Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
03-12-2025
Orpheus en Eurydicè (3)
Orpheus en Eurydicè (3)
Resonantie is een natuurverschijnsel waarvan reeds gewag gemaakt wordt in de Veda's; zij spreken over de trilling als de essentie van alle leven en als één ding trilt, dan trillen daarmee alle dingen mee; wat het ene voelt, maakt vibraties die zich voortplanten zoals ook zaden doen, en die in de omgeving alles aansteken, zoals ook ziekten doen. Het geheim van de resonantie is dat van de verbondenheid tussen al wat is, het is de communicatie die een oneindig aantal vormen heeft waarvan mensen er slechts enkele kennen, evenwel zonder ze helemaal te beheersen.
Vandaag lacht men met de zogenaamde toverformules uit de middeleeuwen en uit nog vroegere tijden; de woorden, muzikaal van klank en vorm, welke niet zozeer een betekenis herbergen maar vooreerst een gevoel en, veel meer nog dan dat, een waarheid. En waarheden bezweren; als zij uitgesproken worden, treedt een verandering in de orde van de dingen in en wel met dwingende kracht, zoals dat het geval is in de rechtspraak.
Wanneer een zaak in de openbaarheid wordt gebracht, spreekt een rechter zich daarover uit en niemand zal betwisten dat zijn woorden meer dan louter woorden zijn, dat zij meer zijn dan de namen en de betekenissen die zekere dingen begeleiden: de formule die een rechter uitspreekt met betrekking tot een zaak, gebiedt wat ogenschijnlijk puur natuurlijk is en wat alleen volgens de wetten van de natuur lijkt te verlopen, om te gehoorzamen en zij doet dat alleen omdat zij berust op waarheid. Ja, de formule die door de rechter uitgesproken wordt, dwingt de natuur zich aan haar te onderwerpen en zij slaat wie zopas nog op vrije voeten was, in de boeien op het ogenblik zelf dat zij weerklinkt.
Want de woorden van de rechter zijn niet zomaar woorden, zij zijn geladen met betekenis, en niet alleen geladen met betekenis maar tevens met gebeurtenis in de betekenis van geboortenis, geboorte: zij bevelen het ontstaan van zekere dingen die er voordien niet waren omdat zij verborgen bleven zoals de waarheid nog verborgen was, bijvoorbeeld door de werkzaamheden van de leugen, maar die door het proces van wording van de waarheid, de gebeurtenis waarbij de waarheid in deze wereld wordt geboren, ontsluierd worden, van de sluier van de leugen worden ontdaan en nu verschijnen in het volle licht dat aan de rede toegeschreven wordt maar dat van veel hoger komen kan, zodat een formule, uitgesproken door een rechter, meer kracht kan hebben dan wij, stervelingen, ooit voor mogelijk zouden houden.
De formules waarvan sprake worden gekend door de muzen die ze influisteren aan wie zij tot een veel zwaarder werk dan de meesten onder ons aankunnen, hebben veroordeeld. Want het instrumentschap van de muzen is een labeur dat het heetste hartebloed verbrandt, dat dichters kaal vreet tot op het bot en dat hen geen uur van rust gunt in de honderdduizend nachten van het leven als alle anderen in vrede slapen. Ware oorlogen voltrekken zich wanneer uit Plato's vormenwereld zich de gestalten een weg trachten te banen naar het tranendal dat anders zonder remmen gewis afglijdt naar de bonte hel.
Alleen jubel was tot nog toe aan het instrument van de Rhodopische bard ontsprongen en het woord jubel verwijst naar Jubal, een afstammeling van Kaïn en “de voorvader van alle muzikanten die de lier en de fluit bespelen”1, zoals het Boek der Wording leert.
De lier is een raam met daarop strak gespannen en gestemde snaren die men met de vingers kan doen trillen en die op een klankkast staan welke de geluiden versterkt en hoorbaar maakt. Orpheus was niet de eerste en de enige die de lier bespeelde: volgens het boek Samuel beval Koning Saul een man te zoeken die de lier bespelen kon om uit hem de boze geesten te verdrijven en zo kwam David naar hem toe en hij werd zijn wapendrager: “(...) David nam de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.”2
Dat de snaren op de lier strak gespannen en gestemd staan betekent dat er aan de beide uiteinden aan getrokken wordt door krachten die in onderling exact tegengestelde richtingen werken. De opgewekte spanning wordt gedragen door het raamwerk en is eveneens aanwezig in de snaren; zij verraadt zich bij het aanslaan van een snaar omdat die dan haar spanning omzet in een trilling, welke een ontlading is, die zich voortplant in een wijdere omgeving waarvan ook onze trommelvliezen deel uitmaken, waardoor wij die trilling registreren als geluid. Ook wezens ofwel dingen die het wrede lot delen om oren te moeten missen, worden gered van een algehele doofheid doordat ook zij middels hun stoffelijk omhulsel de trilling ondergaan welke zich voortplant door de lucht of door het water, door de grond of ongeacht welk ander midden. Alles in de omgeving wordt door de trilling aangedaan, gaat meetrillen en ondergaat de spanning uitgezonden door de bard middels zijn lier - een spanning die haar eerste oorsprong bij de muzen vindt, voor wiens muziek zij hun uitgelezen dichters een heel bijzonder oor hebben aangenaaid in het begin der tijden, toen het lot bezegeld werd van de geringste van de stervelingen.
Op die wijze wordt de inhoud van de hemel of althans een deel daarvan, naar de wereld van de levenden overgeplant en naar dat model heeft Orpheus gewerkt om wat de wereld van de levenden beweegt, over te hevelen naar het rijk der doden dat immers zijn Eurydice in zijn greep hield nadat zij door de adder was gebeten in de hiel terwijl zij op de tonen van de lier van haar uitverkoren gemaal, zong en danste in de lente van het leven.
De snaar welke Orpheus aansloeg, moest de juiste zijn, want zij moest de gevoelige snaar van niet alleen de levenden maar ook die van de doden kunnen raken en wat trillen gaat wanneer zich vibraties voortplanten doorheen de ruimte en de tijd, zijn niet alleen de trommelvliezen, de huid en de haren van de levenden, de takken en de bladeren der bomen, het lover en het gras, de bloemen, het wateroppervlak, de aarde en de wolken: meetrillen doet ook de essentie van al wie 'ik' kunnen zeggen, een essentie die zich in onze ruggengraat bevindt welke de spanning draagt tussen de twee polen die het leven in zich vatten en die het kloppen van het hart besturen, het ritme van de ademhaling en de wakkerheid van de gedachten. De ziel van een levend wezen zit binnenin het merg verborgen dat door de schelpen van de wervels wordt omgeven en beschermd, het gebeente dat een thuis biedt aan de ziel, dat tot niets anders van nut is en dat daarom wordt begraven van zodra de ziel wijkt uit het lijf en zijn verblijft moet verderzetten in een ander rijk waar eigenlijk geen levende naar binnen gaan kan. Edoch, precies omdat de ziel kan overgaan van deze aarde naar de Hades, moet er wel een weg daarheen zijn en dus ook een mogelijkheid voor trillingen om tot op die zo goed verborgen plek te komen.
Het snarenspel van de geoefende bard is niet alleen een zaak van fysische spanningen, trillingen of geluiden want deze zijn op hun beurt slechts de instrumenten van de muziek, de taal der muzen, die middels deze golven die de stof beroeren, op hun beurt ook het onstoffelijke in beweging zetten en het aldus van de verstarring van de dood bevrijden. De trillingen zijn de dragers van de ziel, datgene waarmee de ziel zich kenbaar maakt aan al het haar omringende dat het tot medeleven en op die manier ook tot leven wekt.
1Genesis 4:17-21: “Kaïn en zijn vrouw kregen een zoon en noemden hem Henoch. Daarna bouwde Kaïn een stad en noemde die naar zijn zoon. Henoch had een zoon genaamd Irad, de vader van Mehujaël, en Mehujaël had een zoon genaamd Metusaël, de vader van Lamech. Lamech had twee vrouwen, Ada en Zilla. Ada bracht Jabal ter wereld, de voorvader van hen die vee houden en in tenten wonen. Zijn broer was Jubal, de voorvader van alle muzikanten die de lier en de fluit bespelen.”
21 Samuel 16:14-22: “En de Geest des HEEREN week van Saul; en een boze geest van den HEERE verschrikte hem. Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. Onze heer zegge toch tot uw knechten, die voor uw aangezicht staan, dat zij een man zoeken, die op de harp spelen kan; en het zal geschieden, als de boze geest Gods op u is, dat hij met zijn hand spele, dat het beter met u worde. Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij. Toen antwoordde een van de jongelingen, en zeide: Zie, ik heb gezien een zoon van Isaï, den Bethlehemiet, die spelen kan en hij is een dapper held, en een krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met hem. Saul nu zond boden tot Isaï, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is. Toen nam Isaï een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul. Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager. Daarna zond Saul tot Isaï, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem.”
Orpheus en Eurydicè (2)
Orpheus en Eurydicè (2)
Niemand voelt de pijn die zijn hart doet breken als was het een ei, de inhoud loopt eruit, in de dooier is wat het begin van leven worden moest, alsnog te ontwaren. Een koppel vogels die hun nest zien roven, de eieren worden kapot gepikt, de kinderen opgevreten, zij vliegen buiten zichzelf in het rond met veel lawaai en gevleugelden van alle soorten voelen met hen mee en schreeuwen het uit, de hele omtrek wordt gealarmeerd, zij vliegen kriskras zenuwachtig schichtig door het gebinte van de bomen die getuigen zijn maar die niet spreken kunnen, nochtans doen zij hun takken waaien als wilden zij de ongelukkigen een helpende hand toesteken. Edoch, tegen de grote zwarte rovers valt weinig te beginnen, het kwaad is al geschied terwijl zij net nog plannen maakten voor de toekomst die nu dicht gaat zoals de poorten van een burcht, de ophaalbruggen werden al gehesen.
Vermannen deed hij zich, Orpheus, nadat hij overvloedig had geweend bij het dode lichaam van zijn gade, zo schoon nog zoals zij daar lag, het gelaat in een vredige plooi, de handen uitgestrekt nog om in het geliefde gras de geurende bloemen te plukken, een glanzende kever kroop niets vermoedend over haar zo jong gelaat.
Orpheus, als een halfgod richtte hij zich op, zijn rijzige gestalte was een pekzwart silhouet tegen het vuurrood van de avond want zovele uren waren reeds verstreken sinds het noodlot hen getroffen had, het wordt gezegd dat dan de tijd gaat stilstaan, jaren lijken niet langer meer te duren dan minuten, er is een stilte waarin niet meer wordt geteld, geen klokken luiden en geen stemmen zijn er nog die zich verheffen, alles zwijgt en het blijft zwijgen, in de gesloten monden werden alle tongen stenen.
Hoorde hij daar haar adem wederkeren? Of was het de verre wind die zuchtte? Hij speelde door haar haren gelijk toen zij nog ronddanste en jubelde onder de zon. De aarde koelde af, in het rimpelende water van een vijver zwom een kikker weg, insecten vormden zwermen maar hun gegons was zachter nu, het leek of zij het hele gebeuren in zich op hadden opgenomen en hun vlucht had iets meer traagte dan anders, wie het gewoon waren om hier 's avonds te vertoeven konden het heel duidelijk zien.
Orpheus wierp nog een laatste blik naar zijn geliefde, dan nam hij het lichaam dat al stijf werd, op en bracht het weg, hij deed niet wat alle mensen met hun doden doen en hij dacht anders: een vreemd scenario kreeg gestalte in zijn hoofd, hij nam zijn lier en slenterde zo door de nacht, biddend bij zijn muzen om hun wijze raad en dan, gelijk een ster aan 't firmament weerklonk één snaar, zij opende een elegie die zich ontvouwde zoals zwarte bloemen doen als zij, gewekt door de klaarte van een volle maan, tot leven komen.
Wat daarna gebeurde is niet langer voor woorden vatbaar, zeker is dat het gezang dat opsteeg uit de keel van de getroffen god, de oren van alle wezens op deze aarde naar de plek van het ontzaglijk onheil toe deed draaien; nooit luisterden de vinken en de raven, de vlinders, de everzwijnen, de herten en de konijnen met meer aandacht naar de verten want dit had geen van hen ooit gehoord en niemand, niets op aarde zou dit gezang na die noodlottige dagen ooit nog bespeuren. Het was zoals het sissen van het gas uit een vulkaan die open is gebarsten en die vuur de hemel in wil jagen, die alle wolken wil verbranden, schaaldieren, otters en ook vissen doet stranden en rood rijzen de gestalten van de goddelijke zuchten op tegen pekzwarte luchten.
02-12-2025
Orpheus en Eurydicè (1)
Orpheus en Eurydicè (1)
De onbezorgdheid en de vrijheid, het teugelloze van de jeugd die het landschap, de hele aarde en de wereld betovert met de lente van het leven, de bloesems en de duizend kleurige geuren die de hemelen zalven tot hoog in het blauwste.
Zo gaat het verhaal van start tussen dansende nimfen en muzikale faunen in bossen vol zwammen, maretakken, bessen en frambozen. Maar de adder. De adder onder het gras. De adder, altijd weer de adder.
Een adder verleidde de eerste vrouw om van de appel te eten van de boom van de kennis en zij gaf ook haar man ervan te eten en de hele mensheid werd erdoor vergiftigd. De adder maakte van het mensdom adderengebroed.
Zij trapte achteloos op een adder wijl zij zwierig door het hoge lover liep en zong en danste, tot jolijt van alle nimfen die haar met liederen omkringelend haar gestalte tooiden als met een levende kroon, een wolk van engelen.
De adder beet haar in de hiel, in de Achilleshiel, zij viel, de wielen van de zonnen in de lucht stopten met draaien, alle haaien haastten zich naar de diepste diepten van de oceaan, als wilden ze zeggen: wij hebben het niet gedaan!
Zij kwam ten val, in het hoge gras, zij riep nog de naam van haar geliefde, de echo van haar stem werd door de verste verten koud weerkaatst, Orpheus snelde toe, te laat, hij boog zich over zijn gade, legde haar bleke hoofd in zijn schoot en door de luchten sneed op haar beurt nu zijn stem: Euridicè! Euridicè! Mijn Euridicè!
Vruchteloos wachtte hij op een antwoord en hij besefte nu dat het van gene zijde niet langer tot bij hem kon komen. Hij boog het hoofd, kuste haar op de bleke lippen, koud, de ogen open, glazig, starend in het niets. Mijn Euridicè.
Maar zij was er niet meer.
Tallozen hebben over de dood gefilosofeerd maar de dag dat het leven hen confronteerde met de wegnemer ervan, verstomden zij en dat deden zij voor immer. Nevermore, aldus weerklinkt de roep van de grote wiskundige en kosmoloog, Edgar Allan Poe, in zijn verstikkende gedicht uit de bek van de pekzwarte raaf in The Raven. Nevermore, u hoort het goed en het is geen vergissing, geen zweem van twijfel over de waarheid van dat oordeel, van die kwalijke veroordeling. "Lord, help my poor soul", zo klonk het uit zijn stervende mond in 1849.
Euridicè stierf nog lang voor de tijd van Ovidius en voor die van Vergilius die beiden tijdgenoten waren van Jezus Christus. Zij gaf derhalve ongedoopt de geest en belandde aldus onder het gezag van Hades of, zoals de Romeinen het verwoordden, in het hol van Pluto.
Eens verdwaalde de grote dichter Dante, gekomen in het midden van zijn leven, in een duister woud en vond daar prompt een poort onder het opschrift: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt!” Hij trad naar binnen, naar beneden, in het gezelschap van Vergilius, de dichter die zijn raadsman was omdat die ooit van Orpheus moet vernomen hebben, wellicht in een lucide droom, hoe men doorheen de hel kan waren zonder door haar vuur verteerd te worden.
Alleen Odysseus deed het hem voor, voor zover ik mij herinner, Odysseus in de Hades, ver van huis, zag daar plots zijn moeder en hij schrok omdat hij nu begrijpen moest dat zij niet langer tot de wereld van de levenden behoorde en dat hij haar bij zijn verhoopte thuiskomst na zijn zwerftochten, niet meer zou terugzien, nevermore.
Het moet allemaal door Orpheus' hoofd zijn gegaan toen hij met het hoofd van zijn geliefde in zijn schoot, de wanhoop alsnog wilde afwenden, vastberaden als hij was, en machtig want begiftigd door de goden met die bijzondere gave van de muzen die het mensen mogelijk maakt om het onmogelijke te zien, te horen en ook te betrachten. >
01-12-2025
Pas verschenen
Pas verschenen:
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 7: De rijkdom, het 'Dritte Reich' en Wilhelm Reich
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 7: De rijkdom, het 'Dritte Reich' en Wilhelm Reich
Het Sacrum Imperium Romanum Nationis Germanicae of het Heilig Roomse Rijk was in feite een multinational avant-la-lettre met onder zijn door kerk en staat gelegitimeerd gezag een aantal Westerse landen, geordend door het leenrecht, dat in wezen het privaatrecht is, het recht op bezit en op het vergoed worden van het uitlenen ervan, de basis van het bancair systeem, het kapitalisme. Het Heilig Roomse Rijk verenigde in de keizer de macht van kerk en staat, twee handen op één buik; het ontstond ongeveer duizend jaar geleden en hield stand tot 1806 toen Napoleon, die zichzelf tot keizer had gekroond, het met een veldslag beëindigde. Napoleons keizerrijk zou bijna tien jaar standhouden. Het Heilig Roomse Rijk werd in 1871 opgevolgd door een tweede rijk, het Duitse Rijk, een soort grondwettelijke monarchie, die sneuvelde toen Duitsland in 1918 de Eerste Wereldoorlog verloor. Duitsland werd een democratie, de zogenaamde Weimarrepubliek, die standhield tot het aantreden van Adolf Hitler die in 1933 het zogenaamde Derde Rijk stichtte: Nazi-Duitsland. En voor de derde keer op rij was de macht in handen van het kapitaal, nu met een leenrecht dat enigszins verkapt was.
Hitler vertegenwoordigde het kapitaal dat hem aan de macht hielp en dat hij ook verdedigde: de grootbezitters, de beleggers en de industriëlen, de 'werkgevers' (en als dat geen raak eufemisme is!) en die hebben arbeiders (lees: loonslaven) nodig om hun investeringen te laten renderen want alle rijkdom is uiteindelijk de vrucht van arbeid. Maar niemand zal een ander die hij van haar noch pluimen kent met zijn zweet rijk maken als hij daar niet toe gedwongen wordt en zo wordt arbeid afgedwongen met de dreiging van geweld, ontberingen, en... een gepaste moraal: de onontbeerlijke slavenmoraal.
Het is geen sinecure om een ganse bevolking een slavenmoraal door de strot te rammen maar wereldlijke heersers maken met dat opzet gretig gebruik van de religie en met name van het christendom zoals het geboetseerd werd door het Romeinse Rijk dat aan de grondslag lag van de drie hoger genoemde wereldrijken. Het inpassen van een slavenmoraal, of dus een ethiek van zelfbestraffing en zorg voor derden, in een kapitalistisch systeem met centraal daarin de daaraan tegengestelde 'deugd' van egoïsme en hebzucht, mag gerust een huzarenstukje heten maar het wordt alsnog verwezenlijkt middels wat men noemt een extreemrechtse politiek.
Die mikt er op om het volk zodanig te frustreren dat het tegen de eigen belangen in gaat handelen en dat is pas mogelijk door het institutionaliseren van een extreme vorm van hypocrisie die moet maken dat mensen belijdenissen gaan afleggen die in strijd zijn met wat zij echt geloven. George Orwell is er (in 1948) met zijn 1984 in geslaagd om die vierkant draaiende doch effectieve moraal onder woorden te brengen: men heeft iemand in zijn macht als men hem kan doen zeggen dat twee opgeteld bij twee gelijk is aan vijf, dat vrede oorlog is en oorlog vrede.
En gaat er nu geen belletje rinkelen want krijgen wij dan met zijn allen geen oren naar het devies dat momenteel de hele wereld overspoelt, het devies dat luidt dat, als wij vrede willen, wij ons moeten voorbereiden op de oorlog?
De Oostenrijkse psychiater Wilhelm Reich werd in zijn psycho-analytische praktijk geconfronteerd met aandoeningen die door zijn leermeester Sigmund Freud werden verklaard middels allerlei afwijkingen waarvan de oorzaak in de zieke zelf gesitueerd moesten worden maar Reich ontdekte het oneigenlijk karakter van die verklaringen. De mensen worden ziek omdat zij tegen de natuur in hun eigen seksualiteit onderdrukken en zij doen dat omdat het hen zo wordt opgelegd. Teneinde een moraal die deze perversies beoogt te realiseren, kracht bij te zetten, wordt gebruik gemaakt van de inductie van lustangst en schuldgevoelens en van zaken die te maken hebben met fatsoensnormen en verplichtingen die kant noch wal raken maar die wel angstvallig worden nageleefd - de macht weet immers de groepsdwang handig te benutten.
Wilhelm Reich ligt met de openbaringen in zijn geschriften mede aan de basis van de grote emancipatiebewegingen die bevrijdingsbewegingen zijn - de bevrijding van de mens van de medemens die hem overheerst. De overheersing van de ene mens door de andere wordt mogelijk gemaakt en versterkt door maatschappelijke systemen die overheersers delen en waar alleen zij baat bij hebben. De piraten vormen als het ware een bond waarin zij hun gemeenschappelijke belangen versterken door met elkaar de voor uitbuiting gehanteerde technieken te delen. Het gaat om samenzweringen, die men echter niet anders ziet te bestrijden dan door tegensamenzweringen en zo komt Marx op de proppen met zijn devies van “Arbeiders aller landen verenigt u!” De inspanningen van Wilhelm Reich zijn deze van een arts die weigert om de gezondheid van zijn patiënten en van het volk tout-court op te offeren aan het winstbejag van wie het in de tang houden. Reich wrikt zich los uit die tang en poogt aldus het volk mee los te wrikken. Begrijpelijkerwijze zien de conservatieven, die immers alleen met het behoud van de eigen voorrechten begaan zijn, in de geleerde een serieuze bedreiging van hun positie en van hun macht. Zij pogen hem eerst fysiek uit te schakelen samen met ontelbare anderen in nazi-Duitsland maar hij kan vluchten. Edoch, wanneer hij zich in de Verenigde Staten heeft gevestigd, moet hij vaststellen dat ook daar het kapitaal de grote dictator is.
Het is een uiteindelijk niet verwonderlijke maar toch vreemde zaak dat de machthebbers, die de hypocrisie installeerden bij het volk, een koekje van eigen deeg leken te vreten te krijgen wanneer zij, als wereldwijd bondgenootschap van kapitaalkrachtigen, hun instrument dat Adolf Hitler was, in een alliantie samen met Stalin moesten gaan bevechten in de Tweede Wereldoorlog. Hitler werd verslagen maar het systeem dat hij had gediend en dat hem had verraden, bleef overeind en was met de hele zaak zelfs goed gediend. De psychiater Wilhelm Reich werd door dat systeem in de thuishaven van het kapitalisme dat de V.S. wezenlijk zijn, tot psychopaat verklaard en uiteindelijk samen met zijn werk omgebracht in een cel, een lot dat hij vandaag deelt met bijvoorbeeld de Russische bevrijdingsstrijder en martelaar voor de mensheid, Aleksej Navalny. Ondank is des werelds loon.
(J.B., 1 december 2025)
29-11-2025
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 6: De weerstand tegen de seksuele emancipatie van jongeren
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 6: De weerstand tegen de seksuele emancipatie van jongeren1
Belangrijk voor een goed begrip van het engagement van Reich is het hoofdstuk over wat hij een der belangrijkste doelstellingen acht van de burgerlijke seksuele moraal, namelijk de beperking van de geestelijke bewegingsvrijheid middels de onderdrukking van de seksualiteit.2
Vooreerst merkt Reich op dat een moraal van seksuele onthouding, ofschoon men eraan gewend geraakt is, helemaal geen vanzelfsprekendheid is. Vergelijkend onderzoek toont aan dat in hoofdzaak jongeren uit arbeidersmiddens met meer nuchterheid aankijken tegen de seksualiteit en ook meer rebelleren tegen het gezag terwijl de geremde jeugd, meestal uit kleinburgerlijke middens, braaf en onderdanig is. Reich noemt de familie en de school de “onderdanenfabriek”.3 De onderdrukking van de seksuele spanning maakt meer geestelijke energie vrij maar zet een rem op de activiteiten, het verstand en het kritisch denken. Waar jongeren er niet in slagen om zich uit die versmachtende familiale sfeer te bevrijden, worden zij makkelijk gerekruteerd door nazistische bewegingen. Maar die emancipatie verloopt evenwel niet zonder slag of stoot.4 Terwijl de “onderdanenfabriek” (waarbij de kinderen wegens hun materiële afhankelijkheid wel verplicht zijn om de door hun ouders uitgedragen slavenmoraal te aanvaarden en waarin de kerk met de paus als oppervader een cruciale rol speelt) helemaal in dienst staat van de voorbereiding op (fabrieks)arbeid in een kapitalistische geïndustrialiseerde samenleving, draagt die samenleving helemaal geen zorg voor de families: zij worden alleen als kweekvijvers voor arbeidskrachten in stand gehouden en verder worden wie niet (meer) kunnen renderen, aan hun lot overgelaten.
Het hele plaatje wordt duidelijk waar de heiligenbeelden uit de tsarentijd in tsarengewaden staan of de tsaren afgebeeld worden met Jezusgezicht,5 wat in dienst staat van de manipulatie van de gevoelswereld, van in de vroegste kindertijd, voor een onvoorwaardelijke onderwerping. De kapitalistische maatschappij doet zich voor als een verlengstuk van het gezin om de rebellie tegen de uitbuiting in de kiem te smoren.6
Het volk wordt eronder gehouden door het angst aan te jagen voor de eigen seksualiteit, terwijl iemands seksualiteit iets vanzelfsprekends en natuurlijk is dat men terecht mag verdedigen tegen ongeacht wie ze aan een ander wil ontnemen.7 Zo is elke biecht weer een aanwakkering van de seksuele schuldgevoelens, oorzaak van vele (geestes)ziekten en de clerus wordt er niet voor gestraft doch beloond.8 En verder is een kapitalistisch systeem niet in staat om aan de ganse bevolking de materiële en derhalve de seksuele vrijheid te garanderen.9
Inmiddels heeft de geschiedenis aangetoond dat het ook anders kan en in het Westen zijn de bevrijdingsbewegingen na de oorlog in de zestiger jaren op gang gekomen, te beginnen met de emancipatie van de vrouw. Het heeft weliswaar een tijdje geduurd om te wennen aan de nieuwe normen en waarden maar een terugkeer naar de repressie van voordien is even onwenselijk als onmogelijk, precies zoals een terugkeer naar het racisme, het kolonialisme en de slavernij dat zijn. Toch blijkt het kapitalistisch systeem de meest vergezochte pogingen te ondernemen om zo'n regressie alsnog te verwerkelijken met het oog op het opnieuw institutionaliseren van haar almacht over de wereld en daartoe zoekt zij in de eerste plaats haar toevlucht tot een verrechtsing die zij middels gigantische fortuinen en via de nu sterk ontwikkelde en gecentraliseerde macht van de massamedia in de politiek naar binnen heeft geloodst. Met een nieuwe wereldoorlog tot gevolg.
2De titel van het bewuste (vijfde) hoofdstuk luidt: “Der Sinn der Unterdrückung des Geschlechtslebens der Jugendlichen im Kapitalismus.” waaruit het citaat (o.c., pag. 99): “Die Einschränkung der geistigen Bewegungsfreiheit und Kritik durch sexuelle ünterdrückung ist einer der wichtigsten Zwecke der bürgerlichen Sexualordnung.”
5W. Reich, o.c., pag. 103: “Wenn wir aber im Moskauer antireligiösen Museum Heiligenbilder aus der Zarenzeit ausgestellt sehen, auf denen entweder Jesus im Zarengewand oder der Zar mit einem Jesuskopf abgebildet ist, so verstehen wir leicht den ganzen Zusammenhang: Gott und Jesus sind ins Überirdische entrückte Darstellungsbilder des Kaisers und der Obrigkeit für den Erwachsenen und des Vaters für das Kind und den Jugendlichen.”
7“(...) daß ihre Sexualität etwas ganz Selbstverständliches und Natürliches ist, wofür sie mit vollem Recht eintreten und kämpfen müssen gegen jeden, der sie darin unterdrückt.” (W. Reich, o.c., pag. 106).
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 5: Slavernij en emancipatie
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 5: Slavernij en emancipatie
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich in het Duitsland van Adolf Hitler, in de Verenigde Staten, in het toenmalige verleden én opnieuw in onze tijd? Vandaag is het bijna onvoorstelbaar (maar helaas opnieuw heel goed voorstelbaar) om zich in te leven in de tijd van toen en in de ware toedracht van de hele zaak en de titel van een geschrift van Myron R. Sharaf, Fury on Earth. A Biography of Wilhelm Reich, liegt er niet om.1 Toen Hitler aan de macht kwam, had Reich net Der Sexuelle Kampf der Jugend gepubliceerd, een geschrift voor jongeren, over de politieke kant van de jongerenseksualiteit, waarin hij zijn pleidooi voor waarheid inzake seksuele voorlichting gestand doet. Het boek (is te raadplegen op het internet en) bevat zeven hoofdstukken, achtereenvolgens handelend over de voortplanting (met een bespreking van het geslachtsapparaat en de bevruchting, zwangerschap en geboorte, vruchtafdrijving en voorbehoedsmiddelen), seksuele opwinding en bevrediging (rijping, jeugdige masturbatie, geslachtsdaad plus afwijkingen en geslachtsziekten en autoregulatie van het geslachtsleven door (zelf)bevrediging, onthouding en prestatievermogen), homoseksualiteit, problematische jeugdvriendschappen, bedoeling van de seksuele repressie bij de jeugd in het kapitalisme, sociale revolutie als voorwaarde voor seksuele bevrijding en politisering van de seksuele kwestie bij jongeren.2
De huidige geëmancipeerde westerse wereld is vergeten waar hij vandaan komt maar de waarheid is eenvoudig en helder: Reich is een psychiater die zich engageert voor de arbeidersjeugd die inzake de seksualiteit doelbewust dom gehouden wordt door de politieke uitbuitersklasse ten bate van de slavernij. Zijn geschriften daarover worden door de bezittende klasse gelaakt en Reich wordt kennelijk met alle succes als een seksmaniak afgeschilderd voor de ogen van een hypocriete want 'bij den bok gezette' massa, en de reden waarom mag nu duidelijk zijn: de fabrieksbazen, de politici en de clerus - kortom: het parasiterende segment van de bevolking - vrezen dat als de jeugd met de onthullingen van Reich kennismaakt, haar greep op het arbeidsvolk zal verslappen en dat het proletariaat geen oren meer zal hebben naar de leugens van hun eeuwige overheersers.
Bij uitstek Hitler vertegenwoordigde het kapitaal (het gouden kalf, de wereld van de banken en de grootbezitters, de werkgevers) en Reich doorzag het hele toneel - over Hitler schrijft hij: “Alleen objectief gezien is Hitler een volksverlakker, omdat hij de heerschappij van het grootkapitaal steunt. Subjectief gezien is hij een oprecht overtuigd fanaticus van het Duitse imperialisme, wiens objectief gerechtvaardigde mateloze successen hem de uitbraak bespaard hebben van zijn krankzinnigheid.”3
Uiteraard is Reich op de vlucht gegaan, eerst naar Wenen, dan naar de Skandinavische gebieden, tenslotte naar de Verenigde Staten... waar hij eveneens vervolgd werd. Immers, imperialisme en uitbuiting zijn niet het monopolie van alleen maar communistische despoten...
(Wordt vervolgd)
(J.B., 28 november 2025)
1Myron R. Sharaf schrijft: “In 1932, he [W. Reich] was involved with several publications dealing with sex-political issues for the average working person. The first, which Reich himself wrote, was entitled DerSexuelle Kampf der Jugend (The Sexual Struggle of Youth). Aimed at a youthful audience, the pamphlet described simply and clearly the sexual issues of adolescents, relating these to the political struggle. At Reich's suggestion, Annie Reich [de toenmalige echtgenote van Reich] wrote a pamphlet on sex education for mothers, Wenn Dein Kind Dich Fragt (When Your Child Asks You). Again at Reich's suggestion, and with his collaboration, several teachers composed a small booklet for children entitled Das Kreidedreiech (The Chalk Triangle).” (Cf.: Myron R. Sharaf, Fury on Earth. A Biography of Wilhelm Reich, St. Martin's Press/Marek New York 1983, pp. 186v. Het geschrift is te raadplegen op het internet met de volgende link: https://monoskop.org/images/0/0e/Sharaf_Myron_Fury_on_Earth_A_Biography_of_Wilhelm_Reich.pdf )
3 W. Reich, Vorrede in: Die Massenpsychologie des Faschismus, Berlin 1933, pag. 7. De oorspronkelijke tekst luidt: “Hitler ist nur objektiv ein Volksbetrüger, indem er die Herrschaft des Grosskapitals verschärft; subjektiv ist er ein ehrlich überzeugter Fanatiker des deutschen Imperialismus, dem ein objektiv begründeter Riesenerfolg den Ausbruch der Geisteskrankheit erspart hat, die er in sich trägt.” (Cf.: https://archive.org/details/Reich_1933_Massenpsychologie_k/page/n9/mode/2up )
Vliegend goed verlicht u 't best!
Vliegend goed verlicht u 't best!
“We moeten de werklust aanwakkeren want er moeten meer mensen aan de slag, werkzoekenden en langdurige zieken, vijfzenzestigplussers ook, ja dat is de boodschap: de werklust moet worden aangemoedigd!”
De regering is de schaamteloosheid voorbij, zo vertelde mij onlangs Omsk Van Togenbirger en hij wees naar het grote scherm in het zaaltje vol van ouden van dagen, waar sinds jaren hetzelfde refrein weerklinkt: steun aan de oorlog, nog eens 300 miljard euro voor tanks en raketten, Trump heeft het gezegd, ooit handelde hij in vastgoed, vandaag verhandelt hij in vliegend goed. Vliegend goed verlicht u 't best, zo zegt Van Togenbirger, alluderend op de Cola-reclames uit de tijd: wij worden allemaal lichter, al voelen wij het minder goed dan toen wij nog betaalden met echte munten.
Waarom werken wij? Het wordt ons onophoudelijk ingehamerd, in de gazet, op radio en Tv en op het internet: wij werken om de bommen te betalen, de bommen waarmee onze kinderen doden en op hun beurt gedood worden, het is immers grote schoonmaak in de wereld: Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen! Ja, wij moeten ze aanwakkeren, de werklust!
(J.B., 28 november 2025)
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 4: Wie is gestoord?
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 4: Wie is gestoord?
Het wordt niet langer verborgen, het politieke wereldtoneel pronkt er zelfs mee: de rijken beschermen de rijken en zij worden rijk door te stelen en te bedriegen, hun woorden zijn geen cent waard, wie er gehoor aan geven, doen het uit pure wanhoop of zijn niet meer bij hun verstand; aan de armen worden niet langer fooien uitgedeeld, zij zijn niet alleen overbodig maar bovendien tot last waar op de markt ontelbaren hengelen naar onbetaalde jobs en zo worden zij nu gelokt richting het front: de A4 op, amper zestien uur rijden, daar telt men nu ruim een miljoen lijken, men vraagt zich af waar ze nog kunnen begraven worden. Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen, de hyena met de hoge hoed en het kruis op de borst, het treurende ouderpaar in Vladslo, de uitgestrekte dodenakkers, de steden overvol van een zijn laatste pret belevende, bloedloze massa die aankijkt tegen de gigantische muur van de dag van morgen. Wie schieten over om met het lot van het mensdom medelijden te betonen? De kinderen hebben de job van hun leven bij defensie gevonden, als zij ooit terugkeren zal hun hart in een ondoordringbaar pantser zitten; van de ouders zijn er alleen nog die twee arduinen beelden, zij staan apart, het verdriet is te groot om het nog langer te delen. Hoe is het ooit zo ver kunnen komen? Is dit de poel van vuur of wacht ons nog een andere verrassing? Alle blikken wantrouwen elkaar, in geen tijd zijn wij allen in scherpschutters veranderd, geen zonnestralen meer, geen vogels doch kogels fluiten door loodzware luchten, het is bewolkt, de mensen kijken uit naar wat zon, naar smog met ozon, binnenblijven in gevangenissen met de deur in lockdown, de vensters geblindeerd en op de loer voor rovers en voor moordenaars. Fascisme, heet het. Men herinnert zich de SS (wat de afkorting is voor Schutzstaffel, dat beschermingsafdeling betekent, National Guard) die de mensen uit hun bed gingen langen in het midden van de nacht, iedereen is verdacht en het verraad woekert, er hangt een zwijgende Christus aan zijn kruis, tinnitus gonst door alle oren en de mensen braken, magen vol vergif, verkrampte darmen, hersenspinsels, waanzin op de plek waar net nog pret zat, het is een tumor maar niemand vertrouwt nog de klinieken, wij moeten alles wat ten dode opgeschreven is, uitzieken. Wilhelm Reich, Massenpsychologie des Faschismus. Zur Sexualökonomie der politischen Reaktion und zur proletarischen Sexualpolitik, Berlin 1933.
Fascisten trekken een kuisheidsgordel op rond de seksualiteit van de jeugd van het proletariaat, een IJzeren Gordijn, ook nadat het werd afgebroken, blijft men het weren, zoals de herten het IJzeren Gordijn blijven weren dat er niet meer is, omdat zij dat leerden van hun moeders en vaders die beducht waren voor de elektrische afrastering. De Eiserner Vorhang, een benaming gelanceerd door onze vredelievende koningin Elisabeth (die in 1937 poogde om de toen nakende oorlog in een pianoconcours te veranderen), kent zijn oorsprong in het Duitse theater waar het werd neergelaten bij brand om het overslaan van het vuur van het podium naar de zaal te bemoeilijken. Angst garandeert dat het IJzeren Gordijn, met de hulp van de kerk door fascisten opgetrokken rond de seksualiteit van de werkende jeugd, generaties lang standhoudt en dat het vuur van de rebellie niet zal overslaan van het kunstenpodium naar het volk, dat volgzaam blijft en onderdanig.
In zijn Woord Vooraf spreekt Wilhelm Reich over “de omvorming van de jeugd tot een leger”1, wat wij ook vandaag weer meemaken, en over “imperialistische plundering, brutaliteit, mystiek en spirituele onderwerping”2, over “de natuurlijke rechten van werkende en scheppende mensen die zwaar getroffen zijn door de economische uitbuiting door een handvol geldwolven”3 en over een “moorddadige sociale orde.”4 We zijn met de lectuur van dit boek amper enkele regels ver maar reeds oppert zich de oratorische vraag: ligt in deze woorden die alsnog de waarheid durfden te spreken niet het vuur van de rebellie van de jeugd die elders gekortwiekt wordt middels de politieke castratie van de seksualiteit? Zou dit niet de eigenlijke reden kunnen zijn waarom, zowel bij de nazi's als in de States, en zowel toen als vandaag, men er van hogerhand op gebrand is om van de psychiater Wilhelm Reich een psychopaat te maken? Zien wij niet hoe ook nu de neo-Nero al wie zich verzetten, links en woke, voor gestoord houdt en zonder ook maar een vorm van proces, voor de ogen van een laf zwijgende wereld neersabelt? Wie is gestoord: Panamarenko die vanuit zijn artistieke dromen wondermooie vliegtuigen ontwerpt die alleen dienen om naar te kijken ofwel de kopers (met van armen gestolen geld) van raketten die, toegegeven, wél kunnen vliegen, die een snelheid van mach 20 halen en zo onopgemerkt een kernbom in luttele seconden ongeacht waar op onze schone aarde kunnen droppen?
2“(…) imperialistische Raubpolitik, Brutalität, Mystik und geistige Unterjochung (...)”
3“(...) die natürlichen Rechte der arbeitenden und schaffenden, von der wirtschaftlichen Ausbeutung durch eine Handvoll Geldfürsten schwer betroffenen Menschen (...)”
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? Aflevering 3: De ontmaskering van kerk en staat
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 3: De ontmaskering van kerk en staat
De grondgedachte uit Wilhelm Reichs Die Massenpsychologie des Faschismus uit 1933 komt deels van Freud, die stelt dat de cultuur vereist dat het lustprincipe wijkt voor het realiteitsprincipe, wat sublimatie heet maar bij Reich heet dat niet sublimatie maar onderdrukking en ze gebeurt niet door de cultuur maar door een autoritair regime: het fascisme, het nazisme. Dat regime onderdrukt de seksualiteit bij het proletariaat tijdens de revolterende jeugdfase om het aldus te associëren met angst, schuld en schaamte, waardoor kinderen gaan gehoorzamen aan het (eerst familiale en later politieke) gezag en dus onderdanig worden, zich onderwerpen.
Reich werd naast Freud ook duidelijk beïnvloed door Nietzsche (1844-1900) die sprak over een slavenmoraal bij de veroordeling van het christendom1: christenen volgen een slavenmoraal, een moraal van dienstbaarheid, niet omdat ze daarvan overtuigd zijn maar omdat ze niet anders kunnen dan te gehoorzamen aan hun onderdrukkers en zij maken van de nood een deugd, zij liegen zichzelf voor dat dienstbaarheid goed is, niet omdat ze dat ook echt zouden geloven maar zij conformeren zich bij gebrek aan een alternatief.
Men zou kunnen zeggen dat Freud systeembestendigend of conservatief was en Reich revolutionair: Freud legde de schuld voor seksueel ongemak bij het slachtoffer ervan terwijl Reich de dader durfde aan te wijzen: de onderdrukker die de massa in toom houdt met slavendeugden en die daartoe ook de religie te baat neemt: dictatuur en kerk, twee handen op één buik, want vaak toont ons de geschiedenis hoe de Romeinse pausen samenzweren met de wereldlijke macht. In de persoon van de paus hebben de kerkelijke en de wereldlijke macht overigens een onmogelijke onderlinge verstrengeling verwezenlijkt - onmogelijk wegens de onverzoenbaarheid van de deugden van de wereldlijke heersers met die van hun onderdanen, wat uiteraard in niets anders kan uitmonden dan in de meest afzichtelijke hypocrisie.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 november 2025)
1Zie: F.W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse (1886) en Zur Genealogie der Moral (1887).
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 2: Ontsporingen
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 2: Ontsporingen
Libricide, boekverbranding, censuur: in Brussel brandden de hoogovens acht dagen na elkaar in een poging om de Congohistorie uit te wissen; in New York werd alles wat men in handen kreeg van Wilhelm Reich vernietigd, incluis de auteur; de brandstapels in de kerk hebben eeuwenlang gewoed en waar men niet verbranden kon, verbood men de boeken, ze stonden dan op de beruchte 'index' en onder communistische regimes wordt het internet aan banden gelegd.
De angst voor Wilhelm Reich, auteur van onder meer Die Massenpsychologie des Faschismus (1933) was er uiteraard bij de fascisten in nazi-Duitsland: Reich moest naar de States vluchtenmaar ook daar kon zijn werk niet rekenen op een goede ontvangst, uiteraard vanwege het (verborgen) fascistisch karakter van het kapitalisme en de democratie zoals in die jaren ook belicht werd door auteurs zoals Edward L. Bernays1 (1891-1995),Walter Lippmann2 (1889-1974) en later ook Noam Chomsky en Edward S. Herman.3
Aanvankelijk aanhanger van de psychoanalyse van Freud, zocht Reich (met Die Funktion des Orgasmus uit 1927, Experimentelle Ergebnisse uit 1937 en Die Bione uit 1938) naar een biologische basis voor de problemen die met seksualiteit te maken hadden en waarvan hij de oorsprong (met Die Sexualität im Kulturkampf uit 1930 en Der Einbruch der Sexualmoral uit 1932) in de politieke context situeerde. Hij geloofde de oplossing te vinden met zijn orgontheorie (Die Entdeckung des Orgons uit 1940) en hij ging daarmee ook allerlei andere ziektebeelden, zoals kanker, verklaren en behandelen. Hij experimenteerde op gevaarlijke wijze met patiënten en medewerkers aan zijn onderzoek raakten radioactief besmet.
Reich had, zoals zovelen, de steen der wijzen gevonden en reed zich daar in vast, zoals talloze 'wonderdokters', denk maar aan de arts die enkele decennia geleden hier te lande geloofde duizend jaar te zullen worden dankzij vitamine C.
Het lijdt geen twijfel dat sceptici een punt hebben om mensen zoals Wilhelm Reich in het ongelijk te stellen en wie zich verder geen vragen stellen bij de geest en de grondslagen van wetenschappelijk onderzoekswerk, kunnen uiteraard geen begrip opbrengen voor het feit dat vernieuwingen enerzijds altijd vloeken met het bestaande en anderzijds risicovol zijn en soms de bal mis slaan en zo bijvoorbeeld klinkt de bespreking van Wilhelm Reich door Harald Merckelbach uit 1992: “Een ontspoorde Freudiaan. De pseudowetenschap van Wilhelm Reich”4 weliswaar ontnuchterend maar die controversen begeleiden de hele ontwikkeling van de wetenschappen.
Evenmin lijdt het twijfel dat de theorie van Reich (die hij met anderen deelt) dat problemen inzake seksualiteit verwikkeld zijn met socio-politieke kwesties, wel hout te snijden; zeker is dat Reich de psychoanalyse de rug wilde toekeren en velen wijzen haar heden ook af als behorend tot het rijk van de fantasie. Als het wetenschappelijk onderzoek van Wilhelm Reich ontspoord is, dan is de politieke reactie daarop dat des te meer en alleen al dat feit lijkt te illustreren dat hij het met een deel van zijn stellingen wel degelijk bij het rechte eind had.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 november 2025)
1Van Bernays is er onder meer het boek Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent ) uit 1928; Bernays was een neef van Sigmund Freud en de vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspropagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'.
2De beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the goodsociety (https://monoskop.org/images/9/9f/Lippman_Walter_The_Good_Society.pdf ) uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton: “But what more oft, in nations grown corrupt,/ And by their vices brought to servitude,/ Than to love bondage more than liberty -/ Bondage with ease than strenuous liberty.” Zijn meest bekende werk heet Public opinion (https://monoskop.org/images/b/bf/Lippman_Walter_Public_Opinion.pdf ) uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden (https://www.youtube.com/watch?v=1Ouy8jCfncY&t=1s ) staat voor 'desinformation' (Tekst d.d. 2 april 2025; zie ook: J.B., Cryptofascisme, pp. 459v.)
3Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025. Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 1: Het verbergen van de waarheid
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 1: Het verbergen van de waarheid
Een door de voorstanders van het internet vaak over het hoofd gezien nadeel ervan is het gemak waarmee dictators zich kunnen bedienen van de praktijk van de boekverbranding. Als mensen, en dan in het bijzonder historici, hun geschriften met getuigenissen van ware gebeurtenissen toevertrouwen aan de een of andere privaatinstelling in de Verenigde Staten, kan de beheerder van die zaken met een enkele toets op het klavier alles wissen met hetzelfde gemak waarmee een druk op de rode knop die de lancering van de atoombom bestuurt, alle leven van de planeet kan wissen. In vroegere tijden was dat onmogelijk en moesten boeken en documenten worden opgevraagd, opgeëist, samen gezocht en op brandstapels vernietigd waarbij er altijd wel exemplaren waren die de dans ontsprongen om zich dan later, naar het natuurlijke voorbeeld van het zaad, opnieuw te vermenigvuldigen. De geschiedenis staat bol van de broekverbrandingen en uit de (verborgen gehouden) vaderlandse geschiedenis schrijft naar aanleiding van de genocide in de Congo onder koning Leopold II van België de historicus Adam Hochschild: “[In Brussel] “brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd.”1 Leopold zei: “'Ze hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'”2 De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch “omwille van overwegingen van een hogere orde.”3 In dit geval was de reden voor de boekverbranding duidelijk: de moord op 12 miljoen mensen. Maar minder duidelijk is de reden waarom met zoveel ijver het levenswerk van Wilhelm Reich er moest aan geloven. Want veel rook was eveneens van de partij in New York op 23 augustus 1956 toen zes ton boeken, tijdschriften en essays van de hand van Wilhelm Reich, die eerder op de vlucht was voor de nazi's, werden verbrand in de gemeentelijke afvalverbrandingsinstallatie Gansevoort op 25th Street.4 Dat gebeurde nadat ze door de overheid in beslag waren genomen. Ook de door de geleerde ontwikkelde instrumenten werden vernietigd. Reich zelf werd gearresteerd en opgesloten, hij stierf in zijn cel op zestigjarige leeftijd aan een hartaanval. Ludo Noens wijdt het slothoofdstuk van zijn jongste boek aan de controversiële geleerde.5
In dat hoofdstuk citeert Noens een lotgenoot van Reich, de dermatoloog Alan Cantwell, die gelooft dat aids gemaakt is door de mens als biowapen. De aidsepidemie startte namelijk nadat homoseksuele mannen het experimentele hepatitis B-vaccin kregen toegediend dat ontwikkeld werd in chimpansees en ook die historie moest de doofpot in. Cantwell klaagt aan dat wetenschap almaar 'donkerder' is geworden: zij zoekt massaal het leven om te brengen door chemische, biologische en nucleaire oorlogvoering. “Misschien wordt het tijd”, aldus Cantwell, “om een andere blik te werpen op Wilhelm Reichs ontdekkingen en zijn droom om met de inzet van orgon-energie de planeet te genezen.”6 Zowel het leven als het werk van Wilhelm Reich zijn best intrigerend. Noens verhaalt hoe deze marxistisch geëngageerde adept van Freud, aangesproken door Bergsons 'élan vital' en auteur van “Massenpsychologie des Fascismus” (1933), de repressie van de seksualiteit beschouwde als oorzaak van neurosen. Hij geloofde in een biologische basis van de libido, de energie 'orgon', verwant aan het Indische 'prana', die hij met een speciaal daartoe gebouwde machine, die ons nu een beetje doet denken aan Panamarenko, uit de ether tapte om er mensen mee op te laden. Hij werkte een tijdlang samen met Albert Einstein aan een bijzonder experiment maar viel tenslotte in ongenade bij de conservatieven met de beschreven tragische gevolgen.7
(Wordt vervolgd) (J.B., 26 november 2025)
1Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 294-295. Zie voor een samenvattend overzicht: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122348.pdf
3Ib., p. 295. Voor de context, zie onze synthese van het werk van Adam Hochschild in “De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910”, waarvan hier een uittreksel met het geciteerde fragment: “Het grote vergeten”, aldus luidt de titel van het slothoofdstuk uit Adam Hochschilds boek over de Congo van Leopold II. Het Moskouse Museum van de Revolutie toont honderden foto's en schilderijen van revolutionairen maar niet één prent van de 20 miljoen Sovjetburgers die stierven in executiekelders, kunstmatige hongersnoden en de goelag. Inzake het uitwissen van het verleden wordt Stalin alleen nog overtroffen door Leopold II van België: “(...) in geen van de twintig grote toonzalen van het (Tervurense) museum (voor Afrikaanse kunst) is er de minste of geringste aanwijzing dat miljoenen Congolezen op onnatuurlijke wijze aan hun einde zijn gekomen. Er zijn nergens in Brussel aanwijzingen hiervoor”, aldus Adam Hochschild. En men zou hier andermaal kunnen aan toevoegen dat de Congocommissie het een eeuw na de aanvang van de gruwel in alle ernst heeft over haar hoop op een 'eervol slotakkoord'. “Een deel van de skyline van de stad wordt gedomineerd door de meest grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal, de reusachtige Jubelboog, overladen met heroïsche beeldhouwwerken; hij ziet eruit als een opgeblazen combinatie van de Arc de Triomphe en de Branderburger Poort, met gebogen vleugels eraan toegevoegd. De compacte stenen en betonnen massa van de boog doet denken aan Conrads beschrijving van de niet nader genoemde Europese hoofdstad in Heart of Darkness als 'de grafstad'. Maar van de miljoenen Afrikanen wier inspanningen voor dit alles hebben betaald en die als gevolg daarvan in een graf van ongemarkeerde aarde zijn terechtgekomen, ontbreekt ieder spoor.” Maar “Leopolds Congo is slechts één van die stiltes in de geschiedenis.” In Brussel “brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd.” Leopold zei: “'Ze hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'?” De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch “omwille van overwegingen van een hogere orde.” “Hetzelfde soort opzettelijke vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad.”De daad van vergeten “is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer.” “In heel Afrika schreven de kolonialen de schoolboeken; gecombineerd met de wijd verspreide praktijk van het verbieden van boeken en van de perscensuur zorgde dit voor vergetelheid van het geschreven woord.” Tientallen jaren na Leopolds dood dachten de zwarten dat de koning gereïncarneerd was in Jean de Hemptinne, de Belgische aartsbisschop van Elisabethville: hij was “een schimmige figuur achter de schermen, die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende mijnwerkers (…) of een rechter opdroeg streng te zijn (voor een aangeklaagde gevangene).” “De belangrijkste erfenis uit het koloniale tijdperk die Europa Afrika naliet, was niet democratie (…) het was autoritair bewind en roof.” In 1959 kwamen in de Congo massabetogingen die bloedig onderdrukt werden door de Force Publique. “Koning Boudewijn van België kwam naar Leopoldville om de Congo, officieel en paternalistisch, zijn vrijheid te verlenen. Hij zei: 'Het is nu aan u, heren, te laten zien dat u ons vertrouwen waardig bent.'” Er volgde een boze reactie door Lumumba die een maand eerder democratisch tot premier verkozen was. Lumumba wilde niet alleen politieke maar ook economische onafhankelijkheid maar Belgische, Britse en Amerikaanse bedrijven met grote investeringen in de Congolese industrieën (koper, kobalt,diamanten, goud, tin, mangaan, zink...) vreesden voor hun gigantische winsten en zij negeerden Lumumba, die dan maar aansluiting zocht bij de Sovjet-Unie. “Minder dan twee maanden nadat hij was aangesteld als de eerste democratisch verkozen premier van de Congo gaf het subcomité voor geheime operaties van de Nationale Veiligheidsraad van de Verenigde Staten (…) toestemming voor een moordaanslag op Lumumba.” De baas van de CIA zei later dat de president het liever anders had aangepakt. “Alternatieven (…) werden overwogen, waaronder vergif (waarvan een voorraadje naar het hoofd van de CIA-post in Leopoldville werd gestuurd), een lange afstandsgeweer en huurmoordenaars.” Ze lieten de klus uiteindelijk klaren door Lumumba's politieke vijanden onder leiding van de toen jonge Mobutu, stafchef van het leger en oud gediende bij de Force Publique die de westerse belangen in de Congo zou behartigen. In januari 1961 werd Lumumba gearresteerd, mishandeld en in het geheim doodgeschoten in Elisabethville. “Uiteindelijk zou een CIA-agent door de stad rondrijden met het lichaam van Lumumba in zijn kofferbak, op zoek naar een plaats waar hij zich ervan kon ontdoen. (…) Net als miljoenen Congolezen voor hem eindigde hij gedumpt in een anoniem graf.” Het westen zette haar dictatuur voort in de persoon van Mobutu die in 1963 van president Kennedy een privévliegtuig cadeau kreeg bemand door leden van de Amerikaanse luchtmacht. “Aangemoedigd door de Verenigde Staten voerde Mobutu in 1965 een staatsgreep uit waardoor hij de dictator van het land werd.” Tot 1997. Van de V.S. alsook van Europese mogendheden ontving hij ruim een miljard dollar. In de media werd hij de gids en de messias genoemd. De presidenten Reagan en G. Bush ontvingen hem met eer. Zijn persoonlijk vermogen werd geschat op vier miljard dollar. Hij kreeg aandelen in elk westers bedrijf in de Congo en beschouwde het bezit van het land als het zijne. Adam Hochschild benadrukt twee wapenfeiten van de beweging ter hervorming van de Congo onder Morel, Casement en hun medestanders: de noodzaak om de waarheid vast te leggen en het vermogen tot verontwaardiging. Het hele verhaal gaat om mensenrechten als rechten waarop alle mensen van bij hun geboorte aanspraak kunnen maken. De slotzin van het boek luidt: “Ten tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden vormde het idee van volledige - politieke, sociale en economische - mensenrechten een ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de meeste landen op aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.”
Is de mens een dier zoals een ander of onderscheiden wij ons van de beesten en zo ja, hoe dan wel?
Sinds de Oudheid wordt gezegd dat mensen redelijke wezens zijn: het is de rede die ons tot mens maakt, de mens is een redelijk dier, zo schreef reeds Aristoteles.1
Klopt niet, zeggen weer anderen, die het gedrag van dieren bestuderen, want dieren handelen helemaal niet irrationeel: wat de mens van de dieren onderscheidt is de wetenschap. Dieren hebben immers geen wetenschap. Menselijk handelen is derhalve handelen volgens de inzichten van de wetenschap.2
Weer fout, zo beweren zekere critici: over de allerbelangrijkste punten zijn wetenschapslui het immers oneens, er bestaan verschillende, elkaar tegensprekende 'wetenschappelijke' theorieën naast elkaar. Denk maar aan de evolutietheorie die de theorie van het Intelligent Design tegenspreekt. Of denk aan de demografische opvattingen inzake de kwestie van de overbevolking: de malthusiaanse catastrofe bleef uit door de onverwachte komst van de Industriële Revolutie.3 En dan hebben we het nog niet gehad over pseudowetenschap zoals de rassentheorie.4
En verder hebben wetenschappelijke theorieën sowieso een zeer beperkte houdbaarheid: ook als er consensus is over zekere zaken, zullen de wetenschappelijke inzichten van morgen die van vandaag tegenspreken, zodat men het eigenlijk niet zou mogen hebben over inzichten, men moest het hebben over gissingen; we kunnen het niet hebben over wetenschap, we moeten spreken over gissenschap, of over vergissenschap.
Om het bij dit ene voorbeeld te houden, laat de jongste (artistiek-wetenschappelijke) publicatie van de Vlaamse auteur Ludo Noens zien hoe inzake astronomie de 'fantast' Edgar Allan Poe de wetenschappelijke waarheid dichter benaderde dan de hedendaagse kosmologen.5
De kwestie of de mens een dier is zoals een ander, getuigt eigenlijk van een verregaande simplificatie. Elke diersoort, elke plant, elk levend wezentje onderscheidt zich van elk ander en op welke manier het dat doet, daarvan weet de diersoort mens het fijne nog lang niet, vraag het maar aan Erik Pinksterblom.6
2Dat standpunt wordt aangehaald door Hannah Arendt, die schrijft: ““(…) Het specifieke onderscheid tussen mens en beest wordt nu (…) niet langer gevormd door de rede (…) maar door de wetenschap (…). Volgens deze opvatting gedraagt de mens zich irrationeel en dierlijk als hij weigert naar de wetenschappers te luisteren of niet op de hoogte is van hun laatste ontdekkingen.” (Cf.: Hannah Arendt, Over geweld, Olympus (Atlas Contact), 2021 (2004), pag. 86. (Oorspronkelijke titel: On violence, Harcourt 1969).
3Malthus (An Essay on the Principle of Population, 1798)geloofde dat overbevolking nog tijdens zijn leven zou resulteren in hongersnood maar reeds was de Industriële Revolutie ingezet die zorgde voor massaproductie en voedsel voor iedereen.
4Rationaliteit of redelijkheid alsook wetenschappelijkheid kunnen vloeken met menselijkheid omdat het verstand gebruikt kan worden in functie van het kwaad en om dit te actualiseren is bijvoorbeeld om diezelfde reden een moraalwetenschap die het goede wil baseren op de rede, onbetrouwbaar omdat daar de zaken op hun kop worden gezet, de waarheid immers is een waarde en niet andersom.
“Je kunt ze niets meer geven.” Het zijn de woorden van een overgrootmoeder die weliswaar anderszins vol lof over haar achterkleinkinderen spreekt. Enerzijds is zij wel blij dat er (vooralsnog) geen tekorten zijn vandaag, en zij weet waarom want haar kindertijd speelde zich in de oorlogsjaren af en toen zag zij haar eigen moeder gestaag veranderen in een geraamte dat zich het eten uit de mond spaarde voor de kleintjes. Anderzijds, als zij als antwoord krijgt: “Ik heb dat al”, kan je wie alles zeggen te bezitten, ook niet langer vergasten op de deugd van de erkentelijkheid. Was het immers niet grootmoeders bedoeling om tegelijk met het onooglijke cadeautje, geheel onopvallend, aan het zozeer beminde kind het grote geheim van de dankbaarheid mede te delen? “Ik heb dat al”, het klinkt zo koud, maar alsnog glimlacht het oudje haar kleinkind toe, haar moederhart neemt alle schuld op zich.
Haar moederhart weet hebzucht te vergeven waar het een reactie op ontbering is maar het fabricaat van mensen die alle gelijkenis gaan vertonen met potten waarvan het deksel alleen wordt opgehesen om er nog wat bij te proppen, is geen blij makende ontwikkeling. Mensen van jaren hebben nog geleerd op school over de vleespotten van Egypte die het volk Israël een troost waren tijdens de slavernij aldaar en waar het na zijn bevrijding naar terug verlangde. De weliswaar vergeeflijke zonde van de gemakzucht, de oude wonde waarop de Engelse evenknie van Joost van den Vondel, John Milton, de vinger legt met zijn vaak geciteerde versregels over lastige vrijheid. Want het moederhart ontwaart geen geruststelling in het vranke antwoord van het kind - “Ik heb dat al” - doch slavernij, dienstbaarheid aan de pot waarop mensen gaan gelijken eenmaal zij gehersenspoeld genoeg zijn om te gaan geloven dat zij slechts een pot zijn.
Die ontmenselijking wordt leep bereid door een kalf van goud dat doet verhongeren omdat - vraag het maar aan koning Midas - men goud niet eten kan maar de mammon is wel in staat om met dat goud alle levensmiddelen buiten ons bereik te houden en aldus de plek die aan de noden toekomt, uit de delen aan (tot voorrechten verworden) rechten. Als een kind honger heeft, geeft moeder het de borst maar weinig later moet men zoals de vloek van Genesis het wil, voor zijn dagelijks brood met slavenzweet betalen aan een kalf. Onze cultuur heeft het moederhart vervangen door een staat die aan wie verzadigd zijn, het recht toekent om het brood der hongerlijders op te kopen en te vervoederen aan de honden.
In een wereld waarin die cultuur regeert, mist de dankzegging elke mogelijke betekenis en heeft men alleen oren naar het rinkelen van goud. Het is de wereld die geheel ontspoord is, samen met het wereldbeeld, zoals Ludo Noens het met zijn jongste boek verwoordt, verwijzend naar de illustere pionier van de nieuwste fysica, Erwin Schrödinger: “(…) Het wetenschappelijk beeld van de echte wereld rond mij is zeer ontoereikend. Het levert veel factuele informatie, legt al onze ervaringen vast in een wonderbaarlijk consistente orde, maar zwijgt over alles en iedereen dat ons werkelijk ter harte gaat, dat ons écht aanbelangt (…) Kortom, wij horen niet thuis in de wereld die de wetenschap voor ons construeert. Wij staan er niet in; wij staan er buiten.’”
En dat is wat de onrust in het moederhart teweeg brengt, ook en vooral op deze 'dag van de wetenschap'. Immers, samen met de kinderhandjes zijn nu ook de kinderhoofdjes op potten gaan gelijken die men denkt te moeten vullen, en zo krijgt men vaker van wie men onderrichten wil, ten antwoord: “Ik weet dat al”, of erger nog: “Ik hoef het niet te weten want het staat op de harde schijf van mijn PC.”
Harde schijven kennen inderdaad geen onrust. Maar dat maakt tevens dat alle rust hen vreemd is en ook alle vrede des harten. Als het kalf met de gouden pruik het zo beslist heeft, zien wij morgen onze door een scheefgetrokken wereldbeeld ontmenselijkte kinderen afreizen naar de hel: heel letterlijk, zoals het in de oude tijd verteld werd doch door niemand meer geloofd: de poel van vuur.
(J.B., 23 november 2025)
20-11-2025
Slavernij en oorlog (staart)
Slavernij en oorlog (staart)
En daar zijn ze er al mee:
(HLN, 20 november 2025, 8u25)
(NB: 20 november is de dag van de kinderrechten)
Ja, het is makkelijker om zijn kinderen te laten afslachten dan te vechten voor hun leven...
(J.B., 18 november 2025)
18-11-2025
Slavernij en oorlog
Slavernij en oorlog
Slavernij is een vrucht van luiheid, het is immers heel wat makkelijker om zich neer te leggen bij de slavernij dan te vechten voor zijn vrijheid - dat is vrij vertaald wat John Miltons vaak geciteerde verzen zeggen: “(...) [people] love [easy] bondage more than [strenuous] liberty (...)”1 En dat is ook de reden waarom het maar moeilijk tot verzet tegen wantoestanden komt: gemakzucht staat actie in de weg, vooral als die niet dringend lijkt, en is ze dringend, dan grijpt men naar de meest vergezochte uitvluchten om het tegendeel te kunnen geloven teneinde niets te moeten ondernemen - inderdaad, de wet der traagheid. En dan nog dit punt: jammer genoeg gelooft men dat degenen aan wie men zich onderwerpt, in ruil daarvoor wel zorg zullen dragen voor hun leven. Edoch, beschouw de veeteler die zorg draagt voor zijn varkens: als ze vetgemest zijn, slacht hij ze en hij eet ze lustig op. Gewetensnood bestaat daar niet, het ontnemen van andermans leven staat helemaal in de schaduw van het eigen kortstondige genot. Driewerf helaas doch het is niet anders.
Onze kinderen krijgen dezer dagen brieven, brieven van onbekenden, jawel, brieven die niet ondertekend zijn. Alleen al de idee zou onze haren ten berde moeten doen rijzen maar er is meer: de brieven aan onze kinderen lijken van volwassenen te komen en ze zijn vertrouwelijk opgesteld, te beginnen met de aanspreking: “Beste jongere”. Waar komen ze dan vandaan? Zo vraagt u beleefd. Wel, ze komen uit onze hoofdstad maar nog steeds doen ze niet denken aan de openingszinnen van Hendrik Conscience zijn Loteling: “(...) Arme lieden! zy dachten niet aen de groote maetschappy, die daer verre in de steden krielt; haer niets vragende, meenden zy dat zy zich hunner nooit herinneren zou, en zy leefden met betrouwen voort in hunne schoone en zoete ellende. Maer op eens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen. (...)”
Opeens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen: neen daaraan denkt men niet, al klinken de brieven vervaarlijk vertrouwelijk. De afzender in de linker bovenhoek van de brief luidt: “Ministerie van Defensie” en wat daaronder staat, kan men niet bepaald respectvol noemen want het is een foute vertaling: “Kwartier Koningin Elisabeth.” Had men voor de vertaling van de brief, die kennelijk in het Frans werd opgesteld en die op vele duizenden exemplaren werd verspreid, een neerlandicus ingehuurd, dan had daar, als ik mij niet vergis, “Koningin Elisabethkwartier” gestaan, zoals in “Simón Bolívarlaan” of zoals in “Koning Leopold II-laan” Men schrijft toch ook niet: “Laan Simón Bolívar” of “Laan Leopold II”? En dan hadden de 'jongeren' uit het Nederlandstalige gedeelte van het land zich niet nog een keer beledigd hoeven te voelen. Edoch, dat is klein bier als men het vergelijkt met wat men daar verder nog te lezen krijgt.
“Gefeliciteerd! Volgend jaar word je achttien (...)”, aldus begint na de aanspreking de brief. De schrijver, wie hij ook is, weet dus heel goed dat hij zich tot een zeventienjarige richt en derhalve tot een kind. Hij kan zich in 't vervolg niet meer bedienen van de uitvlucht dat hij dacht met een volwassene te maken te hebben. En aangezien de brief afkomstig is van een ministerie, zal de schrijver ook wel op de hoogte zijn van wat er zoal leeft bij de jongeren van vandaag voor wie het instituut zich beweert in te zetten - “leeft”, of moet men zeggen “sterft”, want we moeten het hier hebben over een streek - Vlaanderen - met een van de hoogste zelfmoordcijfers in Europa.2
En dan vooral bij jongeren, wat overigens niet overal vermeld wordt. Ook wordt nauwelijks stilgestaan bij verkapte zelfmoord(pogingen), bijvoorbeeld door roekeloosheid in het verkeer of door druggebruik. Voorzichtigheid lijkt te gaan behoren tot de deugden uit een ver verleden en jongeren lijken die roekeloosheid ook ingelepeld te krijgen, getuige het gebrek aan aandacht voor verkeersveiligheid bij zwakke weggebruikers waartoe in de eerste plaats de kinderen gerekend moeten worden: zij kunnen (nog) niet autorijden maar zijn wel de grootste slachtoffers van het autoverkeer. Ook inzake alcohol is er in ons land een niet te vatten laksheid: die dodelijkste harddrug mag onder de vorm van bier en wijn verkocht worden aan 16- en 17-jarigen en vanaf 18 verkoopt men hier aan iedereen sterke drank.
De zelfmoord(poging)en bij jongeren zouden bovendien met stress te maken hebben, met onzekerheidsgevoelens over onze veiligheid en over onze toekomst, met het feit (en laten we nu voor een keer een kat een kat noemen) dat men op school de kinderen confronteert met de problemen die de volwassenen niet opgelost krijgen.
Of wat dacht u van het probleem van de landsverdediging? Want het ministerie van onderwijs wil niet alleen dat aan de kinderen verteld wordt dat er vandaag een oorlog dreigt en hoe onveilig zij zich wel moeten voelen (“Koop rap een radio op batterijen, een zaklamp en van die dingen”) maar het werkt samen met het ministerie van defensie - en nu komen we tot de inhoud van de kinderbrief - om er voor te zorgen dat zij (en dat zijn nota bene de kinderen) ons allen gaan verdedigen aan het front.
De brief doet dat meer bepaald door hen er met geld en met nog andere lokmiddelen toe te verleiden om zou gauw als wettelijk mogelijk is, dienst te nemen bij het leger! “Vrijwillig”, zo schrijven zij, alsof zij ook niet weten dat vooral voor de meest kwetsbare kinderen van vrije wil nog moeilijk sprake kan zijn waar meteen al gezwaaid wordt met een minimum nettoloon van 2000 euro, ja, u leest het goed, de briefschrijver zegt: “Je verdient minimaal 2000 euro netto per maand en bouwt pensioenrechten op. Daarnaast krijg je nog heel wat andere voordelen...” En stel u voor: een kind dat voor een zieke vader zorgt in een gezin dat nauwelijks rond kan komen: ja, de toekomst lonkt!
“De huidige internationale context”, zo noemt de briefschrijver de oorlog waarvan iedereen af weet en het is ook duidelijk wat wordt gevraagd, en straks geëist. In een school vissen zwemmen de kleintjes in het centrum met daarrond een beschermende vloot grote vissen; bij de mensen gaat het er kennelijk net andersom aan toe. En nu wordt het duidelijk waarom de briefschrijver en al wie hij representeert, zijn eigen naam verzwijgt: het is de schaamte die hoe dan ook de schande begeleidt van een gedrag waaraan zelfs de beesten zich niet bezondigen, dat maakt dat de kinderen niet mogen weten wie hen dergelijke lokbrieven stuurt.
Ja, Hendrik Conscience schreef het al in 1833, en laten we het nog een keer lezen: “(...) Arme lieden! zy dachten niet aen de groote maetschappy, die daer verre in de steden krielt; haer niets vragende, meenden zy dat zy zich hunner nooit herinneren zou, en zy leefden met betrouwen voort in hunne schoone en zoete ellende. Maer op eens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen. (...)”3
Weten wij dan niet dat in het land van de zogenaamde vijand, de kinderen op dezelfde manier geronseld worden? En dat geen van hun ouders die bij hun verstand zijn, daarmee kunnen instemmen? Is het dan echt zo moeilijk om de collage van John Heartfield te verstaan4 of om met Käthe Kollwitz5 “Neen” te zeggen tegen deze waanzin? Moet men dan die enkele gekken die, vanuit de schuilkelders onder hun kastelen, met alle leven op aarde spelen, ongestoord hun gangetje laten gaan?
Ja, het is makkelijker om zijn kinderen te laten afslachten dan te vechten voor hun leven...
Samson Agonistes is een tragedie uit 1671 bedoeld als toevoeging bij Paradise Regained, geschreven na Paradise Lost - beidehandelend over de verleiding van Christus door de duivel in de woestijn. Samson was een Israëlisch rechter, een nazireeër of aan God gewijde, die de Filistijnen bestreed; een archetypische figuur, door sommigen beschouwd als een voorafschaduwing van Jezus.
"Over de productie van frontsoldaten" (de praxis):
Krieg und Leichen Een gesprek met Omsk Van Togenbirger (herhaling van de tekst van Hemelvaartsdag 2024)
Krieg und Leichen
Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
– Om met de deur in huis te vallen want de tijd dringt...
OVT: Jazeker, de tijd is bijna op... ga door!
– Wat moeten wij nu denken van de toestand in de wereld, de oorlog, de toekomst?
OVT: Dat vraagt iedereen zich af!
– Maar niemand beantwoordt die vraag.
OVT: Niemand durft het antwoord op die vraag te geven!
– En waarom niet dan? Is dat iets om voor te vrezen?
OVT: Zeer zeker!
– Is het antwoord dan zo beangstigend?
OVT: Niet het antwoord is beangstigend, iedereen kent het trouwens. Maar niemand durft het uit te spreken!
– Nu moet ik u wel vragen het antwoord uit te spreken...
OVT: Dat kunt u ook!
– Is dat dan zo?
OVT: Ongetwijfeld. Maar u doet het niet omdat u bang bent.
– Ik voel nochtans geen vrees.
OVT: Wat voelt u dan wel?
– Onwetendheid, denk ik.
OVT: Onwetendheid? Wel, dat is hetzelfde als vrees; het is verkapte angst.
– Hoezo?
OVT: U weet het niet omdat u het niet durft te denken, zoals men iets niet kan omdat men het niet durft te doen. Denken is een vorm van doen.
– Nu wordt het wel abstract...
OVT: Helemaal niet.
– Vertelt u ons dan alstublieft wat wij niet durven te denken.
OVT: Omdat u het vraagt!
– Bij voorbaat dank.
OVT: Hebt u gisteren naar het nieuws gekeken? Het VRT-nieuws?
– U bedoelt het interview met die meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
OVT: Inderdaad: een spreekbuis van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de NAVO, die op 4 april laatst leden die haar 75-jarig jubileum vierde.
– Ja?
OVT: En wat vertelde die meneer gisteren?
– Hij vroeg meer steun voor de verdediging van Oekraïne tegen de Russische aanvallen.
OVT: Steun?
– Ja, geld.
OVT: Kijk, dat klinkt al eerlijker. En was het een vraag om geld of was het een eis?
– Een aanbod, denk ik.
OVT: Een aanbod?
– Wel ja, in principe kan men dat weigeren... wij zijn toch vrije mensen?
OVT: Is dat zo? Zijn wij dan niet gebonden aan een verdrag?
– Jawel, maar...
OVT: Maar wat?
– Indien het een verplichting was, dan was het dwang en...
OVT: Waarom wilde die meneer dan geld?
– Voor onze eigen veiligheid!
OVT: Kijk, mijn beste, ik was hier net de krant aan het lezen, hier staat toevallig en artikeltje dat misschien wel toepasselijk is in deze kwestie. Doe mij een plezier en leest u het eens hardop voor!
– Dit hier?
OVT: Precies...
– “Een zestienjarige scholier kreeg donderdag na school klappen van enkele jongeren aan het station in Geraardsbergen, nadat hij had geweigerd om 100 euro te betalen aan een jeugdbende in ruil voor bescherming.”1
OVT: Begrijpt u het nu?
– Maar... u kunt toch niet de NAVO vergelijken met een jeugdbende!?
OVT: Kreeg de scholier een aanbod of was het een eis?
– Hij weigerde...
OVT: Maar hij had kunnen denken aan zijn eigen veiligheid!
– Maar de NAVO zal ons toch geen klappen verkopen!?
OVT: Kent u de tegenhanger van de NAVO?
– Bedoelt u het Warschaupact?
OVT: Het Warschaupact werd door Chroesjtsjov opgericht in 1955 als tegenhanger van de NAVO en het verenigt de communistische landen militair.2 Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 werd dat het jaar daarop vervangen door de CSTO, de Collective Security Treaty Organization of de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid.3
– Inderdaad...
OVT: U ziet toch aan de naam alleen al dat het telkens gaat om organisaties die zich tegenover het eigen volk uitgeven als hun 'beschermers'?
– Ja...
OVT: De NAVO en de CSTO, de westerse en de oosterse beschermingsorganisatie, toch?
– Ja...
OVT: Maar voor het oosten is de NAVO geen beschermer doch een mogelijke aanvaller, niet?
– Inderdaad.
OVT: En voor het westen is de CSTO eveneens geen beschermer doch een mogelijke aanvaller?
– Zo is dat...
OVT: De NAVO vraagt geld aan de westerlingen om hen te beschermen tegen de CSTO, die op haar beurt geld vraagt aan de oosterlingen om hen te beschermen tegen de NAVO, zo is het toch?
– Dat lijkt mij inderdaad het geval te zijn, ja...
OVT: En wie worden daar nu armer en rijker van, mijn beste?
– Het lijkt mij dat de NAVO en de CSTO allebei rijker zullen worden.
OVT: Juist. En waar halen zij hun rijkdom?
– Bij de bevolking, zowel in het westen als in het oosten, zo lijkt het mij.
OVT: En denk nu eens goed na, mijn beste: zou het enig verschil uitmaken indien de NAVO nu eens het oosten zou beschermen en de CSTO het westen in plaats van andersom?
– Wat bedoelt u?
OVT: Precies wat ik zeg.
– Maar dat is toch onmogelijk!?
OVT: Ik geef het u als gedachtenexperiment...
– Dat is wel heel abstract...
OVT: Negatieve getallen zijn dat ook en irrationele nog veel meer maar zij werken, daar gaat het om. Wel?
– U bedoelt dus dat wij...
OVT: Wij moeten ermee ophouden om te denken dat hier het westen tegenover het oosten staat met elk hun eigen verzekeringskantoor: het zijn de verzekeraars die tegenover het volk staan, dat zij uitbuiten. Ik val in herhaling: de oorlog is geen strijd tussen naties onderling; het ziet er wel zo uit maar dat is louter oogverblinding.
– Wat is het dan wel?
De oorlog is een klassenstrijd. Het zijn andermaal de rijken die de armen uitbuiten. Dat zag de joodse kunstenaar John Heartfield, alias Helmut Herzfeld ook al toen hij nog voor de aanvang van de Tweede Wereldoorlog in 1934 een collage maakt onder de titel: “Krieg und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen”4 Het kunstwerk is actueler dan ooit.
– Maar is dat niet wat kort door de bocht?
OVT: Wie vertegenwoordigt de meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
– De NAVO.
OVT: En wie heeft het voor het zeggen in de NAVO? Zijn het de landen zonder wapens of zijn het de kernmogendheden?
– Zonder twijfel de V.S.
OVT: En wie heeft de macht in de V.S.?
– Dat is de president, zo vermoed ik toch?
OVT: En hoe komt de president van de V.S. in de V.S. aan de macht?
– Op democratische wijze, tiens...
OVT: Door een meerderheid dus?
– Inderdaad, dat is democratie...
OVT: En hoe komt men aan die meerderheid?
– Via een goed programma...
OVT: Ja, stel dat nu eens. Maar dat moet dan ook kenbaar gemaakt worden, veronderstel ik?
– U bedoelt: propaganda?
OVT: Reclame, inderdaad: geld! We zijn er bijna, mijn beste! Waar haalt men het geld?
– Bij winstgevende zaken.
OVT: En welke zaken brengen met de geringste inspanningen maximale winst? Denk aan het krantenartikel dat u zopas heeft voorgelezen.
– Maar...
OVT: Jazeker, er zal werd ergens een front nodig zijn waar de raketten opgebruikt worden nadat ze werden aangeschaft door de bange burgers zowel in het oosten als in het westen. Presidenten worden in het zadel gehesen door wapenhandelaars en voor wat hoort wat, zodat zij dan ook moeten zorgen voor een front waar die wapens geconsumeerd worden, overigens samen met het bloed van wie de dupe daarvan zijn.
(J.B., Hemelvaartsdag 2024)
Dit artikel en meer werk van hedendaagse auteurs kunt u ongecensureerd lezen in
Edward L. Bernays, over the engineering of consent (1928)
“Zoals wij eerder stelden, wordt het boek van Chomsky en Herman1 voorafgegaan door onder meer Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent ) uit 1928 van Edward L. Bernays (1891-1995), vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspro-pagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'.
Nog een auteur is de beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the good society uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton:
“But what more oft, in nationsgrown corrupt,/
And by their vices brought to servitude,/
Than to love bondage more than liberty -/
Bondage with ease than strenuous liberty.”
Zijn meest bekende werk heet Public opinion uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden staat voor 'desinformation'.”2
1Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent.
De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Neder-
lands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025, pag. 9. (Oorspronke-
lijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass
Media, Pantheon Books, New York 1988.)
2Cf.: Jan Bauwens, Achter de coulissen, Artikels van 19 april tot 25 juli 2025, Serskamp 2025, pag. 178, voetnoot 280.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: