24ste zondag door het jaar C 2007 - 15 en 16 september 2007
Eerste lezing: Exodus 32, 7-11;13-14 Evangelie: Lucas 15, 1-10
Voor de toehoorders van Jezus is het duidelijk: Jezus vindt iedereen belangrijk, elk mens is voor hem kostbaar, en Hij wil er veel moeite voor doen om die terug te vinden, zelfs wanneer hij van het rechte pad is afgedwaald.
Nu lezen wij die parabel meestal als een les aan de Farizeeën en schriftgeleerden. En achter die schriftgeleerden en Farizeeën voelen we ook onszelf aangesproken: wij moeten vergevingsgezind blijven, we moeten andere mensen altijd nieuwe kansen geven, we moeten moeite blijven doen om anderen in onze gemeenschap op te nemen, ook als ze scheve schaatsen rijden.
Dat is een leerrijke manier om deze tekst te lezen. Maar je kan hem ook nog op een andere manier bekijken.
Is dat niet wat pretentieus van ons, om zomaar veronderstellen dat wij de rol van de goede herder kunnen spelen? Of te veronderstellen dat wij wel bij die 99 rechtvaardigen horen?
Als ik daar wat over nadenk, weet ik dat er genoeg redenen zijn om mezelf ook te bekijken als verloren schaap. Wie kan er zeggen dat hij of zij altijd en echt evangelisch leeft? Niet voor niets beginnen we onze eucharistieviering met verschillende keren te vragen: Heer, ontferm u over ons. Voordat we brood en wijn kunnen delen, hebben we vergiffenis nodig.
Als ik in het vachtje van dat zwart schaap kruip, wat kan ik dan uit deze parabel halen?
Om te beginnen is het niet zo evident dat het schaap teruggebracht kan worden. Het moet zich ook laten vinden. Als dat schaap koppig zijn goesting doet en verder blijft lopen, is de kans groot dat de herder het niet op zijn schouders kan nemen. Maar de meeste schapen zijn slimmer dan ze eruit zien. Als ze ergens eenzaam zitten rond te huppelen, beginnen ze te blaten, zodat de herder het kan vinden. En als de herder het dan op zijn schouders neemt, kan je ervan op aan dat niet alleen hij, maar ook dat schaap heel content is.
Ik moet ook zelf gevonden willen worden, anders is de kans klein dat ik terug bij de 99 andere geraak. Wat wil ik daarmee zeggen? Bijvoorbeeld dat ik me in eer en geweten moet afvragen: heb ik het wel goed voor? Heb ik me niet vergist, en ja, ben ik niet in de fout gegaan? Ik moet willen inzien dat ik verloren gelopen ben.
Het verhaal begint met te vertellen dat de tollenaars en zondaars naar Jezus gingen: zij stonden open voor wat Hij te vertellen had, zij bleven niet in hun eigen gelijk zitten, maar wilden van Hem horen hoe ze moesten leven. Als wij kritiek op onszelf durven hebben, dan zullen we open staan voor woorden van anderen, en voor de Andere, voor de boodschap van het evangelie, hoe wij onszelf kunnen veranderen, hoe wij ons kunnen bekeren.
Maar misschien weet ik wel dat ik fout zit. Misschien weet ik dat ik anderen pijn heb gedaan, of mijn geweten opzij heb gezet, of fout gehandeld heb. Maar misschien denk ik: er is toch niks aan te doen. Ik ben zo, ik kan het toch niet meer goed maken. Of, als het heel erg geweest is: voor mij is toch geen vergeving meer mogelijk.
Dan leert de parabel me, dat ik mezelf niet mag onderschatten. Ook als verdwaald schaap, als tollenaar en zondaar, ben ik veel waard. Een schaap is kostbaar. Vraag het maar aan de kwekers die nu hun dieren kwijtspelen door de blauwtongziekte. En zo n drachme, dat was ook niet niks. Een drachme was ongeveer het dagloon van een geschoolde arbeider. Je zou voor minder heel je huis onderste boven zetten om dat terug te vinden, vooral als je tot de werkende klasse behoort. Voor de Farizeeën en schriftgeleerden waren tollenaars en zondaars gedevalueerde drachmen. Maar Jezus zegt vandaag: we zijn heel kostbaar, met alle onze gebreken en fouten. Hij wil voor ons veel moeite doen.
De vakantie ligt niet zo ver achter ons, en velen van ons hebben aan de kust die palen zien staan, met bovenop een banaan, of een locomotief of misschien zelfs een schaapje. Oriëntatiepalen, heet dat, en de kinderen lopen niet meer verloren, naar het schijnt. Hun ouders prenten hen in dat ze naar de banaan moeten lopen, als ze denken dat ze hun ouders kwijt zijn. Het evangelie is zon oriëntatiepaal. Als we de moeite doen om ons daarop te richten, vinden we de weg terug. En de vreugde zal groot zijn als we terug bij de kudde komen: bij de herder, bij de andere schapen, en ook bij ons, het schaap dat verloren was en zijn weg teruggevonden heeft. 16-09-2007 om 14:22 geschreven door de preekploeg 
Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)
|