Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
08-10-2023
Plato en de opstanding (aflevering 2)
Plato
en de opstanding (aflevering 2)
Zoals
Plato betoogt is er naast de wereld van de materiële en
vergankelijke dingen nog de wereld van de wiskundige objecten - de
getallen en de meetkundige figuren - die op zich geheel onstoffelijk
zijn terwijl zij toch (ongeacht welke) materiële zaken nodig hebben
om die dan te tellen maar daarnaast is er ook nog de geheel
immateriële wereld van het goddelijke, waarbij deze drie werelden
zich dan onderling verhouden als volgt: de wiskundige wereld is een
schaduw van de goddelijke en de materiële wereld is een schaduw van
de wiskundige. Met de allegorie van de grot die het eerste stuk
beslaat van het zevende boek van Plato's Politeia
verduidelijkt hij met Socrates hoe wij slechts de materiële
afschaduwing zien van de ware, goddelijke werkelijkheid die zelf aan
ons oog onttrokken blijft omdat wij gevangen zitten in ruimte en tijd
en gebonden zijn aan onze zintuigen en aan de rest van onze
lichamelijkheid. Wij
zitten als het ware gevangen in een grot, de echte wereld buiten de
grot blijft aan ons oog onttrokken en wij zien slechts op de
grotwanden geprojecteerde schaduwen die wij verkeerdelijk voor de
echte dingen houden.
Die
leer is in feite afkomstig van de wiskundige Pythagoras (570-500
A.X.) die (volgens Jamblicus) geboren was uit de maagd Parthenis als
zoon van de zonnegod Apollo om de mensheid te verlossen. De
gelijkenis met Jezus is opvallend en zo belanden we bij de leer der
archetypen van de Zwitserse dieptepsycholoog Carl Gustav Jung
(1875-1961). Want messiasfiguren zijn er doorheen de geschiedenis bij
de vleet en hun levensverhalen volgen opvallend genoeg vaak tot in de
kleinste details hetzelfde patroon. Messiasfiguren maar ook alle
andere archetypen die dan opduiken in sprookjes, tragedies, epossen
en zo meer.
Pythagoras
kreeg onderricht van Anaximander alsook van de negentigjarige Thales
die op zijn beurt zijn kennis opdeed bij Egyptische astronomen
terwijl hij voor de getallenleer ook bij de Phoeniciërs en de
Chaldeeën in de leer ging en bij de magiërs uit Perzië, de thuis
van Zarathustra. Hij richtte een religieus broederschap op om de
geest van de mens van zijn ketenen te bevrijden. In zijn
mysterieschool onderwees hij in het kader van de astronomie
bijvoorbeeld dat het planetenstelsel een toonladder vormde, de
zogenaamde 'harmonie der sferen', waarvan gezegd werd dat Pythagoras
die kon horen.
In
zijn geheime leer verkondigde Pythagoras onder invloed van onder meer
de Orfische mysteriecultus de onsterfelijkheid van de ziel en het
geloof in de reïncarnatie, de metempsychosis of de zielsverhuizing.
'Re-in-carnatie' betekent letterlijk het 'terug in het vlees
(komen)'.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 oktober 2023)
07-10-2023
Plato en de opstanding (aflevering 1)
Plato
en de opstanding (aflevering 1)
Quasi
alle grote wijsgeren zijn het erover eens dat de ganse geschiedenis
van de filosofie niet meer kan zijn dan een voetnoot bij Plato. De
Griekse wijsgeer Plato leefde en werkte in Athene van 427 tot 347
voor Christus en wij kennen hem vooral van zijn zogenaamde
ideeënleer, ons bijgebracht door het hoofdpersonage van zijn
dialogen, Socrates, en dan in het bijzonder in de allegorie van de
grot.1
Dat
alle mensen en dingen uit deze wereld ook nog, en wel eerst en
vooral, bestaan als volmaakte vormen in een ideeënwereld is een
theorie waaraan ook vandaag nog herinnerd wordt met de regelmaat van
de klok en zo bijvoorbeeld kennen wij in de dieptepsychologie (van
Carl Gustav Jung) de archetypen of de oervormen waarvan in alle
tijden en culturen emanaties opduiken; in de biologie spreken wij
over het in elke celkern aanwezige DNA dat in staat is om (als ei)
het wezen in kwestie integraal te reproduceren; in de informatica
hebben we het over de immateriële vormen die zich volledig boven elk
materieel medium verheffen en in de ideologieën kwam nog niet zo
lang geleden de term 'meme' in zwang: allemaal geven zij uitdrukking
aan een bijzondere waarheid welke verwijst naar een immer en alom
ervaarbare werkelijkheid of zelfs naar de essentie van al wat is.
Wanneer
vandaag vorsers aan de universiteit kikkerdril mixen om daarop vast
te stellen dat de onderdelen van de vernielde cellen elkaar opnieuw
gaan opzoeken om zichzelf te herorganiseren volgens een vastgestelde
orde die bijna onnaspeurbaar maar even daadwerkelijk in alles wat
leeft aanwezig blijkt, lijkt het wel alsof de dood onbestaande is of
eerder nog een illusie die plaats moet maken voor de idee van een wel
bijzonder hardnekkige levensdrang die van veel dieper komt dan tot nu
toe kon worden vermoed. Men zou haast gaan vrezen voor wie zich na
hun dood willen laten verassen omdat het er in het licht van die
recente proef gaat op gelijken dat men de sporen van het leven nog
wat speling of krediet dient te geven na de dood voor het geval dat
het geloof in de opstanding van het vlees mettertijd terecht zou
blijken. Eerder maakten we de vergelijking met de engerlingen die na
een onderaards bestaan van drie of vier jaar, zich een weg graven
naar het licht en meikevers worden2
en ook denkt men nu aan de verzen van Dante Alighieri over de rups
die verpopt en vlinder wordt3
maar wellicht nog veel meer dingen die wij niet denken en die wij
helemaal niet denken kunnen, zijn waar en manifesteren zich terwijl
wij alsnog niet in staat zijn om dit ook vast te stellen en te
beamen.
