Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
28-11-2025
Vliegend goed verlicht u 't best!
Vliegend goed verlicht u 't best!
“We moeten de werklust aanwakkeren want er moeten meer mensen aan de slag, werkzoekenden en langdurige zieken, vijfzenzestigplussers ook, ja dat is de boodschap: de werklust moet worden aangemoedigd!”
De regering is de schaamteloosheid voorbij, zo vertelde mij onlangs Omsk Van Togenbirger en hij wees naar het grote scherm in het zaaltje vol van ouden van dagen, waar sinds jaren hetzelfde refrein weerklinkt: steun aan de oorlog, nog eens 300 miljard euro voor tanks en raketten, Trump heeft het gezegd, ooit handelde hij in vastgoed, vandaag verhandelt hij in vliegend goed. Vliegend goed verlicht u 't best, zo zegt Van Togenbirger, alluderend op de Cola-reclames uit de tijd: wij worden allemaal lichter, al voelen wij het minder goed dan toen wij nog betaalden met echte munten.
Waarom werken wij? Het wordt ons onophoudelijk ingehamerd, in de gazet, op radio en Tv en op het internet: wij werken om de bommen te betalen, de bommen waarmee onze kinderen doden en op hun beurt gedood worden, het is immers grote schoonmaak in de wereld: Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen! Ja, wij moeten ze aanwakkeren, de werklust!
(J.B., 28 november 2025)
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 4: Wie is gestoord?
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 4: Wie is gestoord?
Het wordt niet langer verborgen, het politieke wereldtoneel pronkt er zelfs mee: de rijken beschermen de rijken en zij worden rijk door te stelen en te bedriegen, hun woorden zijn geen cent waard, wie er gehoor aan geven, doen het uit pure wanhoop of zijn niet meer bij hun verstand; aan de armen worden niet langer fooien uitgedeeld, zij zijn niet alleen overbodig maar bovendien tot last waar op de markt ontelbaren hengelen naar onbetaalde jobs en zo worden zij nu gelokt richting het front: de A4 op, amper zestien uur rijden, daar telt men nu ruim een miljoen lijken, men vraagt zich af waar ze nog kunnen begraven worden. Krieg und Leichen, die letzste Hoffnung der Reichen, de hyena met de hoge hoed en het kruis op de borst, het treurende ouderpaar in Vladslo, de uitgestrekte dodenakkers, de steden overvol van een zijn laatste pret belevende, bloedloze massa die aankijkt tegen de gigantische muur van de dag van morgen. Wie schieten over om met het lot van het mensdom medelijden te betonen? De kinderen hebben de job van hun leven bij defensie gevonden, als zij ooit terugkeren zal hun hart in een ondoordringbaar pantser zitten; van de ouders zijn er alleen nog die twee arduinen beelden, zij staan apart, het verdriet is te groot om het nog langer te delen. Hoe is het ooit zo ver kunnen komen? Is dit de poel van vuur of wacht ons nog een andere verrassing? Alle blikken wantrouwen elkaar, in geen tijd zijn wij allen in scherpschutters veranderd, geen zonnestralen meer, geen vogels doch kogels fluiten door loodzware luchten, het is bewolkt, de mensen kijken uit naar wat zon, naar smog met ozon, binnenblijven in gevangenissen met de deur in lockdown, de vensters geblindeerd en op de loer voor rovers en voor moordenaars. Fascisme, heet het. Men herinnert zich de SS (wat de afkorting is voor Schutzstaffel, dat beschermingsafdeling betekent, National Guard) die de mensen uit hun bed gingen langen in het midden van de nacht, iedereen is verdacht en het verraad woekert, er hangt een zwijgende Christus aan zijn kruis, tinnitus gonst door alle oren en de mensen braken, magen vol vergif, verkrampte darmen, hersenspinsels, waanzin op de plek waar net nog pret zat, het is een tumor maar niemand vertrouwt nog de klinieken, wij moeten alles wat ten dode opgeschreven is, uitzieken. Wilhelm Reich, Massenpsychologie des Faschismus. Zur Sexualökonomie der politischen Reaktion und zur proletarischen Sexualpolitik, Berlin 1933.
Fascisten trekken een kuisheidsgordel op rond de seksualiteit van de jeugd van het proletariaat, een IJzeren Gordijn, ook nadat het werd afgebroken, blijft men het weren, zoals de herten het IJzeren Gordijn blijven weren dat er niet meer is, omdat zij dat leerden van hun moeders en vaders die beducht waren voor de elektrische afrastering. De Eiserner Vorhang, een benaming gelanceerd door onze vredelievende koningin Elisabeth (die in 1937 poogde om de toen nakende oorlog in een pianoconcours te veranderen), kent zijn oorsprong in het Duitse theater waar het werd neergelaten bij brand om het overslaan van het vuur van het podium naar de zaal te bemoeilijken. Angst garandeert dat het IJzeren Gordijn, met de hulp van de kerk door fascisten opgetrokken rond de seksualiteit van de werkende jeugd, generaties lang standhoudt en dat het vuur van de rebellie niet zal overslaan van het kunstenpodium naar het volk, dat volgzaam blijft en onderdanig.
In zijn Woord Vooraf spreekt Wilhelm Reich over “de omvorming van de jeugd tot een leger”1, wat wij ook vandaag weer meemaken, en over “imperialistische plundering, brutaliteit, mystiek en spirituele onderwerping”2, over “de natuurlijke rechten van werkende en scheppende mensen die zwaar getroffen zijn door de economische uitbuiting door een handvol geldwolven”3 en over een “moorddadige sociale orde.”4 We zijn met de lectuur van dit boek amper enkele regels ver maar reeds oppert zich de oratorische vraag: ligt in deze woorden die alsnog de waarheid durfden te spreken niet het vuur van de rebellie van de jeugd die elders gekortwiekt wordt middels de politieke castratie van de seksualiteit? Zou dit niet de eigenlijke reden kunnen zijn waarom, zowel bij de nazi's als in de States, en zowel toen als vandaag, men er van hogerhand op gebrand is om van de psychiater Wilhelm Reich een psychopaat te maken? Zien wij niet hoe ook nu de neo-Nero al wie zich verzetten, links en woke, voor gestoord houdt en zonder ook maar een vorm van proces, voor de ogen van een laf zwijgende wereld neersabelt? Wie is gestoord: Panamarenko die vanuit zijn artistieke dromen wondermooie vliegtuigen ontwerpt die alleen dienen om naar te kijken ofwel de kopers (met van armen gestolen geld) van raketten die, toegegeven, wél kunnen vliegen, die een snelheid van mach 20 halen en zo onopgemerkt een kernbom in luttele seconden ongeacht waar op onze schone aarde kunnen droppen?
2“(…) imperialistische Raubpolitik, Brutalität, Mystik und geistige Unterjochung (...)”
3“(...) die natürlichen Rechte der arbeitenden und schaffenden, von der wirtschaftlichen Ausbeutung durch eine Handvoll Geldfürsten schwer betroffenen Menschen (...)”
