De nabije toekomst
Mevrouw De Witte vertelde mij dat in een niet zo verre toekomst door de grootjes een verhaal verteld wordt dat de kinderen in vervoering brengt en in een opperste staat van nieuwsgierigheid: jij zult het niet geloven, zo drukte ze mij op het hart, maar binnen zeer afzienbare tijd zal men het verstand van wie dat allemaal vertellen gaan in twijfel trekken; ja, men zal hun verhalen afdoen als sprookjes, verzinsels, volstrekt gelogen zaken ook, verzinsels waarmee men die kinderkopjes maar liever niet op hol moest brengen. Die verhalen beginnen inderdaad zoals alle andere sprookjes beginnen met “er was eens” maar in tegenstelling tot de aloude sprookjes volgt er dan helemaal geen persoon of zaak waarvan men zich een voorstelling kan vormen: er volgt een woord waarvan de betekenis onbekend zal zijn en blijven terwijl het op grond van de beschrijvingen die dan volgen, het summum van al het bestaande overtreft. Ja, de uitleggingen van de ouderen maken het voor de kinderen allemaal alleen nog raadselachtiger. Je zult me niet geloven, aldus mevrouw De Witte, maar in dat sprookje gaat het over onze zon.
Onze zon, mevrouw? Zo verbaasde ik mij.
Ja, onze zon, zo bevestigde zij mijn woorden, want er komt weldra een tijd dat niemand zich van de zon nog een voorstelling zal kunnen vormen.
Weliswaar zijn er de foto's en de films, de schilderijen ook en de verhalen, maar wie de zon nooit heeft zien schijnen, wie nooit gekeken heeft in haar verblindend licht, wie nooit de warmte van haar stralen op de huid gevoeld heeft, kan niet weten wat er dan bedoeld kon worden met die helle schijf die niemand ziet bewegen maar die dagelijks opstaat om de spoken van de nacht te verjagen en die over het uitgestrekte firmament een traject aflegt van het oosten naar het westen waar zij de hemel in de felste kleuren schildert alvorens weer weg te duiken achter de kim en plaats te maken voor een volgende zwarte nacht.
We worden er nu reeds mee geconfronteerd, dat kan niemand nog ontkennen: het wordt bijna nooit meer echt klaar, het lijkt al avond voordat de dag in de lucht komt, koud is het weliswaar niet maar echt warm wordt het ook niet meer; broeierig en nat is het, en kijk eens naar de hemel: het lijkt wel alsof hij op elk ogenblik naar beneden kan komen.
Grijs is het, ver kan men niet kijken, men kijkt tegen een gordijn van mist en regen aan dat denken doet aan enge sprookjes. Van de zon is er geen spoor, zelfs een vale vlek valt in de egale wolkenmassa's niet meer te bespeuren. Het doet een beetje denken aan die vage schilderijen in de Tate Gallery in Londen, die doeken van William Turner, maar dan zonder kleuren, in tinten van alleen maar grijs en dan nog zonder wit, een spectrum van donkergrijs naar zwart, het lijkt wel een uitbeelding van de wanhoop.
En alles wat je nog voelen kan als je naar buiten gaat, is nattigheid en wind, zo ging zij door. En kijk eens naar de plantenwereld, wie kan daar nog naast kijken? Tot voor kort leken de bomen allemaal te verdorren, hun stammen werden door schimmels beklommen maar nu worden hun takken ineens gewurgd door woekerende wingerds en tegelijk ontploft het groen door die overmaat aan water. Ja, water in de lucht en water die de aarde overal doordrenkt, alles lijkt voortaan alleen nog weg te kunnen rotten, de slakken rukken op met massa's en allerlei insecten die wij nog nooit hebben gezien, komen in deze nieuwe tijden kennelijk aan hun trekken.
Om de zon nog eens te kunnen zien, zal men boven het wolkendek een vliegreis moeten maken, maar ik zeg u: ook daar wordt alles roetig en egaal omdat de hele atmosfeer wordt aangetast, de slimmerds hebben immers aluminiumsplinters uitgestrooid tegen de zogenaamde opwarming der aarde en nu lijkt het wel alsof alom de vulkanen uitgebarsten zijn.
Ineens leek zij verdwenen van de radar, madame Blanche. Ik kon de slaap niet vatten en keek naar buiten, het regende steeds harder, ik dacht aan watervallen, de dakgoten van de huizen in de buurt liepen over, de beek beneden trad buiten haar oevers en steeds haastiger stroomde het water. Vette ratten spoedden zich doorheen de nachtelijke tuin.
(J.B., 19 juni 2024)
|