Minister
Van Quickenborne speelt luchtgitaar en Theo Francken op stap met Bart
De Wever vindt geen muur om tegen te wateren, het voltallige Vlaams
Belang adverteert op grote reclameborden op straat ongegeneerd zijn
afkeer voor al wie uit den vreemde komen en illustreert die afkeer
ook met een bezem, Dries Van Langenhove noemt de regenboogvlaggen
'pedofielenvlaggen', nog andere rechts extremisten brengen de groet
aan Adolf Hitler die zes miljoen joden, Roma-zigeuners en homo's
vermoordde, de burgemeester van Aalst weigert zebrapaden in
regenboogkleuren onder het motto 'ik ben normaal' maar als Conner
Rousseau onder vrienden op café het woord Roma in zijn mond durft te
nemen in een context van netheid op de openbare weg, lijkt een
hedendaagse Gestapo of een of ander BurgerInformatieNetwerk in actie
te zijn geschoten en blijken al zijn bewegingen met bodycams gefilmd
te worden en zijn woorden opgenomen, ten vierden male met het oog op
het klissen van de door jaloerse politieke rivalen gevreesde
toekomstige leider van dit land.
Omsk Van Togenbirger en het vaccin Uit: âPanopticum Coronaâ, pp. 1060-1065. ( Tekst d.d. Pasen 2021)
Omsk
Van Togenbirger en het vaccin
Uit:
Panopticum
Corona, pp.
1060-1065.(
Tekst d.d. Pasen 2021)
- Omsk Van Togenbirger! Loop niet weg, wij hebben u
nodig: heb je twee minuten alsjeblieft?
OVT: Een heel goeie avond ook ja! Wat nu weer?
- Ik wil niet vervelend zijn maar...
OVT: Aber die Weltnisse sind nicht so?
Je neemt mij de woorden uit de mond!
OVT: Ga gerust uw gang, ik ben een en al aandacht!
Ik wilde graag weten of je nog steeds voet bij
stuk houdt inzake vaccinatie...
OVT: Jij wilt weten of ik nu alsnog een vaccin wil?
Neen, dat wil ik niet!
En waarom niet?
OVT: Ik ben al oud maar ik wil graag toch nog een
tijdje mee, zie je?
Hoezo?
OVT: Ik volg degenen niet die de waarde van een
mensenleven reduceren tot wat men gemiddeld nog te gaan heeft,
begrijp je? Ik weet dat er zo'n heertjes rondlopen die alles door een
geldbrilletje bekijken en die ook willen dat wij dat brilletje
allemaal gaan dragen, alsof het ook nog normaal was om dat te doen.
Wat bedoel je?
OVT: Mensen zijn net zoveel waard als ze nog kunnen
opbrengen, zo beweren zij, en daarom denken zij niet in termen van
mensenlevens maar in termen van levensjaren en meer bepaald:
levensjaren die men nog te gaan heeft. Daarom vinden ze het niet zo
erg om een mens van jaren te verliezen.
Vreemd dat u dit zegt want de vaccinatie is er
net op gericht om senioren te sparen!
OVT: Jazeker, dat is het uithangbord! Indien dat waar
was, ik liet me onmiddellijk vaccineren!
Jij denkt dat het niet waar is?
OVT: Hebben we het niet al eens uitgebreid gehad over
de middeldoelomkering?1
Het sparen van senioren: dat is het voorwendsel, niet het doel. Het
doel wordt immers verkapt omdat men wil dat het onttrokken blijft aan
de ogen van het volk. Het doel, mijn beste, is vaccineren! Je kijkt
verwonderd?
Waar zie jij die middeldoelomkering dan?
OVT: Jagers zeggen dat zij een haas willen schieten,
om die dan op te eten, nietwaar? Want wat zouden ze anders aanvangen
met een geschoten haas? Het doel, zo vertellen zij ons, is de haas,
het stillen van de honger, en is dat niet een zaak van leven of dood
en dus een goede en rechtvaardige zaak? En het middel is de jacht.
Wij weten wel beter, nietwaar? Het schieten van de haas is niet het
doel maar het voorwendsel! Het doel is jagen! Het botvieren van een
primitief instinct! Moordlust! Of vergis ik mij? Het idee en het
voorbeeld zijn afkomstig uit Pensées van Blaise Pascal2
en je weet dat Pascal niet de eerste de beste is! Je ziet nu
natuurlijk direct het verband met die vaccins, nietwaar? Het doel is
niet het bedwingen van een virus: het virus is allang rondgegaan en
wie ermee in contact kwamen, zijn reeds natuurlijkerwijze
gevaccineerd ofwel gestorven, zoals dat gaat met elke griep. Het
bedwingen van het virus is het voorwendsel; het doel is vaccineren!
Ligt het motief niet voor de hand?
Winstbejag?
OVT: Sinds jaar en dag staat de sector van de
farmaceutische industrie met ruime voorsprong op kop in de ranglijst
van de winstmakers.
Is dat zo?
OVT: Een ranglijst met de gemiddelde brutolonen per
sector laat er geen twijfel over bestaan: op nummer één staat de
sector Chemie & farmaceutische industrie. Wie in die sector
werken, verdienen gemiddeld 4279 euro bruto per maand. Op twee staat
de sector Energie en milieu met een maandloon van 3926 euro en
op drie, de sector Bank en verzekeringen met 3812 euro.3
Ook het hoogste bedrijfsresultaat vindt men in de farmaceutische
industrie: volgens een ranglijst uit 2015 staat de sector van de
farmacie op nummer één, gevolgd door de tabaksindustrie, de
drankensector, die van de machines en die van de kleding.4
Gezondheidszorg is wel belangrijk: levensreddende
medicijnen zijn toch onbetaalbaar?
OVT: Die recordwinsten zijn voor een groot stuk te
danken aan reclame! U weet net zo goed als ik dat er slechts een
handvol werkzame medicijnen bestaan. Zeker niet genoeg om een kleine
apotheek mee te vullen en een winkel moet een beetje volume hebben,
toch? Reclame dus, vooral via de media, waar verhalen over kwalen de
mensen bang maken, hen benevelen zeg maar, om hen dan makkelijk geld
afhandig te kunnen maken. Als die verhalen dan wat wetenschappelijk
klinken, worden de prullen die zij aanbevelen algauw een must.
Prullen, zeg je?
OVT: Schoonheidsproducten, dieetkoekjes en allerlei
homeopathische middelen: ze bezetten steeds meer ruimte in de winkel
van de apotheker en ze mogen ook niet ontbreken in de huisapotheek
waarvan de waarde concurreert met die van de provisiekast. De cijfers
liegen er niet om: de voedingsindustrie hinkt ver achterop bij die
van de pillen. Voor een doosje pillen bij de apotheek betaal je alras
vijftig euro en met dat bedrag kun je makkelijk een winkelkarretje
vullen bij de supermarkt. Ik herhaal: dit is voor een groot stuk te
danken aan reclame. Maar het punt is nu dat sinds de komst van de
pandemie, de farmacie helemaal geen reclame meer hoeft te maken!
Is dat zo?
OVT: Haar gigantische vermogens worden wereldwijd
integraal geïnvesteerd in de aanbouw van reusachtige
medicijnenfabrieken omdat zij de vaccins en de andere
coronamedicamenten niet meer tijdig kan leveren! De vraag is dermate
groot en dringend dat zij zelfs het meest reusachtige aanbod op de
markt ruimschoots overtreft! En wat meer is: gezien de aard van de
nieuwe te verhelpen kwalen, ziet het ernaar uit dat het in de
toekomst almaar moeilijker zal worden voor de productie om de vraag
bij te benen want zoals je weet, muteren de nieuwste virussen dat het
een lieve lust is! Nog maar een paar percent van de wereldbevolking
heeft het vaccin tegen het eerste virus gekregen of er moeten al een
tweede, een derde, een vierde en een vijfde vaccin gemaakt worden
tegen de mutanten en we zijn pas één jaar ver! Vaccinatie zal niet
eenmaal worden toegediend maar jaarlijks, ja, trimesterieel en zelfs
nog vaker! En het is gratis, wat wil zeggen dat de staten alles
voorschieten zodat wie niet kunnen betalen, schuldenaren worden!
Waarom ben je zo zeker van je gelijk? Artsen zijn
gebonden aan een zeer strenge beroepsethiek!
OVT: Mijn beste, het spijt mij maar wij vallen in
herhaling. Mag ik u verwijzen naar onze eerdere overdenkingen ter
zake? 5
1Zie
de afleveringen 26 tot en met 35 van het hoofdstuk, getiteld: Corona
en de heilige zaak.
2M.b.t.
Pascal, zie vooral het hoofdstuk 27, getiteld: Een
met voorwendsels geperverteerde werkelijkheid:
Bauwens, Jan. (2021), deel V, par. 26: Pandora
en het panopticum.
Over de uitroeiing van bejaarden Uit: âPanopticum Coronaâ, deel I, paragraaf 16. ( Tekst d.d. 29 oktober 2018)
Over
de uitroeiing van bejaarden
Uit:
Panopticum
Corona, deel
I, paragraaf
16.(
Tekst d.d. 29 oktober 2018)
1. De naaste
Grote geleerden uit de voorgaande decennia hebben
erop gewezen dat de zorg voor het kroost geen zelfopoffering zou
vergen vanwege de ouders omdat mensen zich hierin allerminst
onderscheiden van de andere dieren die immers amoreel handelen
terwijl het er anders zou aan toe gaan inzake de zorg van de kinderen
voor hun ouders: alleen mensen zouden hiertoe in staat zijn.
Inmiddels hebben etiologen ook bij niet-menselijke dieren
altruïstisch gedrag ontdekt dat niet direct zou te maken hebben met
het soortbehoud en andersom blijken ook mensen in staat tot vormen
van egoïsme die men zelfs bij wreedaardige dieren niet terugvindt
maar de interpretaties van die bevindingen blijken nogal uiteen te
lopen. Volgens sommigen staat niet het mens-zijn garant voor het
overstijgen van het recht van de sterkste maar veeleer het
christendom en de daaruit voortvloeiende beschaving die zich immers
sterk onderscheidt van talrijke meedogenloze en barbaarse culturen:
het ethisch besef is naar hun zeggen niet afkomstig van de menselijke
natuur doch van de bovennatuur welke door de Godmens Christus in de
natuurlijke wereld wordt naar binnen gebracht om deze op te tillen
naar een hoger bestaansniveau. Hoe dan ook ziet men hoe in werelden
die niet of nog niet gechristianiseerd werden, vaak een volkomen
afwezigheid van de belangeloosheid welke de christelijke caritas
kenmerkt waaraan men zo gewoon geworden was. Edoch, nog veel
frappanter en tevens redelijk angstwekkend is het in het westen
terugkerende egoïsme dat gestaag het wegebben van het christendom
begeleidt. Het lugubere verschijnsel blijft voor velen vooralsnog
verborgen omdat het verkapt wordt door een sociaal en politiek
geïnstitutionaliseerde solidariteit die eveneens haar wortels in het
christendom heeft gehad en die men 'normaal' is gaan vinden terwijl
zij eigenlijk allerminst natuurlijk is. Maar samen met de
christelijke ethiek ziet men in onze contreien deze solidariteit
sinds enkele decennia afbrokkelen en dat proces zet zich in met het
verdwijnen van het universaliteitsbeginsel: de menselijke
solidariteit is niet langer de solidariteit onder alle mensen wat
bij uitstek een christelijk idee is, een gedachte die zich
kristalliseert in de betekenis van de term 'katholicisme' want
'katholicos' betekent 'universeel' maar zij beperkt zich tot de
mensen van het eigen werelddeel, tot de landgenoten, tot de
streekgenoten of nog enger, zoals bijvoorbeeld daar waar zij zich
beperkt tot de leeftijdgenoten. En die verenging houdt allerminst
halt bij het egoïsme want ook het ego wordt nog verder opgedeeld,
zoals dat het geval is bij allerlei verslavingen, waar deelsystemen
van een individu eisen stellen welke de persoon in kwestie moet
inwilligen en soms zelfs met zijn leven moet betalen: de maag
controleert de hersenen, de morfine-, alcohol- of nicotinereceptoren
bepalen de gedachten en de ideologie van het betrokken individu en
zij controleren zijn gedrag. En ook in de andere richting extern
aan de mens geldt niet langer het personalisme de ideologie
waarbij de (menselijke) persoon centraal staat en waar diens geluk
het einddoel is van alle streven maar een volkomen
gefragmenteerde en gedepersonaliseerde werkelijkheid die niet langer
bestuurd wordt door een wil maar door onpersoonlijke, anonieme en
blinde tendensen zoals de koers van een munt, allerlei
belangengroepen welke als abstracte eenheden hun belanghebbers
overleven en overstijgen, economieën en industrieën, wisselende
modes en mentaliteiten of 'geesten' die in feite datgene gemeen
hebben met kanker dat aan hun groei nooit een einde kan komen omdat
zij als zodanig onverzadigbaar zijn: men kan nooit rijk genoeg zijn,
het genot moet zonder grenzen opgedreven kunnen worden, het
energieverbruik moet samen met de economische groei eindeloos
aangezwengeld worden, het enige moto luidt: altius, citius,
fortius en concurrentie vervangt samenwerking, leidt tot
monopolievorming, dictatuur en oorlog met als uiteindelijke uitkomst
de dood voor allen.
Vreemd genoeg is het pas de bewustwording van onze
eindigheid die als enige met een krachtdadige stem aan deze waanzin
een halt kan toeroepen: het bewustzijn van de eindigheid gaat gepaard
met het zich realiseren van het bedrog van de droom waarin wij het
echte leven voor een spel geloofden te mogen houden. De ernst keert
pas terug als het de tijd menens wordt, als de krachten beperkt
blijken en bijna op, als de bodem van de geldbeugel in zicht komt,
als de voorraad aan grondstoffen slinkt, als de krachten uitgeput
raken en de honger zich laat voelen. Pas de pijn drukt ons weer met
de neus op de feiten, wekt ons abrupt uit het bedrog van de droom,
herinnert ons aan de afspraken die ons bestaan dragen en die wij
vergaten terwijl zij op hun beurt ons allerminst kunnen vergeten
omdat het leven nu eenmaal niet wordt gedragen door wensen en
verlangens maar door harde regels en door overeenkomsten met een
geheugen zo feilloos als de natuurwetten zelf. En de bevinding van de
eindigheid van het bestaan concentreert zich in de bejaarde, in de
mens die zijn jaren begint te tellen en die vaststelt dat zijn tijd
er bijna op zit: hij kan de verblinding niet langer handhaven, hij
wordt met hoogdringendheid en tegen heug en meug tot ziener gemaakt
en als hij zich niet in het verderf stort maar daarentegen rechtuit
spreekt, blijkt hij in het bezit van een wetenschap waarvoor alle
anderen op de vlucht zijn. En dat is ook de eigenlijke reden waarom
de bejaarde uiteraard op onvoorstelbaar gesofisticeerde manieren
door elke beschaving die haar illusies wenst te handhaven,
uitgeschakeld wordt.