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? Aflevering 3: De ontmaskering van kerk en staat
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 3: De ontmaskering van kerk en staat
De grondgedachte uit Wilhelm Reichs Die Massenpsychologie des Faschismus uit 1933 komt deels van Freud, die stelt dat de cultuur vereist dat het lustprincipe wijkt voor het realiteitsprincipe, wat sublimatie heet maar bij Reich heet dat niet sublimatie maar onderdrukking en ze gebeurt niet door de cultuur maar door een autoritair regime: het fascisme, het nazisme. Dat regime onderdrukt de seksualiteit bij het proletariaat tijdens de revolterende jeugdfase om het aldus te associëren met angst, schuld en schaamte, waardoor kinderen gaan gehoorzamen aan het (eerst familiale en later politieke) gezag en dus onderdanig worden, zich onderwerpen.
Reich werd naast Freud ook duidelijk beïnvloed door Nietzsche (1844-1900) die sprak over een slavenmoraal bij de veroordeling van het christendom1: christenen volgen een slavenmoraal, een moraal van dienstbaarheid, niet omdat ze daarvan overtuigd zijn maar omdat ze niet anders kunnen dan te gehoorzamen aan hun onderdrukkers en zij maken van de nood een deugd, zij liegen zichzelf voor dat dienstbaarheid goed is, niet omdat ze dat ook echt zouden geloven maar zij conformeren zich bij gebrek aan een alternatief.
Men zou kunnen zeggen dat Freud systeembestendigend of conservatief was en Reich revolutionair: Freud legde de schuld voor seksueel ongemak bij het slachtoffer ervan terwijl Reich de dader durfde aan te wijzen: de onderdrukker die de massa in toom houdt met slavendeugden en die daartoe ook de religie te baat neemt: dictatuur en kerk, twee handen op één buik, want vaak toont ons de geschiedenis hoe de Romeinse pausen samenzweren met de wereldlijke macht. In de persoon van de paus hebben de kerkelijke en de wereldlijke macht overigens een onmogelijke onderlinge verstrengeling verwezenlijkt - onmogelijk wegens de onverzoenbaarheid van de deugden van de wereldlijke heersers met die van hun onderdanen, wat uiteraard in niets anders kan uitmonden dan in de meest afzichtelijke hypocrisie.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 november 2025)
1Zie: F.W. Nietzsche, Jenseits von Gut und Böse (1886) en Zur Genealogie der Moral (1887).
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 2: Ontsporingen
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 2: Ontsporingen
Libricide, boekverbranding, censuur: in Brussel brandden de hoogovens acht dagen na elkaar in een poging om de Congohistorie uit te wissen; in New York werd alles wat men in handen kreeg van Wilhelm Reich vernietigd, incluis de auteur; de brandstapels in de kerk hebben eeuwenlang gewoed en waar men niet verbranden kon, verbood men de boeken, ze stonden dan op de beruchte 'index' en onder communistische regimes wordt het internet aan banden gelegd.
De angst voor Wilhelm Reich, auteur van onder meer Die Massenpsychologie des Faschismus (1933) was er uiteraard bij de fascisten in nazi-Duitsland: Reich moest naar de States vluchtenmaar ook daar kon zijn werk niet rekenen op een goede ontvangst, uiteraard vanwege het (verborgen) fascistisch karakter van het kapitalisme en de democratie zoals in die jaren ook belicht werd door auteurs zoals Edward L. Bernays1 (1891-1995),Walter Lippmann2 (1889-1974) en later ook Noam Chomsky en Edward S. Herman.3
Aanvankelijk aanhanger van de psychoanalyse van Freud, zocht Reich (met Die Funktion des Orgasmus uit 1927, Experimentelle Ergebnisse uit 1937 en Die Bione uit 1938) naar een biologische basis voor de problemen die met seksualiteit te maken hadden en waarvan hij de oorsprong (met Die Sexualität im Kulturkampf uit 1930 en Der Einbruch der Sexualmoral uit 1932) in de politieke context situeerde. Hij geloofde de oplossing te vinden met zijn orgontheorie (Die Entdeckung des Orgons uit 1940) en hij ging daarmee ook allerlei andere ziektebeelden, zoals kanker, verklaren en behandelen. Hij experimenteerde op gevaarlijke wijze met patiënten en medewerkers aan zijn onderzoek raakten radioactief besmet.
Reich had, zoals zovelen, de steen der wijzen gevonden en reed zich daar in vast, zoals talloze 'wonderdokters', denk maar aan de arts die enkele decennia geleden hier te lande geloofde duizend jaar te zullen worden dankzij vitamine C.
Het lijdt geen twijfel dat sceptici een punt hebben om mensen zoals Wilhelm Reich in het ongelijk te stellen en wie zich verder geen vragen stellen bij de geest en de grondslagen van wetenschappelijk onderzoekswerk, kunnen uiteraard geen begrip opbrengen voor het feit dat vernieuwingen enerzijds altijd vloeken met het bestaande en anderzijds risicovol zijn en soms de bal mis slaan en zo bijvoorbeeld klinkt de bespreking van Wilhelm Reich door Harald Merckelbach uit 1992: “Een ontspoorde Freudiaan. De pseudowetenschap van Wilhelm Reich”4 weliswaar ontnuchterend maar die controversen begeleiden de hele ontwikkeling van de wetenschappen.
Evenmin lijdt het twijfel dat de theorie van Reich (die hij met anderen deelt) dat problemen inzake seksualiteit verwikkeld zijn met socio-politieke kwesties, wel hout te snijden; zeker is dat Reich de psychoanalyse de rug wilde toekeren en velen wijzen haar heden ook af als behorend tot het rijk van de fantasie. Als het wetenschappelijk onderzoek van Wilhelm Reich ontspoord is, dan is de politieke reactie daarop dat des te meer en alleen al dat feit lijkt te illustreren dat hij het met een deel van zijn stellingen wel degelijk bij het rechte eind had.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 27 november 2025)
1Van Bernays is er onder meer het boek Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent ) uit 1928; Bernays was een neef van Sigmund Freud en de vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspropagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'.
2De beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the goodsociety (https://monoskop.org/images/9/9f/Lippman_Walter_The_Good_Society.pdf ) uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton: “But what more oft, in nations grown corrupt,/ And by their vices brought to servitude,/ Than to love bondage more than liberty -/ Bondage with ease than strenuous liberty.” Zijn meest bekende werk heet Public opinion (https://monoskop.org/images/b/bf/Lippman_Walter_Public_Opinion.pdf ) uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden (https://www.youtube.com/watch?v=1Ouy8jCfncY&t=1s ) staat voor 'desinformation' (Tekst d.d. 2 april 2025; zie ook: J.B., Cryptofascisme, pp. 459v.)
3Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent. De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Nederlands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025. Oorspronkelijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass Media, Pantheon Books, New York 1988.
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich? - Aflevering 1: Het verbergen van de waarheid
Waar vandaan de angst voor Wilhelm Reich?
Aflevering 1: Het verbergen van de waarheid
Een door de voorstanders van het internet vaak over het hoofd gezien nadeel ervan is het gemak waarmee dictators zich kunnen bedienen van de praktijk van de boekverbranding. Als mensen, en dan in het bijzonder historici, hun geschriften met getuigenissen van ware gebeurtenissen toevertrouwen aan de een of andere privaatinstelling in de Verenigde Staten, kan de beheerder van die zaken met een enkele toets op het klavier alles wissen met hetzelfde gemak waarmee een druk op de rode knop die de lancering van de atoombom bestuurt, alle leven van de planeet kan wissen. In vroegere tijden was dat onmogelijk en moesten boeken en documenten worden opgevraagd, opgeëist, samen gezocht en op brandstapels vernietigd waarbij er altijd wel exemplaren waren die de dans ontsprongen om zich dan later, naar het natuurlijke voorbeeld van het zaad, opnieuw te vermenigvuldigen. De geschiedenis staat bol van de broekverbrandingen en uit de (verborgen gehouden) vaderlandse geschiedenis schrijft naar aanleiding van de genocide in de Congo onder koning Leopold II van België de historicus Adam Hochschild: “[In Brussel] “brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd.”1 Leopold zei: “'Ze hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'”2 De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch “omwille van overwegingen van een hogere orde.”3 In dit geval was de reden voor de boekverbranding duidelijk: de moord op 12 miljoen mensen. Maar minder duidelijk is de reden waarom met zoveel ijver het levenswerk van Wilhelm Reich er moest aan geloven. Want veel rook was eveneens van de partij in New York op 23 augustus 1956 toen zes ton boeken, tijdschriften en essays van de hand van Wilhelm Reich, die eerder op de vlucht was voor de nazi's, werden verbrand in de gemeentelijke afvalverbrandingsinstallatie Gansevoort op 25th Street.4 Dat gebeurde nadat ze door de overheid in beslag waren genomen. Ook de door de geleerde ontwikkelde instrumenten werden vernietigd. Reich zelf werd gearresteerd en opgesloten, hij stierf in zijn cel op zestigjarige leeftijd aan een hartaanval. Ludo Noens wijdt het slothoofdstuk van zijn jongste boek aan de controversiële geleerde.5
In dat hoofdstuk citeert Noens een lotgenoot van Reich, de dermatoloog Alan Cantwell, die gelooft dat aids gemaakt is door de mens als biowapen. De aidsepidemie startte namelijk nadat homoseksuele mannen het experimentele hepatitis B-vaccin kregen toegediend dat ontwikkeld werd in chimpansees en ook die historie moest de doofpot in. Cantwell klaagt aan dat wetenschap almaar 'donkerder' is geworden: zij zoekt massaal het leven om te brengen door chemische, biologische en nucleaire oorlogvoering. “Misschien wordt het tijd”, aldus Cantwell, “om een andere blik te werpen op Wilhelm Reichs ontdekkingen en zijn droom om met de inzet van orgon-energie de planeet te genezen.”6 Zowel het leven als het werk van Wilhelm Reich zijn best intrigerend. Noens verhaalt hoe deze marxistisch geëngageerde adept van Freud, aangesproken door Bergsons 'élan vital' en auteur van “Massenpsychologie des Fascismus” (1933), de repressie van de seksualiteit beschouwde als oorzaak van neurosen. Hij geloofde in een biologische basis van de libido, de energie 'orgon', verwant aan het Indische 'prana', die hij met een speciaal daartoe gebouwde machine, die ons nu een beetje doet denken aan Panamarenko, uit de ether tapte om er mensen mee op te laden. Hij werkte een tijdlang samen met Albert Einstein aan een bijzonder experiment maar viel tenslotte in ongenade bij de conservatieven met de beschreven tragische gevolgen.7
(Wordt vervolgd) (J.B., 26 november 2025)
1Adam Hochschild, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Meulenhoff/Kritak 1998 (in een Nederlandse vertaling door Jan Willem Bos). (Oorspronkelijk: King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, Adam Hochschild 1998), p. 294-295. Zie voor een samenvattend overzicht: https://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208122348.pdf
3Ib., p. 295. Voor de context, zie onze synthese van het werk van Adam Hochschild in “De plundering van de Congo en de genocide van 1890 tot 1910”, waarvan hier een uittreksel met het geciteerde fragment: “Het grote vergeten”, aldus luidt de titel van het slothoofdstuk uit Adam Hochschilds boek over de Congo van Leopold II. Het Moskouse Museum van de Revolutie toont honderden foto's en schilderijen van revolutionairen maar niet één prent van de 20 miljoen Sovjetburgers die stierven in executiekelders, kunstmatige hongersnoden en de goelag. Inzake het uitwissen van het verleden wordt Stalin alleen nog overtroffen door Leopold II van België: “(...) in geen van de twintig grote toonzalen van het (Tervurense) museum (voor Afrikaanse kunst) is er de minste of geringste aanwijzing dat miljoenen Congolezen op onnatuurlijke wijze aan hun einde zijn gekomen. Er zijn nergens in Brussel aanwijzingen hiervoor”, aldus Adam Hochschild. En men zou hier andermaal kunnen aan toevoegen dat de Congocommissie het een eeuw na de aanvang van de gruwel in alle ernst heeft over haar hoop op een 'eervol slotakkoord'. “Een deel van de skyline van de stad wordt gedomineerd door de meest grandioze met Congowinsten gefinancierde extravagantie van allemaal, de reusachtige Jubelboog, overladen met heroïsche beeldhouwwerken; hij ziet eruit als een opgeblazen combinatie van de Arc de Triomphe en de Branderburger Poort, met gebogen vleugels eraan toegevoegd. De compacte stenen en betonnen massa van de boog doet denken aan Conrads beschrijving van de niet nader genoemde Europese hoofdstad in Heart of Darkness als 'de grafstad'. Maar van de miljoenen Afrikanen wier inspanningen voor dit alles hebben betaald en die als gevolg daarvan in een graf van ongemarkeerde aarde zijn terechtgekomen, ontbreekt ieder spoor.” Maar “Leopolds Congo is slechts één van die stiltes in de geschiedenis.” In Brussel “brandden de ovens acht dagen na elkaar, zodat het grootste deel van de overheidsstukken van de Congo tot as en rook in de lucht boven Brussel werd veranderd.” Leopold zei: “'Ze hebben niet het recht om te weten wat ik daar heb gedaan'?” De koning beval om ook de stukken in de Congo ter plekke te vernietigen. Dat gebeurde naar het zeggen van Kolonel Strauch “omwille van overwegingen van een hogere orde.” “Hetzelfde soort opzettelijke vergeten vond plaats in de gedachten van de mannen die gestalte gaven aan het regime. Het vergeten van je eigen deelname aan massamoord is niet iets passiefs; het is een actieve daad.”De daad van vergeten “is niet het moment waarop hij wordt uitgewist maar waarop de zaken op hun kop worden gezet, het merkwaardige omdraaien, waarbij degene die slachtoffers heeft gemaakt zichzelf geestelijk verandert in slachtoffer.” “In heel Afrika schreven de kolonialen de schoolboeken; gecombineerd met de wijd verspreide praktijk van het verbieden van boeken en van de perscensuur zorgde dit voor vergetelheid van het geschreven woord.” Tientallen jaren na Leopolds dood dachten de zwarten dat de koning gereïncarneerd was in Jean de Hemptinne, de Belgische aartsbisschop van Elisabethville: hij was “een schimmige figuur achter de schermen, die de politie bevel gaf het vuur te openen op stakende mijnwerkers (…) of een rechter opdroeg streng te zijn (voor een aangeklaagde gevangene).” “De belangrijkste erfenis uit het koloniale tijdperk die Europa Afrika naliet, was niet democratie (…) het was autoritair bewind en roof.” In 1959 kwamen in de Congo massabetogingen die bloedig onderdrukt werden door de Force Publique. “Koning Boudewijn van België kwam naar Leopoldville om de Congo, officieel en paternalistisch, zijn vrijheid te verlenen. Hij zei: 'Het is nu aan u, heren, te laten zien dat u ons vertrouwen waardig bent.'” Er volgde een boze reactie door Lumumba die een maand eerder democratisch tot premier verkozen was. Lumumba wilde niet alleen politieke maar ook economische onafhankelijkheid maar Belgische, Britse en Amerikaanse bedrijven met grote investeringen in de Congolese industrieën (koper, kobalt,diamanten, goud, tin, mangaan, zink...) vreesden voor hun gigantische winsten en zij negeerden Lumumba, die dan maar aansluiting zocht bij de Sovjet-Unie. “Minder dan twee maanden nadat hij was aangesteld als de eerste democratisch verkozen premier van de Congo gaf het subcomité voor geheime operaties van de Nationale Veiligheidsraad van de Verenigde Staten (…) toestemming voor een moordaanslag op Lumumba.” De baas van de CIA zei later dat de president het liever anders had aangepakt. “Alternatieven (…) werden overwogen, waaronder vergif (waarvan een voorraadje naar het hoofd van de CIA-post in Leopoldville werd gestuurd), een lange afstandsgeweer en huurmoordenaars.” Ze lieten de klus uiteindelijk klaren door Lumumba's politieke vijanden onder leiding van de toen jonge Mobutu, stafchef van het leger en oud gediende bij de Force Publique die de westerse belangen in de Congo zou behartigen. In januari 1961 werd Lumumba gearresteerd, mishandeld en in het geheim doodgeschoten in Elisabethville. “Uiteindelijk zou een CIA-agent door de stad rondrijden met het lichaam van Lumumba in zijn kofferbak, op zoek naar een plaats waar hij zich ervan kon ontdoen. (…) Net als miljoenen Congolezen voor hem eindigde hij gedumpt in een anoniem graf.” Het westen zette haar dictatuur voort in de persoon van Mobutu die in 1963 van president Kennedy een privévliegtuig cadeau kreeg bemand door leden van de Amerikaanse luchtmacht. “Aangemoedigd door de Verenigde Staten voerde Mobutu in 1965 een staatsgreep uit waardoor hij de dictator van het land werd.” Tot 1997. Van de V.S. alsook van Europese mogendheden ontving hij ruim een miljard dollar. In de media werd hij de gids en de messias genoemd. De presidenten Reagan en G. Bush ontvingen hem met eer. Zijn persoonlijk vermogen werd geschat op vier miljard dollar. Hij kreeg aandelen in elk westers bedrijf in de Congo en beschouwde het bezit van het land als het zijne. Adam Hochschild benadrukt twee wapenfeiten van de beweging ter hervorming van de Congo onder Morel, Casement en hun medestanders: de noodzaak om de waarheid vast te leggen en het vermogen tot verontwaardiging. Het hele verhaal gaat om mensenrechten als rechten waarop alle mensen van bij hun geboorte aanspraak kunnen maken. De slotzin van het boek luidt: “Ten tijde van de Congocontroverse honderd jaar geleden vormde het idee van volledige - politieke, sociale en economische - mensenrechten een ernstige bedreiging voor de gevestigde orde van de meeste landen op aarde. En dat is vandaag de dag nog steeds zo.”
Is de mens een dier zoals een ander of onderscheiden wij ons van de beesten en zo ja, hoe dan wel?
Sinds de Oudheid wordt gezegd dat mensen redelijke wezens zijn: het is de rede die ons tot mens maakt, de mens is een redelijk dier, zo schreef reeds Aristoteles.1
Klopt niet, zeggen weer anderen, die het gedrag van dieren bestuderen, want dieren handelen helemaal niet irrationeel: wat de mens van de dieren onderscheidt is de wetenschap. Dieren hebben immers geen wetenschap. Menselijk handelen is derhalve handelen volgens de inzichten van de wetenschap.2
Weer fout, zo beweren zekere critici: over de allerbelangrijkste punten zijn wetenschapslui het immers oneens, er bestaan verschillende, elkaar tegensprekende 'wetenschappelijke' theorieën naast elkaar. Denk maar aan de evolutietheorie die de theorie van het Intelligent Design tegenspreekt. Of denk aan de demografische opvattingen inzake de kwestie van de overbevolking: de malthusiaanse catastrofe bleef uit door de onverwachte komst van de Industriële Revolutie.3 En dan hebben we het nog niet gehad over pseudowetenschap zoals de rassentheorie.4
En verder hebben wetenschappelijke theorieën sowieso een zeer beperkte houdbaarheid: ook als er consensus is over zekere zaken, zullen de wetenschappelijke inzichten van morgen die van vandaag tegenspreken, zodat men het eigenlijk niet zou mogen hebben over inzichten, men moest het hebben over gissingen; we kunnen het niet hebben over wetenschap, we moeten spreken over gissenschap, of over vergissenschap.
Om het bij dit ene voorbeeld te houden, laat de jongste (artistiek-wetenschappelijke) publicatie van de Vlaamse auteur Ludo Noens zien hoe inzake astronomie de 'fantast' Edgar Allan Poe de wetenschappelijke waarheid dichter benaderde dan de hedendaagse kosmologen.5
De kwestie of de mens een dier is zoals een ander, getuigt eigenlijk van een verregaande simplificatie. Elke diersoort, elke plant, elk levend wezentje onderscheidt zich van elk ander en op welke manier het dat doet, daarvan weet de diersoort mens het fijne nog lang niet, vraag het maar aan Erik Pinksterblom.6
2Dat standpunt wordt aangehaald door Hannah Arendt, die schrijft: ““(…) Het specifieke onderscheid tussen mens en beest wordt nu (…) niet langer gevormd door de rede (…) maar door de wetenschap (…). Volgens deze opvatting gedraagt de mens zich irrationeel en dierlijk als hij weigert naar de wetenschappers te luisteren of niet op de hoogte is van hun laatste ontdekkingen.” (Cf.: Hannah Arendt, Over geweld, Olympus (Atlas Contact), 2021 (2004), pag. 86. (Oorspronkelijke titel: On violence, Harcourt 1969).
3Malthus (An Essay on the Principle of Population, 1798)geloofde dat overbevolking nog tijdens zijn leven zou resulteren in hongersnood maar reeds was de Industriële Revolutie ingezet die zorgde voor massaproductie en voedsel voor iedereen.
4Rationaliteit of redelijkheid alsook wetenschappelijkheid kunnen vloeken met menselijkheid omdat het verstand gebruikt kan worden in functie van het kwaad en om dit te actualiseren is bijvoorbeeld om diezelfde reden een moraalwetenschap die het goede wil baseren op de rede, onbetrouwbaar omdat daar de zaken op hun kop worden gezet, de waarheid immers is een waarde en niet andersom.
“Je kunt ze niets meer geven.” Het zijn de woorden van een overgrootmoeder die weliswaar anderszins vol lof over haar achterkleinkinderen spreekt. Enerzijds is zij wel blij dat er (vooralsnog) geen tekorten zijn vandaag, en zij weet waarom want haar kindertijd speelde zich in de oorlogsjaren af en toen zag zij haar eigen moeder gestaag veranderen in een geraamte dat zich het eten uit de mond spaarde voor de kleintjes. Anderzijds, als zij als antwoord krijgt: “Ik heb dat al”, kan je wie alles zeggen te bezitten, ook niet langer vergasten op de deugd van de erkentelijkheid. Was het immers niet grootmoeders bedoeling om tegelijk met het onooglijke cadeautje, geheel onopvallend, aan het zozeer beminde kind het grote geheim van de dankbaarheid mede te delen? “Ik heb dat al”, het klinkt zo koud, maar alsnog glimlacht het oudje haar kleinkind toe, haar moederhart neemt alle schuld op zich.
Haar moederhart weet hebzucht te vergeven waar het een reactie op ontbering is maar het fabricaat van mensen die alle gelijkenis gaan vertonen met potten waarvan het deksel alleen wordt opgehesen om er nog wat bij te proppen, is geen blij makende ontwikkeling. Mensen van jaren hebben nog geleerd op school over de vleespotten van Egypte die het volk Israël een troost waren tijdens de slavernij aldaar en waar het na zijn bevrijding naar terug verlangde. De weliswaar vergeeflijke zonde van de gemakzucht, de oude wonde waarop de Engelse evenknie van Joost van den Vondel, John Milton, de vinger legt met zijn vaak geciteerde versregels over lastige vrijheid. Want het moederhart ontwaart geen geruststelling in het vranke antwoord van het kind - “Ik heb dat al” - doch slavernij, dienstbaarheid aan de pot waarop mensen gaan gelijken eenmaal zij gehersenspoeld genoeg zijn om te gaan geloven dat zij slechts een pot zijn.
Die ontmenselijking wordt leep bereid door een kalf van goud dat doet verhongeren omdat - vraag het maar aan koning Midas - men goud niet eten kan maar de mammon is wel in staat om met dat goud alle levensmiddelen buiten ons bereik te houden en aldus de plek die aan de noden toekomt, uit de delen aan (tot voorrechten verworden) rechten. Als een kind honger heeft, geeft moeder het de borst maar weinig later moet men zoals de vloek van Genesis het wil, voor zijn dagelijks brood met slavenzweet betalen aan een kalf. Onze cultuur heeft het moederhart vervangen door een staat die aan wie verzadigd zijn, het recht toekent om het brood der hongerlijders op te kopen en te vervoederen aan de honden.
In een wereld waarin die cultuur regeert, mist de dankzegging elke mogelijke betekenis en heeft men alleen oren naar het rinkelen van goud. Het is de wereld die geheel ontspoord is, samen met het wereldbeeld, zoals Ludo Noens het met zijn jongste boek verwoordt, verwijzend naar de illustere pionier van de nieuwste fysica, Erwin Schrödinger: “(…) Het wetenschappelijk beeld van de echte wereld rond mij is zeer ontoereikend. Het levert veel factuele informatie, legt al onze ervaringen vast in een wonderbaarlijk consistente orde, maar zwijgt over alles en iedereen dat ons werkelijk ter harte gaat, dat ons écht aanbelangt (…) Kortom, wij horen niet thuis in de wereld die de wetenschap voor ons construeert. Wij staan er niet in; wij staan er buiten.’”
En dat is wat de onrust in het moederhart teweeg brengt, ook en vooral op deze 'dag van de wetenschap'. Immers, samen met de kinderhandjes zijn nu ook de kinderhoofdjes op potten gaan gelijken die men denkt te moeten vullen, en zo krijgt men vaker van wie men onderrichten wil, ten antwoord: “Ik weet dat al”, of erger nog: “Ik hoef het niet te weten want het staat op de harde schijf van mijn PC.”
Harde schijven kennen inderdaad geen onrust. Maar dat maakt tevens dat alle rust hen vreemd is en ook alle vrede des harten. Als het kalf met de gouden pruik het zo beslist heeft, zien wij morgen onze door een scheefgetrokken wereldbeeld ontmenselijkte kinderen afreizen naar de hel: heel letterlijk, zoals het in de oude tijd verteld werd doch door niemand meer geloofd: de poel van vuur.
(J.B., 23 november 2025)
20-11-2025
Slavernij en oorlog (staart)
Slavernij en oorlog (staart)
En daar zijn ze er al mee:
(HLN, 20 november 2025, 8u25)
(NB: 20 november is de dag van de kinderrechten)
Ja, het is makkelijker om zijn kinderen te laten afslachten dan te vechten voor hun leven...
(J.B., 18 november 2025)
18-11-2025
Slavernij en oorlog
Slavernij en oorlog
Slavernij is een vrucht van luiheid, het is immers heel wat makkelijker om zich neer te leggen bij de slavernij dan te vechten voor zijn vrijheid - dat is vrij vertaald wat John Miltons vaak geciteerde verzen zeggen: “(...) [people] love [easy] bondage more than [strenuous] liberty (...)”1 En dat is ook de reden waarom het maar moeilijk tot verzet tegen wantoestanden komt: gemakzucht staat actie in de weg, vooral als die niet dringend lijkt, en is ze dringend, dan grijpt men naar de meest vergezochte uitvluchten om het tegendeel te kunnen geloven teneinde niets te moeten ondernemen - inderdaad, de wet der traagheid. En dan nog dit punt: jammer genoeg gelooft men dat degenen aan wie men zich onderwerpt, in ruil daarvoor wel zorg zullen dragen voor hun leven. Edoch, beschouw de veeteler die zorg draagt voor zijn varkens: als ze vetgemest zijn, slacht hij ze en hij eet ze lustig op. Gewetensnood bestaat daar niet, het ontnemen van andermans leven staat helemaal in de schaduw van het eigen kortstondige genot. Driewerf helaas doch het is niet anders.
Onze kinderen krijgen dezer dagen brieven, brieven van onbekenden, jawel, brieven die niet ondertekend zijn. Alleen al de idee zou onze haren ten berde moeten doen rijzen maar er is meer: de brieven aan onze kinderen lijken van volwassenen te komen en ze zijn vertrouwelijk opgesteld, te beginnen met de aanspreking: “Beste jongere”. Waar komen ze dan vandaan? Zo vraagt u beleefd. Wel, ze komen uit onze hoofdstad maar nog steeds doen ze niet denken aan de openingszinnen van Hendrik Conscience zijn Loteling: “(...) Arme lieden! zy dachten niet aen de groote maetschappy, die daer verre in de steden krielt; haer niets vragende, meenden zy dat zy zich hunner nooit herinneren zou, en zy leefden met betrouwen voort in hunne schoone en zoete ellende. Maer op eens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen. (...)”
Opeens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen: neen daaraan denkt men niet, al klinken de brieven vervaarlijk vertrouwelijk. De afzender in de linker bovenhoek van de brief luidt: “Ministerie van Defensie” en wat daaronder staat, kan men niet bepaald respectvol noemen want het is een foute vertaling: “Kwartier Koningin Elisabeth.” Had men voor de vertaling van de brief, die kennelijk in het Frans werd opgesteld en die op vele duizenden exemplaren werd verspreid, een neerlandicus ingehuurd, dan had daar, als ik mij niet vergis, “Koningin Elisabethkwartier” gestaan, zoals in “Simón Bolívarlaan” of zoals in “Koning Leopold II-laan” Men schrijft toch ook niet: “Laan Simón Bolívar” of “Laan Leopold II”? En dan hadden de 'jongeren' uit het Nederlandstalige gedeelte van het land zich niet nog een keer beledigd hoeven te voelen. Edoch, dat is klein bier als men het vergelijkt met wat men daar verder nog te lezen krijgt.
“Gefeliciteerd! Volgend jaar word je achttien (...)”, aldus begint na de aanspreking de brief. De schrijver, wie hij ook is, weet dus heel goed dat hij zich tot een zeventienjarige richt en derhalve tot een kind. Hij kan zich in 't vervolg niet meer bedienen van de uitvlucht dat hij dacht met een volwassene te maken te hebben. En aangezien de brief afkomstig is van een ministerie, zal de schrijver ook wel op de hoogte zijn van wat er zoal leeft bij de jongeren van vandaag voor wie het instituut zich beweert in te zetten - “leeft”, of moet men zeggen “sterft”, want we moeten het hier hebben over een streek - Vlaanderen - met een van de hoogste zelfmoordcijfers in Europa.2
En dan vooral bij jongeren, wat overigens niet overal vermeld wordt. Ook wordt nauwelijks stilgestaan bij verkapte zelfmoord(pogingen), bijvoorbeeld door roekeloosheid in het verkeer of door druggebruik. Voorzichtigheid lijkt te gaan behoren tot de deugden uit een ver verleden en jongeren lijken die roekeloosheid ook ingelepeld te krijgen, getuige het gebrek aan aandacht voor verkeersveiligheid bij zwakke weggebruikers waartoe in de eerste plaats de kinderen gerekend moeten worden: zij kunnen (nog) niet autorijden maar zijn wel de grootste slachtoffers van het autoverkeer. Ook inzake alcohol is er in ons land een niet te vatten laksheid: die dodelijkste harddrug mag onder de vorm van bier en wijn verkocht worden aan 16- en 17-jarigen en vanaf 18 verkoopt men hier aan iedereen sterke drank.
De zelfmoord(poging)en bij jongeren zouden bovendien met stress te maken hebben, met onzekerheidsgevoelens over onze veiligheid en over onze toekomst, met het feit (en laten we nu voor een keer een kat een kat noemen) dat men op school de kinderen confronteert met de problemen die de volwassenen niet opgelost krijgen.
Of wat dacht u van het probleem van de landsverdediging? Want het ministerie van onderwijs wil niet alleen dat aan de kinderen verteld wordt dat er vandaag een oorlog dreigt en hoe onveilig zij zich wel moeten voelen (“Koop rap een radio op batterijen, een zaklamp en van die dingen”) maar het werkt samen met het ministerie van defensie - en nu komen we tot de inhoud van de kinderbrief - om er voor te zorgen dat zij (en dat zijn nota bene de kinderen) ons allen gaan verdedigen aan het front.
De brief doet dat meer bepaald door hen er met geld en met nog andere lokmiddelen toe te verleiden om zou gauw als wettelijk mogelijk is, dienst te nemen bij het leger! “Vrijwillig”, zo schrijven zij, alsof zij ook niet weten dat vooral voor de meest kwetsbare kinderen van vrije wil nog moeilijk sprake kan zijn waar meteen al gezwaaid wordt met een minimum nettoloon van 2000 euro, ja, u leest het goed, de briefschrijver zegt: “Je verdient minimaal 2000 euro netto per maand en bouwt pensioenrechten op. Daarnaast krijg je nog heel wat andere voordelen...” En stel u voor: een kind dat voor een zieke vader zorgt in een gezin dat nauwelijks rond kan komen: ja, de toekomst lonkt!
“De huidige internationale context”, zo noemt de briefschrijver de oorlog waarvan iedereen af weet en het is ook duidelijk wat wordt gevraagd, en straks geëist. In een school vissen zwemmen de kleintjes in het centrum met daarrond een beschermende vloot grote vissen; bij de mensen gaat het er kennelijk net andersom aan toe. En nu wordt het duidelijk waarom de briefschrijver en al wie hij representeert, zijn eigen naam verzwijgt: het is de schaamte die hoe dan ook de schande begeleidt van een gedrag waaraan zelfs de beesten zich niet bezondigen, dat maakt dat de kinderen niet mogen weten wie hen dergelijke lokbrieven stuurt.
Ja, Hendrik Conscience schreef het al in 1833, en laten we het nog een keer lezen: “(...) Arme lieden! zy dachten niet aen de groote maetschappy, die daer verre in de steden krielt; haer niets vragende, meenden zy dat zy zich hunner nooit herinneren zou, en zy leefden met betrouwen voort in hunne schoone en zoete ellende. Maer op eens kwam men van de leemenhutjes den tol des bloeds afeischen. (...)”3
Weten wij dan niet dat in het land van de zogenaamde vijand, de kinderen op dezelfde manier geronseld worden? En dat geen van hun ouders die bij hun verstand zijn, daarmee kunnen instemmen? Is het dan echt zo moeilijk om de collage van John Heartfield te verstaan4 of om met Käthe Kollwitz5 “Neen” te zeggen tegen deze waanzin? Moet men dan die enkele gekken die, vanuit de schuilkelders onder hun kastelen, met alle leven op aarde spelen, ongestoord hun gangetje laten gaan?
Ja, het is makkelijker om zijn kinderen te laten afslachten dan te vechten voor hun leven...
Samson Agonistes is een tragedie uit 1671 bedoeld als toevoeging bij Paradise Regained, geschreven na Paradise Lost - beidehandelend over de verleiding van Christus door de duivel in de woestijn. Samson was een Israëlisch rechter, een nazireeër of aan God gewijde, die de Filistijnen bestreed; een archetypische figuur, door sommigen beschouwd als een voorafschaduwing van Jezus.
"Over de productie van frontsoldaten" (de praxis):
Krieg und Leichen Een gesprek met Omsk Van Togenbirger (herhaling van de tekst van Hemelvaartsdag 2024)
Krieg und Leichen
Een gesprek met Omsk Van Togenbirger
– Om met de deur in huis te vallen want de tijd dringt...
OVT: Jazeker, de tijd is bijna op... ga door!
– Wat moeten wij nu denken van de toestand in de wereld, de oorlog, de toekomst?
OVT: Dat vraagt iedereen zich af!
– Maar niemand beantwoordt die vraag.
OVT: Niemand durft het antwoord op die vraag te geven!
– En waarom niet dan? Is dat iets om voor te vrezen?
OVT: Zeer zeker!
– Is het antwoord dan zo beangstigend?
OVT: Niet het antwoord is beangstigend, iedereen kent het trouwens. Maar niemand durft het uit te spreken!
– Nu moet ik u wel vragen het antwoord uit te spreken...
OVT: Dat kunt u ook!
– Is dat dan zo?
OVT: Ongetwijfeld. Maar u doet het niet omdat u bang bent.
– Ik voel nochtans geen vrees.
OVT: Wat voelt u dan wel?
– Onwetendheid, denk ik.
OVT: Onwetendheid? Wel, dat is hetzelfde als vrees; het is verkapte angst.
– Hoezo?
OVT: U weet het niet omdat u het niet durft te denken, zoals men iets niet kan omdat men het niet durft te doen. Denken is een vorm van doen.
– Nu wordt het wel abstract...
OVT: Helemaal niet.
– Vertelt u ons dan alstublieft wat wij niet durven te denken.
OVT: Omdat u het vraagt!
– Bij voorbaat dank.
OVT: Hebt u gisteren naar het nieuws gekeken? Het VRT-nieuws?
– U bedoelt het interview met die meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
OVT: Inderdaad: een spreekbuis van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, de NAVO, die op 4 april laatst leden die haar 75-jarig jubileum vierde.
– Ja?
OVT: En wat vertelde die meneer gisteren?
– Hij vroeg meer steun voor de verdediging van Oekraïne tegen de Russische aanvallen.
OVT: Steun?
– Ja, geld.
OVT: Kijk, dat klinkt al eerlijker. En was het een vraag om geld of was het een eis?
– Een aanbod, denk ik.
OVT: Een aanbod?
– Wel ja, in principe kan men dat weigeren... wij zijn toch vrije mensen?
OVT: Is dat zo? Zijn wij dan niet gebonden aan een verdrag?
– Jawel, maar...
OVT: Maar wat?
– Indien het een verplichting was, dan was het dwang en...
OVT: Waarom wilde die meneer dan geld?
– Voor onze eigen veiligheid!
OVT: Kijk, mijn beste, ik was hier net de krant aan het lezen, hier staat toevallig en artikeltje dat misschien wel toepasselijk is in deze kwestie. Doe mij een plezier en leest u het eens hardop voor!
– Dit hier?
OVT: Precies...
– “Een zestienjarige scholier kreeg donderdag na school klappen van enkele jongeren aan het station in Geraardsbergen, nadat hij had geweigerd om 100 euro te betalen aan een jeugdbende in ruil voor bescherming.”1
OVT: Begrijpt u het nu?
– Maar... u kunt toch niet de NAVO vergelijken met een jeugdbende!?
OVT: Kreeg de scholier een aanbod of was het een eis?
– Hij weigerde...
OVT: Maar hij had kunnen denken aan zijn eigen veiligheid!
– Maar de NAVO zal ons toch geen klappen verkopen!?
OVT: Kent u de tegenhanger van de NAVO?
– Bedoelt u het Warschaupact?
OVT: Het Warschaupact werd door Chroesjtsjov opgericht in 1955 als tegenhanger van de NAVO en het verenigt de communistische landen militair.2 Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 werd dat het jaar daarop vervangen door de CSTO, de Collective Security Treaty Organization of de Organisatie voor het Verdrag inzake Collectieve Veiligheid.3
– Inderdaad...
OVT: U ziet toch aan de naam alleen al dat het telkens gaat om organisaties die zich tegenover het eigen volk uitgeven als hun 'beschermers'?
– Ja...
OVT: De NAVO en de CSTO, de westerse en de oosterse beschermingsorganisatie, toch?
– Ja...
OVT: Maar voor het oosten is de NAVO geen beschermer doch een mogelijke aanvaller, niet?
– Inderdaad.
OVT: En voor het westen is de CSTO eveneens geen beschermer doch een mogelijke aanvaller?
– Zo is dat...
OVT: De NAVO vraagt geld aan de westerlingen om hen te beschermen tegen de CSTO, die op haar beurt geld vraagt aan de oosterlingen om hen te beschermen tegen de NAVO, zo is het toch?
– Dat lijkt mij inderdaad het geval te zijn, ja...
OVT: En wie worden daar nu armer en rijker van, mijn beste?
– Het lijkt mij dat de NAVO en de CSTO allebei rijker zullen worden.
OVT: Juist. En waar halen zij hun rijkdom?
– Bij de bevolking, zowel in het westen als in het oosten, zo lijkt het mij.
OVT: En denk nu eens goed na, mijn beste: zou het enig verschil uitmaken indien de NAVO nu eens het oosten zou beschermen en de CSTO het westen in plaats van andersom?
– Wat bedoelt u?
OVT: Precies wat ik zeg.
– Maar dat is toch onmogelijk!?
OVT: Ik geef het u als gedachtenexperiment...
– Dat is wel heel abstract...
OVT: Negatieve getallen zijn dat ook en irrationele nog veel meer maar zij werken, daar gaat het om. Wel?
– U bedoelt dus dat wij...
OVT: Wij moeten ermee ophouden om te denken dat hier het westen tegenover het oosten staat met elk hun eigen verzekeringskantoor: het zijn de verzekeraars die tegenover het volk staan, dat zij uitbuiten. Ik val in herhaling: de oorlog is geen strijd tussen naties onderling; het ziet er wel zo uit maar dat is louter oogverblinding.
– Wat is het dan wel?
De oorlog is een klassenstrijd. Het zijn andermaal de rijken die de armen uitbuiten. Dat zag de joodse kunstenaar John Heartfield, alias Helmut Herzfeld ook al toen hij nog voor de aanvang van de Tweede Wereldoorlog in 1934 een collage maakt onder de titel: “Krieg und Leichen - Die letzte Hoffnung der Reichen”4 Het kunstwerk is actueler dan ooit.
– Maar is dat niet wat kort door de bocht?
OVT: Wie vertegenwoordigt de meneer van de zaklamp en de radio op batterijen?
– De NAVO.
OVT: En wie heeft het voor het zeggen in de NAVO? Zijn het de landen zonder wapens of zijn het de kernmogendheden?
– Zonder twijfel de V.S.
OVT: En wie heeft de macht in de V.S.?
– Dat is de president, zo vermoed ik toch?
OVT: En hoe komt de president van de V.S. in de V.S. aan de macht?
– Op democratische wijze, tiens...
OVT: Door een meerderheid dus?
– Inderdaad, dat is democratie...
OVT: En hoe komt men aan die meerderheid?
– Via een goed programma...
OVT: Ja, stel dat nu eens. Maar dat moet dan ook kenbaar gemaakt worden, veronderstel ik?
– U bedoelt: propaganda?
OVT: Reclame, inderdaad: geld! We zijn er bijna, mijn beste! Waar haalt men het geld?
– Bij winstgevende zaken.
OVT: En welke zaken brengen met de geringste inspanningen maximale winst? Denk aan het krantenartikel dat u zopas heeft voorgelezen.
– Maar...
OVT: Jazeker, er zal werd ergens een front nodig zijn waar de raketten opgebruikt worden nadat ze werden aangeschaft door de bange burgers zowel in het oosten als in het westen. Presidenten worden in het zadel gehesen door wapenhandelaars en voor wat hoort wat, zodat zij dan ook moeten zorgen voor een front waar die wapens geconsumeerd worden, overigens samen met het bloed van wie de dupe daarvan zijn.
(J.B., Hemelvaartsdag 2024)
Dit artikel en meer werk van hedendaagse auteurs kunt u ongecensureerd lezen in
Edward L. Bernays, over the engineering of consent (1928)
“Zoals wij eerder stelden, wordt het boek van Chomsky en Herman1 voorafgegaan door onder meer Propaganda (met als ondertitel: The public mind in the making, over wat hij noemde: the engineering of consent ) uit 1928 van Edward L. Bernays (1891-1995), vader van de Public Relations, wiens inzichten Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels zich eigen maakte voor de uitbouw van het fascisme in het Derde Rijk. Bernays werkte voor de Amerikaanse oorlogspro-pagandamachine - iedereen kent de poster met de bevelende Uncle Sam: “I want you for the US army!” Hij staat bekend als 'the man who brainwashed America'.
Nog een auteur is de beroemde journalist Walter Lippmann (1889-1974), met An Inquiry into the principles of the good society uit 1937-1938 met op het titelblad het veelzeggende citaat van John Milton:
“But what more oft, in nationsgrown corrupt,/
And by their vices brought to servitude,/
Than to love bondage more than liberty -/
Bondage with ease than strenuous liberty.”
Zijn meest bekende werk heet Public opinion uit 1922, handelend over het beïnvloeden van de publieke opinie door middel van propaganda. A Test of the News (1920) van dezelfde auteur laat zien hoe de media over de Russische Revolutie leugens vertelt. Lippmann was ook lid van het propagandabureau van president Wilson, het “Committee on public Informations” waarbij 'public information' naar Chomsky's woorden staat voor 'desinformation'.”2
1Noam Chomsky en Edward S. Herman, Manufacturing Consent.
De politieke economie van de massamedia, vertaling naar het Neder-
lands door Jan Reyniers, Epo, Berchem 2025, pag. 9. (Oorspronke-
lijk: Manufacturing Consent. The Political Economy of the Mass
Media, Pantheon Books, New York 1988.)
2Cf.: Jan Bauwens, Achter de coulissen, Artikels van 19 april tot 25 juli 2025, Serskamp 2025, pag. 178, voetnoot 280.
Oorlogspropaganda (herhaling tekst d.d. 30 maart 2022)
Oorlogspropaganda
Het woord 'propaganda' betekent 'voortplanting' en werd voor het eerst gebruikt in 1622 toen het Vaticaan de Sacra Congregatio de Propaganda Fide (Heilige Congregatie voor de Voorplanting van het Geloof) stichtte. (1) Propaganda heeft te maken met ledenwerving middels eenzijdige of verzonnen informatie. (2) Van eenzijdigheid is algauw sprake van zodra kritiek en oppositie ontbreken of verboden worden, wat herinnert aan de 'corona-commissie' welke via de media het volk voorhield om 'enkel te luisteren naar het officiële nieuws' (3) zodat onder meer dit facet van de pandemie niet alleen direct verwees naar de Denkpolitie in de dystopie uit 1984 van George Orwell maar evengoed deed denken aan oorlogspropaganda zonder meer. De 'newspeak' onder Big Brother weert alle meningen die niet afkomstig zijn van 'de Partij' want die zijn 'misdenk' of 'crimethink'. Zoals Michel Foucault het zegt, moet verborgen blijven waar de macht vandaan komt. Het is puur zelfbedrog als wij alleen het officiële nieuws beluisteren en denken dat democratie bestaan kan zonder onafhankelijkheid, inspraak van het volk, buitenstaanders en kritiek. Blinde gehoorzaamheid aan leiders zoals in de beruchte uitvlucht 'Befehl ist Befehl' ontslaat ons immers niet van onze plichten jegens onze medemensen en jegens de waarheid als zodanig. De ijver waarmee mensen een complot dat tegen hen gesmeed wordt, ontkennen, is recht evenredig met de angst voor het besef van de onherbergzaamheid van deze wereld. (4) Het moedwillig verketteren in België van geleerden zoals dr. Geert Vanden Bossche omwille van diens inmiddels bewaarheide waarschuwing dat massavaccinatie tijdens de pandemie onafwendbaar leidt tot een uitbarsting van mutaties van het betrokken virus en de arrestatie in Nederland van Wim Engel en andere gewetensvolle activisten die in het vuur van de waanzin van de technocraten een lans breken ter verdediging van onder meer de kinderrechten, onderstrepen de ernst van de toestand die onafwendbaar uitdraait op een wereldoorlog die zichzelf nog altijd niet in de ogen durft te kijken.
Propaganda is indoctrinatie (een vorm van manipulatie, eigen aan totalitaire regimes) waarvan vroeger radio en vandaag ook televisie de uitgelezen instrumenten zijn omdat zij de communicatie in slechts één enkele richting dulden - het hoofdkenmerk van het bevel - terwijl het internet dat principieel vrije mededeling van mening en dialoog toelaat, geschuwd wordt sinds het enkele jaren geleden de opstand in de Noord-Afrikaanse dictaturen faciliteerde en om die reden worden momenteel vrije zenders alsook bloggers massaal de mond gesnoerd terwijl onder oneigenlijke voorwendsels ook fysieke samenscholingen verboden worden en door verregaande controle onmogelijk gemaakt wat, Heinrich Heine indachtig, een gewis voorteken is van fysiek geweld, repressie en uiteindelijk ook mobilisering van de massa tot oorlog.
Manipulatie en indoctrinatie worden nog versterkt door een eenheidsdenken dat massa's in één welbepaalde richting dwingt. Terwijl tot voor kort de waarde van de dingen en ook die van de mensen quasi louter in economische termen werd uitgedrukt, geldt ingevolge het feit dat het verlengstuk van de economie de oorlog is, dat de op christelijke leest geschoeide morele vanzelfsprekendheden van weleer stelselmatig het onderspit delven ten voordele van het botte recht van de sterkste, het geweld en de terreur waarmee de onwaarden van de nieuwe normen aan de massa worden opgelegd. Propaganda of geweld middels ideeën is daartoe het uitgelezen middel.
Wie zich middenin een oorlog bevinden, verliezen alras de afstandelijkheid die wel wordt aan de dag gelegd met betrekking tot voorbije oorlogen en conflicten in afgelegen gebieden; men denkt er dan niet aan om de informatie die van het eigen regime afkomstig is, met argusogen te bekijken omdat de persoonlijke betrokkenheid partijdig maakt. Toch is het een onbetwistbaar feit dat in tijden van oorlog, navenante oorlogspropaganda altijd van de partij is. Het is daarbij een quasie onuitgesproken realiteit dat tijdens het zich vormen van de elkaar te bestrijden kampen, alle betrokkenen in feite lijden aan een zekere verdwazing welke hen belet om zich te keren tegen de zich naar voren werkende formaties, ook wanneer zij aanvankelijk niet geneigd waren om diegenen als hun vijand te aanzien die uiteindelijk als dusdanig uit de bus komen. Er bestaat derhalve een toestand van onbeslistheid welke aan de betrokkenen verbiedt om openlijk een persoonlijke keuze te maken vooraleer die door de heersende machthebbers werd bepaald en dus in feite afgedwongen. Door eigen winzucht geneigd om de kant van de sterkste te kiezen, moet men immers nog het ogenblik afwachten waarop zich na de onvoorspelbare formatie van de strijdende partijen de sterkste als zodanig heeft geprofileerd. Uitgerekend gedurende dat vormingsproces van de verschillende partijen speelt propaganda haar hoofdrol en per definitie is zij dan allerminst objectieve informatie doch leugen en bedrog welke zich als objectieve informatie wil doen overkomen. Deze 'kunst van het liegen' beperkt zich niet tot de gekende retorica: omdat zij massa's moet overtuigen, neemt zij allerminst haar toevlucht tot de rede en neemt zij evenwel onder de mom van redelijkheid haar toevlucht tot opzettelijke leugens, dreiging en terreur met het grofste geweld.
(3) In de televisionele corona-update van 21 maart 2020 gebood de woordvoerder van het Nationaal Crisiscentrum Yves Stevens letterlijk: "Volg eerst en vooral enkel het officiële nieuws op. Ga niet verder op geruchten, vals nieuws, enzovoort, enzovoort. Dat kan alleen maar onzekerheid veroorzaken." Alsof er iets was dat meer onzekerheid kon zaaien dan het verbod op vrije mening, want dat is het verbod op kritische bedenkingen en het stellen van vragen. En meteen voegde hij daar aan toe dat een speciaal opgeleid team psychosociale steun zal verlenen aan burgers die met onzekerheden zouden kampen.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: