Over de dood en de wereld
Wie midden in het leven staan, zouden kunnen denken dat er een wereld bestaat met daarin mensen maar dat is niet zo. Een wereld met veel of weinig mensen, een wereld met bekenden en met onbekenden, een wereld met alleen onbekenden, een wereld zonder mensen. Dat is een illusie en daarvan wordt men zich soms bewust en wel op het ogenblik dat zij met wie men innig is verbonden, wegvallen. Wat dan overschiet, is allesbehalve een wereld zonder hen. En men begrijpt dan dat er niet de wereld is met daarin al dan niet die mensen omdat, eenmaal zij er niet meer zijn, men kan zien dat wat men voor de wereld hield, alleen maar het decor was van die mensen. Mét die mensen, verdwijnt de wereld.
Men achtte de wereld denkbaar zonder hen maar dan ziet men dat, als zij er niet meer zijn, er helemaal niets meer overschiet. Eens al het water definitief weg is, is de emmer niet langer wat hij eenmaal was omdat hij zijn eigen wezen, zichzelf, ontleende aan het water. Aan wie nooit water zagen, kan men onmogelijk uitleggen wat het ding is dat de naam emmer draagt en ook als zij hem zien met de beide ogen, zien zij de emmer niet: zij zien een voorwerp dat tentoon staat en zij bekijken het maar zien doen zij het nimmer, de afwezigheid van water heeft hen blind gemaakt voor de wereld van het water. Het verdwijnen van het water heeft de wereld van het water doen verdwijnen. Tegelijk met zekere mensen, verdwijnt de wereld van die mensen omdat hij hun decor was, omdat het decor zichzelf aan hen ontleende.
Er is niet de wereld met daarin de mensen zoals er de doos is met daarin de knikkers of de staat met in de staat, de burgers. Zonder burgers is er geen staat omdat de staat niets meer is dan de eenheid van de burgers. Het burgerschap wordt ontleend aan het bestaan van de staat en andersom bestaat de staat bij de gratie van de burgers. Zonder burgers is er geen staat, ook geen lege staat: zonder burgers, rest er helemaal niets meer. Bij het wegvallen van zekere mensen, valt tevens hun decor weg, dat wij verkeerdelijk voor de wereld hielden. Verkeerdelijk, want in onze voorstelling was er de wereld met daarin die mensen, een wereld die ook denkbaar geacht werd zonder hen. Een schromelijke vergissing. Er is geen wereld zonder de mensen, er is geen staat zonder de burgers, er is geen emmer zonder het water, ook geen lege emmer, geen lege staat en geen lege wereld. Als zekere mensen gaan ontbreken, is er helemaal niets meer.
Als geliefden tegen elkaar zeggen hoeveel zij van elkander houden, zoals in de opera Einstein on the Beach van Philip Glass, zoals in Romeo and Juliet van Shakespeare, zoals in Dido and Aeneas bij Henry Purcell of in de Aeneis van Publius Vergilius Maro, liegen zij niet en zij overdrijven ook niet. Hun extase is geen begoocheling die hen van de wereld vervreemdt maar daarentegen een licht dat hen doorheen de schijn van alle dingen heen doet zien. De extase van de liefde toont hoe secundair de dingen zijn, hoe totaal afhankelijk van wat zogenaamd nuchtere figuren voor louter dromen houden. Zonder de mens, door de grote dichter Pindarus 'de schaduw van een droom' geheten - zonder die schaduw van een droom, nog minder dan een droom, is er geen wereld, verdwijnt wat men voor harde materie hield, in alfawetenschappen bestudeerd, in een zwart gat.
Als geliefden tot elkaar zeggen dat ze zonder elkaar niet kunnen leven, zoals in de opera Einstein on the Beach van Philip Glass, zoals in Romeo and Juliet van Shakespeare, zoals in Dido and Aeneas bij Henry Purcell of in de Aeneis van Publius Vergilius Maro, liegen zij niet en zij overdrijven ook niet. Geliefden kunnen zonder elkaar niet leven omdat zij elkanders wereld tot de hunne hebben gemaakt. Het lot van de ene is dat van de andere geworden en als Eurydice het leven laat ingevolge de beet van een adder, deelt Orpheus in haar lot en verwandelt zich zijn leven tot alleen nog maar een klaagzang die zijn pijn dermate uitstraalt doorheen alle dingen dat de ganse natuur erdoor bezwijkt en hij zijn eigen wetten overtreedt die immers in de schaduw staan van grote dromen.
De god van de doden wordt geraakt en buigt voor de heilige rechten waarop waarachtige geliefden bogen maar tegelijk weerhoudt hij zich ervan de wetten van de wereld te schofferen die immers ook zijn rechten opeist. De tweestrijd tussen de beide sferen wordt met een sluwe list beslecht zodat alle spelers van de ultieme tragedie aan hun trekken kunnen komen. Het verdict gebruikt de zwakte waaraan jammerlijk elke liefde lijden moet en maakt dat Hades eervol kan bekomen de meedogenloosheid van zijn koningschap ongerept te houden terwijl hij nochtans zijn belofte nakomt, afgedwongen door de diepste pijn van minnaars. Als Orpheus in de waanzin van zijn liefde omkijkt, maakt hij de vernietiging van zijn Eurydice met de zijne onomkeerbaar.
Over het leven dat Orpheus nadien slijt, doen allerlei verhalen de ronde maar een zaak staat vast: zonder zijn geliefde blijkt hij niet in staat te leven. Hij is verbitterd, wijst alle vrouwen voortaan af of wordt verscheurd, zijn hoofd wordt afgehakt, drijft in moerassige wateren weg en uit zijn mond wasemen orakels; de wereld waarin hij zich bevindt, is chaos en gelijkt in alles op de onderwereld.
Wie midden in het leven staan, zouden kunnen denken dat er een wereld bestaat met daarin mensen maar dat is niet zo. Eenmaal mensen met wie wij innig zijn verbonden, er niet langer zijn, begrijpt men soms dat wat men voor de wereld hield, alleen maar hun decor was.
(J.B., 1 september 2025)
|