Als reactie op de woelige jaren tachtig en negentig waarin het vertrouwen in onze basisinstellingen een felle klap kreeg, ontstond de wet tegen racisme en het centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding.
Van politieke vernieuwing kwam weinig in huis, noch nationaal, noch internationaal, noch op Europees vlak. Verder had de Belgische politiek af te rekenen met verzuiling (apartheid vanwege de katholieke kerk: zelfs duivenmelkersbonden waren katholiek of niet) en met pacificatie. De economie is allesbeheersend maar politici blijven doen alsof zij nog macht hebben.
Er komt postmodernisme, voluntarisme en idealisme, de politiek van de 'goede wil'. Kruithof: “Vager en inhoudslozer kan moeilijk (…) wat de ondergang van de politiek zelf betekent.”2“De beweging van politieke vernieuwing is geëindigd in versnippering. Men heeft gezondigd tegen de basislogica van maatschappelijke processen: eerst is er een sociale beweging, daarna volgt een politieke beweging, slechts uit die ontwikkeling volgt een politieke partij. Door ongeduld verkozen sommigen een omgekeerde volgorde. (…) Dat lukt uiteraard niet.”3
In de Nieuwe Politieke Cultuur komt de macht toe aan de bewierookte nieuwe burger, maar wie is hij? Er is sprake van een kloof tussen burger en politiek, ongenoegen, een vertrouwenscrisis, antipolitiek. Kruithof onderscheidt verschillende reacties tegen de zich uitbreidende corruptie en fiscale fraude in de politiek en de meest verregaande is die van het apolitisme. “Mensen van de gevestigde machten spreken over nihilisme, maar vergissen zich. Het gaat over een fundamentele kritiek op het liberale project om de economische gang van, zaken buiten het politieke discours te houden.”4
Extremen worden gemeden, iedereen schuift op naar het karakterloze centrum. “Hoe kun je politieke corruptie effectief bestrijden als andere vormen, bijvoorbeeld financiële, niet hard worden aangepakt? Is het niet zo dat velen zich van vijand vergissen? Dat is niet alleen unfair, maar ook verloren tijd. Wie zei er ook weer dat ons land niet opgewassen is tegen de internationale criminaliteit? Zal de Kredietbank Luxemburg, zetel van kapitalisten die de wet ontduiken, zijn geheimen prijsgeven? Als er een kanker is, moeten we die niet lokaliseren bij garnalen.”5“Vernieuwing op politiek vlak is niet mogelijk als het economisch geweld alles overspoelt.”6“Men beseft niet hoe diep egoïsme en bedrog zich in dat systeem hebben genesteld.”7“Sinds jaren ervaar ik met bitterheid dat veel mensen blijkbaar niet beseffen op welke onleefbare wereld we afstevenen door het despotisme van het kapitaal.”8
(Wordt vervolgd)
(J.B., 16 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
“Het begrip democratie betreft een geheel van principes met betrekkingen tot de ordeningen van machts- en gezagsrelaties tussen sociale eenheden.”2 Kruithof geeft vervolgens een uitvoerige uitleg over wat macht is, onderscheiden van gezag, de soorten macht en alle mogelijke relaties die dat meebrengt. Kruithof kiest voor volkssoevereiniteit: de absolute macht hoort toe aan de basis3, en dat zijn de belanghebbenden.4 Volgens Kruithof baseren rechten zich op noden: mensen streven naar bijvoorbeeld ontwikkeling en hebben daar derhalve recht op, en wel alle mensen. Dat is de moeilijke materie van de verhouding tussen Sein en Sollen, wat is (de feiten) en wat zou moeten (de ethiek). Iedereen moet derhalve ook beschikken over de macht om zich te kunnen ontwikkelen, dat is democratisch - in elitaire regimes (Huxley's Brave New World) beslist een elite over wat goed is voor het volk en dat is “een moderne uitwerking van het recht van de sterkste.”5
Macht betekent niet machtsmisbruik en delegatie en representatie zijn praktisch onmisbaar. Macht moet wel democratisch tot stand komen, vanwege de basis, de belanghebbenden en zo bijvoorbeeld zijn referenda zeer gewenst. Van machtsmisbruik is bijvoorbeeld sprake waar elites bepalen wat miljoenen mensen te zien krijgen op televisie.6
Kruithof geeft een wiskundig nauwkeurige analyse van alle mogelijke machtsstructuren en opteert voor een collectief leiderschap. Wat betreft de afgeleide macht: “In onze samenleving domineert de afgeleide macht de oorspronkelijke. Als gevolg daarvan is de kracht van de delegatie, van boven naar beneden, groter dan de representatie, van beneden naar boven. Een fundamenteel ondemocratische ordening, die we moeten bestrijden.”7
Er moeten verkiezingen zijn waar mogelijk; machtsoverdracht moet op vrijwillige basis gebeuren; er moet duidelijkheid zijn over de bevoegdheden (geen absolute macht!); men moet deskundig zijn; anciënniteit mag geen rol spelen; er zijn meer gezagsdragers dan vroeger nodig; mandaten moeten beperkt zijn qua duur, controleerbaar en niet onherroepbaar; de herkiesbaarheid moet beperkt worden (tot bijvoorbeeld twee termijnen).8 Macht moet niet radicaal gecentraliseerd worden, omstandigheden verschillen en experimenten kunnen zeer zinvol zijn. Mao Zedong: 'Laat honderd bloemen bloeien'.9
Een beslissing is democratisch als ze tot stand komt via een maximale deelname van de belanghebbenden (input), als de noden van alle belanghebbenden tellen en als de gevolgen goed zijn voor hun belangen (output). Democratie is een ideaal waarin wat de mensen willen (input) ook goed voor hen is (output). Maar dat iedereen die hard zijn best doet het kan schoppen tot president of dan toch kan stijgen op de sociale ladder, is een sprookje.
In de moderniteit komen economie en industrie in de plaats van het grootgrondbezit, de cultuur bevrijdt zich van het christelijk geloof en er is volkssoevereiniteit. In de politiek komen stemrecht, een parlement en een rechtsstaat en de grondwet verankert gelijke rechten voor iedereen. Maar de economie is niet democratisch, de liberale democratie is bedrog: de megasystemen willen slechts winst en de werknemer heeft niets te vertellen. “Het liberale duale stelsel is incoherent. De normen van de democratie worden niet toegepast op het economische gebeuren. (…) De democratie (…) verliest haar autonomie en gaat tenslotte ten onder, zoals wij in onze tijd zien gebeuren.”10
Men tracht de democratie wereldwijd te vestigen (nu in 40 van de meer dan 180 staten) maar zonder succes: polarisering (rijk-arm) en geweld nemen toe. Het meerderheidsprincipe lost niet alles op, het vergt ontwikkeling, bestuur op langere termijn en eenheid in visie. En dan is er het democratische Europa: “Als we weten dat eurocommissarissen na hun ontslag drie- tot vierhonderdduizend euro netto ontvangen, beseffen we hoe de machthebbers denken over de nivellering van de inkomens.”11 De liberale democratie wordt alhier bedreigd door de mega-economie, Europa en extreemrechts.
M.b.t. het kiessysteem wil Kruithof een systeem dat genuanceerd de wil van elke kiezer weergeeft, wat niet het geval is met een opkomst van dertig percent, die alleen het belang van de sterksten dient. De monarchie is uit de tijd en de scheiding der machten wordt niet gerespecteerd. Door gebrek aan kennis bij de parlementariërs komt de wetgevende macht in handen van de regering die bovendien de top van justitie aanstelt waar het neoliberalisme “le gouvernement des avocats” met hun procedureslagen heeft geïnstalleerd - dat alles alweer dansend naar de pijpen van de economie.
Sociale vooruitgang is te danken aan de niet-geïnstitutionaliseerde macht (stakingsrecht, stemrecht...) die berust bij de basis: zij grondvest de geïnstitutionaliseerde macht en niet andersom.12 Wat betreft de mensenrechten schermt het Westen ermee als het in haar kraam past: voor schendingen elders kijkt het de andere kant op of doet ermee mee.13
Is de democratie verzoenbaar met het socialisme? Onder de vele strekkingen bekijkt Kruithof het leninisme-stalinisme. “Lenin heeft een deel van de planeet uit het kapitalistisch wereldsysteem gelicht en van de andere landen geïsoleerd om er een revolutionair project te verwezenlijken.”14 “Het internationalisme is helaas problematisch.”15Het eenpartijstelsel dat daar wordt voorgestaan is volgens Kruithof niet valabel voor geavanceerde industriële samenlevingen waar pluralisme en diversiteit wenselijk zijn want de sociale bewegingen aan de basis dragen de politiek. De communistische partij is geen massaformatie maar een elite die zich ten dienste stelt van de basis. “Door die gerichtheid komen de communisten ertoe nieuwe technieken inzake massabeïnvloeding te ontwikkelen.”16 Er is sterke centralisatie en vanuit de radicale ideologie de neiging tot totalitarisme, berekend op clandestiniteit. Een cruciale vraag is ook voor wie de partij dan opkomt: voor iedereen (maar niet voor de kapitalisten, toplui, zelfstandigen)? “Het leninisme heeft de marxistische these van de dictatuur van het proletariaat vernauwd tot het principe van de dictatuur van de partij”17 en de basis is uit het zicht verdwenen. “Als er beslissingen worden genomen die velen niet zinnen, zeggen de partijleiders dat zij beter weten wat de massa nodig heeft dan die massa zelf.”18 Het is een “geloofsleer.”19 Marx daarentegen beging niet de fout om het politiek boven het economische te stellen: “Zijn socialisme was een uitloper, een vrucht van een vergevorderd kapitalisme.”20 De paranoïa van de communisten is te wijten aan het feit dat ze altijd in de clandestiniteit hebben moeten opereren maar dat is uiteraard geen vrijbrief.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 15 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Het zwaartepunt van de macht verlegt zich naar de megasystemen en de banken, maar ook die zijn stuurloos, aldus Kruithof, want onderhevig aan de wispelturige markt en de ongenadige concurrentie. “Wat overblijft is het recht van de sterkste.”2 De overheid verliest haar greep op systemen die internationaal opereren en ze kan niets doen aan kapitaalexporten. Politici houden de schijn hoog dat zij nog wat te zeggen hebben over de economie maar ratingbureaus katapulteren de kredietwaardigheid van de Belgische staat naar de onderste gelederen. Het leger wordt te duur en wordt afgebroken, huurlingen en burgerwachten zijn nepmiddelen. Werkloosheid zal de megasystemen een zorg wezen: zij besteden het werk uit aan onderaannemingen bevolkt door ilegalen en onbekwamen: een zwarte markt (goed voor meer dan 30 pct. van de actieve bevolking). Vast werk maakt plaats voor flexibele, deeltijdse, tijdelijke jobs zonder toekomstperspectieven: dat is het ware gezicht van het neoliberalisme. Elitescholen en gezondheid voor de rijken treden in de plaats van onderwijs en medische zorg voor iedereen. Maar “hoe kan de overheid het particuliere kapitaal tot de orde roepen als de beste kluiven van eigenaar zijn veranderd en de staat met de verlieslatende sectoren achterblijft?”3“Radicale neoliberalen gaan nog verder en willen alle staatssubsidies in de particuliere sector doen verdwijnen.”4“Voor de neoliberalen is de staat de dienstknecht van de particuliere profitsector. Winst komt laatstgenoemde toe, zware kosten zijn voor de gemeenschap.”5“Wat geen of een te lage winstvoet bezit [de non-profitsector], interesseert de ondernemer/financier niet.”6 De neoliberalen schakelen de staat uit behalve voor de handhaving van law and order, de repressieve functie dus ter beveiliging van het eigen profijt. “De politie en het leger zijn de ultieme wapens om 'les classes dangereuses' te bedwingen.”7
De rol van de overheid betreft het algemeen belang dat door geen andere instantie zal verdedigd worden. “Vermindert de macht van de overheid, dan betekent dat noodzakelijkerwijze dat de beveiliging van het algemeen welzijn in het gedrang komt.”8 Er is dan geen verweer meer tegen polarisering, werkloosheid, fraude, enz. “Privatiseren is een strooptocht organiseren om de beste kluiven aan de particuliere winstjagers cadeau te doen. De staat, vertegenwoordiger van het algemeen belang, wordt daardoor steeds armer.”9 Wel moet de overheid onder democratische controle opereren, zij mag geen Big Brother zijn (geen totalitarisme).
(Wordt vervolgd)
(J.B., 13 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Tegenwicht van de profitsector (de economie, de markt, alles gericht op winst) is de staat (de overheid, de politiek, gericht op behoeftebevrediging) en tussen die twee situeert zich de non-profitsector (het sociale, het pedagogische, het medische, de cultuur). In een kapitalistische samenleving is de profitsector in het offensief: waar ooit de territoriale macht en het christendom alles bepaalden, wil de neoliberaal de staat afslanken en ook de non-profitsector commercialiseren.2
In de twintigste eeuw doken twee tegengestelde bewegingen op: enerzijds leninisten/stalinisten, die het kapitaal aan de socialistische partij toebedelen; anderzijds fascisten/nazi's, die door het kapitaal aan de macht werden gebracht. “Nazisme en fascisme zijn agressieve kapitalistische reacties binnen het kader van gevestigde staten met territoriale macht. Door de mondialisering is die optie achterhaald. Wat blijft is de vraag of het wereldkapitalisme zonder nationale grenzen zal kiezen of gedwongen worden te kiezen voor een autoritair, antidemocratisch fascisme op internationaal vlak. Repetitie van dezelfde keuze, maar dan planetair.”3 Na W.O.II werd in het Westen de sociaal-democratie dominant maar de staat bleef in dienst staan van de multinationals.
De sociaal-democratie bracht sociale zekerheid, arbeidsrecht en allerlei voorzieningen. In de periode 1920-1975 kiest de overheid voor de Keynesiaanse politiek: geen leninisme/stalinisme maar wel een regulerende rol voor de overheid, in de lijn van de verzorgingsstaat. In de jaren zeventig komt (met Reagan en Thatcher) het neoliberalisme op, de verzorgingsstaat wordt 'te duur' genoemd. De mondialisering maakt megasystemen machtig. Andermaal klinken hier (met een link naar Musk met zijn militaire satelieten) profetische woorden: “Is de tijd veraf dat zij de militaire macht onder controle krijgen, de grote havens en vliegvelden beheren (…) musea opkopen?”4 Privatiseringen zijn in de plaats gekomen van nationalisaties: de overheid, en dus de gemeenschap, subsidieert de ondernemers maar de winst gaat naar particulieren. De werkloosheidscijfers dienen als drukkingsmiddel.
Een voorbeeld van neoliberale politiek is het beleid van het IMF, gesticht in 1944, instelling van de VN, met als eerste taak: lenen aan landen met schulden. Aan die leningen worden voorwaarden gekoppeld volgens de neoliberale filosofie (het blokkeren van de lonen, bezuinigingen, privatiseringen, voorrechten voor grootkapitaal en megasystemen, overrompeling van derdewereldlanden, anti-ecologisch optreden…) Maar het IMF maakt nu zelf schulden. “Is de tijd veraf dat de grote mogendheden niet meer over de nodige financiële slagkracht zullen beschikken om de internationale economische evolutie onder controle te houden?”5 Ontwikkelingslanden zien dat mondialisering vooral de sterkeren ten goede komt.
Door privatisering sneuvelen de laatste staatsmaatschappijen - in ons land bijvoorbeeld de ASLK, Cockerill-Sambre, RMB, elektriciteit, gas, intussen ook de post, en de spoorwegen zullen volgen... Waarom? Staatsschulden (een kwart van het Belgisch geld gaat naar afbetalingen), onvermogen en gebrek aan inzet. Collectieve voorzieningen worden bedreigd door het winstcriterium: pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, kinderbijslag, verzekering tegen rampen - NB: “De Belgische verzekeringsmaatschappijen haalden in het boekjaar 1998 een recordwinst van 66 miljard Belgische frank.”6 De overheid bood zekerheid maar privatiseringen onzekerheid en zo bijvoorbeeld wordt met pensioenfondsen gespeculeerd: ons zekerheidssysteem verdwijnt, zelfs defensietaken worden overgelaten aan particulieren, huurlingen, die aldus macht verwerven. “Men heeft begrepen dat de dood van een landgenoot de publieke opinie in het moederland sterk beroert terwijl niemand wakker ligt van de dood van een huurling.”7 Zo hebben de VS huurlingen ingezet in de oorlogen in Kosovo en Bosnië, wat strijdig is met het VN-verdrag dat het gebruik verbiedt van huurlingen - die zijn courant in landen met rechtse regeringen zoals de VS, GB, Israël en Zuid-Afrika. Ook het gevangeniswezen wordt uitbesteed. En grote firma's wenden zich met hun geschillen steeds vaker tot private rechtscolleges wars van de overheid. Sport, kunst en cultuur leven van sponsoring; in de media verdwijnt de staatsomroep. Ook justitie deelt in de klappen, denk aan de procedureslagen. “De staat wordt belachelijk gemaakt en laat met zich sollen.”8
(Wordt vervolgd)
(J.B., 12 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Op de markt of de maatschappelijk georganiseerde uitwisseling van goederen en diensten wordt geruild, verkocht en gekocht, verhuurd en gehuurd en geschonken. Er is een tendens naar totale commencialisering: alles wat gebruikswaarde bezit, moet worden omgezet in ruilwaarde, wat wil zeggen: alles moet te koop zijn. “Alles wat mensen willen doen, moet gehoorzamen aan marktwetten.”2 Gratis bestaat niet meer. “Tuinen, parken en natuurgebieden, waar je vroeger vrij kon vertoeven, worden afgesloten door uitbaters met een entreeprijs.”3 Ook is er de tendens naar mondialisering, mede door het datacommunicatienetwerk, het internet dat doorbrak in 1995-1996. Reclame wordt ons dictatoriaal opgedrongen terwijl iedereen dat beu is. Men moet kopen omdat iets goedkoop is, nieuw is, modieus is, kapot is... De massa bepaalt wat cultuur is, ten koste van de kwaliteit.4 Markt en marktuitbreiding zijn goed zolang die expansie niet ongeremd is en leidt tot “het opsouperen van schaarse grondstoffen”5 en tot meer polarisering.
In het kapitalisme draait alles om winst; het einddoel, behoeftebevrediging, is bijzaak geworden. Edoch, er zijn zinvolle en noodzakelijke inspanningen die niet veel opbrengen. Verder is ook het kapitaal, dat voortkomt uit winst, geen einddoel, anders wordt de economie een doldraaiende machine. Men gelooft dan: “Geen discussie over het waartoe, laat de wedloop maar voortduren, iedereen zal er wel bij varen.”6 Scholen vechten om het leerlingenaantal, het criterium voor subsidiëring. Bill Gates koop museumschatten op. Wetenschappelijk onderzoek krijgt geld van particuliere firma's. Geld bepaalt wat goed, schoon en waar is. “De vraag is of waarheidslievendheid en profijtdenken kunnen samengaan.”7De morele dimensie dreigt te verdwijnen. De immer veroordeelde woekerwinst of het misbruik van zwakke marktposities krijgt vrij spel. De natuur wordt (vaak onherstelbaar) beschadigd. Sociale uitbuiting is troef. Kortetermijndenken wint het van duurzaamheid. Investeringen gaan naar het meest winstgevende: de criminele sector. Een kapitalistisch bestel kan dit niet intomen.8 De economie wordt gecriminaliseerd: de zwarte markt vertegenwoordigt in België een vijfde van de markt. Nog een gevolg zijn enorme verspillingen.
Op de neoliberale markt ontbreekt de stuurman die solidariteit garandeert en daarmee ook levenszekerheid voor iedereen. Niet direct rendabele sectoren liggen onder vuur, ook als die levensnoodzakelijk zijn, zoals onderwijs en medische zorg. De politiek zelf kan niet tot een marktgebeuren worden herleid zonder dat de basiswaarden (gelijkheid, rechtsstaat...) verloren gaan. Hetzelfde geldt voor justitie, wetenschap enz. Er zijn ook niet-commercialiseerbare gegevens: mensen, bepaalde natuurgoederen en cultuurpatrimonia. Ook vriendschap, liefde en seks kunnen niet gereïficeerd (verdingelijkt) worden, ook gezinsarbeid (huismoeders werk) wordt niet betaald. De egocentrische berekeningen nemen toe, het spontane leven wordt een nutscalculus maar het is niet wenselijk dat gezinsarbeid wordt betaald. Wel moeten vrouwen toegang hebben tot de arbeidsmarkt en mannen moeten huismannen kunnen zijn.9
Megaconcerns dringen aan op vrijhandel, protectionisme is voor de zwakkeren, de staat moet reguleren. Met het oog op maximale winst heerst sociaal darwinisme: de zwaksten moeten eruit. Na W.O.II kwamen de multinationals; die fusioneerden in de jaren zeventig tot megasystemen; monsterfusies en overnames reduceerden het aantal grote spelers wereldwijd tot een zeshonderdtal en het aantal wordt nog kleiner: we stevenen af op een neoliberale economische dictatuur en regeringen staan er machteloos tegenover.10“Wist u dat driekwart van de publicaties die op de Antwerpse boekenbeurs worden verkocht, gecontroleerd wordt door de Nederlandse verzekeringsmaatschappij ING?”11 Dat uiteindelijk iedereen wel zal varen bij het kapitalisme is slechts een onbewezen geloof van de neoliberalen. “Monopolie is dictatuur.”12 Het besef daarvan ontbreekt, alsook het verzet ertegen. Wat betreft de productie en de consumptie: “Klant is koning. Maar zijn wil is een kneedbare materie.”13 “[De verbruikers] slikken wat gepresenteerd wordt: besmet vlees (hormonen); textiel, gemaakt door vrouwen en kinderen die slavenarbeid verrichten.”14 “Klassenstrijd is geen begrip uit het verleden.”15
(Wordt vervolgd)
(J.B., 11 maart 2025)
1Jaap Kruithof, Het neoliberalisme, Epo, Berchem 2000.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: