Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 4, 21-30 - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'
De tekst van Paulus doet me denken aan vroegere tijden. Toen we de aktes nog van buiten kenden. En geloof, hoop, liefde blijven de steunpilaren bij de constructie van een christelijke levensweg. En berouw, dat hebben we regelmatig nodig om de constructie te repareren.
Waar die weg naartoe leidt, we hoorden dat vorige zondag: naar het Rijk Gods, waar gevangenen verlost worden, blinden zien, verdrukten worden bevrijd. En vandaag zegt Jezus: dat Rijk begint nu!
Het voornaamste dat we nodig hebben om met Jezus mee op weg te gaan is de liefde, zegt Paulus. Dat klopt met wat Jezus later in zijn prediking verkondigd heeft: wat is het voornaamste gebod? Bemin God. En wat betekent dat, waaraan is dat gelijk, zoals in de wiskunde: bemin uw naaste zoals uzelf. Als ik mijn naaste bemin, bemin ik God, hij verschijnt aan mij in het gelaat van mijn zusters en broeders.
Maar.
Op die weg van de liefde zijn vele hindernissen te overwinnen. Dat wordt duidelijk in het evangelie van vandaag. De boodschap van Jezus valt op een koude steen. Men gelooft hem gewoonweg niet. Mensen willen dat hun eigen volk eerst bediend wordt. Men kijkt neer op een werkman. Doorheen de tijden is dat evangelie slecht ontvangen, ook nu nog. Wie gewoon goed wil doen voor anderen krijgt niet altijd applaus. 'Bond zonder Naam' is voor sommigen een synoniem van naïviteit, een 'goed mens' een scheldwoord, mensen redden op zee een misdaad.
Die hindernissen komen niet alleen van anderen. Want de weg van de liefde is veeleisend. Ook wie leerling van Jezus probeert te zijn, geeft het soms op. We zijn niet beter dan anderen. Nu lezen we in het evangelie die indrukwekkende slotzin: "Maar hij ging midden tussen hen door en vertrok." Hij had een rotsvast geloof in de Vader, dat dreef hem om door te gaan. Zoals hij op het kruis, als het kwaad hem dan toch eronder scheen te krijgen, nog kon zeggen: "Vader, in uw handen beveel ik mijn geest." Aan dat geloof hebben zijn leerlingen zich opgetrokken, dat geloof roept ons vandaag op om de weg van de liefde te volgen.
En wie dat doet zal niet in de krant komen.
De weg van de liefde komt steen voor steen tot stand door het onopvallende goede dat velen in stilte doen: de zorg voor ouders en kinderen, zieken, buren, het vriendelijk woord aan de kassa, de uitgestoken hand die iemand recht houdt, het geduld dat we soms zo nodig hebben.
Mensen die zo proberen te leven zijn zovele profeten, die bescheiden maar onweerstaanbaar het Rijk Gods dichterbij brengen.
Als gij naar mijn woorden luistert. De woorden waarnaar we vandaag mochten luitsteren komen uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs en uit het begin van het evangelie van Lucas.
Geleerde theologen hebben die twee teksten bij elkaar geplaatst omdat ze er een verband tussen zagen.
Ik wil samen met jullie naar dat verband op zoek gaan.
Het scheelt wel als je weet dat elk jaar tussen 18 en 25 januari in veel christelijke kerken de week van de eenheid van de christenen gevierd wordt. Een klein woordje uitleg.
Tweeduizend jaar geleden vertelde Jezus aan de mensen over zijn droom van een nieuwe wereld, waarin God voor de mensen zorgt als een liefhebbende vader of moeder.
Bij miljoenen mensen in heel de wereld leeft zijn droom nog altijd verder. Maar in de loop van de tijd raakte die grote groep volgelingen verdeeld, door allerlei redenen. Naast katholieken kwamen er protestanten, anglicanen, orthodoxen en nog anderen.
Het is een goed moment om daar precies nu bij stil te staan. In al die kerken werd er zopas nog Kerstmis gevierd. In al die kerken werd ook het bezoek herdacht van de drie Wijzen aan de pasgeboren Koning. Drie wijze mannen die ook alle drie afkomstig waren uit een andere wereld en een andere cultuur. En toch hadden zij "... Zijn ster zien opkomen en zijn gekomen om Hem te huldigen."
Als we de lezingen van vandaag bekijken door de bril van de droom van Jezus, die droom van eenheid onder de christenen, dan wordt het wel duidelijk.
Neem nu Paulus. Hij durft wel eens meer figuurlijk uit de hoek komen. Zo vergelijkt hij, in zijn brief aan de Hebreeën en ook iets eerder in zijn brief aan de christenen van Korinthe waaruit we vandaag lezen, het christelijk geloof met de hardlopers in een wedstrijd.
Vandaag doet Paulus, figuurlijk, aan die christenen van Korinthe, een oproep met handen en voeten, oren, ogen en een mond.
Zijn oproep is duidelijk: lieve vrienden, gelijk van waar wij komen, gelijk van waar we mee bezig zijn, jullie horen er allemaal bij, en we moeten het SAMEN doen. Wij allen samen zijn het lichaam van Christus.
Maar hoe zit het met dat optreden van Jezus waarover Lucas vertelt?
Lucas vindt die gebeurtenis zo belangrijk dat hij er al aan het begin van zijn evangelie over begint, omdat het hem zelf zo getroffen heeft.
Het gaat over het eerste optreden van Jezus in de synagoge van Nazareth, zijn parochiekerk als het ware.
Als we goed opletten, merken we dat ook Jezus het heeft over eenheid. Maar wel op een héél andere manier.
Hij neemt een van die oude bijbelrollen en leest voor uit de profeet Jesaja (Jesaja 61:1-3): "De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven".
Daarna rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. De ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. Toen begon Hij hen toe te spreken: "Vandaag is het Schriftwoord dat u heb gehoord in vervulling gegaan".
Vrienden, zegt Jezus daarna, dit zijn misschien oude boeken, maar het idee erachter is geen oude brol.
Lieve inwoners van Nazareth, dit is een boek voor alle tijden en de woorden die erin staan moet je lezen met de ogen van nu. Dan zijn die woorden voor jullie, een Goede Boodschap. En die begint vandaag, die begint met Mij.
Lieve parochianen van Linkeroever, zegt Jezus tegen ons, je moet die oude woorden lezen met de ogen van vandaag. Dan houden zij voor jullie, mensen van deze tijd, nog altijd een Goede Boodschap in.
Het is een opdracht voor jullie, en die begint vandaag, steeds weer opnieuw.
We zingen van "Als je naar de woorden luistert". Hoe lang moet het nog duren voor ZIJN woorden ook ONZE woorden worden? Dat Jezus kan zeggen: Het is aan jullie, Ik zend jullie uit om, net zoals Ik, aandacht te hebben voor de armen en kleinen van onze tijd; om verdrukten en mensen die zinloos gevangen zitten, vrijheid te geven; om mensen die blind zijn weer te laten zien.
En doe het samen, want alleen ben je te klein. Wij allen samen zijn het lichaam van Christus.
een ander mens vertellen hoe iemand je gegrepen heeft
met zijn blik, z'n invoelende liefde?
Welke taal kan verklanken wat er na jaren nog in je leeft?
Herinneringen aan een stem die je leven veranderd heeft, met mededogen verdiept.
Die tegen jezelf in, groter was dan je eigen hart.
Een mens als een godsgeschenk.
Hoe moet je dat geluk invoelbaar maken voor velen?
Met Kerstmis componeerden Lucas en Mattheus een Midrasj, een historiserend verhaal van een Godsverschijning waarvoor nergens anders plaats was dan in een voederbak.
Of zoals zovelne in Israël op de vlucht terwijl stampende laarzen kinderen vermoorden.
Johannes pakt het anders aan.
Doet het met een grote ouverture die tot op heden ons nog sterk aanspreekt.
Vorig jaar werd de Vlaams-Nederlandse digitale bijbel meer dan 21 miljoen keren opgevraagd en het meest gelezen hoofdstuk was de ouverture van het Johannes Evangelie.
"In den beginne was het Woord, weerklank van God.
Dat Woord, (er staat daber, levenskracht,)
dat woord is vlees geworden, geïncarneerd,
echte humaniteit, leven voor mensen" (v. 1-2)
Grandioos hoe Johannes dat verdicht in die proloog.
Ver weg van de potentie van Jeruzalem laat Johannes Jezus naar de Jordaankloof gaan, daar waar het zoete water van het Hermon gebergte aan een wadi het zoute water van de Dode zee ontmoet.
De Heer tussen bitter en zoet.
Ondergedompeld door Johannes de Doper stijgt Jezus op onder de Geestkracht van Gods Levensadem. Een visioen voor een andere wereld van gerechtigheid. (v29)
Twee jonge mensen gaan Jezus achterna...
Twee jonge volgelingen van Johannes gingen Jezus achterna.
Jezus draaide zich om, en toen Hij zag dat ze Hem volgden, zei Hij:
'Wat verlangen jullie?' 'Rabbi,' zeiden zij tegen Hem (dat is in onze taal 'meester'),
'waar verblijft U?' 39
Hij zei: 'Kom maar mee, dan zul je het zien.'
Ze gingen met Hem.. en ze bleven die dag bij Hem.
Opmerkelijk hoe Jezus peilt naar hun diepste verlangen. Waar het echt om gaat.
En dan trekt Johannes de registers open in het begin van het tweede hoofdstuk.
Is het niet Gods hunker dat mensen zouden genieten van zijn wijngaard?
Vanaf nu zal elk hoofdstuk aanvangen met "Het was feest".
Maar wie geniet van het feest? Wie mag tot volle leven komen?
Op de derde dag...
De derde dag is steeds belangrijk. Dan gebeurt er iets definitief.
Hier zal duidelijk God's verlangen transparant worden.
Kana in Galilea-wingewest. Achterlijk gebied. Uitgebuit en goedkope werkkrachten.
"Ze hebben geen wijn meer..."
Het is een vrouw, zijn moeder die in dit verhaal de hoofdrol speelt. Die opmerkzaamheid.
Wat men hier belevend wil vieren is de liefde. Godsgeschreeuwd, hier lukt het niet.
Hier is bittere werkelijkheid: desillusie ondanks zovele afspraken, goede wil, trouw.
"Ze hebben geen wijn meer..." de velen die een geliefde verloren hebben of voor een tiende maal proberen het kanaal over te steken omdat dit de enige kans is op toekomst voor hun gezin. "Ze hebben geen wijn meer" want de geschonken vaccins zijn zo tegen vervaldag dat geen enkel arm land de prik tijdig in een arm krijgt.
Er klopt iets niet. Waarom zijn die kruiken niet gevuld?
Op deze blauwe planeet, zo uitzonderlijk in het universum waar alles voorhandig is...
waarom zijn miljoenen mensen op de vlucht?
Er is eten en drinken, energie en grondstoffen maar waarom kunnen velen hun facturen niet meer betalen?
Waarom vullen we die kruiken niet met kleine goedheid om mensen nabij te zijn?
Velen van ons hebben die klik naar liefde en mededogen al lang gemaakt.
Vrijwillig en dienstbaar.
Bladzijde na bladzijde zal Johannes beschrijven hoe zijn Woord aanklopt bij het gehoorbeen van mensen die Gods taal willen verstaan.
Nog éénmaal in zijn geschrift verschijnt Maria. Bij het kruis van haar zoon waarvan zojuist het hart doorstoken werd. Alles gegeven opdat mensen leven zouden hebben in overvloed.
"Moeder, zie daar uw zoon".
En de leerling zal horen wat jij op dat feest tegen de dienaren zei:
"doe maar wat hij u zeggen zal"
Ik herinner mij nog de autorit op het einde van mijn humaniora.
"Wat zijn je plannen", vroeg onze pa.
En ik verteld dat ik naar het seminarie wilde gaan.
De auto werd wat zwijgend aan de kant gezet.
Ik zag aan onze pa zijn desillusie omdat hij gehoopt had dat ik zijn bedrijf verder zou zetten.
Diezelfde avond vond ik op mijn nachtkastje een beduimeld boekje: "imitatio Christi" en daarin een onderlijnde tekst
die mijn pa mij wilde toevertrouwen ondanks zijn eigen zorgen:
"Ons Here veranderde water in wijn,
zal dat ' mensens hunker zijn"?
Straks mag ik in Jezus naam de beker opheffen.
Dit is het nieuwe verbond van Gods trouw aan zijn mensen.
Dit ben ik, zegt God. Neem mij, drink mij, wordt één met mij. Word mij.
Mijn Liefde is onuitputtelijk De wijn mag niet op.
Wegwijzerviering: viering waar ook de eerste communicanten, vormelingen, families en iedereen van harte welkom is
Een paar weken geleden vierden wij Kerstmis: de geboorte van Jezus. En vorige zondag kwamen de drie koningen, de drie wijzen op bezoek in de stal van Betlehem. En vandaag vieren wij in de liturgie de doop van Christus, de doop van Jezus.
We zijn misschien geneigd te denken: dat is logisch, een paar dagen na de geboorte wordt immers het kindje gedoopt.
Maar dat klopt eigenlijk niet. Jezus werd niet als kind gedoopt, zijn doop ondergaat Hij als volwassene. Hij was toen al een jongeman. Hij laat zich dopen door Johannes, zoals zo vele mensen in die tijd. Johannes doopte mensen in de Jordaan en daardoor werden mensen gezuiverd en gezegend en konden zij zich bekeren, hun leven beteren of anders gaan inrichten en beleven.
Het waren dus geen kinderen die gedoopt werden, maar volwassenen. Maar net als kinderen bij een kinderdoop moesten zij zich neerbuigen en onderdompelen in het water. Ze moesten zich klein maken. Vandaag organiseren jeugdbewegingen en studentenverenigingen ook dooprituelen en ook daar worden mensen klein gemaakt en soms zelfs vernederd. Zichzelf klein maken of klein gemaakt worden hoort blijkbaar bij een doop.
We kunnen ons natuurlijk afvragen: waarom liet ook Jezus zich dopen door Johannes? Hij moest toch niet bekeerd worden of zijn leven beteren. Hij is zelf de zoon van God, zoals we op het einde van het evangelie horen van een stem uit de hemel. Misschien wil Jezus zich laten dopen omdat Hij zich wil laten kennen als een mens zoals iedereen. Hij hoorde bij zijn volk en als zoveel mensen zich laten dopen, zal Hij dat ook doen.
Maar ook Hij zal zich dus klein maken, zich kwetsbaar en nederig opstellen. Hij laat zich onderdompelen in de Jordaan, in het water. En door neer te dalen, door zich te laten onderdompelen, zal Hij nadien kunnen opstijgen boven het water, en groter kunnen worden. Klein worden, klein beginnen, het hoort blijkbaar bij ieder doopritueel.
Er is nog een tweede kenmerk dat altijd bij een doopritueel hoort. Na de doop wordt men opgenomen in de groep, dan hoort men er helemaal bij. Dat is ook zo bij een doop in een studentenbeweging eigenlijk, en meestal de reden dat men dat doopritueel dat soms lastig, vervelend en vernederend is wil ondergaan. Men wil in de groep opgenomen worden, men wil er helemaal en voluit en voor altijd bij horen.
Vandaag hebben wij een wegwijzerviering. Het was de bedoeling dat de vormelingen en eerste communicanten hier vooraan op de eerste rijen zouden zitten en de hele viering meemaken. Corona en vooral de omicronvariant hebben er anders over beslist, maar de mensen van de wegwijzers hebben toch hun uiterste best gedaan om er een mouw aan te passen.
De kinderen en jongeren zijn digitaal samen geweest en ongetwijfeld hebben zij het daar ook gehad over dopen en gedoopt worden. Ze zullen dus wel kunnen volgen als we daar die twee kenmerken van de doop aanhalen: zich klein maken of zich klein voelen. En nadien helemaal aanvaard worden en erbij horen.
Laten wij dat als kerkgemeenschap, als parochie dan ook doen. Laten wij deze kinderen en deze jonge mensen aanvaarden als mensen die voluit deel uitmaken van ons geheel en er helemaal bij horen. Ook al zijn ze nog jong en speels en moeten ze nog veel bijleren. Net als wij allemaal tenslotte. Net als wij zijn ook zij immers kinderen van God.
En vergeten wij ook het einde van dit evangelie niet. Die stem uit de hemel die zegt: "Dit is mijn geliefde Zoon. Luister naar Hem en hou van Hem." En probeer Hem ook na te volgen. Want gedoopt worden houdt ook een engagement in, een opgave voor het leven. Dat was al zo bij die doop van Jezus door Johannes de doper. Mensen werden aangezet zich te laten dopen om hun leven anders in te richten.
Daarom is een doop ook nooit een eenmalig gebeuren. Je moet het regelmatig opnieuw beleven en je eraan herinneren. De vormelingen hernieuwen hun doopbeloften in de vormselviering. Dat is geen toeval en ook geen ritueel zonder zin of betekenis. Het hoort er gewoon bij. En trouwens, ieder jaar met Pasen hernieuwen wij allemaal onze doopbeloften. Ook dat is meer dan een opdreunen van een paar teksten. Het is de hernieuwing van een engagement.
Als wij onze doopbeloften hernieuwen, kunnen we misschien eens terugdenken aan die doop van Jezus. Hij is toen in de rij gaan staan, temidden van alle anderen om gedoopt te worden. Hij liet zich onderdompelen in de Jordaan. En Hij is nadien rechtgekomen en opgestaan. En de hemel ging open. En de stem die uit de hemel kwam wees ons de richting. Kom uit het water, ga naar de mensen toe.
Als ik - nog op een menselijk uur - terug naar huis fietste in de nieuwjaarsnacht, na een beschaafd samenzijn met enkele gevaccineerde vrienden, in een goed geventileerde ruimte, zonder vuurwerk, werd het me al vlug duidelijk dat het nieuwe jaar wel eens erg veel zou kunnen lijken op het oude.
De bovenste roltrap in de voetgangerstunnel kant Linkeroever stond stil. Fiets op de schouder, en krochend naar boven. Een paar voetgangers staken me voorbij. Maar stel je voor, die vroegen me telkens of ze de fiets konden overnemen. Geen lawaaierig groepje halfbezopen fuifnummers vol knaldrang, maar gewoon vriendelijke attente mensen. Die zijn er dus ook nog, in 2022. En die vriendelijkheid deed deugd, en was een booster.
Ik was terug goed gezind als ik boven kwam.
Vriendelijkheid is een kostbaar geschenk, als goud, wierook en mirre. Die staan op al die schilderijen van Rubens. Hier is zo'n exemplaar, het hangt in Lyon (zie hier), hoe het daar geraakt is, is een ander verhaal. Maar als Antwerpenaars herkennen we onmiddellijk: dat is van ene van ons. Pracht en praal, daar zijn we goed in. Die drie wijzen zitten er warmpjes in. Hun wijsheid heeft hen wel wat opgeleverd.
Traditioneel worden hun geschenken aan het klein kindje beschouwd als een eerbetoon aan de echte koning van deze wereld. Maar hun vrijgevigheid kan ook iets anders betekenen. Hun rijkdom staan ze af. Zo wijs zijn ze. Ze zien, in het licht van de ster die hen geleid heeft, in dat ze dat allemaal niet meer nodig hebben Die nieuwe koning die ze willen volgen, die zal de menselijke waardenschaal omkeren. Rijkdom en macht, het is niet meer belangrijk.
Het evangelie vertelt dat ze 'langs een andere weg' terug naar huis keerden. Ze keren niet terug naar Herodes, naar de arrogantie en de wreedheid van de macht. Ze willen anders gaan leven.
In het schilderij van Rubens is een detail te zien, dat dit 'anders leven' duidelijk maakt. Die hand van het kindje op dat oude grijze hoofd. Dat teder gebaar, van die kleine die later de man zal zijn die zegt: "Komt allen tot mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken.
Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht."
Dat is de weg die in dit nieuwe jaar voor ons open ligt. De weg van de nederige, kleine, lieve zachtmoedigheid. Van de mensen die elkaars fiets en elkaars last willen dragen.
Dan wordt het toch een heel goed jaar, voor ons allen.
Evangelie: Lucas 2, 41-52 - 'Jezus gevonden in de tempel'
Lieve mensen, vrijdagavond, of gisteren, of zelfs nog vandaag, vierden we met z'n allen Kerstmis.
En zie, door de kerkelijke jaarkalender vieren we vandaag reeds:
Het feest van de Heilige Familie.
Een feest dat extra benadrukt wat Kerstmis is:
'Hoe God het leven van mensen van binnenuit deelt door
zelf mens te worden,
ook als lid van een menselijke familie,
zij het dan een bijzondere en toch ook eigenaardige familie.
Families zijn belangrijke menselijke kleine gemeenschappen,
gebouwd op sterke onverbreekbare partnerbanden,
die ruimte bieden voor kinderen en het samenleven in nauwe verbondenheid van verschillende generaties.
Het binnentreden van God in de menselijke familiebanden bepaalt ook mee en is nauw verwant aan ons religieuze en theologische spreken over de Godsrelaties: "Vader" en "Zoon" zijn hier de sterkste uitdrukkingen van.
Op onze planeet is er een grote rijkdom aan familieverbanden, en zij vormen steeds weer basisstructuren van menselijke samenlevingen.
Hoe verscheiden van vorm families vandaag ook mogen zijn,
hoe verschillend ook in hun samenstelling,
welke ingewikkelde geschiedenissen ze ook mogen doorlopen,
*ze zijn en blijven belangrijke plekken van menselijke nabijheid,
*oorden van vreugde en vertrouwen,
*leerscholen waarin de directe menselijke relaties geleerd worden
die het grotere samenleven mogelijk maken,
*ruimte waar we onze medemensen leren waarderen,
en waar we leren liefhebben.
De lezingen vandaag belichten enkele belangrijke aspecten van de zoektocht en de geloofsdaad die een gezin kan zijn en is.
Het gaat vooral om de ouder-kind relaties.
Maria en Jozef herkennen en erkennen hier, met moeite en pijn,
zoals Maria het trouwens ook zegt, de eigenheid,
de eigen manier van leven van hun zoon Jezus.
Een zoektocht van drie lange en bange dagen is nodig om iets heel belangrijks over hun zoon te ontdekken en te aanvaarden
Jezus krijgt de kans om te benadrukken wat voor hem echt belangrijk is in zijn leven.
Zijn woorden "in het huis van mijn Vader zijn", wijzen op de diepe band in Jezus, en in alle mensen, tussen de intieme Godsrelatie en de waarachtig menselijke roeping en opdracht:
het is God die ons aan de wereld geeft, en
van ons allen wordt gevraagd; om in ieder van ons het Gods-geschenk te herkennen en te erkennen,
te waarderen en te bevorderen.
Dat alles heeft tijd nodig; het vraagt Jozefs geduld en Maria's houding:
"ze bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart"!
Zij namen de tijd om te verwijlen bij de belangrijke dingen.
Ja lieve mensen, families en gezinnen zijn bijzondere plekken waar mensen roeping kunnen onderscheiden.
Waar kinderen, waar volwassenen, kunnen ontwaren en kiezen en
hun roeping, wat ze vanbinnen voelen, kunnen en mogen volgen,
juist omdat de menselijke nabijheid er zo sterk is.
Hoe mooi past het verhaal van de warmste week in dit H familie-verhaal vandaag!
Zalig, jawel, zalig Kerstmis - Kerstmis C 2021 - Paul Scheelen
Kerstmis C 2021 - Vrijdag 24 en zaterdag 25 december 2021
Eerste lezing: Jesaja 52, 7-10- 'De vreugdebode meldt vrede'
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Evangelie: Lucas 2, 15-20 - 'De herders gaan naar Betlehem'
Kerstmis 2021 St. Anna
Het is eigenlijk een heel simpel verhaal, dat verhaal van een moeder
en een weerloos kind.
Je hoeft geen gelovige te zijn om het te begrijpen.
Want terwijl aan de ene kant van de straat mensen elkaar het leven zuur maken,
geeft aan de andere kant van diezelfde straat, een moeder het leven aan een kind.
Het vertelt dat een vrouw, een mens, er is om leven te geven, met pijn,
met moeite, met barensweeën, misschien ten koste van grote offers.
De boodschap van Kerstmis is wat een zich openende moederschoot vertelt:
mens, jij bent er om leven te geven, ondanks alle narigheid, die wij elkaar aandoen, ondanks verkrachting en geweld dat er ook is.
Jij kunt het. En je doet het. Telkens weer.
Enkele dagen geleden, een telefoontje in De Loodsen.
Of ze geen jonge Servische vrouw zonder papieren maar wel hoog zwanger
konden opvangen.
De wettelijke verblijftijd in een noodopvang in de Kempen was verstreken.
Ze stond op straat.
De verwekker van het kind, een Belg, waarmee ze gehuwd was in Servië,
had haar in de steek gelaten.
Het kind wordt verwacht, begin januari, waarschijnlijk vroeger.
Nergens, noch in de Kempen, noch in Antwerpen vond men een menswaardige plek
om haar en dit al of niet verwachte kind, de eerste maanden op te vangen.
Het was pijnlijk maar ook bij De Loodsen waren de twee opvanghuizen overbezet... En wij die dachten dat het kerstverhaal een sprookje was uit ver verleden tijden.
Weerloosheid, en ooit zullen we het allemaal zijn,
totale kwetsbaarheid, roept alleen maar liefde op.
Misschien is dat de kern van Kerstmis.
God, de Almachtige, koos volmaakte kwetsbaarheid in onmacht, zo vertelt Lucas.
Hij schildert God af als een weerloos kind, alleen maar overgeleverd aan genade,
zoekend naar een menselijke borst.
Innig en klein, verstoten als zovelen, neergelegd in de beestenstal.
Alleen erkend en gesteund door halfslag lieden, het schorriemorrie,
beademd door dieren.
Hulpeloos op de vlucht voor stampende laarzen.
Ooit afgemaakt door het harde geroep
van hen die de stem van Gods nabijheid overschreeuwden.
"Kruisig Hem!"
Wie diep, heel diep durft bukken tot in de voederbak, zal Hem vinden.
God heeft ons nodig, zo vertelt dit verhaal, onszelf ontdekkend in Gods hunker.
God begon ermee...
Als je hier dus bent, vannacht, dan is het omdat je je herinnert
dat er diep in jouw een goddelijk kind trapt en woelt.
Vannacht strekken Godsvingers zich voorzichtig uit om ons, niet grijpend, aan te raken.
Een weerloze God in de voederbak. "want alles wat waarde heeft is weerloos".
Er is nog zoveel te doen.
Er is nog zoveel aan te raken, lief te hebben, te scheppen, te verzoenen,
er is nog zoveel 'échte menselijkheid' nodig. Zoveel geluk te brengen.
Wellicht breken een van deze dagen de vliezen van een Servische jonge vrouw,
verstoten en hier frauduleus binnengebracht, zonder papieren,
zonder recht op bestaan.
Zal de straat haar thuis zijn, de druggebruikers en daklozen haar beschutting
als engelen om haar heen?
Ik denk aan een lied...
"Wek mijn zachtheid Heer,
Geef mij terug de ogen van een kind.
Dat ik zie wat is. En mij toevertrouw.
En het Licht niet haat."
En zijn licht sijpelt onweerstaanbaar tussen onze huizen,
Het licht en de zwangere vrouwen - 4e zondag van de advent C 2021 - Jan
Vierde zondag van de advent C 2021 - Zondag 19 december 2021
Eerste lezing: Micha 5, 1-4a- 'Die over Israël zal heersen'
Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'
Onze tuin is zuid gericht. Gelukkig.
Dat geeft veel zon en licht.
Maar achter onze tuin staat een gebouw met 3 verdiepingen. En vanaf 15 december komt de zon niet meer boven dit gebouw en hebben we enkel schaduw. Dit duurt zo tot 15 januari. Dan komen de eerste zonnestralen weer binnen en hebben we echt het bewijs dat de dagen langer worden. Een zonnewende in onze tuin.. Maar zo ver zijn we nog niet
Vorige week vertelde Marc hier hoe het licht van Kerstmis het paars van de advent verkleurt. Hoe het licht van de opgaande zon de schemering verdringt en soms mooi roze kleurt.
Bij het zien van dit beeld zou hier de preek mogen stoppen. We weten allemaal wat hier bedoeld wordt, we voelen allemaal hoe belangrijk het is om terug licht in ons leven te krijgen...
Verwacht van mij geen hoogstaande theologische verklaringen... hoe zwak we ook zijn, we moeten toch een poging doen.
Er branden inderdaad 4 kaarsjes. Meer licht kan de adventskrans niet geven. Volgende zaterdag is het al Kerstmis. Dan vieren we dat er een groot licht over ons komt. Dat zingen we uit in de kerstliederen.
Kerstmis is een feest voor gelovigen maar ook voor ongelovigen, een feest van samenhorigheid, vrede voor iedereen, ook voor daklozen of voor hen die in armtierige woningen leven. We vieren de komst van het nieuwe licht... en voor ons gelovigen: "de komst van dat kindje in de stal."
De zwangere Maria bezoekt haar zwangere nicht Elisabeth hebben we daarnet in het evangelie gehoord. En van blijdschap sprong het kind op in haar schoot.
En Elisabeth voegt er nog aan toe: "gezegend ben jij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot !"
Is er een schoner beeld, dat dit kan illustreren, dan dat beeld van die 2 zwangere vrouwen in het Middelheim?
Kunnen wij ons voorstellen hoe ze daar stonden te pronken tegenover mekaar? Hoe ze beiden benieuwd waren te aanhoren hoe het met de andere gaat?
Wisten die 2 vrouwen dat hun kinderen de wereld zouden kleuren? Zodanig dat ze er 2000 jaar later nog over zouden preken?
Die 2 vrouwen vormen op dit moment, wat later de basis van ons geloof zal worden. Op dit mooie ontmoetingsmoment keken ze enkel belangstellend naar mekaar.
Ik denk dat ze zelf beseften wat hun zonen zouden teweeg brengen. Waarom zeg je anders "gezegend ben jij onder alle vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot"?
En weet je waar ik nu mee worstel? Waarom heeft de kerk, als instituut, dit beeld niet meer gekoesterd?
Wat is er toch gebeurd met de kerk dat ze de vrouw niet meer kansen gegeven hebben?
Dat de vrouw een minderheidsrol zou toebedeeld krijgen in de geschiedenis van de kerk, een minderheidsrol ? Gewoon niet aan bod komen ! Het is duidelijk dat de mensen, de mannen in de kerk, het laken naar zich toegetrokken hebben. 2000 jaar lang.
Het is één van de redenen dat de kerken nu leeg lopen. Dit en het celibaat. Het zou er helemaal anders uit kunnen zien nu. En het begon allemaal zo schoon met dit verhaal van vandaag.
Gelukkig doen wij het nu, in onze kerk, in onze parochie anders. De vrouwen gaan hier voor en nemen het woord. Niemand stoort er zich aan. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ik vermoed echter, dat een dorp hiervandaan, waar het een ander bisdom is, dit nog niet kan.
Laat ons, ondanks alles, toch maar positief blijven. Laat ons de tekst van de eerste lezing nog maar eens in herinnering brengen. Deze tekst is misschien even sterk als het beeld van de 2 zwangere vrouwen.
Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen; geen volk heft het zwaard meer tegen een ander
en oorlog voeren leren zij niet meer.
Fantastisch he... en dan horen we:
Iedereen zal onder zijn wingerd zitten of onder zijn vijgenboom, door niemand opgeschrikt
Een schonere kerstwens is moeilijk te vinden? Laat ons hier uit leren dat we, zeker in deze advent, de kracht van het licht, de kracht van dit samenzijn, de kracht van deze gemeenschap, nodig hebben om te kunnen stralen.
Stralen als licht, stralen van vreugde.
Dit zal meer uithalen dan te vitten en te klagen. We moeten van hieruit die boodschap, dat licht blijven doorgeven.
Doorgeven aan de mensen rondom ons, of ze nu geloven of niet. Iedereen snakt naar het licht. Mag het dan voor iedereen Kerstmis worden.
Beetje speciale zondag, die derde zondag van de advent.
Toen de liturgische kleuren de eeuwenoude tradities nog volgden, waren de gewaden en de altaarbekleding roze. Niet omdat er een meisje geboren was, maar omdat het paars van de advent, de kleur van inkeer en boete, al eventjes gemengd mocht worden met het wit van de kerstvreugde. En deze zondag had ook een speciale naam: "Gaudete". Dat betekent: "Verheug u!". Het verwijst natuurlijk naar het naderend Kerstfeest.
Maar ik kan me voorstellen dat vandaag sommigen denken: "Verheugen? Hallo! Corona. Inflatie. Huurprijzen. Waterbommen. Poetin. China. Ethiopië. Vluchtelingen. Assisenprocessen. Kibbelkabinetten. En dan komen ze vandaag af met Welzijnszorg! Armoede! Kommer en kwel alom."
Die botsing met de harde werkelijkheid raakt aan de kern van het christen zijn. Mijn geloof wil me de moed geven om die miserie, die de wereld soms schijnt te overspoelen, niet weg te moffelen, maar serieus te nemen. Tenslotte is ons teken het teken van het kruis. We kijken onze eigen gebreken en falen en dat van deze wereld in de ogen. En het lijden kan soms heel zwaar wegen in ons leven.
Maar als mijn geloof groot genoeg is, en dat is het soms helemaal niet, dan raakt de boodschap van het evangelie me, ondanks alles. Evangelie betekent: blijde boodschap. Verheug u. De macht van het kwaad is niet onoverwinnelijk, integendeel.
En dat geloof kan dan helpen om de glans van de overwinning te zien doorschemeren, zoals het wit van kerstmis vandaag al de horizon kleurt. Het is het roze van de dageraad dat we vandaag zien. Die ochtendschemering van een nieuwe schepping kunnen we in ons dagelijks leven al zien, en dat kan ons de moed geven om te blijven geloven. Het zijn die kleine, schijnbaar onbetekenende voorvallen, de goede daden die kleine mensen voor elkaar doen, en daar spreekt Johannes de Doper over vandaag. "Wat moeten wij doen?" Niets heldhaftigs dat ons in de geschiedenisboeken zal doen belanden. Gewoon: een eerlijk mens te zijn, in woord en daad.
Niet altijd makkelijk.
Want wij zijn niet perfect. We zijn soms bang, we zijn het soms beu, we verliezen ons geduld, we willen gerust gelaten worden.
Maar als we die woorden van Johannes horen, weten wij ook dat "degene die na hem komt" geduldig en zachtmoedig zal zijn. En dat hij onze onvolkomenheid voor lief neemt. Ook als wij vallen, zal hij ons helpen om terug op te staan. Dat is de bron van onze blijdschap: hij neemt ons voor lief zoals we zijn.
En samen zijn we op weg naar de dageraad van de nieuwe schepping, die we achter donkere wolken al zien oplichten.
Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'Heel de mensheid ziet Gods redding'
Wegwijzerviering - Viering waar families, eerste communicanten, vormelingen en iedereen van harte welkom is
De leukste speeltijd ooit - Eerste lezing bij de wegwijzerviering
Vandaag mochten we op school heel de namiddag buiten spelen. Het was de langste en leukste speeltijd ooit. Het was nochtans slecht begonnen...
Omdat juf Lina verjaarde, was er een extra lange speeltijd. Ze had voor alle klassen een emmertje stoepkrijt meegebracht. Lena, Fatima en Arif tekenden een hinkelbaan.
Al snel kwamen anderen meedoen en dus hebben ze wel zeven hinkelbanen getekend. Daarvoor hadden ze veel plaats nodig.
Jeroen, Remko en de vaste kliek wilden knikkeren en met het stoepkrijt konden ze een heel terrein maken. Het was zo leuk dat hun terrein alsmaar groter werd. Ik deed mee met de basketballers. We hadden grote ploegen, dus we tekenden een groot veld. En toen is het mis gelopen.
Onze bal botste over het knikkerveld, de hinkelaars struikelden over de weggerolde knikkers en de wachtrij van de hinkelbaan stond vlak voor onze goal. Al snel waren we aan het roepen, trekken en duwen. De knikkers vlogen in het rond.
De directeur kwam buiten en zij keek heel boos. Iedereen was opeens muisstil.
Het was afgelopen met de lange speeltijd. Dat dachten we toch.
Maar juf Lina had een beter idee. Ze nam een stuk krijt en begon ook te tekenen.
Eerst begrepen we het niet zo goed, maar toen zagen we het. Ze tekende straten, poortjes, lijnen en trappen tussen de verschillende spelletjes. Ze verzon ook nog extra spelletjes en opdrachten. Het werd één grote Reis rond de Wereld.
Eerst hebben enkele kinderen nog mee getekend tot alles verbonden was met elkaar. Toen konden we vertrekken voor de Wereldreis op de speelplaats. Het was groot genoeg en er waren zoveel spelletjes en opdrachten onderweg zodat we allemaal tegelijk konden meedoen. Alle spelletjes apart waren al leuk, maar nu was het nog tien keer beter geworden.
Zelfs de juffen en de meesters kwamen meespelen. Ik zag dat de directeur knipoogde naar juf Lina en misschien moest ze wel een traantje wegpinken. 'We zijn één school, verbonden met mekaar.' Echt de leukste speeltijd ooit!
Hopelijk regent het niet vannacht... dan kunnen we morgen verder spelen.
Uit de liturgiemap 2021
Blijkbaar gevonden op: Bezinnen of vieren met kinderen Hand in hand zonder drempels. Uit het dagboek van Robby
De lezing van vandaag uit het Evangelie van Lucas bracht mij een beetje in de war.
Lucas vertelt over Johannes, de zoon van Zacharias en Elisabeth, die rondtrekt in de woestijn en mensen doopt in het water van de Jordaan.
"Beste mensen", roept Johannes, "bekeer je. Verander jullie manier van leven. En laat je dopen als teken daarvan. Dan zullen je zonden vergeven worden".
Zo doet Johannes wat de profeet Jesaja vroeger gezegd heeft: "Een stem roept in de woestijn: Maak de weg van de Heer in orde: maak de paden recht; vul elk dal op, maak elke berg en heuvel met de grond gelijk, maak de kronkelwegen recht, en de ruwe paden vlak. Alle mensen zullen zien dat God redding brengt.
"Maak de weg effen voor de Heer" is de oproep van Johannes de Doper. Eigenlijk zijn de mensen daar al eeuwen lang mee bezig: goede en rechte wegen bouwen tussen dorpen en steden, autosnelwegen tussen landen. Tunnels onder het water en bruggen tussen de bergen door.
Met de rivieren doen we hetzelfde: ook die maken we zo recht mogelijk. Alle bochten en kronkels eruit, zodat grote schepen snel en gemakkelijk kunnen doorvaren.
Maar dat is blijkbaar een probleem.
Vorige week zag ik op televisie een uitzending van "Wat houdt ons tegen?" waarin weervrouw Jill Peeters over het klimaat praat. Daarin kwam onder meer ter sprake dat we op zoek moeten gaan naar natuurlijke oplossingen.
De rivieren terug hun natuurlijke bedding geven. In de loop van de tijd hebben we alle bochten uit onze rivieren gehaald, om ze voor schepen beter bevaarbaar te maken. In plaats van al de natuurlijke kronkelingen langs heuvels en langs rivieren, hebben er bijna rechte kanalen van gemaakt.
Hetzelfde probleem hebben we met de wegen. Om ons snel en efficiënt van de ene naar de andere plaats te kunnen bewegen, zijn er kaarsrechte verbindingswegen aangelegd tussen onze dorpen en steden, plus loodrechte snelwegen met zo weinig mogelijk bochten. Maar iedere dag staan op al die snelle wegen de auto's urenlang in file aan te schuiven.
Zijn we eigenlijk wel goed bezig?
Wij waren misschien door Jesaja geïnspireerd. Maar we zijn, zeker volgens de klimaat-deskundigen, helemaal verkeerd bezig.
Ik was de weg kwijt en wist niet meer waar naartoe... tot ik de eerste lezing hoorde, over de kinderen op de speelplaats.
Wij deden regelmatig "telefonneke" of telefoontje, en we speelden dat op twee wijzen:
- Ofwel door in een kring te zitten en elkaars handen vast te nemen, terwijl er één persoon in het midden van de kring staat. Iemand uit de kring telefoneert naar iemand anders uit de kring en zegt: "Ik telefoneer naar...". Dan worden er kneepjes in de hand gegeven in de richting van de persoon waarnaar je telefoneert. Als de persoon in het midden de kneepjes gezien heeft, moet hij die aanwijzen en dan komt die persoon in het midden staan. Als het telefoontje is toegekomen, roept de persoon "aangekomen". Daarna mag die persoon 'bellen' naar iemand anders.
- Ofwel maakten we zelf een telefoon, uit twee conservenblikjes, met elkaar verbonden met een gespannen touwtje.
Eerst maakten we met een spijker een gaatje in de bodem van ieder blikje. Daar staken we een touwtje door en bonden dat, aan de binnenkant van de blikjes, vast aan de spijker.
Als nu twee personen elk een blikje pakken en het touw dat ertussen zit strak gespannen, dan kan je met elkaar praten.
Je hebt nu een bliktelefoon waar je echt door kunt praten. Terwijl de een spreekt kan de ander luisteren, en omgekeerd.
Plaats het blikje tegen je oor, en praat en luister om de beurt.
Maar opgelet: als het touwtje in kronkels ligt en niet gespannen is, dan zal het geluid niet van het ene naar het andere blikje gaan. Alleen als het touw gespannen is, kun je met elkaar praten.
Als wij de kronkels en knopen uit onze lijn halen, dan komen we wel tot een oplossing. Als wij luisteren terwijl de een spreekt en zelf spreken als de ander luistert, dan kunnen we echt praten. Want praten werkt als de ander luistert.
Zie je Johannes daar in de woestijn? Hij roept ons op om beter naar elkaar te luisteren. Hij roept ons om terug met elkaar verbonden te zijn; hij roept om de bochten uit het touw weg te halen, zodat we mekaar beter verstaan.
Bijna alsof God, zoals bij de profeet Jesaja, zou zeggen: "hallo, Ik telefoneer naar jou! Maak het terug in orde met Mij!"
Het evangelie duiden wij vaak aan als de blijde boodschap. Dat is trouwens de betekenis van het woord uit het Grieks. Maar het evangelie dat we zonet hebben gehoord getuigt eigenlijk van niet veel blijheid of optimisme. Het is bijna een onheilspellende boodschap: mensen beven van schrik voor het gebulder van de stormachtige zee. Veel blijde boodschap is er niet te merken.
Eigenlijk is het een beetje kenmerkend voor deze tijd van het jaar: de advent. Ook in de natuur is het zowat de donkerste periode van het jaar. En vaak krijgen we dan in de kerk ook profeten aan het woord. En zij brengen ook zelden een boodschap van blijdschap en hoop. Wij kennen in onze taal het woord "profetisch". En dat doet ons denken aan een toekomstvoorspelling die later dan nog blijkt uit te komen ook.
Maar eigenlijk zijn profeten geen voorspellers van de toekomst. Zij voorspellen niet wat gaat gebeuren, zij komen eerder waarschuwen voor de manier waarop wij bezig zijn. En als we nog eens naar de betekenis van het Griekse woord mogen verwijzen, dan is een profeet iemand die spreekt in de naam van een hogere macht, in de bijbel in de naam van God.
En zo een profeet - we kennen er wel enkele: Jesaja, Jeremiah, Ezechiël - is geen toekomstvoorspeller, maar iemand die heel bewust leeft in zijn eigen tijd, te midden van zijn eigen volk. En hij wil dat volk waarschuwen, omdat ze in zijn ogen - en in de ogen van God - verkeerd bezig zijn. En om hen te waarschuwen, hangt hij een onheilspellend beeld op van wat hen te wachten staat, als ze hun levenshouding niet veranderen of bijsturen. En dat is geen populaire boodschap. Profeten kregen dan ook vaak te maken met kritiek, met ongeloof en verdachtmakingen.
Profeten kennen we uit het oude testament. Maar er zijn er vandaag ook. We kennen zelfs hun namen: Marc Van Ranst, Steven Van Gucht, Erika Vlieghe, Pierre Van Damme en nog een paar anderen. Zij spreken niet in naam van God, maar in naam van de wetenschap, gebaseerd op hun vakkennis en op onderzoek. Ook zij kunnen de toekomst niet voorspellen. Ze weten niet wat ons allemaal te wachten staat. Maar ze zetten ons aan tot waakzaamheid en voorzichtigheid. Ze beseffen dat ons eigen gedrag bepalend zal zijn voor ons aller toekomst.
En ook hun boodschap is niet hartverwarmend of populair. En ook zij krijgen meer dan hun deel aan kritiek. En die kritiek gaat meestal niet over de inhoud, over de boodschap die zij brengen. Maar wel over hun taalgebruik, hun kledij, het aantal keren dat zij in beeld komen, enzovoort. Alles om de aandacht af te leiden van de boodschap die zij brengen. Want die boodschap kunnen we uiteindelijk moeilijk ontkennen of betwisten.
En misschien zijn er nog andere profeten van onze tijd: Greta Thunberg en Anuna De Wever bijvoorbeeld. En hun talloze aanhangers en medestanders. Ook zij proberen mensen te waarschuwen. Ook al hebben zij niet hetzelfde gezag als de virologen of ervaren wetenschappers, we kunnen toch moeilijk ontkennen dat we bezig zijn ons klimaat en onze natuur grondig te beschadigen en in gevaar te brengen.
En ook hun boodschap horen mensen niet graag. En weer staan we klaar met kritiek en bedenkingen die niet zozeer over de inhoud gaan. Zijn ze niet te jong om te oordelen? Lopen ze niet te hard van stapel? Moeten ze niet op school zijn en studeren? Is spijbelen wel de juiste methode? En... zouden ze beter niet in de eerste plaats naar zichzelf kijken?
Dat laatste, mensen, is wat wij allemaal zouden moeten doen. Naar onszelf kijken. Want uiteindelijk is dat de bedoeling van al die profeten, die van vroeger, uit het oude testament, en die van nu. Hun boodschap is niet gericht tot een paar machthebbers of verantwoordelijken, maar tot iedereen. Wat kunnen we zelf doen aan de opwarming van de aarde? En aan het onder controle krijgen van de besmettingen van het coronavirus?
Dat is ook de reden waarom er in de advent regelmatig boodschappen van profeten op ons worden losgelaten. En dat ze ons waarschuwen met onheilspellende toekomstvisioenen. Want die voorspellingen gaan uitkomen, als we ons gedrag niet aanpassen. De profeten willen ons niet bang maken, maar aanzetten tot waakzaamheid en voorzichtigheid. Daarom worden in de advent de weken waarin we wachten op kerstmis - vaak profeten opgevoerd.
Gelukkig hebben wij in de viering vandaag niet gekozen voor een profeet, maar voor een stukje uit een brief van Paulus. En die slaat toch een beetje een andere toon aan. Broeders en zusters, jullie kennen de voorschriften en raadgevingen die Jezus ons gegeven heeft. Laten we ze meer dan ooit eerlijk en consequent toepassen, dan komt het allemaal wel goed. Want waarschuwen moeten we natuurlijk blijven doen. Maar in de advent is er ook altijd hoop. En met die hoop kunnen wij uitkijken naar kerstmis.
Toen Mussolini met zijn fascistische gedachtengang in 1922 de mars op Rome organiseerde, werd hij door zijn zwarthemden uitgeroepen als Il Duce.
In 1925 wordt Hitler de Führer van de nationaal Socialistische Duitse partij.
In datzelfde jaar schrijft Pius XI de kritische encycliek 'Quas Primas'.
Niet de macht van het fascisme, van het kapitaal, van het geweld is de basis voor een gezonde samenleving, maar de liefdevolle kracht van God,
vergevend nabijgekomen in Christus.
Tegen de massale propaganda van de fuhrers en de duce's plaatst Pius XI in 1925 het beeld van een ander leiderschap, een macht met een ander gelaat.
Hij stelt het feest in van Christus Koning. Eigenlijk een geuzenaam.
In het dom museum van Wurzburg zag ik enkele jaren geleden een boeiende confrontatie tussen moderne kunst en religieuze werken uit het verleden.
Ik werd getroffen door een van die presentaties, nu te zien in de projectie hier vooraan.
Een mensonterende middeleeuwse voorstelling van een vernederde, naakte, gegeselde en met doorndoorvlochte gekroonde Jezus. En toch opvallend die rustige blik waarmee hij je aankijkt zoals weleer zijn blik gericht was naar Pilatus.
En daarnaast dat moderne werk van een man die ook jou naar de ogen ziet.
Ondersteunend een afgebeuld lijf, tracht hij, mededogend, nabij te zijn.
Torst hij het wezenloze lijf van een van die gevluchte papa's, afgeslagen aan de grens tussen Wit-Rusland en Polen?
Een regime dat kwetsbare mensen misbruikt om druk uit te oefenen.
Hoor ik president Aleksandr Loekasjenko uitroepen: 'Wat is waarheid?'
Waar is Jezus in dat modern kunstwerk?
Is hij dat gegeseld lijf, weerloos in de handen van mensen?
Of is hij de man die je, torsend aankijkt en verlangt dat zijn rijk wortel mag schieten in je innerlijk, in je geweten.
Nee, Pilatus, mijn rijk, mijn visioen op mensen, hoort niet in deze op zichzelf gerichte wereld. Het schiet maar wortel waar, als een kind van God, je je diepste vrijheid kunt beleven.
Op de achtergrond hoor je psalm 72 opklinken, over de Messiaanse koning.
Een Messiac, vertaald betekent het: 'een doordrenkte van Gods hunker'.
"Hij zal opkomen voor misdeelden, recht doen aan de minste der mijnen.
De machten die ons dwingen zal hij breken en binden.
Voorstander zal hij zijn van de armen, een vriend van wie niemand heeft.
Voor kleinen is hij steeds bereikbaar, de rechteloze geeft hij nieuwe hoop...
Dan dragen de bergen volle schoven van vrede
en de heuvels torsen een overvolle oogst aan gerechtigheid."
"Ja, zo'n koning, en niet anders, ben ik" zegt Jezus terwijl hij Pilatus aankijkt.
De liturgie die we vandaag vieren steekt vol onverzadigbare hunker naar menselijke schoonheid, dicht bij het dagelijkse leven.
We staan met beide voeten in de realiteit van menselijk geluk en liefde,
maar vaak ook in de pijnlijke onmacht, zelfs de zinloosheid van lijden en dood.
Sommigen van ons leven met het gemis van een geliefde in het hart.
Doorheen dat alles worden wij opgetild, weggevoerd naar iets koninklijks,
naar een hoop die ons overschrijdt.
Naar een Geliefde die nooit loslaat, naar een Stem die blijft door zinderen.
Wat ik bewaar van Christus is het beeld van de mens die zijn ego overwint
en één wordt met de naamloze Bron die liefde is en die hij zijn "hemelse Vader" noemt.
Dan verlang je dat die koninklijke mens ook in jou mag openbloeien
Houvast vinden - 33e zondag door het jaar B 2021 - Marc
Drieëndertigste zondag door het jaar B 2021 - Zondag 14 november 2021
Eerste lezing: Daniel 12, 1-3- 'In die tijd zal uw volk worden gered'
Evangelie: Marcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'
We naderen stilaan het einde van het kerkelijk jaar.
En dan horen we de teksten uit de bijbel, die gaan over het einde van de wereld. Nu zijn dat geen makkelijke brokjes lectuur, want de geschiedenis van hun ontstaan is nogal ingewikkeld. Maar ze hebben wel één ding gemeen: ze gaan niet alleen over rampen en verschrikkingen, maar ook over bevrijding uit die rampen. Ze getuigen van een geloof ondanks alles: ondanks alles wat die mensen overkwam, bleven ze uitkijken naar "andere tijden", na de tijden van rampspoed.
De mensen die naar deze boodschap luisterden, hadden wel hun deel gekregen aan oorlog, epidemie, onderdrukking, vervolging. En toch geloofden ze dat 'de uitverkorenen' uiteindelijk gerechtigheid zouden krijgen. Geloof ondanks alles, zoals de allereerste christenen na de kruisdood van Jezus durfden te geloven dat hij de dood had overwonnen.
Het is dat geloof ondanks alles, dat mij wel aanspreekt in de lezingen vandaag. Doorheen de eeuwen hebben deze teksten veel mensen moed gegeven om te blijven hopen op de bevrijding van het kwaad. De teksten doen me heel sterk denken aan die woorden van Maarten Luther King in 1963: I have a dream. En dat was geen droom waar men uit wakker wordt om dan teleurgesteld met de voeten op de grond te belanden.
Het was een droom die slaven, en hun afstammelingen, moed en kracht heeft gegeven om te blijven gaan, om te durven geloven in het visioen van een beloofd land van rechtvaardigheid, en die dat doel wilden bereiken, zoals Maarten Luther King, langs de weg van geweldloosheid en naastenliefde.
Doorheen de eeuwen hebben vele mensen in dat geloof een houvast gevonden om het vol te houden. Om het vol te houden te zorgen voor hun zieke naasten, om het vol te houden naar vrede te zoeken, om het vol te houden barmhartig te zijn, om het vol te houden vergiffenis te schenken, om het vol te houden ook in oorlog en geweld een goed mens te willen zijn. Dat is alleen mogelijk, als we durven geloven dat er ooit andere tijden zullen komen.
En dat is ook alleen maar mogelijk, als er mensen naast ons meegaan op die soms pijnlijke tocht naar dat Beloofde Land, mensen die ons recht helpen als we in mekaar zakken. Zulke mensen zijn als de vorst Michaël in de eerste lezing. Mensen die ons optillen uit onze kleinheid en zwakheid. Mensen die ons dichter bij de hemel brengen.
Zo iemand was ook Jezus.
En zijn gelovige kracht heeft ontelbaren in beweging gebracht om ook zijn weg te gaan.
Wij delen in zijn droom, die ooit werkelijkheid wordt.
Omgekeerde wiskunde - 32e zondag door het jaar B 2021 - Marc
Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2021 - Zondag 7 november 2021
Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16- 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'De arme weduwe offerde het meest'
Wegwijzerviering, een viering waar de eerste communicanten, vormelingen en families van harte welkom zijn
Als er vandaag meisjes en jongens zitten die een paar weken geleden gevormd zijn, dan zullen ze zeker nog wel weten wat 'omgekeerde wiskunde' is, de wiskunde van Jezus.
Hoeveel is 4 : 2 in de gewone wiskunde, de wiskunde van buiten de kerk? Juist, 2.
Maar hoeveel is 4 : 2 in de wiskunde van Jezus? 8 ...
Want de wiskunde van Jezus volgt de regel: 'gedeelde vreugde is dubbele vreugde". Als je deelt met iemand, zijn er twee mensen blij. En als je niet wil delen, als je wat je hebt alleen maar voor jezelf houdt, maak je de wereld alleen maar verdrietiger. Dan blijven de andere mensen zitten met hun problemen, en jij wordt er ook niet blijer mee.
Dat hebben we gehoord in die eerste lezing: als niemand nog wil delen, kan er geen feest zijn.
In het verhaal uit het evangelie, ziet Jezus iemand die echt haar best doet om te delen met anderen, ook als ze zelf niet veel heeft. En Jezus zegt aan zijn leerlinge: "Die arme vrouw is een voorbeeld voor jullie allemaal!"
Ja, we weten het wel: als we zelf veel hebben, zit er soms een duiveltje op onze schouder dat fluistert: "Hou het maar goed bij! Niks geven aan die anderen, die moeten er zelf maar voor zorgen..."
En daar is Jezus niet mee akkoord.
Hij wordt kwaad als hij ziet hoe mensen die het goed hebben, zo weinig willen delen. Hij zal later tegen zijn leerlingen zeggen: als je groot wil zijn in mijn rijk moet je de zwakkeren helpen om het ook goed te hebben. En dan zal je zelf ook gelukkig worden.
Wie sterk is, wie het goed heeft in het leven, en leerling van Jezus is, zal de kleineren en zwakkeren helpen.
Ik ga een foto tonen.
Wie is de grootste en de sterkste hier? Dat meisje onderaan. Wie is de 'zwakkere'? Zij die omhooggehouden wordt.
Als wij, als we het goed hebben, onze kracht gebruiken om wie minder kracht heeft, omhoog te helpen klimmen, dan kunnen we samen medailles winnen. Samen gelukkig zijn.
Als je geen liefde hebt voor mekaar - 31e zondag door het jaar B 2021 - Hilda
Eenendertigste zondag door het jaar B 2021 - Zondag 31 oktober 2021
Eerste lezing: Hebreeën 7, 23-28- 'Zulk een hogepriester hadden wij nodig'
Evangelie: Marcus 12, 28b-34 - 'Geen ander gebod voornamer dan deze twee'
Lieve mensen,
Wanneer een jood zijn talit, zijn gebedssjaal, aandoet, kijkt hij naar de franjes (tzitzit) Die zijn gemaakt met 8 draden en 5 knopen om zich de 613 geboden te herinneren die God, volgens de Talmoed, aan Mozes heeft gegeven.
Het was dus wel geen slecht idee van die Schriftgeleerde, zich de vraag stellen naar het belangrijkste in al die 613 geboden. Maar...
In de Hebreeuwse teksten van de Exodus staat er niet dat God tien geboden geeft, maar wel dat God tien woorden, woorden van leven geeft.(Cf. Exodus 24 en 34)
De Griekse vertaling heeft echter het Hebreeuwse 'dabar' - wat 'woord' betekent,
vertaald door 'entolc'- wat 'gebod' betekent.
Een woord van leven is een richtlijn voor het levensproject.
Het project van de liefde is er op de eerste plaats om van het gebod af te stappen.
Om af te stappen van het dwangmatige van de geboden om te leven in de godsliefde.
Jezus begint met: 'Hoor Israël'.
En daarmee brengt hij ons bij het hart van Israëls geloof.
We weten toch; Jezus was een jood.
En Jezus wijkt niet af van het geloof van zijn volk.
Hij wijkt niet af van wat Hij heeft meegekregen van zijn ouders...
En dat geloof wordt gekenmerkt door horen.
'Horen' betekent immers: 'Open staan', 'aandacht hebben', 'stemmen van anderen toelaten' enz.
Israël heeft altijd geweten, dat je alleen maar kunt geloven als je een open geest hebt.
Jezus geeft dan ook een ondubbelzinnig antwoord op de vraag van de Schriftgeleerde. Hij zegt dan: "Jij weet dat. Je zult God liefhebben met heel je hart, heel je verstand en alle kracht en je naaste als jezelf"?.
Hij brengt dus God, mijn naaste en mijzelf bij elkaar.
Die drie horen bij elkaar. Het is geen of.. of.., maar en.. en...
De vraag die de Schriftgeleerde stelt in het evangelie van vandaag is een vraag die iedereen zich wel eens stelt: Wat is het voornaamste ?
Je zou ook kunnen zeggen: waar gaat het nu eigenlijk om als christen?
Waar komt het op aan?
Wat is het belangrijkste, waarvoor we in het levenstaan?
Zijn wij die hier zitten de enige die ons deze vraag stellen?
Ik denk het niet.
Velen rondom ons, uit onze wortels geboren, stellen zich die vraag regelmatig en kiezen ook daadwerkelijk regelmatig voor het belangrijkste
Ik zou die groep met het oog op het evangelie van vandaag durven uitbreiden met de grote groep mensen en jongeren, die echt wel maatschappelijk betrokken zijn.
Die oog hebben voor mistoestanden in onze wereld, oog hebben voor het milieu; Gisteren zagen we Anuna De Wever met haar groep jongeren terug op TV. Met de trein naar Glasgow, de klimaattop. Niet met het vliegtuig dat goedkoper is, maar... zoveel meer vervuilt.
Die oog hebben voor de ongelijkheid in kansen op een menswaardig leven.
Zij leven in onze christelijk geïnspireerde maatschappij, en zijn wel gevoelig voor wat het evangelie beoogt.
Zij durven signaleren waar mensen aan de kant worden geschoven door de harde mechanismen van onze economie, of
door de anonimiteit van onze samenleving.
Zij doorprikken onze vooroordelen over vreemdelingen en
Nemen de vreemdelingen op in hun klas, hun aula of op hun werk, . Enz.
We zijn met veel meer die leven in de Geest van het Evangelie!
Bij gelovige joden hangt aan de deurstijl een klein kokertje met daarin de tekst: "hoor Israël, de Heer is uw God, de Heer alleen".
Bij het binnen- en buitengaan raken zij dat even aan, om het nooit te vergeten.
Het is als een dagelijks gebed, als een teken van hun wederkerige Godsliefde als een teken om steeds terug te keren naar de bron.
Een teken dat veel meer betekent dan al hun vroegere brandoffers, dan alle nu slachtoffers...
Dat wens ik ieder van ons; dat we ergens iets als een kokertje koesteren, om nooit te vergeten hoe we gedragen worden door onze Bron, die we onze God, Onze Vader noemen en zelf kunnen mee-dragen en uit-dragen...
De weg van Jeruzalem naar Emmaüs daalt, gaat neerwaarts.
Op heel wat plaatsen in dit evangelie kan ik iets terugvinden van wat ons samenbrengt, vandaag, na die doortriestige coronatijd.
- Eerst en vooral het verdriet, de desillusie: we hadden het voor onze papa, ons moeke, den Bompa, voor onze geliefde heel anders voorgesteld. Het is allemaal veel te vlug gegaan. Bezoeken, troosten was vaak niet mogelijk.
Zoveel beperkingen dat we soms geen waardig en familiaal afscheid konden nemen.
Ineens bleef alleen over: herinnering, verdriet, afscheid. Leven zonder jou...
"En wij hadden gehoopt" zeggen de leerlingen van Emmaüs.
Het verstand begrijpt dat er maar één zekerheid in het leven bestaat,
en dat is onze eindigheid. En dat het met die ziekte beter is, zo.
En dat het niet langer moest duren, niet dat afzien, niet die onzekerheid of de pijn.
Maar met onze gevoelens gaat het bergaf, zoals die dalende weg, zo symbolisch, tussen het hoger gelegen Jeruzalem en Emmaüs, het dieptepunt.
Het alledaagse leven had ons met ontelbare onzichtbare draadjes aan elkaar geweven.
Nu ze van ons zijn heengegaan, moeten al die draadjes allemaal weer losgemaakt worden. Dat is de pijn die we voelen.
En die pijn willen we niet verdringen. Nooit.
In deze dagen van vallende bladeren,
waar straten met vergankelijkheid worden getooid
herinneren wij ons hun namen, zij die ons op de weg van het leven hebben gezet.
Die ons levenskracht en voorbeeld gaven om te overleven in de soms harde wereld,
die ons lief hadden of bevestigden in de pogingen die we ondernamen om ons te ontwikkelen tot een waardevol mens,
die ons leerden voelen dat het belangrijker is te zijn dan te hebben,
die ons leerde kijken, kritisch maar ook liefdevol.
Die ons de zekerheid gaven dat we alles niet alleen hoefden te doen,
die vertrouwden op die liefdevolle God die uiteindelijk alles ten goede keert.
En wij hopen dat wij ook af en toe zulke mensen mogen zijn.
Zij lieten zien wat 'heilig' is in het leven, wat de moeite waard is
en wat kost wat kost moet gered worden, alle toewijding verdient.
Zij waren vader, moeder, broer, zus, buur of vriend.
Mensen die licht brachten in ons bestaan.
Innig en respectvol willen we vandaag met jullie meeleven bij het heengaan van jullie geliefden. Samen in hoop en soms wanhoop. Veel eenzaamheid.
"God blijf jij nabij zoals alleen liefde nabij kan blijven, onverwoestbaar ook als het avond wordt en de dag ten einde?"
- "Brandde ons hart niet zoals Hij met ons sprak", zo beschrijft Lucas de leerlingen die de desillusie achter zich laten en de terugweg aanvangen met voorzichtige stappen.
Wellicht herinner je die laatste momenten: gefluisterde woorden, een zacht rollende traan, het aandachtig luisteren naar de adem,
die laatste zoekende ogen, die verstrengelende handen, het zalven met heilige olie.
Zo inets nabij.
En kijk, er zullen momenten komen dat jij je liefste ongetwijfeld zult herkennen in een teken, een gelaatstrek, een gebaar van kinderen en kleinkinderen.
Het zal je soms heel onverwacht treffen.
Dan zal je zeggen: 'sprekend ons ma, onze papa, Oma...'.
Laat de herinneringen maar opborrelen, de vele verhalen en anekdoten, en leg ze samen als een grote legpuzzel. Stukjes ontbreken, duiken op mettertijd, maar hij zal nooit helemaal afgeraken... een schoon mensenleven is onuitputtelijk.
Soms zal je hun stem horen die je toefluistert: "als je verdrietig bent, kijk dan diep in je hart en je zult zien dat je weent om wat je vreugde schonk.
Jij hebt mij zo diep in jou toegelaten dat ik er altijd, altijd blijven zal."
Bij de lezingen van vandaag vallen mij twee zaken op:
In beide gevallen is er sprake over blinden;
In beide is er ook sprake over de Heer/Jezus die zijn volk (inclusief de blinden, lammen, zwangere en barende vrouwen) terug haalt en redt/geneest.
In het evangelie valt de naam Bartimeüs. Wie was dat eigenlijk?
Volgens Marcus was hij de zoon van Timeüs.
Volgens de gegevens uit de Bijbel was hij gewoon een blinde, die zat te bedelen langs de weg bij Jericho toen Jezus daar met zijn leerlingen en een grote groep mensen voorbij kwamen.
Bij het verhaal van die blinde vallen mij opnieuw twee zaken op:
Er is die uitdrukkelijke vraag van Bartimeüs aan Jezus om gehoord te worden,
én er is dat expliciete antwoord van Jezus daarop: "Wat wilt ge dat Ik voor u doe?"
Die vraag en dat antwoord komen er na een soort pingpong-gesprek tussen Jezus en het volk:
Eerst Bartimeüs die roept: "Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij."
Dan de mensen die hem toesnauwen om te zwijgen,
Jezus zegt dan: "Roept hem eens hier."
In reactie daarop roept het volk: Heb goede moed! Sta op, Hij roept u."
Dan vraagt Jezus aan Bartimeüs: "Wat wil je, dat Ik voor je doe?"
Bartimeüs antwoordt: "Rabboeni, maak dat ik weer mag zien!"
Daarop verklaart Jezus dat Bartimeüs' geloof hem heeft genezen. Waarna Jezus hem weer ziende maakt.
Het gebeuren moet op de volgelingen van Jezus een diepe indruk hebben gemaakt. Zo erg zelfs dat drie van hen, wanneer zij later het verhaal van Jezus uitschrijven in een evangelie, ook dát verhaal verder vertellen.
Marcus (Marc. 10:46-52) doet het, en ook Mattheus (Matth. 20:29-34) én Lukas (Luc. 18:35-43) vertellen het.
Maar ieder van hen doet het met een ander accent. Zo spreekt Lucas over één blinde en vertelt Mattheus over twee blinden. Alleen Marcus noemt Bartimeüs bij naam.
Maar waarom hebben die leerlingen, die evangelisten, die gebeurtenis dan zo goed onthouden?
Alleszins niet omdat de blinde Bartimeüs een soort Stevie Wonder zou geweest zijn.
Misschien wel omdat het hen opviel hoe anders Jezus zelf met mensen omgaat.
De leerlingen waren al een tijdje met Jezus op weg. Ze hebben van Jezus al meer wonderen meegemaakt.
Het begint hen te dagen dat die Jezus véél méér is dan een soort tovenaar of wonderdoener.
Jezus is iemand die terug hoop geeft aan iemand die hopeloos was.
Jezus is iemand die waarde, die aandacht geeft aan mensen, kinderen en andere dingen die eerder waardeloos leken.
Weet je nog toen, kort geleden, de mensen kinderen bij Hem brachten? De leerlingen vonden hen maar lastpakken en wezen ze bars af. Maar Hij zei: laat die kinderen tot bij mij komen en hou ze niet tegen, want aan hen die zijn zoals zij behoort het Koninkrijk Gods (Marc. 10,13).
En nu, met die blinde bedelaar, gebeurt bijna hetzelfde.
Hoe durft dié blinde Jezus lastig te vallen, dachten ze, en ze lieten hem zwijgen.
Dan, alsof ze zich de reactie van Jezus bij de kinderen herinnerden, draaien ze bij en herpakken zich. Sta op, Hij roept u, moedigen ze hem aan.
Bartimeüs is, net als al die anderen, een kleine, laatste, verlorene, verstotene, balling, belast met de ziekte of zonde van hem of zijn ouders een lieveling van Jezus.
Het is me wat met die volgelingen van Jezus. Want dat is wat ze doen: Hem volgen!
Het is wat met die leerlingen van Jezus. Wat hebben ze nog véél te leren, te leren uit wat Hij doet.
Herinner je, ook kort geleden, hun ruzie over wie er op de eerste plaats zou mogen zitten.
En opnieuw trappen ze in dezelfde val.
Je zou je gaan afvragen om welke blinden het hier eigenlijk gaat.
De woorden van Jezus: Roept hem eens hier, moeten voor hen geklonken hebben als: waar blijft jullie aandacht voor die kleine, armen of geringsten? Zijn jullie eigenlijk blinden?
Zo lijkt het verhaal over Bartimeüs bol te staan met situaties, woorden en handelingen die méér dan één betekenis hebben. Blind zijn is méér dan de lichamelijke handicap. Ook gezonde ogen zien niet altijd wat ze zouden moeten zien.
Nog één ding om af te sluiten.
Bartimeüs noemt Jezus Rabboeni. Dat is een wonderlijke eretitel die we amper twee keer in het Nieuwe Testament tegenkomen.
Één keer bij Johannes (Joh 20:16), als Maria Magdalena na zijn verrijzenis Jezus ontmoet bij het graf. Zij herkent Hem en noemt Hem Rabboeni!
En één keer hier bij Marcus (Marc. 10:51), waar Bartimeüs Jezus aanspreekt met die eretitel: Rabboeni, maak dat ik kan zien..
Die wonderlijke titel is een eervolle aanspreking die mijn meester of mijn gebieder betekent. Het is een aanspreking die het midden houdt tussen onderdanigheid en erkentelijkheid.
Hebben wij dan de moed om, net als Bartimeüs, Jezus aan te spreken, om hulp te vragen aan God of aan medemensen? Blijven we dan betrouwen op God?
En als anderen een beroep op ons doen, kijken en luisteren wij dan even goed naar hen als Jezus zou doen, en vragen wij: Wat kan ik voor jou doen?
Heer Jezus, leer mij naar de ander luisteren met uw oren en naar de wereld kijken met uw ogen, zodat U ook tegen ons kan zeggen: Ga, uw geloof heeft u genezen. Amen.
Dat geweldige geheim van het leven - 29e zondag door het jaar B 2021 - Paul Scheelen
Negenëntwintigste zondag door het jaar B 2021 - Zondag 17 oktober 2021
Eerste lezing: Hebreeën 4, 14-16- 'Een verheven hogepriester, Jezus'
Evangelie: Marcus 10, 35-45 - 'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'
Een quote die het straatbeeld vult en handig gebruikt wordt in de reclame is:
Verwen je zelf.
Jij bent uniek
Elke grens die je durft stellen, brengt je dichter bij jezelf.
Dat zal dus wel maar corona bracht aan het licht hoe eenzaam het voelt als je de andere niet kunt verwennen, niet samen kunt vieren. Elke mens heeft nood aan verbinding.
Nog vorige zondag in de evangelielezing vroeg die bemiddelde jonge man wat hij eigenlijk miste in zn leven om écht gelukkig, zichzelf te zijn. Met milde glimlach keek Jezus hem aan:
vriend, je stelt je vraag toch wel een beetje foutief.
Je hebt het over wat moet ik doen en hoe kan ik hebben. Doen en hebben
En dan zeg je: wat mis ik om gelukkig te zijn.
Stel de vraag eens anders Wat heb ik te veel?
Deel wat je te veel hebt aan tijd en energie en inkomen en prestige.
Daar raak je precies het geheim van het Rijk Gods.
Vandaag vragen Jakobus en Johannes: Meester, we zouden graag hebben dat je doet wat we vragen. We willen ons natuurlijk wel inzetten, maar voor wat, hoort toch wat.
Het gaat dan rond de vraag: Van al dat goede wat wij doen, wat krijgen we er eigenlijk voor terug? veel te goed, is dat niet half zot .?
- Je gaat elke middag, uren bij je zus zitten die nu al zeven jaar in de coma ligt. Nooit reageert ze, alleen vermoed je dat haar ogen jou volgen. Maak je jezelf daardoor niet kapot? Wat baat dat allemaal? Maar toch doe je het, elke middag.
- Je hebt een kind geadopteerd naast je andere kinderen. Maar dat schattige gekleurde meisje is nu in haar puberteit geschoten. Uiteindelijk krijg je van haar het verwijt te horen dat die adoptie eigenlijk puur egoïsme was Waar blijf je dan? stank voor dank?
En toch, laat je haar niet in de steek.
- Je geliefde wordt door kanker zwaar getroffen. Je doet je best maar de ene tegenslag struikelt over de ander. Je bent boos en toch leg je straks weer vers gestreken lakens op zijn bed.
Telkens gaat het niet om de keuze voor jouw leven, maar voor het leven.
Het kwetsbare met zorg omhullen
Het evangelie vertelt me hoe kwaad en triestig de Heer de pijn om zich heen ervaarde.
De spirituele kracht die Hij schenkt naast zijn intense betrokkenheid bij zieken, verslaafden, prostitués is zijn geloof in een liefde geput uit diep Godsvertrouwen.
En daarom kijkt hij weemoedig hoe die rijke jongeling, triestig verdwijnt want hij was zo aan zichzelf gehecht.
Hij beziet zijn twee neven, Jacobus en Johannes. Waar zijn ze eigenlijk op uit?
Is hun geloof klatergoud?
Wanneer ik vorige week nog een Antwerps krantje van een politieke partij in de bus kreeg dacht ik: hoe haaks staat dit op het Godsverlangen om dat dodelijk spel van kleineren en overheersen te doorbreken.
Voor Jezus mocht geen mens verloren gaan of klein gehouden worden.
Hij liet zich voortstuwen door een diepe, innerlijke stroom van Gods liefde.
Hij hunkerde dat velen, in Godsnaam een tegenstroom zouden waarmaken, wars van elke neiging om de belangrijkste te zijn, macht te gebruiken, anderen te negeren.
Misschien zit je vanmorgen, hier in deze kerk, met een gevoel van ontevredenheid,
boos omdat er zoveel tegenslag in je leven gekomen is.
Misschien is een woord van appreciatie je nauwelijks gegund en dat gevoel van die jongeling, dat gemis, erken je goed genoeg.
Laten we eens een kleine test doen.
Stel uzelf eens de vraag: wat maakt of maakte mijn leven heel rijk?-
Wat gaf mij zoveel energie en rust
Beelden zullen dan opkomen. van geliefden, ouders, je echtgenoot, je vriend, een nabij iemand die zichzelf helemaal gegeven heeft aan jou, soms met grote opofferingen.
En je zal steeds uitkomen op wat je zo maar werd geschonken, gratuit, diepe liefde.
Eigenlijk is geloven: gaan staan in dat geweldige geheim van het leven dat alleen lief en leed dat gedeeld wordt, halve smart wordt of dubbele vreugde.
Het is weten dat we geboren werden en gedragen door mensen die zich nooit of nooit de vraag gesteld hebben: wat brengt mij dit op?, wat krijg ik hiervoor in de plaats?.
Ach, ze waren er gewoon voor ons.
Wanneer we onszelf in liefde overstijgen en doen wat binnen onze mogelijkheden ligt voor het welzijn van anderen, dan voelen we intuïtief aan wat Jezus bedoelde met eeuwig leven.
En met een knipoog zal hij misschien toevoegen: een beetje verwennerij is ook wel op zijn plaats.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.