2. De dissident
In feite is de bejaarde de door de natuur tot
dissident verheven mens 'verheven', want het heersende regime is
alles behalve goed, het is repressief omdat het haar ontmaskering
niet kan dulden. Reeds in het jonge christendom wordt bij de
vierde-eeuwse Augustinus van Hippo een onderscheid gemaakt tussen het
rijk van de wereld (civitas terrena) en het rijk van God
(civitas caelestis of
civitas Dei), uitvoerig uitgewerkt in de waanzinnige dertiende
eeuw door Thomas Aquinas. In de katholieke theologie kan men het
geluk pas bereiken doorheen het lijden dat in de navolging van
Christus uit de wereldse beproevingen volgt aan welke men dient te
verzaken en ook in de hedendaagse theologie geldt dat er zonder de
kruisdood geen opstanding mogelijk is. In de Faustlegende ruilt het
hoofdpersonage zijn eeuwige ziel voor tijdelijk aards voordeel, wat
suggereert dat de twee elkaar uitsluiten en dat derhalve het leed een
noodzaak is voor het hemelse geluk waaraan het wereldse moet
opgeofferd worden. Atheïsten zien in die opvatting enkel zelfbedrog:
de gelovige probeert het lijden te aanvaarden en goed te praten door
er een zin aan toe te kennen en het als noodzakelijk uit te leggen
maar ook die atheïstische verklaring doet niets af aan de realiteit
van het lijden waarmee wij nu eenmaal moeten leven, alle
'pijnstillers' ten spijt. De dood te aanvaarden als de ultieme
pijnstiller is een onverstand vanjewelste en te spreken van het
meesterschap over het leven waar het euthanasie betreft, is de zaken
op hun kop zetten omdat er voor moord nu eenmaal geen andere kennis
vereist wordt dan deze waarover zelfs de laagste dieren beschikken,
maar wij leven nu eenmaal in de waanzinnige eenentwintigste eeuw.
Alleen al door er te zijn confronteert de bejaarde de
mens met de onafwendbaarheid van zijn lot tenminste als hij
zichtbaar is want precies daar ligt het paard gebonden: onze
bedrieglijke samenleving doet er alles aan om haar bejaarden
onzichtbaar te maken. Zij worden uit het actieve leven gehaald, naar
hun mening wordt niet meer gevraagd, zij worden door de jongere en
onwetende generaties paternalistisch benaderd, behandeld met
pedanterie, betutteld en geïnfantiliseerd. Maar dat is slechts een
fase welke voorafgaat aan de eigenlijke doodsteek.
Sinds jaar en dag weten wij allen dat sociale
uitsluiting en moord een en dezelfde handeling zijn: karaktermoord
gaat vooraf aan moord en bestaat erin dat het slachtoffer niet langer
als mens benaderd wordt en het lot deelt van wie zichzelf hebben
overleefd. De geschiedenis van de heksen van Salem waarbij weerlozen
gedemoniseerd worden en op grond daarvan veroordeeld en omgebracht is
het archetype van deze gruwelijke vorm van misdaad. Zij herhaalt zich
telkenmale daar waar een bejaarde dement verklaard wordt op grond van
het feit dat zijn prestatievermogen achteruitgaat, dat hij trager en
vergeetachtiger wordt en zich vaker vergist allemaal normale
verschijnselen bij mensen op jaren. Of ware het dan veeleer normaal
wanneer men op tachtigjarige leeftijd rapper kon lopen of spraakzamer
was dan als jonge twintiger?
De vernietiging van de oude mens start met het tot
patiënt verklaren van de persoon in kwestie de geneeskundige
sector wil immers van elke burger een dossier zoals ook de banksector
van iedereen een fiche aanlegt van klanten én van potentiële
klanten en dat is al de rest en zoals de staat iedereen tot het
burgerschap heeft veroordeeld nog van voor zijn geboorte. Soms is dat
een zegen, soms ook niet, maar het probleem is wel dat al deze
instellingen welke aanvankelijk ten dienste stonden van de mensen,
mede onder de invloed van het tanende christendom, het middel met het
doel hebben verwisseld zodat zij vandaag in heel wat gevallen de
mensen tot hun eigen nut hebben gemaakt. De toestand is dermate
ernstig dat ook de directe toekomst van de mensheid aan de haak wordt
gehangen: vaak staan zelfs onze scholen niet langer ten dienste van
de opvoedelingen maar worden daarentegen de kinderen door hen
feitelijk als klanten beschouwd, getuige hun verborgen agenda waarin
zij de leerkrachten ertoe aanzetten om geen eisen meer te stellen aan
de leerlingen en dat met de verborgen reden dat zij anders de school
zullen verlaten zodat het personeel werkloos achterblijft: Denk
eraan dat elke leerling anderhalf lesuur waard is! zo klinkt
het tijdens de besloten vergaderingen van de leerkrachten uit de mond
van een voor zijn eigen job bezorgde directeur, weliswaar nadat deze
eerst gewaarschuwd heeft dat voor al het in de vergadering besprokene
geheimhouding geldt. Leerkrachten die zich daar niet aan houden,
verliezen sowieso hun werk en op deze manier speelt de macht van het
geld haar troeven uit... in de civitas terrena. Met betrekking
tot de bejaarden die helemaal geen zorgzame ouders meer hebben en
vaak ook geen kinderen waarin zij hun vertrouwen kunnen stellen,
wordt vanzelfsprekend een nog veel omvangrijker carrousel op touw
gezet, temeer daar zij behalve weerloos vaak ook gefortuneerd zijn,
wat concreet betekent dat zich plotseling allerlei menslievende
personages en instellingen komen aandienen om de last voor de zorg
voor dat fortuin van hun schouders te nemen of te helpen dragen. Dat
zal de bejaarde waarschijnlijk worst wezen omdat zijn tijd op aarde
er bijna op zit maar op de drempel van de civitas caelestis,
is het zijn gelatenheid ter zake welke onmiskenbaar waarschuwt voor
een lot waaraan geen mens ooit is ontsnapt.
3. Het onrecht
Oud worden als zodanig is niet per se problematisch
maar dat wordt het wel vanaf het ogenblik dat men het opgeplakte
etiket 'oud' beaamt omdat betutteling heteronoom maakt, de
zelfzekerheid aantast en daardoor ook de zelfstandigheid: men wordt
afhankelijk van derden die er in feite op uit zijn om zich boven de
betuttelden te positioneren in een pikorde waarvan zij de agenda
bepalen. Bejaarden worden dikwijls genoeg valselijk voor onverstandig
gehouden terwijl zij alleen maar niet antwoorden op vragen omdat ze
hardhorig zijn. Bejaarden zijn vaak minder spraakzaam, niet uit
onwetendheid maar omdat de staat van hun gebit hun de spraak
bemoeilijkt ofwel omdat zij geleerd hebben dat zwijgen soms het beste
is. Bejaarden zijn slecht te been terwijl er vaak niets mis is met
hun benen, het ontbreekt hen alleen aan ruimte om te lopen in de
zorginstelling zonder tuin waarin zij opgesloten zitten. Als
gevangenen worden zij onwillekeurig beschouwd als onzelfstandigen of
als (geestes)zieken en onder meer om die reden krijgen zij in
instellingen zelden bezoek. Zelf hebben zij ook moeite met het
overbruggen van de afstanden die hen scheiden van hun bekenden, zodat
zij minder converseren en het daardoor op den duur dan ook verleren
om te communiceren, precies zoals zij het verleren om te lopen bij
gebrek aan ruimte. Het lichaam en de geest zijn er nog maar bejaarden
worden al te vaak beroofd van de mogelijkheden om die twee te laten
functioneren met reeds na zeer korte tijd het teniet gaan van die
bekwaamheden want bijvoorbeeld de atrofie van het spierapparaat dat
ons in staat stelt om te lopen, treedt al in na twee weken
bedlegerigheid. Voor hun gebreken zijn bejaarden aldus zelden zelf
verantwoordelijk: de schuldige is meestal de allerminst
bejaardenvriendelijke maatschappij die de schijn hoog wil houden van
een aards paradijs met als wetenschappelijk hoogstandje de eeuwige
jeugd alles wat niet beantwoordt aan de bedrieglijke droom,
verdwijnt achter de façade in vergeetputten en crypten. En het
aantal van die 'verdwijningen' neemt hals over kop toe: in 2016 telde
België bijna drie miljoen zestigplussers bijna een derde van de
bevolking en in 2050 zullen dat er vier miljoen zijn of bijna de
helft van de bevolking. In 2060 zal de helft van de Belgen met
pensioen zijn. Maar misschien zal dat het tij doen keren, want de
bejaarden worden gewis een meerderheid en wij leven in een
democratie...12
Honger is niet ver meer af Uit: âPanopticum Coronaâ, deel V, paragraaf 9. ( Tekst d.d. 30 december 2020)
Honger is niet ver meer af
Uit:
Panopticum
Corona, deel
V, paragraaf
9.(
Tekst d.d. 30 december 2020)
Of
beter: honger voor iedereen is niet ver meer af, want velen
lijden al honger, ook al maken zij daarrond niet veel reclame.
Ongeveer
een derde van het voedsel of zelfs iets meer wordt weggegooid, dat
werd nog niet zo heel lang geleden berekend.1
Er was toen nog geen sprake van corona, geen mens zou het in zijn
hoofd hebben gehaald dat amper enkele maanden later de wereld zou
getroffen worden door de plaag en nog steeds zijn er mensen tot wie
dit niet is doorgedrongen. De negationisten wringen zich alsnog in de
meest onmogelijke bochten om de visie te verdedigen dat het alleen in
onze hoofden zit en dat het gaat om een 'reset' geënsceneerd door de
machtigen der aarde. Daar zal natuurlijk ongetwijfeld iets van aan
zijn in een wereld waarin het opportunisme bloeit als nooit voorheen:
opportunisten zijn een soort van veredelde gauwdieven die zowat
overal hun voordeel weten mee te doen en dus ook met de plaag die nu
door de wereld trekt en die, gelijk de grote tsunami van intussen
exact zestien jaar geleden, een spoor van vernieling achter zich aan
sleept. Maar deze plaag die alle straten ter wereld leeg doet lopen,
doet ons de tsunami vergeten alsook het bombardement op de Twin
Towers van straks twintig jaar geleden en alle andere
terreuraanslagen die alle straten wereldwijd met protesterende mensen
vulden. Vandaag protesteren de microben tegen de mensen en de
fantastische gruwel uit La Peste van de Nobelprijswinnaar
Literatuur uit 1957, Albert Camus, is uit de droomwereld uitgebroken
en zwerft nu rond over dezelfde aarde die wij met onze lichamen
bewonen: zowel de fysieke plaag als de verrechtsing waar het de
schrijver toentertijd eigenlijk om doen was. Geen van de twee plagen
kan nog met muren of met prikkeldraad bedwongen worden.
