Deshumanisatie:
het nieuwste proces
Terwijl het ijdele
westen gelooft dat het op het wereldtoneel het voortouw neemt inzake
mensenrechten, antidiscriminatiewetten, respect voor diversiteit en
inclusie, tonen de politieke wendingen van dit ogenblik onomstotelijk
aan dat het tegenovergestelde het geval is, met name een gestaag
voortschrijdende deshumanisatie of ontmenselijking.
Een actueel voorbeeld is
de ter tafel liggende pensioenhervorming die rechtstreeks resulteert
uit het populisme dat ervoor zorgt dat politieke beslissingen
voortaan genomen worden door een steeds egoïstischer en botter
wordende dictatuur van de meerderheid, geleid door een massa bij
welke de naar pure machtswellust afgegleden politici willen scoren.
Er schiet gewis geen enkele partij meer over die het niet van de
daken schreeuwt dat aan wie geen twintig jaar effectief gewerkt
hebben, het recht op een minimumpensioen moet worden onthouden omdat
alle partijen in het zog van het succesrijke extreemrechts zijn gaan
vrezen voor de definitieve afstraffing door de nieuwe kiezer die nog
louter een product is van een door het kapitalisme totaal
geperverteerde maatschappij.
Een humane samenleving
zal mensen die op de arbeidsmarkt niet aan de bak komen omdat zij om
de een of andere reden verstoten worden, bijspringen met alle
mogelijke compensaties. Edoch, de maatschappij waarin wij vandaag
leven, doet exact het tegenovergestelde: wie geen betaalde job kunnen
vinden, zullen met de aan de gang zijnde hervormingen niet worden
gecompenseerd maar op de koop toe een tweede keer worden verstoten
waar hen ook nog eens het recht op een pensioen wordt ontzegd.
De achterliggende
'filosofie' verkapt een volstrekt perverse visie op arbeid: arbeid
wordt daar immers niet gezien als een mensenrecht, als het recht op
zin in de vorm van het recht op creatieve deelname aan het
maatschappelijke gebeuren maar wel als een loutere plicht welhaast in
de betekenis van een straf, welke dan gecompenseerd dient te worden
met een beloning, alsof men al werkende een stuk van zijn tijd en van
zijn vrijheid verkocht in ruil voor een som geld, waaronder een
bijdrage aan de verzekering op een inkomen bij werkonbekwaamheid
ingevolge ziekte of ouderdom.
Achter de benadering van
arbeid als een straf die gecompenseerd wordt met een loon schuilt
echter de frustrerende ervaring dat de hedendaagse job allerminst de
voldoening van een zelfrealisatie verschaft en zij heeft die zelfs
niet op het oog: steeds vaker komt de uitoefening van een job neer
op de blinde onderwerping van de eigen wil aan die van een ander in
ruil voor geld. Met andere woorden betekent werk vandaag steeds
duidelijker de verkoop van zichzelf waarbij de mens zichzelf onder
dwang reduceert tot een loutere robot die bediend wordt door een
baas.
Omdat de verkoop van
zichzelf, waar het in de uitoefening van een job om gaat, de eigen
vrijheid betreft, terwijl de vrijheid de essentie is van de
menselijkheid en omdat een mens, beroofd van zijn vrijheid, een slaaf
is, functioneert de huidige maatschappij bij de gratie van een
slavernij die dermate dwingend is dat zij degenen die er geen deel
van uitmaken, hetzij omdat zij dat niet kunnen, hetzij omdat zij het
niet willen, genadeloos liquideert. Het proces van liquidatie bestaat
in het onthouden van levensmiddelen aan wie hun vrijheid of hun
menselijkheid niet verkocht krijgen.
De eliminatie van
economisch onrendabele elementen brengt eer aan een samenleving die
er niet langer een is en zij voert allen die zij met de moordende
logica van haar systeem als ballast moet beschouwen, af naar een
front waar zij geconfronteerd worden met zichzelf als de ultieme
vijand. Aan het oorlogsfront immers ontnemen degenen elkaars leven
die uit hun perverse maatschappijen verstoten werden met als enige
resterende economisch zinvolle bestemming de reciproque
bestaansbeëindiging.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 20 december
2023)
|