kunnen zijn; de inhoudsloze en
            leugenachtige spektakelfilms uit Hollywood, popart of gemors met verf
            van Andy Warhol, het gejank van Frank Sinatra en andere
            onderwereldsterren, overigens in een schril contrast met de blues van
            de negerslaven die schoonheid putten uit bodemloze ellende. Daarop
            entten zich later de hits van Led Zeppelin en de Rolling Stones, de
            rock-'n-roll en de jazz van de 'artistieke miljardairs'... Gent
            en Brugge, maar ook cultuursteden zoals Rome, Istanboel (voorheen:
            Byzantium en Constantinopel), Athene, Praag, Samarkand, Sevilla,
            Lissabon, Peking en Sint-Petersburg: hun rijke geschiedenis en hun
            identiteit worden bedreigd door de eenheidsworst van de
            wolkenkrabbers, het gif van McDonald's en de pretjes van Walt Disney.
            Dostojevski's, Rachmaninovs, Stravinsky's en Prokofievs hebben ze in
            de States
            pas als ze die eerst importeren, zoals ze ook doen met geleerden via
            de brain
            drain.
            Men mag uiteraard niet overdrijven en ook mag men de schuld niet aan
            de mensen geven want het gaat om een misleidend systeem ontstaan uit
            na-ijver, ijdelheid, winzucht en nog andere ondeugden - of juist
            deugden - samengevat in de term 'kapitalisme'. Volgens Max Weber
            ontstaat kapitaal uit de combinatie van hard labeur en lustangst:
            hard werken brengt rijkdom en lustangst maakt dat men zijn centen
            spaart. De uitvinding van de stoommachine maakte massaproductie
            mogelijk en tegen rijke fabrikanten konden ambachtslieden niet langer
            concurreren zodat zij gedwongen werden om hun stiel in te ruilen voor
            die van fabrieksarbeider of 'machine-aanhangsel'. En het vervolg van
            dit verhaal is ons allerminst onbekend. 
             (Wordt
            vervolgd) (J.B.,
            12 juni 2022) Verwijzingen: (1)
            Zie ook: Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt,
            Lemniscaat b.v. Rotterdam, zesde druk 2012 (2010), pp. 7-34. (2)
            Karl Marx en Friedrich Engels,
            Manifest der Kommunistischen Partei (Communistisch
            Manifest), Brussel, 1947, in een
            Nederlandse vertaling van Herman Gorter: "[De
            arbeiders] zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in
            dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan
            alle schommelingen van de markt blootgesteld." (...)
            "[de arbeider] wordt niets dan een aanhangsel van de
            machine." (3)
            Achterhuis, o.c., pp. 100-101. |