Zoals
gezegd wordt meer dan een derde van het geproduceerde voedsel
weggegooid of dan toch tot voor kort want de kentering heeft tot
gevolg dat de verkoop van voedsel nu met een derde terugloopt. Een
derde van de voedselproducenten verliezen hun baan, samen met een
derde van de voedseltransporteurs, de magazijnbedienden, de
afvalverwerkers en ga zo maar door langsheen de hele voedselketen.
Omdat zowat alles om voedsel draait terwijl dat draaien heden danig
in de war raakt dat het een vierkant draaien wordt, ligt de honger al
een tijdje op de loer en slaat hij reeds toe bij de minst beschermden
onder de mensen: de bewoners van de derde en de vierde wereld, de
illegalen, de zieken, de ouderen en de kinderen, kortom de zwaksten,
want als puntje bij paaltje komt, moeten zij het bekopen in een
wereld waarin alles om het recht van de sterkste draait.
Voedsel
is een groot mysterie. Toen bij het laatste avondmaal de Nazoreeër
het brood brak en zegende, sprak hij tot zijn aanhangers: Neemt
en eet want dit zijn mijn lichaam en toen hij de beker nam,
sprak hij: Neemt en drinkt want dit is mijn bloed. En blijft
dit doen om mij te gedenken.2
Zijn volgelingen die deze woorden al te letterlijk namen, geloofden
hieruit te mogen afleiden dat hun meester had bedoeld dat hij het
brood had veranderd in zijn lichaam en de wijn in zijn bloed
en zij hadden het over het wonder van de transsubstantiatie waarover
doorheen heel de geschiedenis zoveel te doen is geweest en dat nog
steeds de kern uitmaakt van de consecratie, die het wezen is van de
heilige mis: precies zoals de kannibalen die ook hun overleden
voorouders als voedsel tot zich namen, wilden de apostelen hun
verloren meester vanbinnen in zich hebben. En uiteraard ook
vanbuiten, in de kerk die dan zijn verrezen lichaam wezen moet
waaraan de afzonderlijke cellen hun bloed offeren: de martelaren uit
de eerste eeuwen die het voorbeeld geven met de ganse
geloofsgemeenschap in hun spoor. Of dan toch in theorie.
Maar
zeer waarschijnlijk hoeft men helemaal niet aan een wonderlijke
transsubstantiatie te denken omdat wellicht niets anders bedoeld werd
dan wat ook feitelijk werd gezegd, met andere woorden: Dit brood,
deze wijn, kortom: het voedsel dat gij dagelijks tot u neemt, dat ben
ik, uw godheid, die het leven zelf is en aan wie gij het leven dankt.
Ik immers ben de weg, de waarheid en het leven. Het wonder van het
voedsel is aldus al groot genoeg, men moet er niet een tweede wonder
bij verzinnen, dat overigens alleen maar de aandacht van het echte,
oorspronkelijke en natuurlijke wonder afleiden kan. Het wonder van
het voedsel ligt hierin dat dit klaar en duidelijk laat zien hoe
niets van al wat leeft, het leven aan zichzelf te danken heeft. In
het wonder van het voedsel openbaart zich de schenker van het leven
zelf en hij wil dat wij, terwijl wij eten, aan dit wonder denken.
Maar
dat gebeurt helaas niet altijd meer: de mensen eten dat het een lieve
lust is en hun gedachten blijven hangen bij het eten zelf: bij de
aard van het voedsel, de kwaliteit, de prijs, de
prijs-kwaliteitverhouding, de bereiding, de koks van op Tv, de
kookboeken en de vele gidsen over kruiden en allerlei specerijen,
lekkernijen, snoepgoed, chocolade, digestieven, aperitieven en noem
maar op. Naar de bron van het voedsel die het leven geeft, gaan
zelden nog gedachten uit. De dankbaarheid immers verdwijnt uit een
wereld waarin men alles ook en vooral het voedsel koopt:
kopen betekent betalen, een tol vereffenen, een ruilhandel voeren,
een goed tegen een goed, een oog voor een oog, een tand voor een tand
en het principe van de wraak is van een andere orde dan dat van de
dank en van het gulle geven. Want uitgerekend dat, het gulle groeien
van het voedsel op de akkers, het aanzwellen van het wildbestand in
de wereldwouden en van de kudden en het vee in onze stallen
uitgerekend dat geschiedde altijd al helemaal gratis.
Vandaar
de honger, zo spreekt de logica zelf, want de gulle schenker moet
herinnerd worden opdat men hem niet per ongeluk voor een prooi zou
aanzien en doden. De gulle schenker werd vergeten en onzichtbaar,
alleen de honger kan weliswaar in het allerbeste geval het
mysterie opnieuw aan het licht brengen. Het gaat om la présence
de l' absent, zoals de filosofen het noemen: wat vergeten werd
komt pas weer aan het licht wanneer wij het moeten missen want dan
voelen wij het tegen heug en meug. En daartoe dient de honger.
Althans, zo zeggen sommigen. En misschien hebben zij gelijk.3
Uit:
Panopticum Corona,
deel II, paragraaf
43:(Tekst
d.d. 4 mei 2020)
In
tijden van coronagekte leest men in de kranten over de uit de States
overgewaaide drive-ins: drive-in cinema's, drive-in super- markten en
nu ook drive-in biechtstoelen. In verre landen weliswaar maar in
feite is het echt niet om mee te lachen want als die social
distancing
of eender wat de biecht onmogelijk maakt, verliest de katholieke kerk
haar reden van bestaan en kan om het even welke belastingbetaler van
een land dat aan die kerk subsidies toekent, eisen dat die financiële
aderlating ophoudt.
Velen
van de jongste generaties zullen bij het vernemen van die
aankondiging de wenkbrauwen fronsen omdat de kennis ook op dat vlak
achterwege blijft maar de bestaansreden van de kerk ligt in het feit
dat zij als staatsgodsdienst of dan toch als door de staat erkende
godsdienst een soort van verzekeringsmaatschappij vormt voor het
postpensioen van de burger. Het postpensioen is de termijn die na
('post') het pensioen komt, de tijdspanne die volgt op die van het
pensioen en omdat het pen-sioen loopt tot de dood van de
gepensioneerde, betreft het hier de eeuwigheid en dat is gewis niet
niks.
Hoezo?
- zouden de niet langer ingewijden vragen. Welnu, het katholieke
geloof leert, in het kort, dat de mens geschapen is als een
onsterfelijk wezen dat door eigen zonde sterfelijk werd en dat
derhalve de tussenkomst van een redder nodig heeft om alsnog de
eeuwigheid terug te kunnen winnen. Die redder kwam 2020 jaar geleden
op aarde als Jezus van Nazareth die zich de zoon van God liet noemen,
om die zonde van de mens die veel te groot was voor vergeving, uit te
boeten in zijn plaats en zo zijn onsterfelijkheid te herstellen. Dit
goddelijke offer ligt overigens aan de basis van de grootste
kunstwerken aller tijden zoals de passies van Johann Sebastian Bach.
Een
voorwaarde is wel dat wie aldus gered willen worden van de eeuwige
dood, ook echt geloven, wat inhoudt dat zij gehoorzaam zijn aan
zekere geboden zoals door de kerk geopenbaard. Een onmogelijke opgave
weliswaar omdat geen mens zonder zonde is en precies daarom heeft
Christus zijn macht om zonden kwijt te schelden overgedragen aan zijn
apostelen en in de eerste plaats aan zijn plaatsvervanger Petrus, de
eerste paus, die deze macht, die nota bene de sleutel is tot het
koninkrijk der hemelen, delegeerde aan de bisschoppen en aan de hele
clerus. Wie zondigen, verliezen het recht op eeuwig leven maar door
hun zonde te belijden in het sacrament van de biecht, kunnen zij
absolutie krijgen en dat recht terugwinnen en dit zo dikwijls als zij
dat nodig achten. En zo zijn er voorbeelden bij de vleet van
historische figuren die een leven lang hebben gemoord en gebrand om
dan op hun sterfbed na het opbiechten van al die gruwel, van een
priester absolutie te ontvangen en 'zo recht als een sikkel' ten
hemel te varen. Of dat is alvast wat de katholieke kerk voorhoudt te
geloven - een verzekeringspolis die kan tellen.
Omdat
onwetendheid omtrent de zaken des geloof zich heeft verspreid zoals
een ware pandemie, dient hierbij ook nog verduidelijkt te worden dat
het sacrament van de biecht traditioneel plaatsheeft in een
biechtstoel: een vaak met fraai beeldhouwwerk in hout omkaderd meubel
waarin men kan gaan zitten of knielen en waarin zich de biechteling
en de priester elk in een andere ruimte bevinden, half verduisterd
omwille van de onherkenbaarheid, en gescheiden door een houten plaat
met kleine gaatjes om de overdracht van de stemgeluiden maar helaas
ook die van het coronavirus mogelijk te maken.
Het
kon weliswaar veel eenvoudiger dan met een drive-in, als men maar
gedacht had aan de nieuwe technologie van de telefonie en de
elektronische spraakoverdracht, zo zullen mensen van deze tijd
opmerken. Edoch, dan hebben zij helemaal geen rekening gehouden met
de voorwaarde van de geheimhouding die essentieel is voor de biecht
omdat het daar in wezen een gesprek betreft tussen de zondaar en zijn
redder - Christus zelf, wiens plaats door het bestaan van dit heilig
sacrament kan ingenomen worden door de priester. In de dialoog tussen
het schepsel en zijn Schepper is luistervinken uitgesloten en de zaak
is nu dat de hoogtechnologische spullen waarvan sprake zeer vatbaar
zijn voor corruptie zodat geheimhouding niet langer kan verzekerd
worden of gezien de toestand van de wereld zelfs helemaal uitgesloten
is, waardoor de biecht zijn geldigheid verliest. En, eens te meer, de
kerk haar reden van bestaan.
Dat
hete hangijzer hangt de machtigste religie aller tijden overigens al
langer boven het hoofd want sinds het schandaal van het
kindermisbruik is de staat van de kerk gaan eisen dat zij dergelijke
aan haar opgebiechte misdaden voortaan op haar beurt moet gaan
'opbiechten' en wel bij het gerecht. Maar als zij dat doet, erkent
zij uiteraard meteen dat de wereld niet bestuurd wordt door de
Schepper van hemel en aarde (of althans door zijn délégués) maar
door de wereldheerser die het in het evangelie op een hoge berg
zonder enige tegenspraak van zijn broer Christus had over zijn rijk
dat hij Hem in ruil voor een simpele kniebuiging schenken zou. Nog
ter verduidelijking: iedereen weet dat in het Oudtestamentische boek
Job, Satan wordt genoemd als een van de zonen van God.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: