Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
18-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 13: De levende dode, de triomf van het totalitaire systeem
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering 13: De
levende dode, de triomf van het totalitaire systeem
Wellicht
onderscheidt niets de moderne massa's radicaler van de massa's uit
vorige eeuwen dan het verlies van het geloof in het Laatste Oordeel:
de slechtsten hebben hun vrees verloren, de besten hun hoop. (1)
Hun rest de belofte dat de hemel
en de hel door de mens gemaakt kunnen worden. De concentratiekampen
worden nog het beste benaderd door de middeleeuwse beelden van de
hel, die geen mens ooit kan verdiend hebben. De groteske willekeur
waarmee mensen worden geliquideerd maakt duidelijk dat allen
'overbodig' zijn. Het doel van een arbitrair systeem is
de burgerrechten van de hele bevolking te vernietigen (...). (2)
Eerst wordt de juridische
persoon in de mens gedood: de wetteloosheid eist erkenning, mensen
worden 'preventief' veroordeeld, het wordt hun duidelijk gemaakt dat
zij nu alle reden hebben om de gemeenste dief of
moordenaar te benijden. (3)De groepen onschuldigen die
gearresteerd worden, lenen zich het best voor diepgaande
experimenten inzake beroving van rechten en vernietiging van de
juridische persoon. ( ) [Zij vormen] ( ) de meest essentiële
categorie van de kampbevolking. (4)
De volgende beslissende stap in het klaarstomen van
levende lijken is de moord op de morele persoon in de mens. ( ) Dit
gebeurt ( ) door het martelaarschap onmogelijk te maken: (...)
wanneer er geen getuigen overblijven, kan er geen getuigenis zijn.
(5) Het gaat om georganiseerde
vergetelheid. (6)
Smart en herinnering zijn verboden. (7)
Door de dood anoniem te maken ( ) beroofden de
concentratiekampen de dood van haar betekenis als einde van een
vervuld leven. In zekere zin ontnamen ze het individu zijn eigen dood
( ). Zijn dood bezegelt alleen het feit dat hij nooit werkelijk
bestaan heeft. Het menselijk geweten zou nog altijd weerstand hebben
kunnen bieden aan deze aanval op de morele persoon, omdat het hem
vertelt dat het beter is te sterven als slachtoffer dan te leven als
een bureaucraat en een moordenaar. De totalitaire terreur haalde haar
meest verschrikkelijke triomf op het moment dat ze erin slaagde de
persoon van deze individualistische ontsnapping af te snijden en de
beslissingen van het geweten absoluut twijfelachtig en dubbelzinnig
te maken. (8) Door omstandigheden in het leven te roepen waarin
( ) het volstrekt onmogelijk is om goed te doen, worden in het
totalitaire regime de slachtoffers mededaders. (9) De
scheidslijn tussen moordenaar en slachtoffer wordt voortdurend
verdoezeld. Ten derde wordt de unieke identiteit in de mens gedood,
wat van mensen beesten maakt. Het begint bij het transport van de
opeengepakte naakte mensenhoop naar de kampen, het scheren van het
hoofd, het uniform, het nummer, de folteringen. En dan
maakte de oude spontane beestachtigheid plaats voor een absoluut
koude en systematische vernietiging van menselijke lichamen, erop
berekend om de menselijke waardigheid te vernietigen; de dood werd
vermeden of voor onbepaalde tijd uitgesteld. (10)
De vernietiging van de individualiteit [verklaart]
waarom miljoenen menselijke wezens zich zonder weerstand naar de
gaskamers hebben laten leiden. (11)
Wat overbleef waren marionetten met een menselijk
gelaat, die zich allen gedragen als de hond van Pavlovs experimenten
( ). Dit is de ware triomf van het systeem [dat erin slaagt] zijn
slachtoffer te vernietigen vooraleer het het schavot bestijgt.
(12) Aldus toont zich de
macht van de meesters. (13)
De 'modelburger' van de totalitaire staat is de hond
van Pavlov. (14) Het ligt in de ware natuur van totalitaire
regimes om onbeperkte macht op te eisen. Een dergelijke macht kan
alleen verzekerd worden wanneer letterlijk alle mensen, in elk aspect
van hun leven afdoende gedomineerd worden. (15) Totalitarisme
streeft geen despotische heerschappij over mensen na, maar een
systeem waarin mensen overbodig zijn. (16) De poging om
mensen overbodig te maken weerspiegelt de ervaring van de moderne
massa's, die zich overbodig voelen op een overbevolkte aarde.
(17) Die waanzin is tegelijk de koele logica van de totalitaire
ideologie welke gelijkenis vertoont met de systemen van paranoïci
waarin alles op een begrijpelijke en zelfs dwingende manier
volgt uit een eens aanvaarde premisse. (18) Het totalitarisme
heeft ideologische motieven: het wil de wereld consistent maken.
Alles moet voorspelbaar en maakbaar zijn en alle mensen aldus
vervangbaar en overbodig. (19)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 juni 2021)
Verwijzingen:
(1)
Hannah Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage
2021 (eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters
en Dirk De Schutter, p. 273. Oorspronkelijk: Totalitarianism,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 279.
(3)
Totalitarisme, p. 276.
(4)
Totalitarisme, p. 277.
(5)
Totalitarisme, pp. 280-281.
(6)
Totalitarisme, p. 281.
(7)
Ib.
(8)
Totalitarisme, pp. 281-282.
(9)
Totalitarisme, p. 282.
(10)
Totalitarisme, p. 284.
(11)
Totalitarisme, p. 285.
(12)
Ib.
(13)
Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 286.
(15)
Totalitarisme, p. 287.
(16)
Totalitarisme, p. 287.
(17)
Totalitarisme, p. 288.
(18)
Totalitarisme, p. 289.
(19)
Totalitarisme, p. 290-292.
17-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 12: Totale overheersing
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
12: Totale overheersing
"De
concentratie- en uitroeiingskampen van de totalitaire regimes doen
dienst als de laboratoria, waarin het fundamentele geloof van het
totalitarisme dat alles mogelijk is, geverifieerd wordt." (1)
Het gaat erom "iets te produceren dat niet bestaat", (2)
met name een mensensoort die gelijkt op andere diersoorten en die,
als hij al niet uitgeroeid wordt, middels indoctrinatie en terreur
ontdaan is van elke spontaniteit: de menselijke persoonlijkheid moet
omgevormd worden tot een louter ding, volledig geconditioneerd zoals
de hond van Pavlov, een geperverteerd dier. (3) "(...) hoe
onwaarschijnlijk het immers ook moge klinken, deze kampen zijn de
ware en centrale institutie van de totalitaire organisatorische
macht" (4) De verslagen erover gaan het menselijk verstand en
de ervaring te boven. "(...) iedereen die [erover] spreekt of
schrijft, wordt nog altijd als verdacht beschouwd ( ) en vaak wordt
hij zelf bestormd door twijfels over zijn eigen waarachtigheid, als
had hij een nachtmerrie voor werkelijkheid gehouden." (5) De
nazi's wisten dat het raadzaam is om misdaden op een onwaarschijnlijk
reusachtige schaal te plegen omdat hun ontkenningen dan makkelijker
geloofd worden dan wat hun slachtoffers naar waarheid vertellen. "Hitler liet miljoenen kopieën van zijn boek circuleren, waarin
hij stelde dat een leugen kolossaal dient te zijn, wil ze succesvol
zijn." (6)
Vanaf
een zeker punt wordt het middel doel en dient terreur niet langer als
middel om mensen af te schrikken: de terreur tegen de ander houdt aan
nadat die zich allang gewonnen gegeven heeft; overwonnenen worden
afgeslacht; de kolonisering ging eeuwenlang gepaard met de uitroeiing
van inheemsen. Het nihilistische principe van totalitaristen luidt
dat alles geoorloofd is maar "het gezond verstand en 'normale
mensen' weigeren te geloven dat alles mogelijk is." (7) "Wat
betekent het begrip moord nog, wanneer we geconfronteerd worden met
de massaproductie van lijken? Wij proberen het gedrag van gevangenen
in concentratiekampen en van ss'ers psychologisch te begrijpen,
terwijl we ons eigenlijk zouden moeten realiseren dat de psyche kan
worden vernietigd, ook als men de fysische mens intact laat ( ).
Het eindresultaat bestaat in elk geval uit onbezielde mensen, dat wil
zeggen mensen die men niet langer psychologisch kan verstaan ( )."
(8)
Alle
pogingen om over te brengen wat er in wezen in de kampen gebeurde,
zijn mislukt. "Vandaag weten wij dat moord slechts een beperkt
kwaad is. De moordenaar ( ) beweegt zich nog altijd binnen het ons
vertrouwde domein van leven en dood. ( ) De moordenaar laat een
lijk achter en wendt niet voor dat zijn slachtoffer nooit bestaan
heeft." (9)
"De
werkelijke verschrikking van de concentratie- en vernietigingskampen
ligt in het feit dat de gevangenen, ook al blijven ze toevallig in
leven, effectiever van de wereld van de levenden worden afgesneden
dan wanneer ze waren gestorven, omdat terreur dwingt tot vergeten."
(10) "Er bestaan geen parallellen voor het leven in de
concentratiekampen. De verschrikking ervan kan nooit volledig door de
verbeelding gevat worden, om de eenvoudige reden dat die
verschrikking zich buiten het leven en de dood ophoudt. ( ) omdat
de overlevende terugkeert naar de wereld van de levenden - die het
hem onmogelijk maakt volledig geloof te hechten aan zijn voorbije
ervaringen." (11)
De
kampen hadden geen economische functie, de vernietigingsfabrieken
waren peperduur, de kampen bestonden omwille van zichzelf. De
kampgevangen "worden behandeld alsof ze niet meer bestonden,
alsof wat er met hen gebeurde voor niemand nog belang had, alsof ze
reeds dood waren en alsof een of andere krankzinnige geest zichzelf
amuseerde door ze voor een poos tussen leven en dood op te houden,
vooraleer ze toe te laten tot de eeuwige vrede." (12)
De
kampen zijn een plek waar mensen gefolterd en afgemaakt worden
terwijl niemand in staat is zich te realiseren dat dit gebeuren meer
is dan een absurde droom. "Het gezond verstand reageerde op de
verschrikkingen ( ) [met]: 'Wat voor misdaad moeten deze mensen
begaan hebben, dat hen zulke dingen worden aangedaan!" (13)
Mensen blijken "hun helse fantasieën te kunnen realiseren
zonder dat de hemel naar beneden valt of de aarde openscheurt."
(14)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
18 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 261.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 262.
(3) Ib.
(4)
Totalitarisme, p. 263.
(5) Ib.
(6) Ib.
(7)
Totalitarisme, p. 265.
(8)
Totalitarisme, pp.
265-266.
(9)
Totalitarisme, p. 268.
(10)
Totalitarisme, p. 269.
(11)
Totalitarisme, p. 270.
(12)
Totalitarisme, p. 272.
(13)
Totalitarisme, p. 273.
(14) Ib.
16-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
11: De geheime politie en facebook, experimenten en liquidaties
Komt
de totalitaire beweging aan de macht, dan bemannen haar handlangers
de regering zodat de totalitaristen in feite de staat gebruiken als
niet-totalitaire façade waarachter zijzelf geheel verborgen
totalitair regeren. Daarbij moeten zij hun fictie kunnen blijven
beschermen tegen de feiten en voor de buitenwereld een schijn van
normaliteit kunnen ophouden: "Boven de staat en achter de
façades van de ogenschijnlijke macht, in een doolhof van
menigvuldige diensten, aan de basis van alle gezagsverschuivingen en
temidden van een chaos van inefficiëntie, ligt de machtskern van het
land: de superefficiënte en supercompetente diensten van de geheime
politie [GP]." (1)
Op de keper
beschouwd wordt het leger in een totalitaire staat contradictorisch
omdat het zich richt tegen buitenlandse vijanden die er in feite niet
zijn omdat het totalitarisme internationalistisch is en daarom wordt
het beter vervangen door internationale filialen van de GP die het
buitenland eigenlijk inpalmen. In de beginfase worden wie weerstand
bieden geliquideerd en pas nadat de uitroeiing van vijanden een feit
is, komen de terreur en de totale overheersing. "Praktisch
gesproken gaat de totalitaire heerser te werk als een man die
hardnekkig iemand anders beledigt, tot iedereen weet dat de laatste
zijn vijand is, zodat hij met een zekere geloofwaardigheid zijn gang
kan gaan en hem kan doden uit zelfverdediging. Dit is bepaald grof,
maar het werkt - zoals iedereen weet die ooit heeft gadegeslagen hoe
succesvolle carrièrejagers mededingers elimineren." (2)
Totalitaristen
spreken ook over 'objectieve vijanden' die ideologisch gedefinieerd
worden. De GP, gedefinieerd als 'een staat in de staat', ontleent
haar macht aan de geheime informatie waarover zij beschikt en zij is
onderworpen aan de wil van de leider, die de te liquideren vijanden
aanduidt en die de GP ["bemand door agenten die elkaar niet
kennen" (3)] daarom als enige vertrouwt. De GP wordt verdubbeld
omwille van de flexibiliteit: "dit maakt wijzigingen op het
laatste nippertje mogelijk, zodat één afdeling de voorbereidingen
treft om de fabrieksdirecteur de Orde van Lenin uit te reiken,
terwijl een andere schikkingen treft voor zijn arrestatie." (4)
De GP voert geheel blindelings haar opdrachten uit; blindelings, want "de voor het totalitarisme centrale veronderstelling dat alles
mogelijk is, leidt ( ) tot de absurde en vreselijke consequentie
dat elke misdaad die de heersers kunnen bedenken, bestraft moet
worden, ongeacht of die misdaad al dan niet gepleegd werd." (5)
"Onder
totalitaire regimes wordt provocatie - vroeger alleen de specialiteit
van de geheime politie - een methode om met zijn buurman om te gaan,
en iedereen wordt er, gewild of ongewild, toe gedwongen deze methode
te gebruiken. Iedereen is in zekere zin de agent
provocateur van ieder ander ( )." (6) "In een
systeem van alomtegenwoordige spionage, waar iedereen politieagent
kan zijn en elk individu zich constant geobserveerd voelt - in
omstandigheden bovendien waar carrières uiterst onzeker zijn en waar
het dagelijkse kost is dat iemands ster op de meest spectaculaire
wijze rijst, om morgen alweer te vallen -, wordt elk woord
dubbelzinnig en vatbaar voor retrospectieve 'interpretatie'."
(7)
Carrières
en massale tewerkstelling zijn te danken aan navenante zuiveringen:
Stalin gaf trots werk aan een half miljoen bolsjevisten na de
reusachtige zuivering van 1939 en ook in Duitsland zorgde de massale
opruiming van de joden voor nieuwe banen. En dat de tewerkgestelden
aldus aan deze misdaden medeplichtig werden, garandeerde hun
loyauteit jegens het regime. (8)
Het
totalitarisme creëerde ook de psychologie van de dubbelagent, "bereid de prijs van een kort leven te betalen voor het
opwindende bestaan van enkele jaren aan de top", (9) wat ook de
levensfilosofie werd voor het hele volk. 'Objectieve vijanden' zoals
Joden en Polen werd lukrake slachtoffers, hetzij als beschuldigden,
hetzij als niet-levensvatbaar verklaarden en 'ongewensten' (zoals
geesteszieken): de quota moesten nu eenmaal worden volgemaakt. (10)
De moeilijkste taak van de GP bestaat erin de sporen te laten
verdwijnen van de door hen geliquideerden.
De Ochrana
vond een klasseersysteem uit met de namen van principieel alle
burgers waarbij middels speciale tekens hun onderlinge relaties
aanschouwelijk werden: vriendschapsrelaties, vijanden, kennissen,
enzovoort. [En ziedaar de voorloper van 'facebook', dat op dat vlak
vandaag aan zijn beheerders uiteraard quasi eindeloze mogelijkheden
biedt.] Arendt zegt erover dat als zo'n perfecte kaart ooit bestond,
ze het "wellicht mogelijk zou maken om mensen zonder enig spoor
uit te wissen, alsof ze helemaal niet hadden bestaan." (11)
Dat laatste
is dan ook de grootste zorg van de GP nadat ze hun slachtoffers
hebben laten verdwijnen. "Het enige strikt bewaarde geheim in
een totalitair land ( ) betreft de operaties van de politie en de
omstandigheden in de concentratiekampen." (12) De grootste
misdaad bestaat erin over die geheimen te spreken. Edoch, "aangezien
een mens voor zijn kennis afhankelijk is van de bevestiging en het
begrip van zijn medemensen, verliest deze algemeen gedeelde, maar
individueel bewaarde, deze nooit besproken informatie haar
werkelijkheidskarakter, en wordt ze een pure nachtmerrie. Alleen zij
die in het bezit zijn van [die] strikt geheime kennis ( ) zijn in
staat met elkaar te communiceren over wat in feite de werkelijkheid
van allen uitmaakt. Dat is hun geheim, en om dit geheim te bewaren
vormen ze een geheime organisatie (...)" (13) Het geheime
genootschap wordt opgericht "met de bedoeling om het
onfatsoenlijke experimentele onderzoek naar de grenzen van het
mogelijke te kunnen uitvoeren." (14) Arendt besluit dit
hoofdstuk als volgt: "(...) het is haast onmogelijk om te weten
hoeveel van deze mensen, wanneer ze verder blootgesteld worden aan
( ) werkloosheid, blij zullen berusten in een 'bevolkingsbeleid'
dat bestaat in een regelmatige eliminatie van het surplus aan mensen,
en hoeveel onder hen, wanneer ze hun groeiend onvermogen ervaren om
de lasten van het moderne leven te dragen, zich blij zullen
conformeren aan een systeem dat, samen met hun spontaniteit, hun
verantwoordelijkheid elimineert. Met andere woorden ( ) weten we
niet hoe goed ( ) het geheim van deze GP tegemoet komt aan de
geheime verlangens en de geheime medeplichtigheden van de massa's in
onze tijd." (15)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
16 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 238.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 243.
(3)
Totalitarisme, p. 245.
(4) Ib.
(5)
Totalitarisme, p. 247.
(6)
Totalitarisme, pp.
250-251.
(7)
Totalitarisme, p. 251.
(8)
Totalitarisme, pp.
252-253.
(9)
Totalitarisme, p. 253.
(10)
Totalitarisme, pp.
253-254.
(11)
Totalitarisme, pp.
255-256.
(12)
Totalitarisme, p. 258.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 259.
(15)
Totalitarisme, p. 261.
14-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 10: De totalitaire staat
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
10: De totalitaire staat
Wanneer
een totalitaire beweging aan de macht komt, wordt zij uiteraard
geconfronteerd met de werkelijkheid die helemaal niet overeenstemt
met de fictie welke zij aan de massa wil opdringen en het kost haar
dan heel wat inspanningen om de belijdenis van haar leugens te
blijven afdwingen. Zoals gezegd bestaat het prijskaartje voor het
ophouden van de schijnwereld in de liquidatie van wie die leugens
verwerpen en deze getuigen van de waarheid zijn dan de tegenstanders
van het regime, de zogenaamde dissidenten. (1) Grote zuiveringen en
liquidaties worden dan uiteraard onvermijdelijk.
Opzettelijk
worden vormloosheid en verwarring geschapen met een vermenigvuldiging
van diensten en divisies en met een onoverzichtelijk ingewikkelde
bureaucratie teneinde in de totalitaire dictatuur te allen tijde
willekeur mogelijk te maken. Het centrum van de macht verplaatst zich
voortdurend, het wordt ongrijpbaar en het verbergt zich, gehoorzamend
aan de regel: "(...) hoe zichtbaarder de regeringsinstanties,
hoe minder macht ze dragen, en hoe minder van het bestaan van een
institutie bekend is, hoe machtiger ze uiteindelijk zal blijken te
zijn. ( ) De werkelijke macht begint waar de geheimhouding begint."
(2)
Een
totalitaire regering is geen heerschappij van een kliek: de
atomisering van de individuen treft evenzeer de elite als de massa en
zo werd "monsterachtige trouweloosheid door getuigen in haast
identieke termen de meest opvallende karaktertrek van Hitler en
Stalin genoemd." (3)
Bij het
uitbreken van de oorlog begon de radicalisering en werden soldaten
verplicht tot deelname aan massamoorden en deportaties zoals "de
uitroeiing van het Poolse en Oekraïense volk, de uitroeiing van
honderdzeventig miljoen Russen (zoals in één plan vermeld), van de
intelligentsia van West-Europa, zoals het Nederlandse volk en de
volken van de Elzas en Lotharingen, evenals van al die Duitsers die
gediskwalificeerd zouden worden door de prospectieve
rijksgezondheidsverklaring of door de geplande 'wet op de
gemeenschapsvreemden' (...)" bij de nazi's en bij de
bolsjevisten het vijfjarenplan van 1929 "waarin alle logische
regels en economische principes op hun kop werden gezet." (4)
Totalitaire
heersers zagen zichzelf niet als leiders van een volk (zoals ze dat
aan het volk voorlogen) maar zij ambieerden een "internationale
beweging, op weg naar de verovering van de wereld." (5) en wel
onder de heerschappij van een toekomstige elite, een meesterras dat,
naar de woorden van Himmler en Hitler, "in elk geval nog eeuwen
verwijderd was" (6).
"Het
systematisch beliegen van de hele wereld is alleen ongestraft vol te
houden onder de voorwaarde van een totalitaire heerschappij, waarin
het fictieve karakter van de alledaagse werkelijkheid de propaganda
grotendeels overbodig maakt. ( ) Zolang echter de mogelijkheid
aanwezig is om Joden uit te roeien als wandluizen, met name door
gifgas, is het niet langer noodzakelijk te propageren dat Joden
wandluizen zijn." (7) De paradox ontstaat "dat de 'geheime
samenleving bij klaarlichte dag' qua karakter en methodes pas echt op
een samenzwering gaat lijken vanaf het moment waarop ze beschouwd
wordt als een volwaardig lid van de beschaafde vereniging der
naties." (8) "Hoe openlijker de macht van het
totalitarisme, des te geheimer zijn ware doeleinden." (9)
Omdat
totalitaire regimes tot doel hebben de ganse aardbol te veroveren,
zien zij geen enkel land als buitenland: "elk land zien ze als
hun potentieel territorium." (10) "Elke uiting of daad
tegen het Derde Rijk werd bestraft als hoogverraad." (11) "Als
de totalitaire veroveraar zich overal gedraagt alsof hij thuis was,
dan moet hij tegenover zijn eigen volk evenzeer optreden als een
vreemde veroveraar." (12) En zo werd "de
uitroeiingspolitiek [van de nazi's] uitgebreid tot de rangen van
'radicaal niet levensvatbare' Duitsers."
(13) Ook de Sovjet-Unie gedroeg zich agressief tegen het eigen volk.
Eerder
dan machtswellust en nationalisme, vertonen totalitaire regimes een
verontrustend idealisme en het onwankelbaar geloof in een fictieve
wereld. Stalin geloofde dat de politie het kostbaarste was van zijn
rijk en Hitler zag het grootse van zijn beweging in de uniformiteit
van de massa, in het feit "dat zelfs hun
gelaatsuitdrukking haast identiek is."
(14) "Welke band macht in de geest van de westerse mens
ook mag gehad hebben met aardse bezittingen, welvaart, schatten en
rijkdommen, deze band is opgelost tot een soort van
gedematerialiseerd mechanisme, waarvan elke beweging macht genereert,
juist zoals wrijving of galvanische stromen elektriciteit genereren."
(15) "Een totalitaire staat wordt gekenmerkt door
structuurloosheid, door verwaarlozing van materiële belangen, door
emancipatie ten overstaan van het winstmotief en door niet-utilitaire
houdingen in het algemeen"
(16), waardoor ze onvoorspelbaar wordt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
14 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Vandaag
weten we dat dissidenten of mensen die niet langer bereid zijn om de
leugens en de misdaden van het (totalitaire) regime te beamen en die
zich (geweldloos) verzetten, hetzij als criminelen, hetzij als
krankzinnigen werden weggezet, als ze niet al massaal werden
vermoord, zowel in de voormalige Sovjet-Unie (denk aan het
Serbski-instituut in Moskou waar dissidenten gediagnostiseerd als
schizofrenen werden ondergebracht) als in Nazi-Duitsland. En dat is
vandaag niet anders, ook in tal van regimes die terwijl zij aan de
macht zijn uiteraard doorgaan voor normale democratieën.
(2) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 218.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(3)
Totalitarisme, p. 223.
(4)
Totalitarisme, p. 227.
(5) Ib.
(6)
Totalitarisme, pp.
227-228.
(7)
Totalitarisme, pp.
229-230.
(8)
Totalitarisme, p. 230.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 231.
(11)
Totalitarisme, p. 232.
(12)
Totalitarisme, p. 233.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 235.
(15) Ib.
(16)
Totalitarisme, p. 236.
12-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het prijskaartje daarvan.
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
9: Totalitarisme, de verwisseling van fictie en werkelijkheid en het
prijskaartje daarvan.
De
totalitaire organisatie moet propagandaleugens omzetten in
functionerende werkelijkheid; ze moet "een samenleving opbouwen
waarin de leden ageren en reageren in overeenstemming met de regels
van een fictieve wereld." (1) In het totalitaire regime is de
wil van de leider wet in die zin dat allen functionarissen zijn die
zijn wil blindelings uitvoeren terwijl hij het monopolie heeft op
alle verantwoordelijkheid. [Men zou hier kunnen denken aan de
organisatie van de katholieke kerk waarin eveneens alle priesters
functionarissen zijn van hun geestelijke leider, Christus, of liever:
van zijn plaatsvervanger op aarde, de paus, die nota bene over
wereldlijke macht beschikt.]
De
leider van de totalitaire organisatie verbergt zich in de kern,
omgeven door een kring van ingewijden met daarrond weer een kring van
semi-ingewijden, die hem afschermen van de buitenwereld en die er ook
een brug naartoe zijn. De leider schept voortdurend intriges, de kern
hernieuwt zich onophoudelijk door de vorming van steeds radicalere
eliteformaties. De totalitaire organisatie maakt ook duplicaten van
politieke beroepsverenigingen: een vals leger, een duplicaat van het
lerarenkorps, van de advocaten, de technici, de arbeiders, kortom:
van alle niet-totalitaire beroepsverenigingen. Die duplicaten werken
paraprofessioneel en ondermijnen van binnenuit de officiële organen
die ze vernietigen om zo een perfecte schijnwereld te scheppen. [Men
kan hier bijvoorbeeld denken aan de zogenaamde 'burgerwachten'
waarvoor men nooit alert genoeg kan zijn]. Bij de nazi's "werden
ze georganiseerd naar het model van gangsterbenden en ingezet voor
georganiseerde moord." (2)
Zoals
ook de leden van gangsterbenden, gehoorzamen de leden van totalitaire
organisaties hun leider en niet de wet, omdat de (totalitaire) bende
strenger optreedt dan de (staats)wet. "Het werkelijke mysterie
van de totalitaire leider ligt in een organisatie, die het hem
mogelijk maakt de totale verantwoordelijkheid voor alle misdaden,
begaan door de eliteformaties van de beweging, op zich te nemen en
tegelijk aanspraak te maken op de eerlijke, onschuldige
eerbaarheid van de meest naïeve meeloper." (3)
Totalitaire
systemen hebben dat gemeen met geheime genootschappen (waarvan zowel
Hitler als Stalin ooit lid waren voordat ze in de politiek gingen)
dat ze ingewijden strikt onderscheiden van outsiders tegen wie zij
uiterst vijandig staan en dit volgens het ook in het christendom
geldende, esoterische principe: 'Wie niet voor mij is, is
tegen mij' en wie niet
uitgesloten worden, zien aldus hun insluiting door de uitsluiting van
anderen andermaal bevestigd. (4) Partijzuivering, rituelen,
ceremonieën, idolatrie, symbolen en geheimen kenmerken zowel
totalitaire systemen als geheime genootschappen. Arendt verklaart: "De gelijkenissen zijn tot op zekere hoogte het
natuurlijke gevolg van de samenzweringsfictie van het totalitarisme:
de totalitaire organisaties zijn vermoedelijk gesticht om geheime
genootschappen te neutraliseren"
(5), alleen opereren totalitarismen op klaarlichte dag.
