|
Niets nieuws
De dood is dermate gruwelijk dat hij niet waar kan zijn. Hoezo!? - zo zegt u verbouwereerd en nu denkt u wellicht dat er een ongepaste grap gemaakt wordt. Maar u hebt het mis. En om te kunnen begrijpen wat hier uit de doeken moet worden gedaan, moet u zich de tijd trachten te herinneren dat geen mens eraan twijfelde dat de hel bestond. Wie durfde te beweren dat de hel dermate gruwelijk is dat ze niet kan bestaan, werd uitgescholden voor een ketter en hij of zij werd geëxcommuniceerd. De nieuwe generaties hebben die tijd niet meer beleefd maar dan moeten zij hoogst dringend eens hun licht opsteken bij hun grootjes en die zullen bevestigen dat toentertijd niemand twijfelde aan het bestaan van de hel. Niemand durfde het aan om daaraan te twijfelen.
Inmiddels is de angst voor de hel grotendeels verdwenen maar in de plaats daarvan is er nu de angst voor de dood. Want vroeger geloofde men in het hiernamaals, vandaag gelooft men in het hiernumaals. Vroeger was men niet bang voor de dood omdat men geloofde in het eeuwig leven: men was bang voor het oordeel van de alwetende Rechter en voor de straf. Nu men dat niet langer gelooft, moet men wel geloven in de dood. U begrijpt beslist deze logica.
Het credo van destijds was heilig, de paus, plaatsvervanger van God op aarde, zetelde in het Vaticaan en hield daar concilies die eeuwen konden duren en die waren derhalve degelijk, zij leverden dogma's op. Wie daaraan twijfelde was niet goed bij zijn hoofd; wie daaraan twijfelde, leed aan hoogheidswaanzin en soms werden twijfelaars op de brandstapel gezet. Maar dat credo is nu verleden tijd.
Het nieuwe credo is dat van de wetenschap. Ingewijden bogen op ronkende titels zoals destijds de clerici. Hetzelfde maar anders. Het loont beslist om eens na te denken over de term 'wetenschap', alsook over de manier waarop men in die religie ingewijd wordt. Het kost vele levensjaren, de beste jaren van een mens worden eraan opgeofferd om uiteindelijk wetenschapper te kunnen zijn. Terwijl anderen feesten en genieten van het leven, moeten de studerenden blokken.
Het blokken is een heruitgave van het bidden van weleer. Nu begrijpt men, zo zegt men, dat het gebed van toen een zinloos gedoe was. Er waren gebeden, litanieën, er was de Bijbel, de catechismus, er waren de boeken van de heiligen. Al die dingen hadden een eigen logica, men kon zich er warempel in bekwamen en dan werd men priester, bisschop, kardinaal, paus. Nu beweert men heel zelfzeker dat het allemaal inbeelding was. Niet één woord van al die geleerdheid kwam in de buurt van de waarheid. Zo zegt men nu en men begrijpt niet hoe het mogelijk was dat mensen dit ooit konden geloven. En dat ze er hun beste levensjaren konden aan opofferen om zich daarin te bekwamen. Edoch, de nieuwe religie is niet anders.
Wetenschappers leren vooral woorden aan. Woorden waarmee de dingen worden herbenoemd. Geleerde woorden, vaak Latijnse termen die niemand verstaat behalve wie gestudeerd hebben. Zoals destijds, het Kerklatijn, is er nu het Wetenschapslatijn. Wetenschappers beschrijven vooral de dingen, precies zoals de heiligen deden. Die laatsten beschreven zieleroerselen, de eersten beschrijven materiële dingen. Sinten hadden het over goed en kwaad, professoren hebben het over waar en onwaar. De zogenaamde Waarheid is een heruitgave van de Goedheid van destijds: een heruitgave én een simplificatie. Nu baseert men zich op de zintuigen, destijds verwijlde men in de geest en dat was in feite wat ingewikkelder, wat moeilijker. Nomenclatuur en classificatie van alles wat men ziet en hoort, is heden aan de orde van de dag. Destijds betroffen de nomenclatuur en de classificatie alles wat men denken kon. Het denken werd vervangen door de zintuiglijke waarneming, al de rest is gelijk gebleven.
Vroeger genas men mensen met handoplegging, met zegeningen en novenen, met relikwieën en met aanroepingen, voor elke kwaal was er een specialist, een heilige. De gewijde heilige hostie uit het tabernakel maakte ons weer gezond. Vandaag is dat de pil uit de apotheek. Baat het niet, dan schaadt het ook niet, zo zegde men destijds over de therapieën van de kerk en vandaag is het eender. Ooit ging men naar Lourdes, nu begeeft men zich naar het Universitair Ziekenhuis. Als men geneest, wijt men het aan de therapieën en als men sterft, kan men zeggen dat men tenminste alles geprobeerd heeft. Er is niets nieuws onder de zon.
Maar om terug te komen op ons onderwerp: nu de hel niet meer bestaat, komt de dood tot leven. En dat duurt totdat een ketter opstaat die zegt: de dood is dermate gruwelijk dat hij niet waar kan zijn. Geenszins verbergt zich de logica van deze zaken.
(J.B., 18 september 2025)
|