Lieve kerkganger,
We staan deze dagen voor een gesloten kerkdeur. Door de coronacrisis is ons kerkgebouw gesloten. Toch hebben we er, in deze tijd van ziektedreiging, meer dan eens behoefte aan om onze nood te klagen, om onze angst of ons verdriet te delen. Om te bidden of een kaars te branden.
De gesloten kerkdeur belet ons niet om virtueel binnen te glippen en onze verBEELDIng te laten spreken.
Kom maar binnen.
De kerkdienst is nog niet begonnen. Er is helemaal geen kerkdienst vandaag.
"Er zijn er onder u, die geen geloof hebben", zei Jezus. Hij voegde er aan toe: "Niemand kan tot Mij komen, als het hem niet door de Vader gegeven is." Daarna trokken vele van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap. Daarop vroeg Jezus aan de twaalf: "Wilt ook gij soms weggaan?"
Simon Petrus antwoordde Hem:
"Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven." (Johannes 6, 68)
We betreden de kerk en gaan naar links om Maria te groeten: "Ave Maria".
(Afbeelding 1 - Processiebeeld
van Maria)
Eigenlijk staat haar beeld klaar om naar ons toe te komen. Dit is een processiebeeld.
Maria draagt een brede mantel, waarop haar deugden als bloemen afgebeeld staan:
- zuiverheid of reinheid, voorgesteld als een lelie;
- nederigheid, ootmoedigheid of deemoed genoemd, voorgesteld als een violet;
- geloof, voorgesteld als een palmtak;
- godvruchtigheid, ook vroomheid, toewijding of lofprijzing, voorgesteld als een keizerskroon; gehoorzaamheid, voorgesteld als een zonnebloem;
- armoede, voorgesteld als een granaat(appel)bloem;
- verduldigheid of geduld, voorgesteld als een roos;
- liefde of barmhartigheid, voorgesteld als een tulp;
- droefheid, compassie of medelijden, voorgesteld als een passiebloem.
Het is een mantel der liefde, een ruime mantel waaronder voor ieder wel een plaatsje, wat geborgenheid te vinden is.
Je kan bij haar (virtueel) een kaarsje aansteken.
Weet je nog hoe Maria, toen er bruiloft was in Kana, als eerste in het oog kreeg dat er iets niet in orde was. Te midden van de feestvreugde in merkt alleen Maria dat de wijn bijna op is. Zij is de enige die het merkt, en wel onmiddellijk. Het is eigen aan een vrouw als Maria om te letten op details die het leven aangenaam maken. Zelfs de kleinste gelegenheden om dienstbaar te zijn worden opgemerkt door iemand die leeft als zij, vanuit een ware hartstocht om zich aan de naaste te wijden, omwille van God. De grootheid van God gaat samen met het gewone, het alledaagse.
In alle stilte bracht zij haar Zoon op de hoogte van het gemis. En, in een reactie waaruit haar volle vertrouwen op haar Zoon blijkt, zegt Maria tegen de dienaren:
"Doe maar wat Hij u zeggen zal" (Johannes 2, 5).
En wat doen wij als we op zoek zijn naar hulp? God lijkt soms zo ver weg, zo moeilijk aanspreekbaar. Alsof wij Hem met onze kleine problemen niet willen lastig vallen.
Daarom gaan wij vaak te rade bij Maria, als tussenpersoon, omdat zij zo dicht bij Jezus en bij God staat. Zo kan ook jij je zorgen toevertrouwen aan het intentieboek. Straks, als je even niet kijkt, zal Maria die boodschap wel aan haar Zoon overdragen.
Tijd om naar het altaar te gaan. We schrijden door de kerk naar voren, alsof wij onszelf opdragen in de tempel.
Weet je nog dat, toen Maria haar kind Jezus ging opdragen, zij in de tempel werd aangesproken door die oude vrouw, Hanna, met de vraag of zij haar kindje even mocht vasthouden.
(Afbeelding 2. Het beeld van Sint Anna ten Drieën zoals het er 50 jaar geleden uitzag, in al zijn kleurrijke glorie)
Zo staat ook haar naamgenote Anna hier vooraan in de kerk, in het hart van de tempel, op ons te wachten. Anna, moeder van Maria én oma van Jezus.
Zie hoe zij moeder én kind vasthoudt en hen allebei op handen draagt. Zo wil Anna ook ons, jong en oud, vasthouden en op handen dragen. Daarom kwamen mensen met grote en kleine gezinsproblemen haar eeuwenlang opzoeken.
Zie hoe zij, in haar andere hand, een peer vasthoudt, een teken van vruchtbaarheid. Ook dat wil zij voor ons ondersteunen. Daarom kwamen eeuwenlang vrouwen bij haar op bezoek om te bidden om vruchtbaarheid.
We staan nog steeds in het hart van de tempel, bij de tafel waaraan wij, iedere week opnieuw, gedenken hoe Jezus voor ons het brood brak en de wijn deelde. Net zoals Hij zichzelf voor ons wilde breken en delen.
Kijk eens links naar boven, naar dat kruis: twee eenvoudige planken. Let op de gaten aan iedere hoek: gapende wonden door mensen geslagen. Let op het dunne draadje waarmee het kruis aan het plafond hangt. Dit kruis lijkt licht om dragen. Maar vergis je niet. Eigenlijk is het loodzwaar.
Ga je nu mee naar de weekkapel? Het is er klein en stil. Alsof je hier beter kan luisteren naar onze kleine noden, onze onuitgesproken smeekbeden. Behalve een klein altaar en het oude tabernakel, staat er ook het eeuwenoude beeld van Sint Rochus.
We hebben het een beetje verleerd om bij heiligen te rade te gaan en zeker om ze te gaan vereren in onze kerk. Toch zijn ook zij mensen die dicht bij God staan. Die het licht van God een beetje laten doorstralen. Misschien is het, in deze tijden van corona en andere virussen, toch de moeite waard om even bij een heilige stil te staan. Maar welke heilige?
Om onze smeekbeden te doen slagen, willen we beroep doen op een ervaringsdeskundige. Dat is in eerste instantie iemand die bij leven hetzelfde of ongeveer hetzelfde heeft meegemaakt.
Voor onze specifieke nood, een coronavirus, lijkt er niet meteen gespecialiseerde heilige voorhanden.
Eeuwenlang waren er pestheiligen. Dit waren géén mensen die goed anderen konden jennen. Het waren wél vrome mensen die werden aanroepen omdat ze, tijdens hun aardse leven, goed met ziekten waren omgegaan. De heilige man Job, die we kennen uit het bijbelboek Job, is de bekendste. Maar ook Sint Rochus, van wie we een beeld in onze kerk hebben, is befaamd.
(Afbeelding 3. Het aloude beeld van Sint Rochus, na de restauratie in 2017)
Rochus leefde in het begin van de 14de eeuw in de buurt van Montpellier. Hij verloor zijn ouders toen hij 20 jaar was. Hij deelde zijn vermogen uit aan de armen en vertrok daarna te voet op pelgrimstocht naar Rome. Onderweg verpleegde hij zieken, bij voorkeur pestlijders, ook in Rome.
Omdat hij sommigen genas, verwierf spoedig naam. Pas op de terugweg naar huis merkte hij dat hij zelf door de pest getroffen was (zoals dat ook vandaag met hulpverleners gebeurt). Hij zonderde zich af (nog steeds de beste remedie in deze dagen) en bouwde zich een hutje in een bos. De legende wil dat hij daar verzorgd werd door een engel (de verzorgers vandaag zijn toch ook engelen).
Iedere dag bracht een hond hem brood, de trouwe jachthond van een man uit de buurt (wie zijn vandaag de trouwe honden in onze samenleving?). Die man, Gotthard, kwam erachter dat het beest naar Rochus ging en bracht hem een bezoek. Rochus was bang dat hij zijn ziekte zou oplopen en zei dus: "Vriend, blijf uit mijn buurt, want ik lijd aan de pest." ("blijf in uw kot")
Maar Gotthard kwam terug en bleef voor Rochus zorgen. Na zijn genezing was Rochus God dankbaar. Ze baden en gingen samen verder op tocht om mensen te helpen die door de pest getroffen waren.
'Onze' Rochus is afgebeeld als pelgrim, met een korte pelgrimsmantel en een hoed.
Zijn staf is hij verloren. De hond komt hem brood brengen. Het kind is de engel die hem op wonderbaarlijke wijze komt verzorgen en genezen. Hij toont de wonde van de pest op zijn bovenbeen. Een beetje zoals Christus aan Thomas zijn wonden toonde. Alsof Rochus ook aan ons wil zeggen:
"Wees niet langer ongelovig, maar gelovig." (Johannes 6, 68)
Als we horen dat het aantal patiënten die positief testen voor corona weer gestegen is, dan klinkt het grappig dat we positief moeten blijven denken, maar ook een beetje ontmoedigend.
Als wij voor de verzorgers een wit laken buiten hangen of voor hen in de handen gaan klappen, dan werkt dat bemoedigend. Als een zieke weet dat wij voor hem bidden of voor haar een kaarsje branden, dan werkt dat genezend. Het is goed te weten dat je er niet alleen voor staat.
Amen. 29-03-2020 om 10:11 geschreven door de preekploeg
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)
|