Een
totalitaire organisatie wordt pas echt gevaarlijk als zij naar
politiek leiderschap grijpt, zoals ook het leger gevaarlijk wordt als
het aan het muiten slaat. Het slachtofferen van onschuldigen is een
onderdeel van een voor de buitenwereld onbegrijpelijk ritueel,
opgezet middels "processen, gebaseerd op absurde
bekentenissen" (6) Maar
totalitarismen bezitten bovenal "het onovertroffen
vermogen om door consistente leugens een fictieve wereld op te
richten en in stand te houden ( ) [in een] eigenaardige mengeling
van lichtgelovigheid en cynisme ( )."
(7) "De massapropaganda ontdekte dat haar gehoor ten
allen tijde bereid was het slechtste te geloven, ongeacht hoe absurd
het was, en dat het er nauwelijks bezwaar tegen had om misleid te
worden, aangezien het elke bewering toch als een leugen beschouwde."
(8) "In plaats van leiders afvallig te worden, zouden [de
mensen] opwerpen dat ze de hele tijd al geweten hadden dat de
bewering [waarvan de onwaarheid bewezen was] een leugen was, en
zouden ze de leiders bewonderen voor hun superieure tactische
schranderheid." (9) "De
leider stelt altijd de juiste daden, en aangezien deze daden gepland
zijn met het oog op de komende eeuwen, is de ultieme test van wat hij
doet onttrokken aan de ervaring van zijn tijdgenoten."
(10) Met andere woorden: beloften kunnen onmogelijk gelogenstraft
worden op het ogenblik dat zij worden afgelegd. Hitlers eed van
wettelijkheid was een cynisch bedrog waarom hij op de koop toe nog
geëerd werd; zelfs de lichtgelovigheid van zijn sympathisanten was
gespeeld. Worden totalitaristen betrapt op leugens waarvan ze eisen
dat allen ze onvoorwaardelijk geloven, dan blijken ze daar volkomen
immuun voor. (11) Arendt vertelt hoe totalitaristen "een
algemene training [kregen] in opperste minachting voor elk feit en
voor elke realiteit" (12) De
meest gekoesterde deugd van de totalitaire elite is "trouw
aan de leider, de talisman die de uiteindelijke overwinning van de
leugen en de fictie op de waarheid en de werkelijkheid verzekert."
(13) Zo bijvoorbeeld werd het
racisme door de nazi's in een wetenschappelijk kleedje gestoken maar "het was verzekerd, onafhankelijk van de
wetenschappelijkheid van de propaganda (...)."
(14)
Het
geloof van totalitaristen dat alles geoorloofd is, berust op de vaste
overtuiging dat alles mogelijk is. De werkelijkheid is voor hen
slechts een obstakel dat zij in staat zijn op te ruimen. Bovendien
geloven ze dat uiteindelijk niet echt "maar zij gebruiken
die fictie slechts als een organisatorische kunstgreep".
Ze zijn helemaal niet geïnteresseerd in de waarheid, alleen in hun
eigen fictie, ook al weten ze dat die bedrog is. (15) De opruiming
van het obstakel van de werkelijkheid voltrekt zich uiteraard middels
moord en massamoord. Totalitaristen geloven de werkelijkheid te
kunnen opruimen maar in feite ruimen zij de getuigen
van de waarheid op.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
12 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 155.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 164.
(3)
Totalitarisme, p. 168.
(4)
Totalitarisme, pp.
168-170 en p. 174.
(5)
Totalitarisme, p. 170.
(6)
Totalitarisme, pp.
174-175.
(7)
Totalitarisme, p. 175.
(8)
Totalitarisme, p. 176.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 177.
(11)
Totalitarisme, p.
178-179. Men zou hier kunnen denken aan wat Michel Foucault
schrijft over de manier waarop macht zich doet gelden. In twee
woorden: macht manifesteert zich waar men een ander kan doen belijden
dat hij de aperte leugens die men hem vertelt, gelooft.
(12)
Totalitarisme, p. 180.
(13) Ib.
(14)
Totalitarisme, p. 181.
(15)
Totalitarisme, pp.
182-184. Men zou hier ook kunnen denken aan wat Dostojevski
schrijft over de bekentenis van de kerkleiders in zijn raamvertelling
over de grootinquisiteur van Sevilla in De gebroeders Karamazov.
10-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
8: Totalitaire propaganda en de beperkte houdbaarheid van leugens
"Alleen
terreur kan zich volledig op pure fictie verlaten" (1) en die
m.b.t. de joodse samenzwering was de meest efficiënte van de
nazipropaganda maar paradoxaal en vreemd genoeg nam Hitler voor zijn
bestemming van het Duitse volk als wereldheerser een voorbeeld aan
het verzinsel van de Protocollen van de wijzen van Zion ("die
hij vanbuiten had geleerd" (2)):
het uitverkoren volk der joden stond model voor het uitverkoren
Germaanse ras. De NSDAP van Hitler verhief zich boven
alle andere partijen (- zij pretendeerde, andermaal paradoxaal
genoeg, zowel socialistisch als nationalistisch te zijn -) want
totalitaire bewegingen (destijds zowel het nazisme als het
bolsjewisme) gebruiken de staat slechts als instrument om hun doel te
bereiken. Totalitaire leiders creëren trefzeker mét een fictieve
vijand (de Protocollen, de trotskistische samenzwering...) een eigen
aanhang; hun fictieve wereld wedijvert met de realiteit die lijdt aan
een gebrek aan logica, samenhang en organisatie. (3) "(...) het
punt was dat de nazi's handelden
alsof de wereld door de joden gedomineerd werd en alsof ze zich
moesten verdedigen door er hun eigen samenzwering tegenover te
stellen." (4) Onder de nazi's "zou de betwisting van de geldigheid van racisme en
antisemitisme geleken hebben op een ontkenning van de wereld."
(5) Maar overtuigde nazi's bleken na de oorlog onvindbaar: de
fictieve wereld is slechts houdbaar totdat de leugen aan het licht
komt met het in elkaar storten van de totalitaire beweging en dan "keren de massa's terug naar hun oude status van
geïsoleerde individuen ( ), hun oude, wanhopige overbodigheid".
(6)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
10 juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 143.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 150.
(3)
Totalitarisme, pp.
151-152.
(4)
Totalitarisme, p. 152.
(5)
Totalitarisme, p. 153.
(6)
Totalitarisme, pp.
153-154.
09-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
7: De griezelige rust van een volkomen imaginaire wereld
De massa
wordt gewonnen door propaganda én terreur en zo stelde Stalin zich
niet tevreden met het herschrijven van de geschiedenis en met het
vernietigen van de oude boeken: hij roeide ook hun auteurs en hun
lezers uit. (1) Propaganda is deel van psychologische oorlogsvoering
maar zij wordt overbodig waar een totaal onderworpen bevolking
geterroriseerd wordt zoals in de concentratiekampen. Het maakte
indruk op het volk dat de nazi's politieke moorden openlijk toegaven "omdat ze [zoals de
Amerikaanse gangsterorganisaties] geen ijdele praat
verkochten, zoals de andere partijen." (2) Daarnaast zijn er
ook de versluierde bedreigingen tegen wie de totalitaire leer niet
ernstig nemen.
In haar
reclame zwaait het totalitarisme met 'wetenschappelijkheid' en Stalin
bezweert: "Hoe meer inzicht we hebben in het dialectisch
materialisme, hoe groter ons succes zal zijn." (3) Anders dan
alle andere regimes wil het totalitarisme de natuur zelf van de mens
omvormen. (4) Welvaart, belang en zelfbehoud laten het totalitaire
systeem volslagen onverschillig en zo bijvoorbeeld was het helemaal
niet om economische redenen dat Hitler de geesteszieken uitmoordde. "Het fanatisme bij leden van totalitaire bewegingen is van een
totaal andere orde ( ); het wordt voortgebracht door het gebrek aan
eigenbelang bij de massa's, die daarom bereid zijn zichzelf op te
offeren. De nazi's hebben bewezen dat men een heel volk in een oorlog
kan storten met de slogan 'want anders gaan we ten onder.' (...)"
(5) en op het einde van de oorlog troostten de nazi's de bevolking
dat de Führer "'in zijn wijsheid voor het Duitse volk in geval
van een nederlaag een gemakkelijke dood voorzien had, met name
vergassing.'" (6) Een leider van de massa's dient onfeilbaar te
zijn en de toekomst te kunnen voorspellen: als Hitler de joden
uitroeit, is dat dan slechts de uitkomst van een voorspelling (in
casu gedaan in zijn toespraak d.d. Januari 1939) (7) en als Stalin de
afvalligen uitmoordt, heeft hij voorspeld dat het ging om
vertegenwoordigers van 'uitstervende klassen'. (8) "Pas nadat ze
de macht gegrepen hebben, zijn massaleiders in staat om de
werkelijkheid aan hun leugens aan te passen; voordien leggen ze in
hun propaganda al een extreme minachting voor de feiten als zodanig
aan de dag, want in hun opvatting hangen feiten volledig af van de
macht van diegene die de feiten kan fabriceren. ( ) Met andere
woorden ( ) verraadt deze methode van onfeilbare voorspelling het
ultieme doel - wereldverovering -, aangezien de totalitaire heerser
zijn leugens slechts kan verwezenlijken en zijn voorspellingen
slechts kan doen uitkomen wanneer hij de hele wereld onder controle
heeft." (9) Geheimzinnigheid, complotten, bijgeloof, legenden
(over vrijmetselaars, jezuïeten, joden), wereldsamenzweringen (van
bijvoorbeeld de zgn. 'driehonderd families'), Geheime Diensten: de
massa's nemen deze ficties voor werkelijkheid terwijl ze hun eigen
oren en ogen wantrouwen. "Massa's worden niet overtuigd door
feiten, zelfs niet door verzonnen feiten, maar uitsluitend door de
consistentie van het systeem waarvan ze deel menen uit te maken."
(10) "Wat de massa's weigeren te erkennen, is de toevalligheid
die de werkelijkheid doordringt. Ze zijn vatbaar voor ideologieën,
omdat ideologieën feiten uitleggen als loutere illustraties van
wetten en omdat ze elke samenloop van omstandigheden elimineren,
dankzij het verzinsel van een alomvattende almacht, die geacht wordt
de oorsprong te zijn van elke gebeurtenis. Om te kunnen gedijen, moet
de totalitaire propaganda ontsnappen uit de werkelijkheid en haar
toevlucht nemen tot fictie, het toeval vervangen door consistentie."
(11) Het geloof vervangt het gezond verstand. De onthutsend grote
impact van de propaganda op de geïsoleerde massamens bewezen de
bolsjewisten: "De geheime politie in de Sovjet Unie, die erop
uit is haar slachtoffers te overtuigen van hun schuld aan misdaden
die ze nooit gepleegd hebben, en die ze in veel gevallen onmogelijk
kunnen hebben gepleegd, isoleert en vernietigt volledig alle
werkelijke factoren, zodat de eigenlijke logica, de eigenlijke
consistentie van het 'verhaal', dat in de klaargestoomde bekentenis
vervat ligt, verpletterd wordt. In een situatie waarin de
scheidingslijn tussen fictie en werkelijkheid uitgewist wordt door de
monsterachtigheid en de innerlijke consistentie van de beschuldiging,
is niet alleen een sterk karakter vereist om te weerstaan aan de
voortdurende bedreigingen, maar ook een groot vertrouwen in
medemensen - kennissen, vrienden, buren, die 'het verhaal' nooit
zullen geloven - zodat men niet zwicht voor de puur abstracte
mogelijkheid van schuld. Zeker, dit toppunt van een kunstmatig
gefabriceerde waanzin kan alleen in een totalitaire wereld bereikt
worden." (12) Het volk belandt aldus in "de griezelige
rust van een volkomen imaginaire wereld." (13)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 9
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 128.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 131.
(3)
Totalitarisme, p. 133.
(4)
Totalitarisme, p. 134.
(5)
Totalitarisme, p. 135.
(6)
Totalitarisme, p. 136.
(7) Ib.
(8)
Totalitarisme, p. 137.
(9)
Totalitarisme, pp.
137-138.
(10)
Totalitarisme, pp.
139-140.
(11)
Totalitarisme, p. 140.
(12)
Totalitarisme, pp.
141-142.
(13)
Totalitarisme, p. 142.
07-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
6: De fabricatie van mensen die ernaar verlangen nummers te zijn
Verontrustend
is, aldus Hannah Arendt, dat totalitaire regimes niet alleen het
gepeupel aantrekken maar ook de elite want ook de elite is tuk op de
massa's die de totalitaire regimes voortbrengen. De oorlog werd
overigens verwelkomd als een grote zuivering, men walgde van de
algemene hypocrisie, men was bereid offers te brengen, men verlangde
naar een edele zaak om voor te sterven. "Niets ontziende
destructie, chaos en ondergang verkregen de waardigheid van verheven
waarden." (1) "De overlevenden van de loopgraven waren
geen pacifisten." (2) "Deze generatie herinnerde zich de
oorlog als het grote voorspel op de instorting van de klassen en hun
omvorming tot massa's. ( ) het symbool voor de dood, de 'grote
gelijkmaker' en daarom de ware vader van een nieuwe wereldorde."
