Waarom discriminatie uit den boze is. Enkele bedenkingen bij Matthias Storme's 'fundamenteelste vrijheid'
(11°) Matthias Storme over positieve discriminatie, deugden, tradities en medemenselijkheid
Storme vindt positieve discriminatie niet kunnen omdat ook dat discriminatie zou zijn en hij hekelt een politiek van Wiedergutmachung zoals de bevoordeling van zwarten in de VS omdat ze absurd zou zijn en die absurditeit zou zijn inziens blijken waar men het nu eens over vrouwen had in plaats van over zwarten: het positief discrimineren van alle afstammelingen van vrouwen ware immers absurd.
Storme's voorbeeld getuigt echter van kwade wil omdat, zoals elkeen weet, de Wiedergutmachung niet de afstammelingen van de zwarten betreft doch de zwarten zelf dat zwarten van zwarten afstammen is immers een gegeven dat hier niet in het spel kan zijn omdat het helemaal geen informatie toevoegt aan de kwestie.
Verder kan positieve discriminatie een bijzonder helende werking hebben op slachtoffers die doelgroepen zijn van misdadigers met bijvoorbeeld politieke motieven omdat men zich daar als groepslid geviseerd kan weten. Gelukkig biedt het hedendaagse recht meer aandacht aan de onzichtbare doch reële aspecten van de misdaad en van het slachtofferschap in plaats van zich blind te staren op een beoordelingsmodel dat gebaseerd is op een overigens achterhaald wereldbeeld waarin materieel-energetische substraten als enige relevante werkelijkheid worden beschouwd.
Andersom suggereert Storme dat de zwakkeren meer nood hebben aan medemenselijkheid dan aan koele rationele en objectieve non-discriminatie, maar het is een bijzonder goede zaak dat dit standpunt inmiddels allang achterhaald is: vrouwenrechten hebben niets met gevoelens te maken maar des te meer met financiële onafhankelijkheid welke bij uitstek voor slachtoffers van agressie binnen het huwelijk vaak een levensreddende uitkomst creëert; homo's hebben geen boodschap aan abstracte tolerantie zolang zij niet dezelfde rechten genieten als heterokoppels en allochtonen tolereren betekent niet hen dankbaar zijn voor onderbetaald slavenwerk maar hun hetzelfde loon uitkeren als ieder ander. Zijn Storme of de prins die hij kennelijk bewondert voor zijn wijsheid, op het einde van de maand dan tevreden met een dankwoordje voor hun werk of eisen zij met het geweld van de wet en tot de laatste centiem hun wedde of toelage op in klinkende munt? En het gaat hier helemaal niet om de weigering tot het aanvaarden van de menselijke beperkingen of om de arrogantie van een zich god wanende mens: het gaat hier om een verstandig en doeltreffend verzet tegen geïnstitutionaliseerd onrecht dat traditie heet, en dit louter ter verbetering van ons aller lot.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 10.11.2014)
Verwijzingen:
(°) Deze bedenkingen beperken zich tot een enkele paragraaf van de tekst die men hier kan terugvinden: https://www.law.kuleuven.be/personal/mstorme/vrijheidsprijs.pdf .
|