Wat is er van de overbevolking?
1.
Een volk is een verzameling van individuen van eenzelfde soort. Van een gebied zegt men dat het bevolkt is als er een volk woonachtig is. Overbevolkt wordt een gebied genoemd dat zijn bevolking niet meer kan dragen.
In de natuur heerst zelfregulatie: de natuur regelt zichzelf uit pure noodzaak, en ze doet dat ook inzake de bevolking van leefgebieden. Op een stuk weiland kunnen een beperkt aantal koeien grazen en het aantal van de kudde groeit zolang er gras in overschot is. Van zodra er een tekort ontstaat, sterft het teveel aan koeien af door honger. En met de menselijke bevolking van leefgebieden gaat het er niet anders aan toe. Tenminste zolang men niet aan planning doet, wat betekent dat men de natuur een handje 'helpt'.
Waar een leefgebied met mensen verzadigd is, kan men denken aan emigratie of aan intensivering van de landbouw. Zijn echter die uitwegen uitgeput of onmogelijk, dan rest een volk nog slechts de zelfbeperking. Opnieuw zijn hier meer mogelijkheden.

Het moderne New York, qua grootte vergelijkbaar met Seoel, Mexico-City, Delhi, Bombay en Sao Paulo (alle 21 à 24 miljoen inwoners) is niets meer vergeleken bij de nieuwste Aziatische metropolen die vaak nog niet opgenomen zijn in de klassieke lijsten. Tokio telt 36,5 miljoen inwoners en de nieuwste Chinese steden, heden in aanbouw, beloven nog gigantischer te worden.
Afgezien van de methode van de 'zelfbeheersing' (1) met het oog op de geboortebeperking, kan de zelfbeperking slechts bestaan in het doden van het overschot aan individuen. In principe is hier geen wezenlijk verschil met het recht van de sterkste dat zich natuurlijkerwijze doorzet waar geen plaats (meer) is voor iedereen. Het enige wat men nog doen kan, is de methode van doden 'verfijnen'. Dat kan betekenen dat de destructie gecamoufleerd wordt; het kan zelfs zo ver gaan dat men ook van die nood een 'deugd' tracht te maken. Edoch, dit spel kan pas doorgaan op voorwaarde dat men ook gelooft dat men de natuur een handje helpen kán.
De vernietiging van individuen binnen een volk en door datzelfde volk, gebeurt met het oog op de bestrijding van tekorten, zo argumenteert men: het is om de hongersnood voor te zijn, dat men zijn aantal inperkt. En als men dan toch individuen moet doden, waarom dan zou men de gezonden doden en de zieken in leven houden, als het de zieken zijn die door onnut en zorgbehoevendheid drukken op het volk? Doodt men de zieken, dan moet men bovendien heel wat minder slachtoffers maken om tot het gewenste resultaat te komen. (2)
Maar de 'verfijning' is hiermee nog lang niet voltooid. Men hoeft immers helemaal geen burgers te doden, als men nu eenmaal de beschikking heeft over individuen die nog geen burgerrechten genieten omwille van het feit dat zij nog niet geboren zijn. En met betrekking tot de vraag hoe men dan moet selecteren, dringt de argumentatie van zo-even zich weer op: waarom gezonde vruchten doden als men voor hetzelfde geld de zieke wegwerken kan? Vangt men dan immers niet twee vliegen in één klap?

Anno 2008 verspreidde een Nederlandse anti-abortusgroep plastic poppetjes ter grootte van een tien weken oude foetus om tonen dat daarin reeds de ganse mens herkenbaar is.
Deze methode lijkt bovendien veel meer greep toe te laten op de bevolkingsplanning dan de verschillende methoden van vruchtbaarheidsbeperking, zoals die bijvoorbeeld decennialang in Zuid-Amerikaanse landen werden toegepast. Zonder het medeweten van de bevolking werden via het dagelijks voedsel alom vruchtbaarheidsbeperkende middelen toegediend, maar op die manier gebeurt de selectie blind en verliest men het voordeel van de gelijktijdige 'opruiming' van de zieken. Wordt echter het beperken van de vruchtbaarheid aan de betrokkenen zelf overgelaten, dan kan worden vastgesteld dat de meest verstandige en solidaire, en dus ook de meest nuttige mensen, bereid blijken om de groei van hun gezin in te tomen. De meest zelfzuchtige individuen laten het probleem der overbevolking niet aan hun hart komen, tenminste als zij zich sowieso al niet veel vaker dan de doorsnee-burger 'per abuis' voortplanten.
Een wereld met minder mensen maar dan mensen van hogere kwaliteit dat was het resultaat van de beschreven ingreep. De ingreep bestreed armen, zieken, misdadigers en ongewensten in het algemeen niet door hen te doden maar door te verhinderen dat zij ooit het levenslicht zouden aanschouwen. Een ingreep welke volgens de nieuwe technologen niets meer was dan het ernstig nemen van planning en overleg in functie van optimale resultaten. Andermaal: dit alles, gesteld dat de mens inderdaad in staat wás om de natuur een handje toe te steken.
Gezien de geschiedenis van de menselijke bemoeienissen met de natuur, blijkt het allerminst overbodig om de vanzelfsprekendheid daarvan in vraag te stellen. Niet zozeer omdat menselijke ingrepen uiteindelijk tegendoelmatig blijken (zoals in het voorbeeld van de gezondheidszorg met haar paradoxaal resultaat van steeds meer zieken) maar veeleer omwille van de volstrekte afwezigheid van absolute waarden welke dan de navenante, even vanzelfsprekende doelstellingen zouden kúnnen funderen.
Is een wereld met mensen die een tikkeltje gezonder lijken dan voorheen, een verbeterde wereld? Het lijkt er alvast op dat men zo'n wereld verkrijgt door alle zieken, armen en immorelen uit te moorden, maar de bijhorende (immorele, zieke of van grote armoede

De toegangspoort tot het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in Polen, opgezet door Nazi-Duitsland, waar 1,1 miljoen doden vielen.(Naar een foto)
getuigende) moordpartijen mag men dan uiteraard niet tussen haakjes plaatsen of beschouwen als een eenmalige opruiming of 'grote kuis'. De waanzinnige Adolf Hitler had zo'n propere wereld voor ogen, welke echter per definitie wordt ontsierd door de verbrandingsovens in de talloze concentratiekampen.
Een propere wereld, maar het ongeluk kan nooit worden buitengesloten omdat absolute veiligheid niet bestaat en microben kunnen niet verboden worden zich te delen en zich aan te passen: alleen al om die reden blijft er almaar meer 'schroot' aanspoelen. En wat gedaan met onze oude dag? Want gelooft men dan al dat aan zogenaamd 'onvolkomenen' de toegang tot het leven kan ontnomen worden zelfs de allervolmaaksten, of althans diegenen die zich in dat geval wanen, worden oud, takelen af, krijgen een geheugen als een zeef en breken botten bij de vleet; zij worden langdurig en ongeneeslijk ziek en bedlegerig, ze kosten fortuinen aan de staat en gaan tenslotte toch dood, en wel zonder één enkele uitzondering. (3)
Een wereld met opruimsystemen voor de onvolmaakten welke niet door voeding, supplementaire voeding, opvoeding of heropvoeding kunnen verbeterd worden, huldigt niet de mensen die er deel van uitmaken, maar huldigt zichzelf àls wereld.
Niet het zieke individu wordt daar verzorgd, maar wel de gezondheidsscore van de totaliteit waaraan het zieke individu uiteindelijk moet opgeofferd worden om ze te kunnen blijven halen en verbeteren. (4) Zo'n wereld is niet menselijk, hij is hooguit 'wereldlijk', al vergeet hij dan meteen dat hij ook áls wereld gedoemd is tot een vlugge ondergang, alleen al omdat het dwarsbomen van de natuurlijke diversificatie zich wreken moet.
 Gevangenen in Auschwitz (Naar een foto).
Dat cijfers en gemiddelden hoog aangeschreven worden door een niet gering deel van allerlei 'deskundigen', is een zeer betreurenswaardige realiteit. Het inzicht lijkt vaak volkomen te ontbreken dat beslissingen welke het resultaat zijn van een stemming, ten langen leste niet voortspruiten uit argumenten doch uit de blinde macht van de meerderheid (5) die, zoals de geschiedenis bewijst, het slechts zelden bij het rechte eind heeft. Niet de meerderheid doch de uitzondering doet uitvindingen, brengt inzicht en spreekt recht. De massa is laks, de uitzondering daarentegen moet niet alleen arbeiden en presteren, maar dient zich bovendien op te offeren teneinde mét het offer van zijn eigen vlees en bloed zijn gelijk plausibel te maken, want de massa verstaat geen waarheid en huldigt helemaal geen waarden, zij gehoorzaamt haar leider blindelings. Die leider blijkt bovendien de meest gevreesde onder allen te zijn, de tiran der tirannen: hij is niet supermenselijk, maar wild en gewetenloos.
De manier waarop de alleenheerschappij van welbepaalde statistieken de mensen door de strot geramd wordt, is een staaltje van dwingelandij. In bepaalde westerse landen wordt anno 2010 aan in verwachting zijnde moeders een gratis prenataal onderzoek van het kind aangeboden, waarna de resultaten daarvan aan de ouders worden bekend gemaakt. Het opmerkelijke daaraan is dat de resultaten de vorm hebben van percenten, en dat ze derhalve geheel onduidelijk zijn en een zwevend en welhaast onwerkelijk bestaan leiden: "Mevrouw, mijnheer: uw kind heeft 70 percent kans om een hersenaandoening te ontwikkelen". Zij slepen de ouders van het ongeboren leven in een gelijkaardige irreële cijfersfeer mee en ze betoveren en bezweren hen. Ten slotte zetten zij een flink percentage van hen onder grote druk om over te gaan tot het doden van hun nog ongeboren kinderen. Dat wordt dan immers de enige manier geacht om te ontsnappen aan de dreiging van een onbeschrijflijk noodlot.
In een volgende fase zal ontegenzeggelijk die dwang tot het doden van de eigen ongeboren kroost nog worden versterkt door de ouders te beheppen met een bijzonder lastige en uiteindelijk volstrekt onmogelijke keuze welke bovendien aan schuld zal gekoppeld worden. Vooreerst is de keuze voor of tegen het leven van het nog ongeboren kind onmogelijk omdat een mens niet over het leven van een ander mens beslissen kán en mág. Dat hij daarentegen beslissen moét, wordt hem aangepraat door anderen die zich gezondheidszorgers laten noemen terwijl zij feitelijk aan onwetende ouders zeggen dat dezen verantwoordelijk zullen zijn voor de handicap van hun kind in geval zij het laten geboren worden, en dit van zodra zij uit medische bron vernemen dat de kans op fysieke 'afwijkingen' een vastgelegde norm overschrijdt. Die beschuldiging zal dan beklonken worden door de beslissing van de ouders te verbinden met de financiële last voor de gebeurlijk gehandicapte die zodoende feitelijk door de maatschappij verworpen wordt. Het is ook duidelijk dat zo'n beschuldiging met een beboeting onmiddellijk zal leiden tot een verplichting tot abortering van de 'zorgbehoevende' omdat slechts weinigen financieel in staat zullen blijken om de vereiste zorgen van de 'waarschijnlijk hulpbehoevende' zelf te bekostigen. (6)
De waarden of onwaarden die impliciet vervat zitten in de geschetste handelwijze zijn bijzonder zorgwekkend. Natuurlijke sterkte en gezondheid of fysieke volmaaktheid wat dat ook moge inhouden worden vereisten voor de toetreding tot de wereld, wat feitelijk absurd is aangezien aldus de bestaansreden van de wereld zelf wordt opgeheven, want het recht van de sterkste kan opperbest zonder de wereld bestaan. Nog zorgwekkender echter is het feit dat de waarde van de staat of de wereld hoger wordt geacht dan die van de persoon, zodat de laatste in dienst van de eerste staat en niet andersom. Het menselijke burgerschap overstijgt aldus in geen enkele zin het lidmaatschap van, bijvoorbeeld, individuele mieren van hun kolonie: de mens valt dan samen met zijn functie binnen de staat, wat betekent dat hij perfect vervangbaar is. Ook schenkt de mens zichzelf zodoende de goddelijke status aangezien hijzelf het is die maatschappelijke functies creëert welke dan 'nog slechts' ingevuld dienen te worden door vakbekwame exemplaren van een principieel eindeloos vermenigvuldigbare soort. De rol wordt dan belangrijker dan de persoon er achter en het (beheersbare) rollenspel of het spel tout court verheft zich boven de werkelijkheid van de ernst welke per definitie onbeheersbaar is want grondeloos, oneindig en principieel volstrekt onkenbaar.
2.
Te geloven dat de mens de natuur haar gang maar moet laten gaan en dat zijn ingrijpen nefast is voor de algemene gang van zaken, is tot spijt van wie het benijdt een bijzonder kostelijke illusie. Maar meer nog dan dat verkapt zowel die overtuiging als haar tegendeel (namelijk het geloof dat de mens wél moet ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken) een andere en dieper liggende stellingname, met name het geloof dat de mens geheel buiten de natuur stond, om niet te zeggen er boven. De discussie over het al dan niet ingrijpen in het natuurlijke verloop der gebeurtenissen waartoe de bevolkingsaanwas behoort is een discussie welke gevoerd wordt tussen gelijkgezinden: mensen die het er over eens zijn dat zij boven de natuur staan en dat zij principieel in staat zijn om de natuur hetzij haar gang te laten gaan, hetzij te gaan sturen. Zij zijn het er duidelijk over eens dat wat zij doen, of eventueel niet doen, iets bovennatuurlijks is. Zij zijn het er onderling over eens dat zij goden zijn.
Acht de mens zichzelf dan een god in het diepst van zijn gedachten, dan zal hij toch tamelijk rap uit die groteske droom worden weggerukt door bijvoorbeeld een ontstoken tand, laten we zeggen mét abces. We kunnen aan onszelf de illusie verschaffen dat we boven onze zintuigen en zo ook boven de wereld staan, door de vingers in onze oren te stoppen wanneer een bom ontploft of door onze ogen te sluiten voor wat we zien. Edoch, die onwil die aan de grondslag ligt van de illusie van onze vrijheid en verhevenheid wordt alras overschaduwd door een fatale onkunde wanneer nu eens níet door ons eigen toedoen ons het licht uit onze ogen wordt weggeroofd of het geluid uit onze oren. Samen met die vermeende vrijheid, onafhankelijkheid en verhevenheid, berust eveneens ons ganse denken op de genoemde onwil of negatie, en bezitten wij slechts de illusie van een geest. Wij kunnen de natuur niet sturen maar we kunnen haar ook niet haar gang laten gaan, heel eenvoudig omdat we zelf van de natuur in geen enkel opzicht onderscheiden zijn: alles wat we zijn, is ons gegeven en is derhalve in geen enkele zin van het natuurlijke verschillend.
De aanpak van het probleem van de overbevolking is in geen enkel wezenlijk opzicht onderscheiden van de aanpak van elk ander probleem, tenzij dan in het eigenaardige gegeven dat hier de mens in feite op een zeer nadrukkelijke manier zijn eigen probleem geworden is. De mens moet zichzelf beginnen te doden om te kunnen overleven. Het gevecht dat zich met hoge urgentie aanbiedt, is dat tussen het individu en de massa; het is de strijd tussen de ene en zijn vele evenbeelden. Maar in zekere zin is het ook het zich in de wereld openbarende conflict tussen het subject en het object in de strikt filosofische betekenis van de termen.

In het verhaal Aan de ontbijttafel (van de hand van de auteur dezer), splitst het subject zichzelf eindeloos in objecten op helemaal niet ondenkbaar en zelfs plausibel, om redenen die zich in het verhaal verduidelijken.
Het subject kent zijn object reeds in zijn eigen lichaam waarvan het zich distantieert: bij René Descartes wordt het cogito, het je pense, het subject in de gedaante van het denken, gekoppeld aan het bestaan, en niet het lichaam, dat duidelijk tot de uitgebreidheid of tot het object behoort: cogito ergo sum; je pense donc je suis; ik denk dus ik besta. In de duizenden jaren oudere filosofie van de Indiërs, zoals beschreven in de Veda's, worden eveneens subject en object onderling onderscheiden maar, ofschoon lang voor Descartes' tijd, behoort daar ook het denken tot de uitgebreidheid of tot het object, terwijl het subject louter Zijn is, hetwelk eigenlijk, à la limite, samenvalt met het Niets. Het lijkt erop dat het subject dat tot zelfbewustzijn wil komen en dat daarin God wil ontmoeten en zich met Hem verenigen en zo de volmaaktheid wil bereiken, alles waarvan het ook maar enigszins kon verschillen, van zich wil afstoten om uiteindelijk nog slechts de essentie over te houden. Dit gebeurt via meditatie en contemplatie waar men zich van de gedachten bevrijdt als van vreemde aandoeningen. Maar hetzelfde proces voltrekt zich ook in het sociale leven, waar men de vervuilende hebzucht ruilt voor het zuiverende wegschenken. Ten slotte ziet men het eveneens aan het werk in het fysieke leven waar het zuiverende vasten de plaats inneemt van het zich overgeven aan spijs en drank. Anorexie kan gezien worden als een streving die in een vergelijkbare geest wortelt welke tegendraads is aan die van het zich voeden, het naar zich toe trekken, het verzamelen, de zelfzucht en uiteindelijk ook het natuurlijke leven. Niet de dood is de bedoeling achter dit 'zelfvernietigende' gedrag, maar precies het tegendeel, namelijk het zich ontdoen van alles wat het zuivere zijn van het zelf in de weg kan staan, en daartoe behoort in de eerste plaats het eigen lichaam dat de aandacht van het wezenlijke afleidt en dat de mens naar de wereld en naar het wereldse toetrekt. De bedoeling van dit zich trachten te ontdoen van het (vermeende) object, is niet de dood doch het bereiken van een super-leven, een goddelijk bestaan, en dit vanuit een onvrede met het aardse zijn dat problematisch is en onstandvastig, geplaagd door ziekten en ook eindig. Het object, dat het subject verleidt, uitput en tenslotte diep ontgoochelt, gaat na de grote ontgoocheling die wezenlijk een ommezwaai teweeg brengt, afstotend werken. Herinner u de gang van de rups, de pomp, het ritme van de stap, de golfslag van het water in de branding de hartslag van het zijn.
Heel anders dan in de oude oosterse filosofieën, wordt in het westerse denken dat onder meer door de wetenschappelijke bedrijvigheid maar ook door het christendom werd bevrucht, het object niet zomaar afgestoten maar daarentegen bemind en begeerd. De wereld is onderzoeksobject en tevens is hij, in de natuur, één van de drie grote manifestaties van God zelf, naast de openbaringen in de heilige schrift en in de ziel. We hebben niet een lichaam, maar we vallen ermee samen, we zijn ons lichaam zelf, en wel in die mate dat het einde van dat lichaam ook het einde is van ons bestaan zonder meer. Een nieuw leven komt er niet spontaan en ook de geest leeft niet door zoals een essentie die van overtollige ballast is ontdaan: leven na de dood doen wij pas een tweede keer door een verrijzenis uit die dood welke ons door een verlosser is bereid die ons is voorgegaan. En zelfs in dat vernieuwde, eeuwige leven, zijn wij niet zonder lichaam: we zullen een verheerlijkt lichaam hebben maar niettemin een lichaam. In het Westerse denken is de gedachte gerijpt dat subject en object onderling onverbrekelijk vervlochten zijn, dat subject en object geen aparte werkelijkheden zijn maar dat ze slechts bestaan in onze begrippen waarmee wij, op een zeer versimpelde manier, iets van ons bestaan proberen te vatten.
Het conflict dat zich ontvouwt in wat wij het probleem van de overbevolking noemen, zal onvermijdelijk te maken hebben met onder meer het probleem van subject en object, al zou het bijzonder delicaat zijn om hier omtrent verregaande uitspraken te doen. Maar het heeft uiteraard ook zeer te maken met de nieuwste wetenschappelijke vondsten in de genetica waar de studie van het DNA er alvast geen twijfel laat over bestaan dat lichaam en ziel, als zij al niet samenvallen, dan toch zoals elkaars dubbelgangers zijn.
De genen of de genencombinaties die de ogen blauw maken en de benen lang, maar die tevens vorm geven aan het karakter en die de scherpte van de geest bepalen, zijn niet alleen werkzaam binnen eenzelfde individu: zij verspreiden zich welhaast zoals bomscherven in het rond en zij bepalen in geen tijd de eigenschappen van tallozen mee. Ha, wie zegde daar dat het leven eindigde met de dood? We zijn zopas terug van de begrafenisplechtigheid van tante Sylvia, ze was stokoud en al jaren aan het zicht van elkeen onttrokken omdat zij was ondergebracht in een instelling ver van haar geboorteplaats vandaan. In de kerk stond de urne met haar as, we konden haar derhalve niet meer voor een allerlaatste keer zien. Edoch, daar vervoegde iemand de rouwstoet, iemand die ik nooit eerder zag doch die ik geloofde te herkennen; een jonge vrouw nog, rijzig van gestalte, ingetogen, gekleed in het zwart, de lange zwarte vlechten opgebonden in de nek. Ik herinnerde mij haar van toen ikzelf een kind was: het was op een hete zomerdag en ik liep mee in een rouwstoet aan de hand van moeder; voor ons uit liep zij, gekleed in het zwart, rijzig, ingetogen, de lange zwarte vlechten opgebonden in de nek: tante Sylvia in haar jonge jaren. Verast is ze nu, maar daar is ze terug, en meer dan eens, zo stel ik nu vast, want wat verderop in de stoet loopt een tweede deerne, een nicht van de eerste, en ook zij gelijkt sprekend op tante Sylvia, alleen zijn nu de dikke vlechten blond. En waar zit nu de ziel die na de dood van 't lichaam verder leeft? Of is het dan het lichaam zelf dat na de dood van het lichaam verder leeft? Eén keer, twee keer, duizend keer? En is het dan uiteindelijk niet slechts één lichaam waarvan wij allen evenbeelden zijn, of tenminste één DNA, één soort, één ziel?
En nu is het omtrent het zich voortzetten van die ene soort dat bevolkingsdeskundigen aan de alarmbel zijn gaan trekken. De dood van de individuen wordt immers al te gul gecompenseerd door hun verrijzenissen, die op hun beurt niet eeuwig zijn doch weer nieuwe verrijzenissen noodzakelijk maken, en dan weer nieuwe zonder ophouden, alsof wij bang waren ons niet genoeg te zullen vermenigvuldigen en zo ons eeuwig leven in 't gedrang te brengen. Welnu, zo zeggen de bevolkingsdeskundigen: als wij ons zo ijverig voortplanten uit angst te zullen vergaan, dan zouden wij tenminste tot het besef moeten komen dat zo'n maximale voortplanting een paniekreactie is die net het tegendeel bewerkt van wat wij beogen. Om ons voortbestaan te kunnen garanderen, moeten we immers onze procreatie intomen!
De natuurlijke remedie tegen honger is eten: de honger wordt gestild door te eten. Als andere dieren in de buurt zijn, hebben dieren de neiging om met eten door te gaan, ook als zij allang verzadigd zijn. Ze hebben angst dat anderen het voedsel dat zij zelf nodig hebben, zullen opeten, en dus eten zij het zelf op terwijl zij het (nog) niet nodig hebben, zo kunnen ze hun rivalen tenminste verzwakken. De beste (doch jammer genoeg vaak vergeten) stimulans om verzwakte mensen te doen eten, bestaat erin hen te laten tafelen in het gezelschap van anderen, want "zien eten doet eten": de natuur laat ook voor de mens geen uitzondering toe. Het is moeilijk en praktisch onmogelijk om een rem te zetten op natuurlijke aandriften of zelfs om deze met de rede binnen levensnoodzakelijke perken te dwingen. En dat is niet alleen moeilijk, het is bovendien 'onredelijk', omdat ten langen leste alle ware argumenten teruggaan op waarden, die op hun beurt gevestigd zijn in de waarheden van het leven en de dood zoals deze diep in ons aller vlees gekerfd zijn. Zelfs als wij, mensen, redelijkerwijze moeten aannemen dat wij op een welbepaalde manier moeten handelen in dit geval met betrekking tot bevolkingsplanning dan zullen wij ons waarschijnlijk wel akkoord verklaren, maar of wij ook zullen hándelen overeenkomstig die redelijke inzichten, blijft altijd zeer de vraag. Het lijkt er sterk op dat er, ergens in de hersenen, tussen het redelijke inzicht en de daad, een wachter staat die de spontane link van het ene naar het andere met een bijzondere beslistheid verhindert. Die wachter is uiteraard het wantrouwen waarmee alle wezens zich natuurlijkerwijze wapenen tegen invloeden die van meer intelligente wezens afkomstig zijn, die hen alleen maar willen verschalken. Het zal niemand verwonderen dat de angst om verschalkt te worden wel bijzonder groot zal zijn waar men gevraagd wordt om de overlevingskansen van het volk te helpen optimaliseren door zijn groei te gaan beknotten.
3.
Over de draagkracht van het leefgebied van de aarde met betrekking tot het bevolkingsaantal hebben we het reeds uitgebreid gehad in "Overbevolking?" (7)
De conclusie aldaar luidt dat niet zozeer het aantal mensen, doch de vervuiling en het verbruik van een kleine minderheid van superverspillers drastisch naar beneden moet. Het zijn niet de miljarden armen in de derde wereld die voor overbevolking zorgen, maar wel het paar miljoen rijken in het kapitalistische systeem, dat immers geen alternatief biedt om zich te manifesteren naast het kampioenschap der verspilling.
Een geringer aantal aardbewoners met elk een grotere levenskwaliteit dat is het doel van de geboortebeperkers die, nota bene, zelf behoren tot de superrijken. Zij vergeten dat hun exuberante rijkdommen exclusief te danken zijn aan de afmattende dwangarbeid van massa's superarmen, zoals reeds Frederik van Eeden dat heeft aangestipt. In een toespraak gehouden in 1899 en getiteld: "Waarvoor werkt gij?", zegt deze beroemde Nederlandse schrijver en psychiater dat wij geloven geld te willen, doch dat geld een middel is, terwijl ook alles wat wij met geld kunnen kopen, slechts middelen zijn. Wat we uiteindelijk nastreven, is bevrediging of vrede, eeuwigdurende blijdschap. Maar de rijke leeglopers hebben de werkende klasse in hun macht, alleen omdat de armen op de rijken willen gelijken. De armen begeren en lenen dus het geld van de rijken; ze maken schulden waarop de rijken woekerwinsten maken. De rijken weten dat het enig echte bezit, grondbezit is, en zij betalen arbeiders een hongerloon, wat veel te weinig is om grond te kunnen kopen. Uit die impasse kunnen de armen zich pas bevrijden als zij ophouden met werken voor de rijken, als zij in plaats daarvan gaan werken voor elkander en zodoende onafhankelijk worden van de geldhandel aldus Frederik van Eeden. Maar meer dan honderd jaar na van Eeden zijn toespraak (8) , zijn we kennelijk van de regen in den drop beland, en wel omdat wij ons door het gouden kalf hebben laten blijven verblinden. Het ideaal van "een geringer aantal aardbewoners met elk een grotere levenskwaliteit" is een van de allerlelijkste uitwassen van dit gigantische onverstand waarin geluk domweg met verbruik, koopkracht of geld wordt geïdentificeerd, terwijl men vergeten blijkt te zijn dat deze middelen op zich geen enkele inhoud hebben: los van de specifieke sociale uitbuitingsstructuren hebben zij zelfs geen middelwaarde meer.
De zich in het kapitalisme opdringende reductie van de levende aarde tot een te consumeren 'product' is verantwoordelijk voor de wanbeschrijving van de bevolkingsdruk in termen van verbruik per kop. Teneinde alle bezit zoveel mogelijk naar zich toe te trekken, hebben de rijken die dit begrippenapparaat lanceerden, de schuld proberen af te schuiven op aantallen mensen in plaats van op buitensporig verspillende individuen. Maar aantallen mensen kunnen niet schuldig zijn, en zeker niet aan een bestaan waar ze niet zelf hebben om gevraagd; individuen daarentegen kunnen wel schuldig zijn, meer bepaald als zij meer verbruiken dan redelijk is, en zeker en vast als ingevolge hun overdadige verbruik de fundamentele levensnoden van anderen onbevredigd moeten blijven. Met hun in een ethisch kleedje verpakte roep om de bevolking te beperken, eisen de rijken feitelijk de legalisering van een handelwijze waarbij zij zich het recht toe-eigenen op het leven van de arme massa, meer bepaald door de energie die voor het overleven van deze mensenmenigte noodzakelijk is, zelf op te souperen. En zij doen dat nota bene niet omdat zij deze energie nodig zouden hebben om te leven, maar om zich in een nog meer onbeperkte mate luxe en genot te kunnen verschaffen. De rijken zijn nu ook letterlijk kannibalen geworden; kannibalen die bovendien willen doorgaan voor 'redders van de planeet'.
Het zogenaamde probleem van de overbevolking is derhalve geen zaak van een teveel aan mensen en ook geen zaak van een te groot energieverbruik per kop, want met dat laatste wordt een gemiddeld energieverbruik per kop bedoeld en, zoals hoger reeds ter sprake gebracht, brengt het uitdrukken van feiten in termen van gemiddelden en percenten geen aarde aan de dijk omdat het ons in werelden doet belanden die volstrekt irreëel zijn. De taal liet immers net zo goed toe om in plaats van over een gemiddeld verbruik per kop, te spreken over een gemiddelde kop per verbruikseenheid. Maar er bestaat niet zoiets als een gemiddelde mens: als we honderd mensen tellen, waarvan er vijftig groot zijn en de andere vijftig zijn klein, dan zeggen de statistici dat in die groep de gemiddelde mens een gemiddelde lengte heeft, en hoe moet men er dan aan beginnen als men kleren moet kopen voor die honderd? Alles wat men kopen kan, is de totale hoeveelheid benodigde stof, maar met het snijden ervan kan men nimmer beginnen.
Over "een gemiddelde kop per verbruikseenheid" heeft men het impliciet als men concludeert dat er mensen teveel rondlopen op onze planeet, want dan bekokstooft men dat het maximaal verbruik vast ligt en dat er voor de gemiddelde kop te weinig energie voorradig is. Vervolgens beweert men dat de eliminatie van een deel van de koppen zou resulteren in een bevredigende hoeveelheid energie per gemiddelde kop. Zeer zeker zou dat kloppen indien alle koppen evenveel energie verbruikten, maar in werkelijkheid zijn de individuele verschillen zoals gezegd bijzonder groot en verbruiken rijke westerlingen meer dan het honderdvoudige van eenvoudige Indiërs. Bovendien zijn niet de Indiërs maar wel de westerlingen ontevreden met de hoeveelheid energie die zij te verbruiken hebben. Uiteraard moet de reden daarvoor gezocht worden in de denk- en doe-systemen waarvan zij deel uitmaken. Andermaal: iedereen verbruikt wel wat, maar in het kapitalisme valt bestaan zowat met verbruiken samen en manifesteert men zich enkel nog als kampioen der verspilling.
Het kapitalistische systeem determineert de ganse ethiek van alle ingezetenen, of tenminste van dezen die zich niet tegen dat systeem verzetten: de begrippen 'voldoende' en 'genoeg' zijn daar vreemde eenden in de bijt, omdat het systeem essentieel gekenmerkt wordt door de onverzadigbaarheid die ook de lust en het genot kenmerken die daar als lokazen fungeren. Het schone aan the American dream is uiteraard de vrijheid, en die is kostbaarder dan men geneigd is te denken als men er zelf geen gebrek aan heeft. Maar er is geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid, en dat laatste is plicht of gebondenheid, en zo blijkt uiteindelijk alles zijn prijs te hebben. De verleiding bestaat erin de vrijheden opzichtig te etaleren en tegelijk de plichten te onttrekken aan het oog. Men zou nu kunnen denken dat wie verleid werden, op tijd en stond wel hun les wel zullen leren, maar dat blijkt een al te optimistische verwachting: in werkelijkheid blijkt op de verleiding niet zo heel vaak een ontnuchtering te volgen, maar meermaals een verslaving, en zo rijdt men zich te pletter in een systeem waaraan tenslotte elk zelfcorrigerend vermogen ontbreekt. Wie zijn lusten wil botvieren, moet dat in alle vrijheid kunnen doen, zo zegt het systeem, want dat is tenslotte verbruik, en verbruik moet aangemoedigd worden want de economie moet draaien en zij moet groeien, onbeperkt. Eenmaal de gevreesde "grenzen aan de groei" opdoemen, is het liedje uit. En het systeem dicteert: niet het verbruik moet worden teruggeschroefd maar wel de mensen; het verteer moet verzekerd worden en daarom moet het aantal mensen worden teruggeschroefd. En niet de doorjagers worden geliquideerd, maar de armen, de niet-verslaafden, want hun massa staat het grenzeloze genot van de enkelingen in de weg. Het gouden kalf is er tenslotte bij de gratie van zijn aanbidders.
Er zijn grenzen aan de groei, zoals het Bariloche-rapport voor de club van Rome dat heeft verduidelijkt in een geschrift d.d. 1978: de toren van Babel houdt op met groeien van zodra alle aangevoerde grondstoffen voor het onderhoud alleen moeten worden benut. En vanaf dat ogenblik kan de toren tot niets meer dienen, hij wordt volstrekt nutteloos en hij bestaat nog slechts omwille van zichzelf. Maar gesteld dat zulks de mensheid overkomt, wat is dan nog het probleem? Bestaan wij immers niet omwille van ons bestaan zelf, dat niets anders dan zijn eigen doel kan zijn?
Zullen de grenzen zichzelf niet vaststellen? Zal een gebeurlijke verdere aangroei van de bevolking ons niet nopen tot een spaarzamer verbruik van grondstoffen en energie? Zal het natuurprobleem dat zich aldus aandient ons morele bewustzijn niet wekken? Want ontegenzeggelijk is het bevolkingsprobleem allereerst ethisch van aard. Technologisch en wetenschappelijk gezien kunnen onze mogelijkheden weliswaar verder worden uitgediept, maar de kern van het hele vraagstuk is en blijft de vraag naar een waardige verdeelsleutel voor het goed van het bestaan. En die zaak is niet alleen met passen en meten op te lossen.
4.
Anno 2010 blokletterden enkele kranten dat zeven uur slaap aan iedereen aangeraden wordt, want zeven uur slaap is het gezondste. Zij halen die zekerheid uit een grootschalig onderzoek waarin werd vastgesteld dat wie slechts zeven uur slapen, gemiddeld langer leven dan wie acht uur onder de dekens liggen. Blijkbaar ziet men het onzinnige van zijn beweringen niet in: als er al een overeenkomst mocht blijken tussen zijn levensverwachting en het aantal uren dat iemand slaapt, dan kan die nooit gemeten worden, omdat één en dezelfde persoon niet zijn leven een aantal keren opnieuw kan leven, telkens met een ander aantal slaapuren per etmaal. En daarbij werd nog niet eens gerept van de uitsluiting van talloze andere factoren (ontelbare miljarden!) bij de bepaling van de levensverwachting. Begaat men echter de supplementaire slordigheid om te geloven dat aan dit euvel kon worden verholpen door een groot aantal personen in het onderzoek te betrekken en bij hen dan de verhoudingen tussen de levenslengte en het aantal uren slaap onderling te vergelijken, dan getuigt de conclusie die men feitelijk trok van een volslagen gebrek aan wetenschappelijk inzicht: de causale relatie tussen levenslengte en aantal uren slaap is op zich al inductief, maar de richting van die relatie kan middels de voorhanden zijnde gegevens onmogelijk worden bepaald. In twee woorden kan men voor hetzelfde geld beweren dat mensen die lang leven, gezonder zijn dan anderen en dat zich dat ook veruitwendigt in het feit dat zij met heel wat minder slaap voort kunnen. Zo zegt men dat mensen die aan sport doen, gezonder zijn: is het de sport die hen gezond maakt, of doen zij aan sport precies omdát zij zo gezond zijn? Angstige mensen hebben vaker hartziekten, maar is het de angst die het hart ziek maakt, of krijgt men daarentegen angstgevoelens als het hart niet naar behoren functioneert? Willen wij niet graag geloven dat het overwinnen van angsten kon volstaan om een ziek hart gezond te maken en dat elke dag een uurtje beweging of zelfs een uur vroeger uit de veren, ons leven met een jaar of zeven kon verlengen? En verblinden deze wensen ons dan niet, zodat wij de kar daar voor het paard gaan spannen?
Zowat een halve eeuw geleden stonden enkele Belgische parlementairen op het punt om een bijzonder wetsvoorstel in te dienen, met name het verbod op rode auto's. Er was namelijk statistisch vastgesteld dat rode auto's vaker in verkeersongevallen betrokken zijn. Blijkbaar geloofden deze politici dat het verbieden van de kleur rood het ongevallencijfer zou doen dalen. Dit toont aan dat statistische rapporten en de zogezegd wetenschappelijke gefundeerde aanbevelingen die op grond daarvan de ether in gaan, met een grote korrel zout moeten worden genomen. En dan werd nog met geen woord gerept over de hardnekkige fouten en onwaarheden die de tand des tijds beter tarten dan de wijsheid zelf. Zo werd in het midden van de voorgaande eeuw bij het registreren van het ijzergehalte van spinazie in de mineralentabellen, een komma per abuis één rang opgeschoven, wat deze groente op slag beroemd maakte. Toen kort daarop de kommafout ontdekt werd, was echter de Popeye-campagne al gelanceerd, met het gevolg dat bijna een eeuw later men nog steeds kinderen met spinazie vol wil proppen, terwijl deze groente feitelijk zoveel oxaalzuur bevat dat ze de opname van kalk verhindert, wat voor baby's nefast kan zijn. (9) Eenmaal een leugen vleugels heeft gekregen, is zij nog moeilijk in te halen.
Hetzelfde gebeurt misschien wel waar sommigen beweren dat de aarde met mensen overbevolkt is: wensen wie dat beweren alleen maar dat dit het geval was? Dan hadden zij immers een reden om anderen om te brengen. Willen zij feitelijk niet meer plaats voor zichzelf alleen, en wie hen daarbij in de weg staan, gewoon verjagen? Er is immers helemaal geen teveel aan mensen; wel is het zo dat de som van alle energieverbruik een veel te groot getal is. Edoch, om dat getal naar beneden te halen, hoeven helemaal geen mensen te sneuvelen: het volstaat dat de superverbruikers op de vingers worden getikt. Kregen de verspillers en dat zijn bij uitstek de voorstanders van de bevolkingsinperking hun zin, dan ware dat een gigantisch onrecht vergelijkbaar met het onrecht dat geschiedde ten tijde van de inquisitie, of het onrecht van de slavenhandel.
Overigens staat de waarheid van de jongste 'wetenschappelijke' bevindingen inzake de opwarming van de aarde ook niet als een paaltje boven water. Reeds kort na de algemene zogeheten 'bewustmakingscampagne', stonden enkele wiskundigen op om aan te klagen dat men hier wel heel ver ging met zijn zogenaamde wetenschappelijke uitlatingen over de stijging van de gemiddelde temperatuur van de aarde. De gemiddelde temperatuur van de aarde kan niet eens worden gemeten, zo waarschuwden zij: hoe in Gods naam kon men dan ooit vaststellen dat dit gemiddelde steeg? (10) De hele campagne bleek gebouwd op drijfzand en bij nader toezien zou het opwarmings-item niets anders blijken te zijn dan een zoveelste ordinaire politieke stunt. De campagne zou aangestuurd worden door communistische ideologen die terecht het gebrek aan duurzaamheid bij de kapitalistische producten aanklaagden, en die dan later geschaakt werden door het kapitalistische deel van de wereld dat er de Aziaten mee op de knieën probeerde te krijgen. Op de milieuconferentie te Kopenhagen in 2009 wenste het Westen immers dat (bij uitstek Oosterse) ontwikkelingslanden hun ontwikkeling zouden staken in naam van het milieu; zij duldden immers geen inhaalbeweging vanwege de achtergestelde gebieden die nu aan dezelfde maatregelen werden onderworpen als de rijke landen...
De waarheid wordt verdraaid, en dat is ook wat de Amerikaanse economiste J.R. Kasun aanklaagt in haar geschriften die zich fel kanten tegen wat zij de mythe van de overbevolking noemt. (11) Mensen worden gedwongen gesteriliseerd (zo bijvoorbeeld in Peru) of genoodzaakt tot abortus (in China), en ook het Westen moedigt abortus aan naast allerlei vormen van anticonceptie. Dat terwijl in de driehoek Gent-Antwerpen-Brussel een onooglijk stipje op de wereldbol de ganse wereldbevolking rustig kan picknicken. De bevolkingsaangroei neemt ook snel af, schrijft Kasun. Er wordt duchtig gelogen omtrent de overbevolking. Gewezen vice-president Al Gore schrijft de opwarming van de aarde aan de overbevolking toe, wat de wetenschappelijke bevindingen van de NASA (Leibzig, 1995) volkomen tegenspreekt. Ook de armoede heeft geen uitstaans met de 'overbevolking'; armoede wordt veroorzaakt door wanbeleid. Bepaalde regimes (zoals in Ethiopië) verkopen hun voedsel om met de opbrengst wapens te kunnen kopen. Er is overigens meer honger en ook meer oorlog in het vijf keer dunner bevolkte Afrika dan in Europa; er is minder honger in het vijf keer dichter bevolkte Taiwan dan in de rest van China; hetzelfde geldt voor het dichtbevolkte Korea en Maleisië. Landen die daarentegen aan geboortebeperking doen, zoals Ecuador, Uruguay en Bulgarije kampen met economische recessie aldus Kasun. Maar waarom dan die leugens? Dr. Kasun neemt geen blad voor de mond: "De wereldwijde beweging die geboortebeperking promoot, is een machtige organisatie. Ze werkt samen met de UN, de nationale regeringen, allerlei stichtingen en niet gouvernementele organisaties. Ze investeert vele miljarden dollars in onderzoek. Zij zetelt in werkgroepen voor gezinsplanning, in internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, in kantoren voor buitenlandse betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking en in onderzoekscentra zoals het World Watch Institute. Haar ideologie domineert de programma's op scholen en op universiteiten. Maar haar macht berust alleen op de uiteindelijke onwetendheid van het publiek"...
Anno 2010 worden in het Westen wetenschappelijke bevindingen in de doofpot gestopt van zodra zij de zogenaamde politieke belangen wel eens in de weg zouden kunnen staan, en dat is niet alleen het geval inzake de kwestie van de overbevolking. Bij de ramp in Tsjernobyl in mei 1986 hebben onder meer Belgische politici de bevolking voorgelogen over het radio-actieve besmettingsgevaar van de overdrijvende stofwolken uit de verwoeste atoomcentrale. Zij dwongen onder meer de weerman om over deze levensgevaarlijke toestand het televisiepubliek voor te liegen. (12) De link met de enorme stijging van het aantal gevallen van lymfeklierkanker in Europa in de daarop volgende decennia werd zoals gewoonlijk onbewezen geacht door dezelfde verantwoordelijken. Nog anno 2010 worden de onderzoeksresultaten over de invloed van genetisch gemanipuleerde gewassen op het milieu en op de volksgezondheid door Westerse politici van tafel geveegd en de betrokken wetenschappers worden het zwijgen opgelegd, zoals zij getuigden in een televisie-uitzending. (13) Nu bekend raakt dat België het wereldrecord op zijn naam heeft inzake het voorkomen van borstkanker, kan men niet anders dan toegeven dat de zogenaamde preventieve aanpak daar misschien wel voor iets tussen zit: de jaarlijkse doorlichting van de borsten met röntgenstralen zou mede verantwoordelijk kunnen zijn voor een toename met enkele procenten van de gevreesde ziekte. Tevens zou de curatieve bestraling van vermeende tumoren wel eens kankerverwekkender kunnen zijn dan altijd werd verhoopt. Eveneens inzake borstkanker wordt nu gedacht aan een verband met bepaalde, gedurende vele jaren massaal voorgeschreven medicijnen die het behoud van de vrouwelijkheid ook na de menopauze moesten garanderen. Deze enkele voorbeelden, bovendien beperkt tot enkele recente voorvallen op het gebied van de volksgezondheid, tonen dat de informatie van overheidswege niet noodzakelijk met de waarheid strookt. (14) En als men liegt of zwijgt over het milieu en over de volksgezondheid, die toch iedereen aanbelangen, waarom dan zou men de waarheid vertellen over het bevolkingsaantal en over de draagkracht van de planeet? Het lijkt daarentegen veel waarschijnlijker dat vanaf een welbepaalde limiet, de bevolkingsdruk de greep van de huidige machthebbers of politici op het volk, aantast, en dat dit de reden is waarom zij een verdere toename van de bevolking vrezen. Het zou best wel eens zo kunnen zijn dat vanaf een bepaalde waarde van de bevolkingsdruk, de klassieke politieke machtsuitoefening gewoon niet meer werkt, zoals ook een klomp samengeperste aarde uiteen valt als zijn massa te groot wordt. Worden de aarde, de natuur en de mens zelf trouwens samen met de rest van het dieren- en het plantenrijk en met de bodemschatten niet steeds vaker en drastischer in de schaduw gesteld van een volkomen geprivatiseerde wereld waarin men eerst burger is en dan pas mens? Een wereld waarin het dierenrijk herleid werd tot louter vee en de plantenweelde tot onkruid? En hoe kon in zo'n wereld ooit plaats zijn voor mensen die niet vooreerst telbare en beheersbare burgers waren met elk een eigen nummer en gedoemd om bij de dragen tot de macht van het getal van het Beest?
J.B., Augustus 2010
*
Noten:
(1) Het begrip 'zelfbeheersing' wordt hier bedoeld in de zeer ruime betekenis van op anticonceptie gericht gedrag.
(2) Toen de Nazi's in Duitsland aan de macht kwamen, werden honderdduizenden gehandicapten onder dwang gesteriliseerd. Later stierven zij in de kampen de zogenaamde genadedood. In De mens voorbij legt Gie van den Berghe uit hoe deze "modernste aller genociden" begonnen is met de radicale Verlichting waarin na de dood van God, de mens zijn eigen schepper wordt: nu Darwin's 'survival of the fittest' niet langer waar is, en de 'minderwaardigen' zich evengoed voortplanten als de sterken, moet de mens zelf gaan snoeien in zijn soort.
(3) Men moet inderdaad Adolf Hitler heten om te kunnen geloven dat men zelfs de dood overwint door na zijn overlijden zijn lijk te laten overgieten met benzine en het dan in brand te laten steken. De verassing krijgt nu overigens de totale chemische vernietiging van het stoffelijke overschot tot concurrent, en wel onder de uitvlucht dat men aldus heel wat brandstof bespaart een argument dat scoort in de nieuwe milieureligie, maar ook een vals argument wegens het feit dat de olie nodig om het eigen lijk te verbranden zelfs niet het honderdduizendste deel bedraagt van de olie die men in zijn ganse leven heeft verbruikt. Indien dergelijke 'besparingsargumenten' in de 'zuinigheidsreligie' waartoe de milieugodsdienst voor een groot stuk te herleiden is, ook hout sneden, dan was het beste helemaal niét te leven het beste ware dan de dood voor allen.
(4) De schijn is belangrijker geworden dan de werkelijkheid tot die jammerlijke perversie is ook dit euvel te herleiden. In dit geval weet de schijn zich wel bijzonder geslaagd te camoufleren: zij laat blijkbaar vele geloven dat er een evenredig verband bestaat tussen de 'gezondheid' van het volk en die van de enkelingen die daar deel van uitmaken en ze doet dit door te verdoezelen dat een volk pas in overdrachtelijke zin een gezondheid kan hebben, met andere woorden: door de onvergelijkbaarheid van beider 'gezondheden' impliciet te miskennen.
(5) Elkaar onderling tegensprekende standpunten tot stand gekomen op grond van argumenten, kunnen slechts de volstrekte waardeloosheid van die argumenten aan het licht brengen. Rest dan nog slechts te beslissen op grond van het meerderheidsprincipe, wat hetzelfde is als het 'recht' van de sterkste. Er bestaat geen enkel verband tussen de argumenten en de stemming: de stemming zelf miskent en vernietigt zodoende de betekenis van de argumenten en aldus ook de zin van de rede. Het stilzwijgende akkoord met deze gang van zaken die nefast is voor alle redelijk overleg, haalt haar kracht uit het feit dat reeds de zogenaamde redelijke argumenten de facto strijdig zijn met de eigenlijke beweegredenen, wat betekent dat zij eigenlijk dekmantels zijn, en dus schijn, en derhalve niet waard om ernstig te worden genomen.
(6) Het gevreesde toekomstbeeld inzake 'gezinsplanning' is allerminst imaginair: afgezien van het feit dat het reeds werd en wordt in de praktijk gebracht, steken analoge problemen vandaag de kop op in bijvoorbeeld de maatschappelijke solidariteit (het pensioenstelsel, de ziekte- en invaliditeitsverzekering, de werkloosheidsproblematiek...) en in het verzekeringswezen. Ziekenfondsen, welke per definitie hun bestaansrecht halen uit het principe van de solidariteit met zieken, zoeken zich te onttrekken aan de plicht om uitgerekend diegenen in te schrijven die een relatief grote kans hebben om ziek te worden, en zij bedienen zich, behalve van de schending van de privacy, ook nog van de nieuwste gentechnologie om hun klanten te selecteren. Hetzelfde doen verzekeringsmaatschappijen, en vandaag worden naast het pensioenstelsel ook de zorgen voor ouderen geprivatiseerd uiteraard met het oog op winst wat de belofte inhoudt dat wie het niet betalen kan, geen recht op zorg meer krijgen zal. De natuurlijke nood wordt met andere woorden vervangen door een welbepaald recht een voor het kapitalisme typerende pervertering, nodig voor haar chantage.
(7) Jan Bauwens, Overbevolking, 2009.
(8) Frederik van Eeden schreef toen in de geest van het motto: "Arbeiders aller landen verenigt u"; toen Marx stierf, was van Eeden drieëntwintig, bij de dood van Engels was hij vijfendertig; Marx en Engels publiceerden het "Communistisch manifest" te Brussel twaalf jaar voor van Eeden zijn geboorte, in 1848.
(9) Cf.: van Aaken, Ernst, Programmiert für 100 Lebensjahre. Wege zur Gesundheit und Leistungsfähigkeit, Pohl-Verlag, Celle, 1975: 135-136.
(10) In het artikel: "Does a Global Temperature Exist?" d.d. juni 2006 bewijzen Christopher Essex (wiskundige, van de University of Western Ontario), Ross McKitrick (Econoom van de University of Guelph) en Bjarne Andresen (van het Niels Bohr Institute of Copenhagen) dat er noch fysische, noch wiskundige, noch proefondervindelijke gronden bestaan om inzake het vraagstuk van de vermeende opwarming op een zinnige manier te spreken over een "globale temperatuur van de aarde" en zo is het ook onzinnig om uitspraken te doen over enige verandering daarin. Als er al zoiets zou bestaan als de "globale aardtemperatuur", dan ware die zelfs niet bij benadering vast te stellen, aldus het team van onderzoekers.
(11) J.R. Kasun, The War against Population: The Economics and Ideology of World Population Control, Ignatius, 1988.
(12) De weerman van de VRT toen nog de BRT werd door de toenmalige politiek verantwoordelijke gedwongen om zijn weerbericht te vervalsen. Op het einde van zijn leven heeft de weerman deze feiten voor het televisiepubliek opgebiecht.
(13) Het betreft getuigenissen in het VRT-programma Terzake d.d. 16 augustus 2010.
(14) Voor een grootscheeps kritisch onderzoek met betrekking tot de door het winstbejag verrotte medische sector sinds de jaren '60 en '70 van de voorgaande eeuw, cf.: Ivan Illich, Grenzen aan de geneeskunde.
**********
|