(3) Men verlangde ernaar een nummer te zijn, een anoniem radertje,
liever dan een hypocriet type. "De oorlog was ervaren als de
'machtigste massa-actie ooit', die alle individuele verschillen
uitwiste." (4) Het lotgenootschap was belangrijker dan de natie
en wreedheid werd de hoofddeugd "omdat wreedheid in tegenspraak
is met de humanitaire en liberale hypocrisie van de samenleving."
(5) "Deze generatie [was] diep gekwetst door de hypocrisie ( ).
Er was geen uitweg ( ) uit de makheid, de frustratie en de wrok,
opgesmukt door een valse cultuur en geleerde praat: deze combinatie
deed hen steeds meer walgen ( )." (6) Vandaar de hang naar
geweld in de pre-totalitaire atmosfeer. "Deze mensen voelden
zich aangetrokken tot het uitgesproken activisme van de totalitaire
bewegingen ( )". (7) Het kwam er op aan actie te ondernemen
en men was bereid daarvoor te betalen met zijn leven. De elite
geloofde dat de geschiedenis hoe dan ook een vervalsing was. "(...)
de verschrikkelijke demonische fascinatie ( ) die uitging van de
mogelijkheid dat gigantische leugens en monsterlijke onwaarheden
uiteindelijk tot onbetwistbare feiten kunnen worden omgetoverd, ( )
dat het verschil tussen waarheid en onwaarheid wel eens zijn
objectiviteit zou kunnen verliezen, om te ontaarden tot een pure
kwestie van macht en slimheid, pressie en eindeloze herhaling."
(8) Hitler en Stalin konden "de massa's organiseren tot een
collectieve eenheid die hun leugens met luister omgaf." (9)
Met de
slotzin van Arendts eerste hoofdstuk verklaart zij waarom het
totalitarisme alle intellect bant: "Het feit dat de nieuwe
massaleiders consistent elke vorm van hogere intellectuele activiteit
vervolgden, ontspringt niet alleen aan hun natuurlijke wrok jegens
alles wat ze niet kunnen begrijpen. Totale overheersing kan het vrije
initiatief - in welk domein van het leven ook - volstrekt niet
dulden, geen enkele activiteit die niet helemaal voorspelbaar is. Het
totalitarisme aan de macht vervangt onveranderlijk alle talenten van
eerste rang, ongeacht hun sympathieën, door charlatans en gekken,
wier gebrek aan intelligentie en creativiteit nog altijd de beste
waarborg is voor hun loyauteit." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 98.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2) Ib.
(3)
Totalitarisme, p. 99.
(4) Ib.
(5)
Totalitarisme, p. 101.
(6) Ib.
(7) Ib.
(8)
Totalitarisme, p. 105.
(9) Ib.
(10)
Totalitarisme, p. 113.
Vooraanstaande professor over de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins
Vooraanstaande professor over de schadelijkheid van vaccins - getuigenissen van artsen over de schadelijkheid van vaccins:
Honderden artsen over de schadelijkheid van vaccins:
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
5: Blinde trouw vereist een geloof zonder inhoud
Om een
amorfe massa te bekomen moeten de mensen eerst geatomiseerd en
geïndividualiseerd worden en daartoe moeten eerst de klassen
opgeruimd worden: de boeren, de arbeiders, de administratie en de
hoogste politieambtenaren: allemaal samen vormden zij onder Stalin "de reusachtige menigte van Russische dwangarbeiders." (1)
Terwijl dictators alleen hun vijanden liquideren, ruimen totalitaire
regimes ook de niet-vijandig gezinden op. Onder Stalin bracht dit
hongersnood in 1933 en de instorting van de economie en de knowhow.
Atomisering werd bereikt door het creëren van achterdocht onder de
bevolking waarbij verraad werd verheven tot de hoogste verdienste.
(2) Vandaar: "Totalitaire bewegingen zijn massaorganisaties van
geatomiseerde, geïsoleerde individuen." (3) Vanuit hun
ideologie die de ganse wereld wil veroveren, eisen ze van hun leden
een onbeperkte loyauteit en daarom ook zorgen zij ervoor dat hun
leden geïsoleerd zijn zodat zij hun betekenis uitsluitend ontlenen
aan hun lidmaatschap van de (totalitaire) beweging of partij. (4)
Bovendien: "Totale loyauteit is alleen mogelijk wanneer trouw
geheel ontdaan wordt van elke concrete inhoud" (5) en zo
weigerde Hitler over het partijprogramma te praten en voelde Stalin
het socialistische programma aan als een blok aan het been; Mussolini
beschouwde ze als vodjes papier. Het ging nog slechts om pure
machtswellust. "De meest perfecte kennis van het marxisme en het
leninisme bood geen enkele houvast voor de politieke gedragslijn;
integendeel, men kon de partijlijn alleen volgen door elke ochtend te
herhalen wat Stalin de vorige avond bekend had gemaakt. Dit
resulteerde als vanzelf in de onwankelbare gehoorzaamheid van mensen
die nooit twijfelen en die zich nooit afvragen wat ze aan het doen
zijn ( )." (6) "Totalitarisme stelt zich nooit tevreden
met een heerschappij door externe middelen", middels een
dwangapparaat wil het mensen "van binnen uit overheersen en
terroriseren." (7) Maar de machthebber is een vervangbare
functionaris, afhankelijk van de massa die hij belichaamt en leidt.
Arendt citeert Hitler: "'Al wat jullie zijn, zijn jullie door
mij; al wat ik ben, ben ik alleen door jullie.'" (8)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 5
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 88.
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, pp.
90-91.
(3)
Totalitarisme, p. 91.
(4)
Totalitarisme, pp.
91-92.
(5)
Totalitarisme, p. 92.
(6)
Totalitarisme, p. 93.
(7) Ib.
(8) Ib.
03-06-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
4: De morbide aantrekkingskracht van het kwaad
Een
totalitaire leider heeft zijn macht te danken aan de massa bij wie
hij populair is en die zijn bevelen uitvoert en zo werd Hitler legaal
verkozen door meerderheid van stemmen. Die populariteit is te danken
aan "een mengeling van oprechtheid en leugenachtigheid" en
onthutsend is het volgende feit: "totalitaire leiders in
spe starten hun carrière gewoonlijk door te bluffen over hun
voorbije misdaden en door hun toekomstige misdaden met precisie aan
te kondigen. De nazi's 'waren ervan overtuigd dat het kwaad in onze
tijd een morbide aantrekkingskracht bezit'; de stellige verzekering
van de bolsjevisten in en buiten Rusland dat ze de gewone morele
normen niet erkennen, is een van de steunpilaren van de
communistische propaganda geworden; wandaden en algemene minachting
voor morele normen bewijzen hun waarde in de propaganda ( ) -
vermoedelijk de machtigste psychologische factor in de politiek."
(1) Het gepeupel begroet gewelddaden omdat ze die 'erg slim' vinden.
En aanhangers van totalitaire regimes zijn verontrustend
onzelfzuchtig: zij zijn bereid om mee te werken aan de eigen
vervolging op voorwaarde dat niet geraakt wordt aan hun status als
lid van de beweging en dit is geen idealisme maar fanatisme. (2)
De Europese
dictaturen van na WOII zijn in feite mislukte totalitaire regimes.
Het totalitarisme moet het hebben van massa's, niet van klassen.
Totalitaire regimes hebben grote mensenmassa's nodig voor de
uitroeiingskampen, "materiaal om de machtsaccumulerende en
mensenvernietigende machinerie van de totale overheersing te voeden."
(3) De waarde van een menselijk leven wordt er geminacht. "De
term massa is alleen van toepassing waar we te maken hebben met
mensen die, hetzij omwille van hun pure aantal, hetzij omwille van
hun onverschilligheid ( ) niet geïntegreerd kunnen worden in om
het even welke organisatie met een gemeenschappelijk belang (...)"
(4)
Desinteresse
in de politiek ontstond toen het klassensysteem instortte: dan
stortte het partijsysteem eveneens in vanwege het feit dat specifieke
belangen niet langer verdedigd werden. "De afbraak van de
beschermende muren tussen de klassen transformeerde de achter alle
partijen sluimerende meerderheden tot één grote,
niet-georganiseerde, structuurloze massa van woedende individuen, die
niets met elkaar gemeen hadden, behalve dan hun vage aanvoelen dat de
hoop van partijleden vergeefs was, dat bijgevolg de meest
gerespecteerde leden van de gemeenschap gekken waren, en dat alle
gevestigde machten niet zozeer slecht, maar wel zonder uitzondering
dom en frauduleus waren." (5)
De klassenmens werd vervangen door de massamens: een egocentrisch
verbitterd individu zonder gemeenschappelijk belang, abstract en
uniform, egocentrisch maar tevens zonder drang tot zelfbehoud, zonder
interesse in het eigen welzijn. "De gigantische opeenhoping van
individuen produceerde een mentaliteit zoals die van Cécil Rhodes
een goede veertig jaar eerder, waarbij men denkt in continenten en
voelt in eeuwen." (6)
Sinds de
negentiende eeuw hadden intellectuelen de opkomst van de massamens
voorspeld samen met de verwantschap tussen democratie en dictatuur,
gepeupel en tirannen. Maar toen deze voorspellingen uitkwamen, "verloren ze veel van hun betekenis, zodra zulke onverwachte en
niet-voorspelde fenomenen opdoken als het radicale verlies van het
eigenbelang, de cynische of verveelde onverschilligheid tegenover de
dood of andere persoonlijke catastrofes, de hartstochtelijke neiging
om de meest abstracte noties tot leefregel te maken en de algemeen
verbreide minachting voor de meest vanzelfsprekende regels van het
gezond verstand." (7) Massageest zou hand in hand gaan met
individualisering: "Sociale atomisering en extreme
individualisering gingen aan de massabewegingen vooraf." (8) "(...) massa's ontstonden uit de brokstukken van een uiterst
geatomiseerde samenleving met een competitieve structuur en
bijhorende individuele verlatenheid, die alleen een tegengewicht vond
in het lidmaatschap van een klasse. Het hoofdkenmerk van de massamens
is ( ) zijn isolement en het gebrek aan normale sociale relaties."
(9) "Het is dus niet verwonderlijk dat [de massa's] hun
toevlucht zochten in een bijzonder gewelddadig nationalisme; om puur
demagogische redenen hebben de leiders van de massa hieraan
toegegeven, tegen hun eigen instinct en bedoelingen in." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 3
juni 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, pp. 70-71
Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, pp. 71-72.
(3)
Totalitarisme, pp. 73-74.
(4)
Totalitarisme, pp. 74-75.
(5)
Totalitarisme, pp. 79-80.
(6)
Totalitarisme, p. 81.
(7)
Totalitarisme, p. 82.
(8)
Totalitarisme, p. 83.
(9) Ib.
(10) Ib.
30-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 3: âGewone mensen weten niet dat alles mogelijk isâ
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
3: "Gewone mensen weten niet dat alles mogelijk is"
Na de
oorlog is het totalitarisme geenszins weg, zo schrijft Arendt (in
haar woord vooraf bij het derde deel van de heruitgave van haar werk
in 1966): kijk maar naar het bolsjevisme in Rusland en naar de
miljoenen doden (in 1949 was dat 3 percent van de bevolking) in het
China van Mao: de hersenspoelingen "produceerden (echter) niets
anders dan een gigantische hypocrisie." (1) Het communisme is
totalitaristisch vanwege zijn mondiale aspiraties maar ook het
anticommunisme wil de hele wereld veroveren. "De totalitaire
regering verschilt van de dictatuur en de tirannie ( ); de totale
heerschappij is de enige regeringsvorm waarmee niet te leven valt."
(2) Arendt vertelt dat zij in haar uitgebreide bibliografie
opzettelijk de talrijke memoires heeft weggelaten: zij zijn meestal
oneerlijk en "vertonen een werkelijk verbijsterend gebrek aan
inzicht in wat zich feitelijk heeft voorgedaan." (3)
De
totalitaire terreur (massazuiveringen, deportatie, genocide) wordt
ontketend "op het moment dat elke georganiseerde oppositie
uitgedoofd is en de totalitaire heerser weet dat hij niets meer te
vrezen heeft." (4) Volgens Arendt wordt de weg naar het
totalitarisme geëffend door de omvorming van klassen tot massa's en
de uitschakeling van elke groepssolidariteit. (5) In het totalitair
systeem worden feiten geminacht en aan de fictie aangepast. Hannah
Arendt schrijft inzake het Rusland van Stalin: "alle feiten die
niet overeenstemden, of dreigden niet overeen te stemmen, met de
officiële fictie - gegevens over de oogstopbrengst, criminaliteit,
echt gepleegde 'contrarevolutionaire daden', in tegenstelling tot de
latere verzonnen samenzweringen - werden behandeld als niet-feiten
( ) zodat elke regio en elk district van de Sovjet-Unie zijn
officiële, fictieve statistieken kreeg op dezelfde manier als ze de
niet minder fictieve normen van de vijfjarenplannen ontvingen." (6)
Het
stalinistische regime was een personencultus, niet de partij doch de
politie was er de uitvoerende macht van. Miljoenen volkomen
onschuldige en van hun onschuld bewuste mensen werden geliquideerd.
De paranoïde Stalin wordt geciteerd: "De onvervreemdbare eigenschap van elke bolsjevist ( ) moet het
vermogen zijn om een vijand van de partij te herkennen, hoe goed die
zich ook vermomd heeft."
(7) Stalin eiste valse getuigenissen van zijn elite, zoals Hitler van
hen massamoord eiste. De terreur werd beschouwd als een prijs die men
moest bereid zijn te betalen voor de economische vooruitgang maar ze
leidde tot het tegendeel: hongersnood, chaos en ontvolking, crisis en
vernietiging van alle know-how. Het 'bestuur' was in handen van
analfabeten. (8) Na Stalin herhaalde zich het totalitarisme onder
Chroesjtsjov, te beginnen met zijn machtsgreep in 1957.
Opstanden
tegen totalitaire regimes worden telkens bloedig neergeslagen. De
vrijheid wordt beperkt inzake politieke vereniging maar ook inzake
mening en publieke meningsuiting. "Toen
Stalin stierf waren de laden van de schrijvers en de artiesten leeg."
(9) In een totalitair regime krijgen beschuldigden geen proces, zij
worden tot bekentenissen gedwongen, kunnen niet rekenen op steun van
buiten en kunnen niet onschuldig pleiten: zij verdwijnen gewoon in de
vergeetput. Met zijn wet van 1957 'tegen sociale parasieten',
probeerde Chroesjtsjov de massadeportaties en de slavernij her in te
voeren vergeefs maar het toont aan dat een terugval in
totalitarisme altijd op de loer ligt. De satellietstaten kregen na de
oorlog alras een eenpartijdictatuur na de opruiming van de door
Moskou gewantrouwde politici; in de Baltische staten volgden
deportaties; in Oost-Duitsland werd de Berlijnse Muur gebouwd; Stalin
herbegon met zijn grote zuiveringsacties. Aan de joden werd een
mondiale samenzwering ten laste gelegd zoals met het frauduleuze
document over de zogenaamde 'Wijzen van Zion' en het stalinisme kreeg
nazistische trekken. Het begin van het eigenlijke boek werd
opgeluisterd met een uitspraak van de Franse schrijver David Rousset
die Buchenwald overleefde: "Gewone
mensen weten niet dat alles mogelijk is." (10)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
30 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 48. Oorspronkelijk: Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 49.
(3)
Totalitarisme, p. 50.
(4)
Totalitarisme, p. 52.
(5)
Totalitarisme, p. 53.
(6)
Totalitarisme, p. 54.
(7)
Totalitarisme, pp. 54-55.
(8)
Totalitarisme, p. 55.
(9)
Totalitarisme, p. 58.
(10)
Totalitarisme, p. 68.
28-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 2
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
2
Wanneer de
zuiver economische expansiedrang van de negentiende-eeuwse
kolonisering omsloeg in politieke expansiezucht, zijn Hitler en
Stalin beginnen te dromen van wereldheerschappij. Voorwaarde voor de
totalitaire catastrofe was een toestand van verval van de naties. De
kolonisering van Afrika bracht het racisme dat de uitbuiting
rechtvaardigde met een 'wetenschappelijke' onderbouw: een jood kan
zich hier nooit integreren omdat het burgerschap een zaak wordt van
ras. Het kapitalisme maakt van de wereld koopwaar: onder het
voorwendsel dat iedereen rijk kan worden (de wortel voor de neus van
de ezel; 'the American dream'), krijgt uitbuiting vrij spel. (1)
Tenslotte
illustreren de vertalers de actualiteit van dit werk van Hannah
Arendt: "Het totalitarisme ( ) levert de menselijke wereld uit
aan processen van afbraak. De beschaving maakt plaats voor barbarij."
(2) Er is almachtswaan ingevolge wetenschap en techniek die zich
bijvoorbeeld toont in de verregaande medicalisering die slechts
afhankelijk maakt. De mens wordt maakbaar, ook het man- en
vrouw-zijn, het leven wordt gerekt, de (zielloze) mens wordt herleid
tot leverancier van organen en al dergelijke praktijken werden
ontworpen in de vernietigingskampen. De productie omwille van de
productie schept overbodigheid, roofbouw, menselijke vervangbaarheid,
werkloosheid. De mens wordt herleid tot een producent-consument en
een behoeftenbevrediger, zijn mening bestaat niet meer en de wereld
wordt herleid tot een markt waarin hij economisch overbodig wordt en
die (kapitalistische) economie domineert de politiek die er ook een
wordt van vraag en aanbod: wat verlangen de kiezers? Het
kortetermijndenken is desastreus voor de natuur en voor de toekomst.
Als gevolg hiervan ontstaat onverschilligheid tegenover de politiek
en gaan steeds meer burgers weigeren om zich maatschappelijk in te
schakelen zodat de democratie zelf bedreigd wordt. De bureaucratie,
zo zegt Arendt, is een niemandsbewind: niemand draagt
verantwoordelijkheid en zo ontstaat het kwaad als banaliteit. (3)
In haar
woord vooraf bij de eerste uitgave schrijft Hannah Arendt dat de twee
wereldoorlogen geen vrede brachten doch het voorgevoel dat een derde
wereldoorlog dreigt. Sommigen voelen zich overgeleverd aan
onbetrouwbare politieke krachten terwijl anderen massa's danig willen
organiseren dat zij almacht voortbrengen. De beschaving lijkt
teneinde en Arendt zegt dat zij schrijft zowel vanuit roekeloos
optimisme als vanuit roekeloze wanhoop. "Het probleem is dat
goed en kwaad in onze tijd zo akelig verweven zijn." Een nieuw
fundament is nodig, een nieuwe wet die voor de ganse mensheid geldt.
(4)
In haar
woord vooraf bij het derde deel over totalitarisme waarvan wij de
Nederlandse vertaling lezen, vraagt Hannah Arendt zich af met
betrekking tot de tragedie van het nazisme en het stalinisme: "wat
is er gebeurd? Waarom is het gebeurd? En hoe heeft het kunnen
gebeuren?" (5) Maar het einde van de oorlog betekende zeker niet het einde
van het totalitarisme.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
28 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter, p. 21-23. Oorspronkelijk: Totalitarianisme,
deel III, alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat
negende hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the
Nation-State and the End of the Rights of Man.
(2)
Totalitarisme, p. 23.
(3)
Totalitarisme, p. 23-29.
(4)
Totalitarisme, p. 39-42.
(5)
Totalitarisme, p. 44.
27-05-2021
Hannah Arendt over Totalitarisme - Aflevering 1
Hannah
Arendt over Totalitarisme
Aflevering
1
In 1933
werd de joodse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) opgepakt door de
Gestapo en belandde zij voor acht dagen in de cel waarna ze naar
Parijs vluchtte; na het begin van de oorlog week ze uit naar Amerika.
Zij werd Amerikaans staatsburger nadat in 1951 The Origins of
Totalitarianism verscheen. (1)
Het werk
handelt over de oorsprong van de totalitaire staat: over de vrijheid,
de kampen en het door elkaar gehaspeld worden van feit en fictie. De
geplande genocide van Auschwitz, de banaliteit van het kwaad, de
massamoord als product van een ijverig gehoorzame ambtenarij. (2) Het
eerste deel gaat over antisemitisme en bespreekt het wetenschappelijk
racisme en het kolonialisme; het tweede gaat over imperialisme en het
derde waarvan wij de Nederlandse vertaling Totalitarisme
van Remi Peeters en Dirk
De Schutter hier bekijken, gaat over totalitaire regimes nazisme
en stalinisme. Dat bevat nog een appendix (Het verval van de
nationale staten en het einde van de rechten van de mens) met
ideeën uit het tweede deel. De vertalers schreven ook een inleiding
(Makelaars in overbodigheid).
In die
inleiding (3) verwijzen de vertalers meteen naar Arendts tot nog toe
bewaarheide"ontnuchterende conclusie dat het totalitaire
regime een nieuwe regeringsvorm is, 'waarmee wij heel waarschijnlijk
blijvend opgezadeld zitten'". (4) Totalitarisme vernietigt
systematisch alle vrijheid en zin. "Wat is nog de betekenis
van 'moord' als dagelijks tienduizenden lijken gefabriceerd worden?"
(5) Er wordt op gehamerd dat het
totalitarisme volstrekt nieuw is: terwijl de tiran terreur zaait
vanuit willekeur, acht de totalitaire heerser zich een dienaar van de
(wrede) natuur en van de geschiedenis: hij maakt de terreur tot wet
die dan geïnterioriseerd wordt: de door het regime veroordeelden
zijn er zelf van overtuigd dat zij hun veroordeling verdienen. "(...)
op het hoogtepunt van de totalitaire terreur volstonden drie soldaten
om honderd mensen weg te voeren, terwijl jaren tevoren drie soldaten
niet meer dan vijf mensen in bedwang konden houden".
(6)
De
megalomane bewering dat voortaan alles mogelijk is, blijkt slechts te
betekenen dat alles kan vernietigd worden. De kampen vernietigen de
menselijke natuur "onder het voorwendsel die te
veranderen". (7) "[De
[onverantwoordelijke] almachtswaan] pleegt verraad aan de
menselijkheid omdat ze de wereld uitlevert aan anonieme processen en
krachten." (8) Arendt
beseft dat de tragedie niet de joden betreft, zoals vaak wordt
misverstaan, maar de mens als zodanig. De terreur van de kampen
diende ook helemaal geen bepaald (politiek) doel: "Wij
staan hier oog in oog met een terreur die haar eigen doel geworden
is." (9) Het totalitair
regime wil "alle mensen, zonder enige uitzondering en
waar ook ter wereld, in alle aspecten van hun leven domineren."
(10)
Ofschoon
zij elkaar niet alleen bewonderd maar ook bestreden hebben, zijn het
nazisme en het stalinisme verwant als twee varianten van het
totalitarisme. Het nazisme beroept zich weliswaar op de laagste
instincten (racisme en tribalisme) maar "[Arendt]
begrijpt dat in totalitaire regimes de inhoud van ideologieën er
nauwelijks toe doet en uitgevreten wordt door ( ) de logiciteit als
handelingsprincipe: elke ideologie ( ) leent zich tot een
totalitair gebruik. ( ) als een passe-partout om alles ( )
logisch uit te leggen. ( ) De veelzijdige, altijd meerduidige
ervaring van de complexe werkelijkheid wordt ingeruild voor de
logische zekerheid van een idee. Ofwel worden feiten ontkend tot ze
passen binnen het keurslijf van een tot in het absurde uitgewerkte,
volkomen fictieve ideologische consistentie ( ). Ofwel worden
feiten gecreëerd zodat ze passen binnen het keurslijf van de
ideologie: aanvaarden dat er 'inferieure rassen' of 'uitstervende
klassen' bestaan en niets doen om ze daadwerkelijk uit te roeien, is
inconsequent". En de vertalers
citeren Arendt: "'Je kunt niet A zeggen zonder B en C te
zeggen, enzovoort, het rijtje af tot aan het einde van het
moorddadige alfabet.' (p. 340)"
(11)
De
totalitaire staat minacht het eigen volk en staat derhalve wars van
nationalisme. Het totalitarisme minacht ook de waarheid, zoals onder
meer blijkt uit de (door de Russische Geheime Politie opgestelde)
fabrikaat De Protocollen van de Wijzen van Zion,
een frauduleus document waaruit moest blijken dat zionisten en
vrijmetselaars samen de wereldheerschappij nastreven en dat het
antisemitisme moest rechtvaardigen. (12) De bolsjevistenslogan 'Goed
is wat goed is voor de beweging' is verwant aan de nazistische slogan
'Goed is wat goed is voor Duitsland' en aan die van extreemrechts:
'Eigen volk eerst', maar nationalisme is nog steeds geen
totalitarisme: totalitarisme is volstrekt nieuw: het wil "bestaande
klassen ( ) omvormen tot massa's"
en de macht in handen geven van een geheime politie. (13) De
vertalers vatten Arendts analyse als volgt samen.
Een
totalitair regime vergt "de fabricatie van grote massa's
geïsoleerde en verlaten individuen, die niet samengehouden worden
door een gemeenschappelijk belang." (14) Leugenachtige
propaganda "presenteert ideologieën als onfeilbare
wetenschappelijke voorspellingen." (15) "De fictieve
waarheid van de propaganda [wordt omgezet] in een functionerende
werkelijkheid" waarbij de fanatieke kern en de leider verborgen
worden gehouden. (16) Er is een 'wij-zij denken' (van 'gelovigen' en 'ketters'). Het regime
onderscheidt zich van de staat die de façade is waarachter het
regime zich verbergt. Niet het leger doch een geheime politie handhaaft
de macht en het streven naar wereldheerschappij middels terreur en
liquidaties. Niet 'vijanden' doch 'vermoedelijke vijanden' worden
vervolgd. De grenzen van het mogelijke worden experimenteel opgezocht
in de kampen. Hannah Arendt ontmaskert de grootheidswaan van het
totalitarisme.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
27 mei 2021)
Verwijzingen:
(1) Hannah
Arendt, Totalitarisme, Boom, Amsterdam, vijfde oplage 2021
(eerste druk 2014), in het Nederlands vertaald door Remi Peeters en
Dirk De Schutter. Oorspronkelijk: Totalitarianisme, deel III,
alsook (in een appendix) een gedeeltelijk samengevat negende
hoofdstuk uit deel II, getiteld: The Decline of the Nation-State
and the End of the Rights of Man.
Een
bedenking n.a.v. het exposé van Mattias Desmet d.d. 23 mei l.l.
Liegen kan ook zonder
woorden, met name door het gewoon verzwijgen van de waarheid en
uitgerekend deze beproefde methode is aan de orde in het discours van
Mattias Desmet. In zijn bespreking van het hoofdwerk van Hannah
Arendt over de oorsprong en het wezen van totalitarisme, slaagt hij
erin om in alle talen het historisch voorbeeld bij uitstek van een
wereldomvattend totalitair systeem te verzwijgen: de katholieke kerk
en de religie in het algemeen. Meer zelfs: Desmet heeft het inzake de
coronahistorie over het verlies van de zingeving van weleer dat
middels de Ersatz van de coronahistorie wordt verdoezeld, alsof een
terugkeer naar het religieuze dan wenselijk was en soelaas kon
bieden. Echter, de actualiteit in Polen, Hongarije, Turkije en op nog
andere plekken waar dictaturen hand in hand gaan met religie toont
ons waar die waanzin moet toe leiden. Maar een terugkeer naar de
middeleeuwen is nu eenmaal het alternatief van extreemrechts dat
zijn hoop blijft stellen in de irrationaliteit van het conservatisme
met als verborgen motief de vrijwaring van de eigen voorrechten en
bezittingen, met andere woorden: de bestendiging van het onrecht.
(J.B., 26 mei 2021)
25-05-2021
Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet
Het lezen waard: nog een interview met Matthias Desmet.
Koningin Elisabethwedstrijd voor Piano 2021 - LINK
Vaccineren?â Enkele kritische noten bij onze vaccinatiecultuur (herh.)
Vaccineren? Enkele
kritische noten bij onze vaccinatiecultuur
(herhaling van het artikel d.d. 15 december 2014)
Epidemieën
Wanneer
wij in aanraking komen met ziektekiemen, wordt ons lichaam
gealarmeerd en maakt het antistoffen aan. Vaak echter wordt men ziek
of sterft men vooraleer die antistoffen voldoende werken en dikwijls
voltrekt zich dat ook op een epidemische schaal. Zo stierven in de
middeleeuwen een derde van alle Europeanen door de pest de zwarte
dood en één van elke tien kinderen met difterie bezweken aan de
ziekte; ook de pokken hebben tien percent van alle mensen weggemaaid.
Tussen 1881 en 1896 waarde de cholera over de wereld en eiste meer
dan een miljoen mensenlevens. (1)
Vaccinatie
Om
die katastrofen te voorkomen, wordt er gevaccineerd. Een vaccin is
een opzettelijk toegediende ziektekiem die echter verzwakt werd om
aan het lichaam de tijd te geven genoeg antistoffen aan te maken en
zo gewapend te zijn tegen de tijd dat de ziekte ook echt uitbreekt.
Geschiedenis
Het
woord vaccinatie komt van het Latijnse vaccinia dat
koepokken betekent: de allereerste vorm van vaccineren situeert
zich waarschijnlijk lang geleden in Turkije, waar boeren ondervonden
dat ze zich konden beschermen tegen gevaarlijke pokken door zichzelf
in aanraking te brengen met het vocht uit de blaasjes van wie leden
aan een mildere vorm van pokken. In 1796 stelde Edward Jenner bij
melkmeisjes in Engeland hetzelfde vast: zij kregen geen gevaarlijke
pokken omdat zij met (milde) koepokken waren besmet.
Soorten vaccins
Louis
Pasteur (1822-1895) maakte met verzwakte bacteriën van onder
meer de (naar hem genoemde) Pasteurella multocida of
kippencholerabacteriën een vaccin tegen ernstiger vormen ervan en
hij formuleerde de techniek. Hij maakte ook vaccins tegen cholera,
mildvuur en hondsdolheid. Almroth Wright maakte met dode
bacteriën in 1897 een vaccin tegen buiktyphus. Pierre Roux,
Alexandre Yersin en Shibasaburo Kitasato vaccineerden met ontgifte
bacteriën tegen difterie (kroep) en tetanus (klem). Later maakte men
ook synthetische vaccins en vaccins van onschadelijke onderdelen
van ziektekiemen.
Toediening van vaccins
Vaccins
worden toegediend via de huid, in een spier, in een ader of via de
mond, op de juiste leeftijd en vaak herhaald omdat hun werkingsduur
beperkt is. Soms wordt aan het vaccin een bewaarmiddel toegevoegd.
(2)
De zin van vaccinaties
Vandaag
worden epidemieën voorkomen met vaccinatieprogramma's, wereldwijd
gecoördineerd door de WGO, en zo zouden jaarlijks twee tot drie
miljoen mensen aan de dood ingevolge besmettelijke ziekten
ontsnappen. Met vaccinaties werden al heel wat plagen uit de wereld
geholpen.
In
Vlaanderen is vaccinatie tegen polio verplicht (behalve dan voor
zwakke kinderen); in Nederland zijn er enkel aanbevelingen (door 95
pct. van de bevolking opgevolgd).
Statistisch voordeel
maar geen absolute veiligheid
Er
zou aangetoond zijn dat het altijd beter is om voor de aanbevolen
ziekten te laten vaccineren, maar dat betekent niet dat vaccins
absoluut veilig zijn: een kind kan sterven ingevolge de toediening
van een vaccin en dat is des te pijnlijker als het een ziekte betreft
die zo goed als uitgeroeid is, zoals bijvoorbeeld difterie, waarvan
wereldwijd nog amper 5000 gevallen te tellen zijn in de USA
bijvoorbeeld werden van deze ziekte tussen 2004 en 2008 helemaal geen
gevallen meer gerapporteerd. (3) In België werden in 2011 nog 103
gevallen van Kinkhoest en 85 gevallen van Mazelen vastgesteld.
Harde kritiek door dr.
Humphries
Maar
er is nog kritiek, zoals die bijvoorbeeld wordt verwoord door dr.
Suzanne Humphries, samengevat in een interview daterend van september
2014 voor een Zweedse televisiezender (*) .
De
interniste en nierspecialiste, dr. Suzanne Humphries, verklaart in
dat interview dat er verschillende problemen opduiken bij vaccinatie.
Om te beginnen verschilt de toediening van ziektekiemen bij
vaccinatie grondig van de natuurlijke besmetting: door de kiemen met
een naald in te spuiten, wordt het zenuwstelsel veel directer
aangevallen dan bijvoorbeeld via inademing van besmette lucht. Verder
bevat het vaccin naast de verzwakte kiem ook nog een aantal chemische
stoffen. En op de vraag of vaccins ook echt werken, antwoordt zij dat
sommige vaccins er wel in slagen om een epidemie te onderdrukken maar
dat geen enkel vaccin de volksgezondheid kan verbeteren omdat geen
vaccin in staat is om de gezondheid van een individu te verbeteren.
Een vaccin bevat immers niets dat ons lichaam echt nodig heeft, en
wij hebben zeker geen aluminium, kwik of bewaarmiddelen nodig die in
de vaccins verwerkt zitten.
Hebben
vaccins ervoor gezorgd dat heel wat ziekten verdwenen zijn? Dat zou
geval per geval moeten bekeken worden en zo bijvoorbeeld heeft dr.
Humphries de geschiedenis van de pokken onderzocht. In het Engelse
Lester bleef het aantal sterfgevallen ingevolge pokken hoog ondanks
het feit dat daar duchtig gevaccineerd werd. Ondanks alle
waarschuwingen voor rampscenario's, besloot deze stad ooit om te
stoppen met vaccineren en tegen alle verwachtingen in, waren er plots
minder zieken en ook minder sterfgevallen.
Tussen
haakjes werd slechts 5 tot 10 percent van de wereldbevolking ooit
ingeënt tegen de pokken en verder is het ook zo dat de pokken niet
zijn uitgeroeid. Bovendien is te zien op grafieken dat het aantal
sterfgevallen mettertijd inderdaad almaar afnam, maar bekijkt men het
hele plaatje, dan kan men zien dat vanaf het ogenblik dat men is gaan
vaccineren, die afname is vertraagd!
Om
aan de weet te komen of vaccins werken, zouden wij voor elk vaccin
een vergelijking moeten maken tussen een wel en een niet gevaccineerd
deel van de bevolking, zegt dr. Humphries, maar omdat nu eenmaal
iederéén gevaccineerd wordt, kunnen wij dat niet. We kunnen wel een
vergelijking maken tussen gevaccineerden en mensen die zich bewust
niet hebben willen laten vaccineren en daar merkt men dat er
nauwelijks een verschil is. En dan rest uiteraard de vraag of het
vaccin veilig is, want dat is niet bewezen, integendeel: er zijn
redenen om aan te nemen dat de toegevoegde stoffen in vaccins
schadelijk zijn voor het immuunsysteem en voor het zenuwstelsel.
Het
stemt dan ook tot nadenken dat vaccins steeds vroeger worden
toegediend aan babies en dat er ook steeds meer worden toegediend.
Verontrustend is bovendien dat de autoriteiten geen kritiek dulden op
het vaccinatiebeleid en dat zij vaccinatie in alle gevallen blijven
aanprijzen. De mensen zouden alle klokken moeten laten luiden om dan
zélf verantwoorde beslissingen te kunnen nemen. In plaats daarvan
ziet men de overheid overreden in plaats van informeren, onder meer
door de mensen bang te maken en door hen foute informatie te geven of
door informatie achter te houden, zoals dat bij uitstek het geval is
inzake de griepvaccins waarvan wetenschappelijk vaststaat dat ze niet
werken.
De
mensen worden niet geïnformeerd over de risico's van vaccinatie. Dat
terwijl er genoeg alternatieven zijn (zoals hygiënische maatregelen
en vitaminekuren) om epidemieën te lijf te gaan en om onze afweer te
versterken. De wantoestanden zijn een gevolg van een bijna religieus
geloof in vaccinatie en het is de (nochtans gezonde) twijfel die
medici angstig maakt.
Dr.
Humphries zou zichzelf nooit laten vaccineren, ook niet als ze naar
het buitenland ging, omdat zij vindt dat hygiënische maatregelen en
het op peil houden van het immuunsysteem een veel betere keuze is.
Hetzelfde geldt voor mensen in ontwikkelingslanden: zij hebben niet
zozeer vaccins nodig maar wel gezonde voeding en zuiver drinkwater.
Een ethisch dilemma
Ons
inziens immers dient zich op dit punt om zeggens achter de coulissen
bovendien nog een bijzonder ethisch dilemma aan dat te maken heeft
met het onderscheid tussen zelfbehoud en soortbehoud en met de
onverenigbaarheid van die twee. Wat aantoonbaar goed is voor de
volksgezondheid is immers niet altijd goed voor elk individu
afzonderlijk. Het is met andere woorden helemaal onjuist om te
geloven dat maatregelen die de volksgezondheid ten goede komen,
automatisch beter zijn voor iedereen. Het is zelfs zo dat bepaalde
maatregelen die de volksgezondheid ten goede konden komen, in strijd
blijken met de mensenrechten of zelfs konden bestempeld worden als
moorddadig.
Een
duidelijk voorbeeld hiervan blijkt uit de aanklacht van Adolf Hitler
dat het niet spoort om jonge en gezonde mensen te laten sneuvelen aan
het front om de oude, zwakke en zieke thuisblijvers in leven te
houden: het aandeel van de ouderen, de zieken, de gehandicapten en de
kinderen vormt inderdaad een 'belasting' voor een volk, maar dit
gegeven kan uiteraard de uitroeiing van deze bevolkingsgroepen nooit
rechtvaardigen, alleen al omdat iederéén ooit kind was en oud en
ziek kan worden.
Het
zijn bovendien de ziekten die dienen uitgeroeid te worden en
niet de zieken: zij moeten niet worden gedood maar genezen,
ook al lijkt er in functie van het soortbehoud of van de
volksgezondheid helemaal geen onderscheid te maken tussen genezing en
dood omdat in de beide gevallen de ziekte verdwijnt!
Het
door elkaar haspelen van de twee genoemde perspectieven of het
voorrang geven aan het soortbehoud ten koste van het individu, zou
een bijzonder kwalijke vergissing zijn: de menselijke persoon is
belangrijker dan de soort, ook al is het zo dat de persoon niet kan
bestaan zonder de soort. Om exact dezelfde reden is het weliswaar zo
dat een mens niet zonder voedsel kan, terwijl hij toch belangrijker
is dan het voedsel dat hij tot zich moet nemen om in leven te kunnen
blijven. Inzake vaccinatie is het alvast zo dat zelfs een gebeurlijke
verbetering van de soort, de individuele risico's nooit kunnen
goedpraten. Om dezelfde reden kan het zogenaamde
overbevolkingsprobleem de gedwongen infertilisatieprogramma's nooit
rechtvaardigen. (°)
(J.B.,
15 december 2014)
Verwijzingen:
(1) In Europa 250.000,
in Amerika 50.000, in Rusland 367.890, in Spanje 120.000, in Japan
60.000, in Egypte 58.000.
(2) Het betreft de stof
thiomersal, die bestaat uit het giftige ethylkwik en thiosalisylaat.
(3) In 1921 telde men in
de USA nog 206.000 gevallen van difterie met 15.520 doden.
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel 5/5: Bedenkingen (vervolg 2)
Het voelen is
persoonlijk, zegt Steiner, het denken niet, het denken is universeel.
M.i. is dit onderscheid niet wezenlijk. Waar aan het denken enige
universaliteit kan toegeschreven worden, is dat veeleer omdat de
instrumenten van het denken een zekere universaliteit verworven
hebben krachtens hun geldigheid op grond van conventies: de woorden
waarmee wij denken, en welke mededeelzaam, uitspreekbaar,
onthoudbaar, opschrijfbaar zijn, bezitten wij tezamen, en ook alle
dingen die met deze woorden zijn gezegd, alle gebeurtenissen die
middels deze woorden werden beschreven of afgebeeld in de taal. Ook
alle gevoelens die de mensheid heeft doorleefd zijn in deze zin
universeel waar ze tot afbeeldingen middels de instrumenten van het
denken zijn geworden. Vele woorden beschrijven of creëren één
gevoel dat wij herkennen en dat aldus zijn universaliteit laat zien.
Maar ook is het zo, dat elk nieuw kunstwerk iets heel nieuws toevoegt
aan de wereld, en dat wij het herkennen betekent geenszins dat het er
al was, dit is alleen misleidend. Zoals wij het vanzelfsprekend
vinden dat een technisch apparaat functioneert, en niet
vanzelfsprekend wanneer het dat niet doet, zoals wij het bewijs van
de stelling van Pythagoras vanzelfsprekend vinden als wij het lezen,
terwijl we het zelf misschien nooit hadden kunnen vinden, zo vinden
wij gemakkelijk elk kunstwerk vanzelfsprekend en des te
vanzelfsprekender in de mate het dat eigenlijk niét is. Want wat als
het meest vanzelfsprekende overkomt, is precies datgene waar het
meest voor gewrocht en gevochten is; alleen het storende, het
mislukte, het onvolmaakte, het niet geslaagde heeft geen
vanzelfsprekendheid. Comfort is vanzelfsprekend, geluk deert niet, de
lach is probleemloos, welvaart achten wij een gewone zaak, wij
verwonderen ons het minst over precies die dingen waarin de meeste
krachten schuilen. Elk sterfgeval onderbreekt ons gewone leven, maar
over het leven zelf verwonderen wij ons niet, dat laten wij ons
welgevallen, alsof we er altijd al recht op hadden - en men kan hier
verwijzen naar de terechtwijzing van Job. Kortom: de universaliteit
die aan het denken toegeschreven wordt, is m.i. slechts een
maaksel, geen objectiviteit, niet iets extern. Net zoals wij overal
ten lande begrepen worden wanneer wij om water vragen als wij onze
dorst willen laven, net zo worden wij overal begrepen wanneer we een
optelsommetje maken, een redenering produceren of een verhaal
vertellen, en de rationaliteit waaraan wij dit toeschrijven is
evenmin als de taal zelf, iets dat buiten deze wereld zou staan. Het
verschilt van de stof, inderdaad, maar deze wereld is niet van stof.
Wij zitten, zoals Steiner zegt, middenin een reële wereld van de
geest, maar de stof, of breder nog: de hele natuur, is letterlijk de
incarnatie van Gods trouw waardoor wij de garantie hebben dat al onze
bedoelingen terecht komen. Het bestaan van die 'drager van de wereld'
is een wonder op zich, het getuigt van een persoonlijke aanwezigheid
dewelke zich onmiddellijk bij onze wereld betrokken weet.
Niet het
denken houdt de denker bezig doch wel het object van het denken,
zegt Steiner, en hij wil dit als een uitzonderingstoestand verhalen:
het denken is het niet waargenomen element van ons geestesleven, het
kan niet tegelijk geschieden en waargenomen worden. In de beschouwing
van de wereld is mijn denken afwezig. En het denken scheppen we uit
het niets, zonder het te doorgronden (in tegenstelling tot de wereld
die we pas zouden kunnen scheppen indien we hem eerst zouden
doorgronden - met een verwijzing van Steiner naar Schelling). Het
spijsverteren kan geen object zijn van het spijsverteren, het denken
daarentegen kan wel object van het denken zijn. Vandaar zijn de
dingen mij vreemd omdat ik geen deel heb aan hun ontstaan, terwijl ik
wel deel heb aan mijn denken, zodat ik ook deel krijg aan alles wat
ik mij middels mijn denken heb eigen gemaakt, aldus Steiner. Maar is
dit wel zo?
Is het zo, dat
men het denken kan denken? Wij geloven dit, maar waar we dit geloven
te kunnen, krijgen we ook paradoxen, omdat we dan onvermijdelijk
objectniveaus en metaniveaus door elkaar gaan haspelen. Het denken
waarover wij nadenken, is niet hetzelfde denken als het denken dat
wij effectief denken. Het nadenken over het denken is pas mogelijk
waar wij het denken dat object is van ons nadenken, eerst tot
stilstand hebben gebracht, en dan rijst de vraag of een tot stilstand
gebracht denken nog langer het wezenlijke van het denken bevat. Want
het denken is in wezen de verinnerlijking van de dialoog, en een
dialoog is een levend gebeuren, dat nooit af is, dat wezenlijk in
groei is, altijd in wording is, altijd aanvulbaar en verrijkbaar
blijft. Het denken dat aan het nadenken onderworpen wordt heeft
daarentegen een zekere doodsheid over zich: het is een afbeelding van
dat denken, b.v. in de vorm van een tekst of in de vorm van een
herinnering. Maar alle activiteit ontbreekt er aan. Doordat het nog
langer als denken beschouwd wordt, wordt het ermee geïdentificeerd,
en gaan we een verkeerd zicht op het denken krijgen, als ware het
denken iets dat men zich kon verwerven, iets dat men kon bezitten of
objectiveren. Het denken beschouwen als mogelijk object van een
denkactiviteit, betekent aldus het reduceren van dat denken tot een
afkooksel van zichzelf. Weliswaar kan men een gedachtegang volgen,
b.v. in een wiskundig bewijs, maar dan doet men wezenlijk iets anders
dan denken. In de neergeschreven gedachtegang zit immers reeds de
doelgerichtheid welke bij de activiteit van het denken wezenlijk is,
en die door het denken wordt ontdekt. Het metadenken verhoudt zich
tot het denken, zoals het bewandelen van een weg zich verhoudt tot
het zoeken van een weg. Het denken is wezenlijk deze zoekende
activiteit; het volgen van een weg is louter het waarnemen van de
herinnering van een ander. De afstand tussen het bewijzen van een
stelling (waarvan de essentie gelegen is in het creëren van die
stelling zelf) (2)) en het lezen van een bewijs, lijkt gering, doch
is onoverbrugbaar. Het bezichtigen van het Gentse Altaarstuk van Van
Eyck, kan gevolgd worden door de uitspraak: Ik
heb het gezien, maar deze uitspraak is een
flagrante leugen, omdat men niet kan zien wat men niet kent. Men neme
de proef op de som, en men tracht zich te herinneren wat men dan
gezien heeft, men tracht het na te tekenen of te schilderen uit zn
hoofd. Het resultaat is mager, vaak weet men na enkele minuten niet
meer hoeveel panelen er waren, welke figuren er afgebeeld zijn, welke
de kleur van de mantels was. Men heeft helemaal niets gezien tenzij
een schim. De bezichtiger ziet niets, hij wordt gedurende een korte
tijdspanne door het werk gehypnotiseerd; zijn ogen zijn de zijne niet
meer terwijl hij toekijkt; ze behoren toe aan Van Eyck, en het is Van
Eyck die met zijn ogen kijkt en niemand anders. De bezichtiger die de
St.-Baafskerk verlaten heeft, kan zich alleen herinneren wat hij zelf
met zijn eigen woorden heeft benoemd, luidop of innerlijk, of wat de
gids hem heeft verteld, maar iets anders kan hij zich niet meer voor
de geest roepen. Dat hij gedurende de bezichtiging het gehele werk in
al zijn grootsheid toch gelooft gezien te hebben, komt allen
hierdoor, dat Van Eyck het kon zien. De duizelingwekkende rijkdom van
de wereld kunnen wij vatten, omdat we deze niet kennen. Ook niet deze
van de natuur, deze van het leven. Ook het denken dat een levend
proces is, kunnen wij niet aan het denken onderwerpen, en waar we dat
toch geloven te doen, vergissen we ons per definitie. In het gesprek
delen we aan elkaar dingen mee, vaak zijn dat slechts herinneringen
van anderen, dode dingen - zodat er niet echt gesproken of gedacht
wordt. Wij rijden zoals treintjes over bestaande sporen die al
talloze keren bereden werden. Alleen de ethische dialoog is echt, de
dialoog waarin de woorden van de partners door wederzijds vertrouwen
worden onderbouwd, de dialoog waarin woorden geschonken worden,
beloften gedaan worden, waar men zich borg stelt en daartoe woorden
benut. Het denken is functioneel, en zo ook kan het metadenken een
zekere functionaliteit hebben. Maar er is een bewustzijn dat van dat
denken verschilt, dat daar achter ligt, als een bredere en vastere
laag, en dat is het ethisch bewustzijn, dat creatief is, doelgericht,
eenmalig en eeuwig.
Staat het
denken, zoals Steiner gelooft, boven object en subject? In het licht
van het voorgaande geloof ik te kunnen stellen dat het nu duidelijk
is dat het denken zich niet boven het subject en object verheft,
terwijl het daarvan wel verschilt, maar in een andere zin: het
subject transcendeert het denken, en niet andersom. Wel kunnen we het
denken en het (ethisch) bewustzijn onderscheiden, en dan kunnen we
zeggen dat, op zijn beurt, het subject door het bewustzijn overstegen
wordt (er in baadt). Maar m.i. gaat het daar om het goddelijke
bewustzijn of Zijn, dat zich overigens ook in de natuur aan ons
manifesteert. De herenigende activiteit waarover Steiner spreekt en
die hij aan het denken toeschrijft, zie ik niet in dat denken
plaatsgrijpen, doch in het ethische handelen, in de liefde.
Hereenmaking via het denken is gedoemd tot onvoltooibaarheid wegens
het fundamentele wantrouwen waarmee het in gang werd gezet. Het kan
niet worden opgegeven weliswaar, omdat gemaakte schuld nu eenmaal
dient ingelost te worden; maar net als het inlossen van schuld niets
kan bijbrengen aan de eigen rijkdom, net zo kan het denken ons niet
rijker maken aan ware kennis. De beoefening van wetenschap is
derhalve misschien nog het best te omschrijven als het ondergaan van
een straf dewelke, nutteloos op zich, toch ondergaan moet worden, wil
men het vertrouwen herstellen en het werk voortzetten.
Ik weet niet of
het na deze eerder ongeordende en veeleer intuïtieve bedenkingen
n.a.v. de lectuur van Steiners Filosofie der Vrijheid, nog zin
heeft om in te gaan op diens kritiek op Kant. M.b.t. Steiners kritiek
op Kants ethiek heb ik reeds iets gezegd. Steiners behandeling van de
metafysica van Kant of van het kritisch idealisme is een meer
technische zaak. Ik had in mijn licentiaatsverhandeling (1994) reeds
enkele kritieken bij Kant geformuleerd, o.m. deze dat Kants stelling
dat we ons kunnen verheffen boven al de denkvormen die hij opsomt,
berust op de stelling dat analytische oordelen geen ervaringskennis
behoeven, een stelling die op haar beurt berust op de stelling dat de
wet van de contradictie geen ervaringskennis behoeft - wat ik daar
(en in mijn filosofietekst) geloof weerlegd te hebben. Ook m.b.t. de
categorische imperatief valt een en ander aan te merken. En verder
lijkt mij ook Kants onderscheid tussen analytische en synthetische
oordelen niet zo fundamenteel als hij ons wil doen geloven (- ik heb
dat punt in t lang en in t breed in een aparte tekst
uitgewerkt). Ik acht verder de kritiek van Steiner bij Kant correct
en relevant, maar ik vind dat Steiners alternatief niet in de goede
richting blijft gaan (hij moest zich gewend hebben tot de act!).
Het is bijgevolg een beetje ergerlijk dat in het universitair
onderwijs zo weinig aandacht gegeven wordt aan kritieken op grote
filosofen, want Steiner dateert van het begin van deze eeuw en hij
wordt niet eens vernoemd als Kant aan de orde van de dag is. Ik kan
daaruit niets anders besluiten dan dat men met de leerstof niet echt
begaan is, al blijf ik wel ontvankelijk voor elke mogelijke andere
verklaring.
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
(1)
Rudolf Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van
een moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op
zielsgebied volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende
druk, Servire, Katwijk, 1970.
(2) Hierop berust trouwens mijn vertrouwen in de
waarheid van Fermats woorden toen hij zei een bewijs te bezitten voor
zijn stelling.
23-05-2021
Enkele bedenkingen bij Rudolf Steiner's âFilosofie der vrijheidâ(1) - Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)
Enkele
bedenkingen bij Rudolf Steiner's Filosofie der vrijheid(1)
Deel 4/5: Bedenkingen (vervolg 1)
De beide vragen
die het richtsnoer vormen voor de FdV zijn bijzonder
problematisch. Waarom moet de wetenschap op de antropologie worden
gebaseerd? En: hoe anders kan de vraag naar het al dan niet vrij zijn
van de mens beantwoord worden tenzij via het definiëren van het
begrip van de vrijheid zelf? Maar, inderdaad, de vragen zijn
belangrijker dan de antwoorden, en elk nieuw concept vraagt in de
eerste plaats om zijn definitie; elk oordeel vraagt er ook om,
gegrond te worden; het vooropstellen van een voor elkeen
toegankelijke ideeënwereld klinkt wel heel democratisch maar krijgt
makkelijk een bijsmaakje vanaf het ogenblik dat diegenen die ondanks
alles blind blijken voor bepaalde intuïties, te horen zouden kunnen
krijgen dat zij de hand in eigen boezem moeten steken. Kortom: geen
leer kan zichzelf geheim houden zonder terecht in diskrediet te
komen, aangezien datgene wat zich niet tot convocatie bereid weet,
zich aan het beginsel van de gerechtigheid onttrekt, hoe goed de
bedoelingen ook mogen zijn. Ik onthou mij vooralsnog van het uiten
van dergelijke beschuldigingen tegenover Steiner, maar vrees wel
voor problemen m.b.t. het beloofde werk over de geestelijke wereld
waarover hij heel even spreekt.
Steiner stelt
bij het begin de vraag naar de oorsprong van het denken: wij stellen
ons niet met de waarnemingen tevreden, zegt hij: wij willen die ook
verklaren, dus datgene wat ze veroorzaakt, kennen. Ik geloof echter
dat waarneming reeds een vorm van verklaring is, dat de waarneming
aan de gewaarwording voorafgaat (zie mijn bedenking bij het
natuurconcept van Whitehead), en dat waarneming en verklaring deel
uitmaken van een probleemoplossende activiteit, waardoor ze met het
tot oplossing gebracht worden van het probleem mettertijd ook
irrelevant worden en verdwijnen, zodat ook het denken als middel moet
worden gezien, welke met het bereiken van zn doel zal hebben
afgedaan. Al mag men hier het denken niet verwarren met het
bewustzijn dat eerder aan de ziel dan aan het lichaam moet worden
toegeschreven: Afasiepatiënten kunnen vaak niet meer in woorden
denken, maar hun bewustzijn zelf is aantoonbaar helder en
ongeschonden. Ik geloof persoonlijk dat de gebieden die wij momenteel
benoemen als bewustzijn, denken, voelen e.d. meer, zich in de
toekomst heel sterk zullen gaan differentiëren o.i.v. aan de gang
zijnde experimenten met het beïnvloeden van bewustzijnstoestanden
via het controleren van chemische en andere processen, en via
neurofysiologisch onderzoek. De ziel mag m.i. niet met het denken
worden verward, en ook niet met het gevoel. Binnen het denken werden
al in de middeleeuwen de notitia en de de cogitatio
onderscheiden. Lust en onlust spelen zich net als vreugde en
verdriet binnen ons bewustzijn af, maar zijn onderling
onvergelijkbaar. Net zoals b.v. de vele geurgewaarwordingen welke
vaak in staat zijn om bij ons de prilste herinneringen op te roepen,
meestal geen namen dragen, zo ook is het gesteld met de eindeloze
variëteit aan mogelijke zielsroerselen. Terwijl we geen namen geven
aan geuren omdat het reukzintuig bij de mens afsterft, hopen we te
mogen hopen dat de onbenoemdheid van de vele zielstoestanden aan het
nog niet helemaal geboren zijn van de ziel te wijten is. Met de
literatuur, de oude Griekse tragedies in de eerste plaats, werden
fundamentele zielstoestanden in kaart gebracht en kunnen ze a.h.w.
met één woord (Oedipus, b.v.) aangeduid worden. In de
literatuur en in de kunst in het algemeen is die eindeloze zoektocht
naar het in kaart brengen van wezenlijke trekken van de menselijke
ziel nog maar pas begonnen, nog onontgonnen, onontdekt, nog in de
kinderschoenen staande. De in de psychologie aangebrachte
onderscheidingen van driften en drijfveren, en van motieven en
redenen, gaan eigenlijk niet verder dan het Griekse onderscheid
tussen twee vormen van 'willen', het boulomai en het ethelo,
die respectievelijk duiden op het redelijk overleg en het
gepassioneerd worden. Als ik mij niet vergis bestaan in het latijn
enkel de verba velle voor willen en nolle voor
niet willen. Het 'geloven' dat wij vandaag kennen stamt van
het Hebreeuwse anumah, dat eigenlijk trouw betekent,
waarvoor geen woord was in het Grieks, behalve pistis (geloof),
het latijnse credere (geloven) duidt zoals ons werkwoord al
meer op het aanvaarden van iets zonder het te zien, wat weliswaar een
zeker vertrouwen veronderstelt, maar toch verre van dezelfde
religieuze gevoelswaarde heeft, denk maar aan het gebruik van de term
'krediet' in het alles behalve barmhartige bankwezen.
Misschien kan
hier ingegaan worden op de vergelijking die Steiner in een later
hoofdstuk (namelijk het vijfde) maakt ter verduidelijking van de
situering van het concept begrip in zijn filosofie, namelijk
waar hij zegt dat het begrip natuurlijkerwijze uit de mens voortkomt
zoals de plant voortkomt uit het zaadje, en dus ook tot het
natuurlijke behoort. Meteen moet hier ook worden ingegaan op zijn
stelling (waarmee ik het overigens roerend eens ben) dat geen
bewustzijn zonder zelfbewustzijn kan bestaan. Want hoe zit het dan
met de natuurlijkheid van dat bewustzijn waar tegelijk het
zelfbewustzijn de kop opsteekt? Geven dergelijke ideeën geen voer
aan het fysicalisme dat, eens dit het levensprincipe als
natuurlijk voortspruitende uit het dode ding zou hebben
ontdekt, nog slechts één stap hoeft te doen om unieke wezens te
fabrikeren die zich over zichzelf zullen verwonderen? Welnu, omdat ik
redenen geloof te kunnen aanbrengen die én de menselijke fabricage
van het levensbeginsel én deze van het (zelf)bewustzijn naar een
sprookjesland verwijzen, bekijk ik Steiners voorstelling van zaken
m.b.t. het ontstaan van het begrip dan ook met argusogen. Men belandt
hier onwillekeurig bij het probleem van de genese van de taal en
tevens bij de etiologie, waar o.m. taal en gedrag van dieren worden
bekeken. Maar, die weg opgaande, lijkt het onderscheid tussen
communicatie en interactie te vervagen, of beter: lijkt dit
fundamentele onderscheid met opzet vervaagd te worden door een al te
technische (een te fysicalistische) aanpak van de zaak zelf, waardoor
het probleem niet verhelderd doch vertroebeld wordt, zodat ik niet
geneigd ben om heil te zien in die louter materiële benaderingen. De
wijze van benaderen zelf zal m.i. van doorslaggevende betekenis zijn
voor het resultaat van het onderzoek, en precies daarin moet dan ook
de vrije, creatieve menselijke act gesitueerd worden. Als men een
mens met een microscoop onderzoekt, vindt men alleen maar stof en
cellen, nimmer een mens; een goede roman is een veel doeltreffendere
benadering van de mens. Zo ook kan het bewustzijn niet benaderd
worden middels concepten die betrekking hebben op kwalitatief
andersoortige verschijnselen, en valt m.i. het anders mooi ogende
voorbeeld van Steiner voor mijn part in het water. Daarmee
samenhangend (met die monistische drang om alles tot eenzelfde
beginsel te reduceren - het is eigenlijk een (micro)reductionisme
zoals een ander -, moet m.i. ook Steiners afwijzende houding t.o.v.
een transcendentie begrepen worden, wat m.i. de geloofwaardigheid van
zijn hele systeem keldert. Het ik ben een god in het diepst van
mijn gedachten dat men her en der tussen de regels leest, kan
weliswaar aan een (door Steiner zelf overigens afgewezen) mystiek
herinneren en religieus aandoen, maar de pantheïstische kleur die
het geheel aldus krijgt, nijgt uiteindelijk naar vervlakking en
uitdoving. Het menselijke streven naar eenheid, hereniging, zo men
wil, is geen pad van koninklijke verrukking doch een smalle weg
waarbij diegenen die de moed hebben hem te betreden, een kroon van
doornen zullen dragen, omdat de liefde en het geluk dat de vrucht
daarvan is, sinds de inmenging van Lucifer, niet langer met de lust
gepaard gaan, doch zich noodzakelijk als een lijdensweg voltrekken,
en dit alle geschrijf van zgn. 'mystici' ten spijt! Men hale zich
maar voor de geest, onze Afrikaanse hongerlijder van enkele
paragrafen hoger, aan wie men beelden toont van een mysticus in
zalige trance. Mijn gezond verstand zegt mij dat ik alleen daarom al
dergelijke lieden (die als mystici geëerd worden) als clowns mag
bestempelen. Waarmee ik vanzelfsprekend geen afbreuk wil doen aan de
waarde van het gebed, net zomin als ik afbreuk wil doen aan de waarde
van het eetmaal of aan die van de slaap.
Wat betreft de
centraal gestelde autonomie, ook in het ethisch individualisme, heb
ik de indruk dat Steiner deze te veel voorstelt als een mogelijkheid
die voor het grijpen ligt, en niet als een moeizame opdracht, een
soort noodlot haast, maar dan niet in de negatieve betekenis, waartoe
wij krachtens de erfzonde veroordeeld zijn. Het is m.i. niet zo dat
men zomaar autonoom kan handelen wanneer men dat verkiest te doen;
autonomie moet daarentegen worden veroverd en verworven, en met dit
proces hangen alle registers van het menselijke zijn en handelen
samen. Toch is de menselijke autonomie zinloos wanneer ze niet op
haar beurt een fundamentele heteronomie erkent, een afhankelijkheid
inzake haar heil, van een goddelijke genade. Het is met die
menselijke autonomie, die tenslotte toch het geluk beoogt, gesteld
zoals met het lot van de enkeling die weliswaar de autonomie beoogt,
maar dit uiteindelijk doet omwille van het geluk, welke hij slechts
kan ontvangen middels het vertrouwen (het Hebreeuwse anumah) -
welke zijn heteronomie impliceert: niemand kan het geluk bekomen waar
dit niet de zegen van de ander krijgt. In de menselijke liefde wil
men door de ander worden bemind. In de goddelijke liefde kan men de
ander beminnen zonder daarvoor iets terug te krijgen, omdat men zich
reeds in de liefde van God geborgen weet.
Het
natuurlijke terugvinden kan, zegt Steiner, want we zijn er innerlijk
mee verwant. De wijze waarop Steiner over de natuur spreekt verraadt
m.i. een soort van verering voor deze natuur, in die zin dat Steiner
daarvan op de een of andere manier heil lijkt te verwachten. M.i. is
de natuur op zich onbewogen, en een louter geheugen van alle fysieke
en fysische activiteit, een soort bewaarplaats van middels
handelingen bekrachtigde intenties, dat garant staat voor het terecht
komen van alle bedoelingen. Van het natuurlijke hebben wij pas iets
te verwachten in de mate dat wij ons ermee bekleden, en in de mate
dat dit Gods kleed (of zelfs: zijn lichaam) is. Voor het treffen van
de roos met de pijl is een enorme beheersing nodig, oefening en
talent, zintuiglijke perfectie, lichaamsbeheersing en concentratie.
Wat wij vanzelfsprekend achten, namelijk dat de beste schutter wint,
ontleent deze vanzelfsprekendheid enkel aan de gratie van de absolute
perfectie waarmee de natuur ons het winnen van de beste garandeert.
Het komt ons voor dat wij recht hebben op deze natuurlijke
onfeilbaarheid, en het zou ons verschrikkelijk in de war brengen
wanneer deze het liet afweten, wat b.v. in een droom het geval kan
zijn. Maar meermaals in de geschiedenis van de filosofie werd
aangeduid dat het onderscheid tussen werkelijkheid en droom pas
middels Gods tussenkomst reëel kan zijn. Slaagt men er in de zaken
in zekere zin binnenste buiten te draaien, en het wonder van wat wij
zo vanzelfsprekend achtten in de natuurlijke gang van zaken, te zien,
dan worden wij een ogenblik lang deelachtig aan het mysterie van de
goddelijkheid in de natuur. Een goddelijkheid die niet gelegen is in
een of andere wonderbaarlijke 'afwijking' van datgene wat wij
vanzelfsprekend achten, doch gelegen is in het nimmer afwijken van
Gods trouw, waarvan wij in de zgn. 'natuurwetten' een afspiegeling
mogen waarnemen. De natuur betekent orde in de chaos, en aldus de
absolute en noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde tot het zich
voltrekken van wat gerechtigd is.
In die zin is
de wetenschap eigenlijk ook een activiteit welke de argwaan van de
mens tegenover zijn Schepper tot uiting brengt. Aan de basis van de
wetenschapsbeoefening ligt wezenlijk het wantrouwen dat feitelijk is
sinds de zondeval en dat de mens door de duivel werd aangepraat. Hij,
de mens, verwerft zo doende kennis, goddelijke kennis, maar hij
slaagt daarin nooit ten volle en is tot een eeuwige onrust, een
eeuwig zoeken gedoemd. Alleen het vertrouwen, welke zich kan
manifesteren in de liefde, en welke impliceert dat hij, de mens, gaat
handelen volgens de liefde, alle reeds verworven kennis omtrent de
natuur ten spijt - alleen dat vertrouwen kan hem uit deze benarde
toestand van verdoemenis redden. Het wordt hem niettemin hoe langer
hoe moeilijker; hoe rijker hij zich weet aan kennis, hoe goddelijker
hij zich weet, hoe moeilijker het wordt om zijn vermeende autonomie
weer prijs te geven en te kiezen voor de weg van de liefde.
Stelselmatig heeft hij het trekpaard vervangen door de bulldozer, de
huwelijkstrouw door het contract, de vriendschap door het
geconsumeerde vermaak, de familie door het Tv-scherm, zijn krachtige
lichaam door de auto en vele andere automaten; zijn natuurlijke gaven
worden overbodig in het licht van zijn techniek en hij tekent of
schildert niet meer, doch neemt fotos en maakt films, ook zijn
levensgeschiedenissen worden door zelfgemaakte sprookjes vervangen,
zijn eigen authentieke verhalen acht hij onwerkelijker dan deze van
de televisieseries en het gaat zo ver dat het wel lijkt of men pas
bestaat als men bestaat op het scherm. In The Picture of Dorian
Gray laat Oscar Wilde een van zijn helden zeggen: Treur om
Julia van Shakespeare, want zij is echter dan dat lief van jou dat
zich gezelfmoord heeft. Zo ver zijn wij gekomen dat we meer
bewondering koesteren voor onze eigen afbeeldingen van de schoonheid,
dan voor de schoonheid zoals we die in de natuur zelf aantreffen,
getuige vele feiten, waarbij men b.v. ziet dat voor een schilderij
van Van Gogh miljarden worden neergeteld, terwijl precies datgene
waar dat schilderij wil naar verwijzen, genadeloos en zonder
scrupules om zeep geholpen wordt.
(Wordt
vervolgd)
(J.B., 7
september 1997)
Verwijzingen:
Rudolf
Steiner, Filosofie der vrijheid. Grondtrekken van een
moderne wereldbeschouwing. Resultaat van observaties op zielsgebied
volgens natuurwetenschappelijke methode. Negende druk, Servire,
Katwijk, 1970.
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: