Ter gelegenheid van het eindejaar: een blik op de toekomst
Het merendeel van ons, mensen, dragen net zoals alle andere levende wezens kennis zoals wij bijvoorbeeld ook dragers zijn van ziektekiemen en op manieren vergelijkbaar met de wijzen waarop wij ziekten overdragen, dragen wij ook kennis over, wat wil zeggen: vrijwel onbewust of alvast quasi subluminaal, onnadenkend. Hiermee werd meteen gezegd dat mensen kennisdragers en kennisoverdragers zijn maar door de band genomen of misschien wel nimmer kennisproducenten, zoals wij ook niet de voortbrengers zijn van virussen of van bacteriën. Deze laatste gaan zich vestigen in ons lijf na zekere vormen van contact en elke microbe heeft zijn geliefkoosd orgaan waarin het zich vermeit zoals een vis in het water. De kennis welke ons inneemt door specifieke vormen van contact, hoort thuis in onze hersenen en stuurt van daaruit onze handelingen zoals ook de microben doen welke ooit en niet zomaar voor boze geesten werden gehouden. Vaak worden kennispakketjes ook 'memen' genoemd met 'genen' vergeleken ons inziens onterecht daar het inzake kennis om ladingen en niet om dragers gaat terwijl genen constituanten van de drager zijn en tot zijn wezen zelf behoren: memen zijn derhalve beter vergelijkbaar met microben, zowel qua aard (het zijn ladingen) als qua manier van overdracht (met name door contact) als qua werking (zij beïnvloeden ons gedrag en zij doen dat vaak zonder dat wij ons daarbij echt hoeven bewust te worden van hun inhoud en van hun ultieme gronden). Wat betreft dat laatste besturen quasi alle mensen auto's zonder kennis van hoe zij dan kunnen rijden en zo ook gebruiken wij al onze instrumenten met een blindelings vertrouwen ín die instrumenten maar uiteraard ook in de specialisten die ze voor ons bouwden. Van de kennis is met andere woorden enkel de mantel voor de massa relevant terwijl het hoe en het waarom een zaak van vaklui is: van technici, over wetenschapslieden, tot originele filosofen die wegens de ten gronde doorgedreven uitdieping der dingen aan de wieg zelf kunnen gaan staan van het kennen en het weten, van de synthese ook en aldus van het nieuwe, zoals de wetenschapsgeschiedenis zelf dat illustreert. In feite zijn zij zoals de geesten waaraan vroeger ook het wezen van de ziekten toegeschreven werd: tussen de boze geesten als de oorzaken der ziekten en de goede geesten als de kennisbronnen moet er ergens en vooralsnog diep verborgen een welbepaalde link bestaan waarvan de ontsluiering ongetwijfeld garant zal staan voor een ongedroomde verdieping van het bewustzijn als zodanig.
Dat mensen niet samenvallen met hun kennis zoals zij ook niet samenvallen met hun ziekten terwijl het gedrag wel wordt gestuurd door beide soorten van 'geesten', betekent meteen dat de bestrijding van ziekten niet kan gebeuren door hun effectieve dragers uit te schakelen en dat de gedragssturende kennisinhouden niet geliquideerd worden door de kennisdragers op de brandstapel te gooien of door hen massaal in concentratiekampen te vergassen. Het doden van de zieken zal misschien wel de ziekte zelf aanwakkeren zoals ook het ombrengen van de verkondigers van een zekere wetenschap, die wetenschap veeleer zal doen bloeien in plaats van ze te doven. Wat zeldzamer wordt, gaat hoe dan ook in waarde stijgen, het wordt aldus begeerlijker; de vraag stijgt en alvast zal op een vrije markt het aanbod volgen. Wat vervolgd wordt, is niet zelden waar omdat de waarheid kwetst waar leugens heersen, terwijl ook nog steeds het rijm geldt van "al is de leugen nog zo snel..." Zoals reeds aangestipt moet er ergens een verband bestaan tussen de goede en de boze 'geesten', tussen de bronnen van de kennis en de ziektekiemen, en als dat inderdaad zo is, dan zullen net zoals de waarheid het van de vele leugens wint, uiteindelijk alle ziekten het onderspit moeten delven. Hoe dan ook is het zo dat de ziekten met de waarheid worden bestreden, en alvast dát verband tussen de genoemde 'geesten' werd ons reeds bij de geboorte van de wetenschap zelf geopenbaard.
Een effectieve bestrijding van 'foute kennis' wat in feite geen kennis is doch onwetendheid kan evenmin als de ziektenbestrijding geschieden door de dragers ervan om te brengen, en die dragers zijn al diegenen die aan de bewuste ziekten lijden of aan de onwetendheid die 'foute kennis' wezenlijk is. Desinformatie kan pas met informatie worden bestreden zoals ook de tekorten die de deur openzetten voor de ziektekiemen moeten worden aangevuld zodat de gezonde functies kunnen worden hersteld. Maar het informeren van (in casu gedesinformeerde) kennisdragers kan nimmer subluminaal gebeuren, het kan in wat andere bewoordingen nooit een onbewust proces zijn omdat de leugen pas met wortel en tak kan worden uitgeroeid op voorwaarde dat haar aanhanger bereid is haar met de waarheid zelf te confronteren. Alvast een mens moet met andere woorden zien (of ínzien) waaróm bepaalde zaken waarin hij altijd heeft geloofd, onwaar zijn, onwerkzaam, onvruchtbaar of nadelig. Hij moet dat inzien vooraleer hij ooit bereid kan zijn om zijn oude 'waarheden' voor andere te verwisselen. Alleen het brengen van mensen tot een dergelijk verrijkend inzicht is de naam 'opvoeding' waardig terwijl desinformatie precies het tegendeel voortbrengt en louter destructief werkt. En wordt hier terecht de vraag gesteld naar de objectiviteit van de waarheid, dan moeten alvast twee zaken worden onderkend. Vooreerst kan elkeen tot het inzicht komen dat er talloze leugens zijn maar slechts één en dezelfde waarheid; tegelijk moet men ook toegeven dat het bezit van de waarheid aan niemand toekomt terwijl het wel zo is dat iedereen er kan en eigenlijk ook zou moeten naar zoeken. Uit die twee stellingen volgt dan een regel waarmee eenieder die van goede wil is, het eens moeten kunnen worden: de waarheid moet in de openbaarheid worden gezocht, hij kan nooit een geheime leer zijn, een lering geschonken door een hogere machthebber aan een elite die de kennis ervan voor zichzelf mocht houden, een waarheid die slechts uitverkorenen begrijpen konden en waaraan de massa zich dan maar diende te onderwerpen in een blind geloof. De waarheid kan derhalve pas de waarheid zijn als zij principieel voor iedereen toegankelijk is, inzichtelijk en bevattelijk, maar hij moet ook verbeterbaar zijn, hij moet erkennen dat hij nooit definitief kan zijn maar vanuit zijn eigen aard veranderlijk. Beknopt gesteld blijkt dan de waarheid, verrassend genoeg doch even logisch als verrassend, tegelijk objectief en veranderlijk: zij bestaat maar zij ontsnapt aan onze greep terwijl wij in haar richting verder moeten en ook kunnen dankzij het gezamenlijke overleg.
De zopas beschreven plicht die alle mensen hebben, is lastig maar ongetwijfeld alle moeite waard omdat elk leefbaar alternatief ontbreekt: de oorlog is het enige wat overschiet. Maar kennelijk kunnen sommigen de last van deze edele taak niet dragen en vallen zij in de verleiding om de spanningen die nu eenmaal elke lastige werkzaamheid meebrengt, ongedaan te maken middels een gemakkelijkheidsoplossing. Aldus belanden zij in het slijkerige spoor van de ontelbare hersenloze dictators uit een geschiedenis vol ellende die het pad van het mensdom kruist en kruisigt en zo denken zij de ziekten te kunnen en te mogen bestrijden met de uitroeiing der zieken, en de vermeende onwetendheid met het ombrengen der zogenaamd onwetenden, niet beseffend dat zij aldus de slachtoffers van een gebeurlijk ongeluk een tweede keer bestraffen en dan nog vruchteloos of zelfs tegendoelmatig.
Dit pad moeten wij schuwen als de pest omdat het dé kwaal van deze tijd is die meer dan wat dan ook de toekomst van de mens en van al het andere leven naar de duivel helpen kan. De keuze voor de rede en tegen het geweld is geen in het verleden ingeslagen weg die enkel nog te volgen is: elke dag opnieuw dient die keuze te worden gemaakt en dient die weg te worden gegaan van bij het allerprilste begin en met de grootste zorg, om de heel eenvoudige reden dat 'memen' niet zoals genen overerfbaar zijn doch onderwezen moeten worden. De mens vernieuwt zich immers onafgebroken sinds het begin der tijden en hij zal dat wellicht blijven doen tot aan het einde; elke nieuwgeborene wacht op 'instructies' van zijn ouders, hij moet worden opgevoed, zijn gedrag moet geregeld worden, hij mag niet worden gedesinformeerd en hij moet de lastigste maar tevens wellicht ook de meest waardevolle aller waarheden leren verwerven, namelijk dat de waarheid zelf bestaat en nagestreefd kan worden maar dan alleen als altijd dichter te benaderen doch nooit te bezitten universaliteit die wel ons allen in zijn bezit heeft en noem dat einddoel voor mijn part God.
(J.B., 27 december 2013)
|