Het zwijgen, de repressie en
de opstanding
Men herinnert zich het
spreekverbod in de kloosters van weleer, en niet alleen de
zwijgplicht van de broeders en de nonnen maar evenzeer het bevel om
de mond te houden aan het adres van bijvoorbeeld ongehuwde moeders
die toentertijd omwille van familieschandekwesties in tehuizen werden
ondergebracht. En waarom moesten leerlingen in allerlei internaten,
kazernes en gestichten, hun mond houden? Waarom dan leerde men aan
het volk dat spreken zilver is doch zwijgen goud? Waarom wordt het
'onschuldige' babbelen, samenscholen en konkelfoezen van
ondergeschikten door hun meerderen immer zo buitensporig zwaar
bestraft? En het antwoord op die vraag brengt ons naar wat de
zwijgers uit de Nazi-tijd nadien vertelden over het tragische
gebeuren van de deportaties naar de alles samen meer dan
veertigduizend kampen in Europa waar men dan toch niet naast kon
kijken: "Wir haben es nicht gewuszt"!
Want beslist is het niet zo dat
geen mens er lucht van kreeg, in wat er toen op grote schaal aan
wreedheden gebeurde het tegendeel is waar: geen mens was er die
het níet wist. Maar de grote stilte omheen het dramatische gebeuren,
het taboe, het spreekverbod, de schaamte, de lafheid en de angst,
kortom het zwijgen deed de huizenhoge leugen heersen dat al
datgene wat niet waar mócht zijn, ook niet gebeurde. Hoe wreed het
ook was, het werd door de vingers gezien, alleen al omdat het
getuigenis van het kwaad ook medeplichtig maakt: wie erover praat,
heeft het gezien en die heeft dan ook niets gedaan tenzij gepraat,
terwijl diegenen die alleen maar zwijgen, het voordeel genieten van
de twijfel, want mogelijkerwijze hébben zij ook niets gezien.
Een volk overheersen is een
volk het zwijgen opleggen; een volk de vrijheid ontnemen is
het verbieden om te spreken. En het spreekverbod is zo schrikbarend
efficiënt omdat wat niet gezegd wordt, ook niet of nauwelijks in het
bewustzijn kan verschijnen: het verzwegene is op den duur zoals een
kwade droom, een nachtmerrie, het lijkt wel louter uit gedachtestof
gevormd te zijn en dus uit de stof waaruit ook de verbeelding
opgebouwd is of, erger nog, de inbeelding.
Niet alleen de waarheid wordt in
tijden van grote misdaden verzwegen maar ook het zwijgen zelf wordt
dan gecamoufleerd en wel met een leugenachtig gepraat dat zelfs aan
de kinderen opgedrongen wordt: zij moeten het namelijk leren nazeggen
en dan nog het liefst zonder erbij na te denken, teneinde de
geestelijke pijn welke uit de wetenschap dat wat men zeggen moet
onwaar is, voortspruit, draaglijker te maken. Het zwijgen wordt
verkapt met leugens en wie zwijgen, worden dan ook tot liegen
gedwongen zodat hun medeplichtigheid aan de misdaden die verborgen
moeten blijven, manifest wordt, wat het onderspitten van de
wreedheden dan ook perfectioneert. De totale vernietiging van de
waarheid kan op den duur alleen nog worden ontmaskerd door mensen die
nog geen zwijgen kennen omdat zij ook nog geen woorden kennen, geen
taboes en schande, en dat zijn de mensen die nog maar pas op aarde
aanbeland zijn: onze kinderen. Zij worden geflankeerd door diegenen
die de woorden welke zij geleerd hebben alweer vergaten omdat er
gaten in hun hersenen vallen ingevolge ziekte of ouderdom en daarom
ook zijn onze oudjes de beste maatjes met de kleinsten, terwijl beide
partijen in allerijl onttrokken worden aan de maatschappij en
weggestopt in scholen en gestichten. Daar worden hun hersentjes
gekneed in de gewenste richting, met lering of met pillen, en aan
allen die de leugen niet of niet meer dienen kunnen, prijst men de
zogenaamde 'goede dood' aan, zoals men de moord is gaan noemen die
euthanasie tenslotte is.
Over de waarheid dient te worden
gezwegen, het zwijgen wordt op zijn beurt verbloemd met leugens en
vandaar ook die gigantische macht van de media in een wereld waarin
de waarheid niet langer vanzelf spreekt maar waar daarentegen de
leugen heerst, koning is en God zelf naar de kroon steekt omdat de
waarheid tenslotte met het goddelijke samenvalt. Wie het volk wil
onderdrukken, moet de waarheid de das omdoen; hij dient derhalve het
zwijgen te verplichten ofwel de leugen die de camouflage van het
zwijgen is, in de ether te laten weerklinken. Wie het volk onder de
knoet wil houden, die moet de media beheersen: de kranten, de radio-
en televisiekanalen, het internet, het onderwijs en alle andere
publicaties en bekendmakingen. Immers, zolang de waarheid niet gezegd
wordt, kan de schijn worden gewekt dat zij zichzelf niet is, dat zij
niet bestaat, dat haar bestaan een hersenschim is of een droom, een
inbeelding, iets waarover slechts gekken het hebben. Warempel
volstaat het spreken van de waarheid in de wereld van heden reeds om
iemand als krankzinnig te bestempelen, en uiteraard zullen allen die
hiervan getuige zijn, er strikt het zwijgen toe doen teneinde er ook
zelf niet van verdacht te worden dat zij de grote leugen die over
deze wereld heerst, verraden.
En die realiteit ligt misschien
wel openlijk te kijk in het passieverhaal dat daarom zo aangrijpend
is en dat in deze bijzonder leugenachtige tijden des te dieper graaft
in de weinige harten die nog overschieten. Maar dit verhaal, hoe
schrijnend ook, wordt tenslotte vervuld met niets dan blijheid, en
wel hierom dat de waarheid uiteindelijk het pleit zal winnen
precies omdat zij vanzelf spreekt en dat ook zal blijven doen wanneer
de tijd daar zal zijn dat alle monden voorgoed verstommen.
(J.B., Witte Donderdag 2013)
|