Aflevering
2: De plundering van de zwarten en de roodhuiden (vervolg)
Nog
wat betreft de trans-Atlantische slavenhandel volgden in het spoor
van de Portugezen en de Spanjaarden, de Hollanders die, met hun
Oost-Indische Compagnie uit 1602 al specerijen verscheepten: met een
nederzetting in 1612 in Mori aan de Afrikaanse Goudkust hadden zij
het eerst op goud gemunt maar alras volgde in 1621 de West-Indische
Compagnie (heropgericht in 1674) voor een volleerde slavenhandel, in
de periode tussen 1658 en 1729 goed voor de verhandeling van 97.000
slaven. Ook de Britten (met onder meer in 1624 hun kolonie in Saint
Christopher of Saint Kitts, in Barbados en in 1655 in Jamaica)
betraden het toneel en bij gebrek aan slaven lokten zij arme
landbouwers naar hun plantages in Barbados die daar eerst jarenlang
gratis moesten werken om hun overtocht te kunnen betalen, zodat zij
op die manier slaven werden - 46.000 in 1685. Ook Frankrijk werkte
met slaven en Franse nederzettingen waren Nevis, Montserrat,
Antigua, Saint-Martin, Guadeloupe, Martinique en Saint- Domingue
(Haïti). Maar het waren de Britten die van op hun oninneembaar
eiland met hun vloot allen overtroefden: in het British Empire
ging de zon nooit onder en tussen 1701 en 1800 vervoerden de
Britten 2,46 miljoen Afrikaanse slaven. De Portugezen werden verdrongen
naar de tweede plaats met een Afrikaanse slavenexport van 1.888.000
'stuks'. In de achttiende eeuw kwam de slavenhandel dan in handen van
particulieren. (1)
Hoe
was de werkelijkheid voor de slaven? Zij werden buit gemaakt in een
jacht van een machtige Afrikaanse koning die hen geboeid in karavanen
of in kano's naar de kust bracht waar zij verkocht werden en
ingescheept. De ongelukkigen wisten niet wat hen te wachten stond,
zij zagen voor het eerst blanken, ze verstonden hun talen niet, zij
zagen voor het eerst de wijde oceaan. Zij panikeerden wanneer het
schip van wal stak want "de wijdverspreide perceptie was dat
Europeanen zeewezens waren, kannibalen uit het Land van de Doden. Het
gerucht ging dat het leer van hun zwarte schoenen de huid was van
dode en opgegeten Afrikanen. (...) De meeste opstanden op de schepen
(...) vonden plaats in deze fase van de overtocht" (2)
Maar
die paniek was heel terecht: de slaven leden erg onder dorst, stank
en wreedheid en tot een derde van de slaven stierven aan dysenterie,
pokken en scheurbuik. (3) Wat betreft de wreedheid: bekend is het
tragische lot van het op 1 januari 1738 in een storm bij
Oost-Suriname vergane Hollandse schip Leusden: "Zich
er goed van bewust dat er niet genoeg reddingsboeien waren voor
iedereen aan boord, hield de bemanning de luiken stevig op slot en
liet de slaven verdrinken (...). Van de oorspronkelijk 716 slaven die
op 19 november de kust van Afrika verlieten, waren er [nog] slechts
14 in leven". En nu komt het: "Dezen hebben, net als
de 73 overlevenden van de bemanning, op 4 januari Paramaribo bereikt,
waarna ze volgens plan werden verkocht"! (4)
(J.B.,
20 december 2019)
Verwijzingen:
(1)
Dick Harrison, De geschiedenis van de slavernij van Mesopotamië
tot moderne mensenhandel, Uitgeverij Omniboek, Utrecht 2019.
(Oorspr.: Slaveriets historia, Historiska Media, Zweden 2015),
p. 255v. Omstreeks 1850 had zendeling Sigismund Koelle 177 interviews
met vrijgelaten mannelijke slaven zodat historici goed geïnformeerd
zijn over hun lot.
(2)
Dick Harrison, o.c., p. 280.
(3)
Dick Harrison, o.c., p. 278-279.