Een kleine boot, stuurloos in de nacht, zwalpend op de woeste golven in een zware storm
Er zitten mensen in dat bootje ze willen naar de overkant; ze zijn begonnen aan een groot avontuur vol risicos ze doen dat niet voor hun plezier, maar omdat ze geen andere uitweg en geen betere toekomst zagen. Ze weten wat ze op de ene oever van hun thuisland achter gelaten hebben, en ook weten ze waarom ze op de vlucht zijn gegaan. Alles is beter dan dat leven dat geen leven is
Er is hen trouwens in hun thuisland van alles wijs gemaakt en ingefluisterd - en dus geloven ze heilig dat het op de andere oever, daar ergens aan de overkant, vèèl, vèèl beter moet zijn
Wacht maar tot straks, als ze daar door die welstellende en ongetwijfeld zeer gastvrije mensen aan de overkant ontvangen zullen worden
Vrienden, kunnen we dit sfeerbeeld van de bootvluchtelingen koppelen aan het evangelieverhaal van vandaag?
Veel moeite moeten we niet doen om ons dat beeld voor ogen te halen: we zien het maar al te vaak op het scherm in onze huiskamer. Mensen van overal: radeloos, opgejaagd, opééngepakt in zon aftandse visserssloep hopend op léven, op toekomst.
En dan die stille schreeuw in hun blik: Raakt het u niet, dat wij vergaan?
Schandelijk schouwspel, een aanklacht op de menselijkheid.
Het evangelie van vandaag begint met
tegen het vallen van de avond
Dat wil natuurlijk zeggen dat straks onvermijdelijk de nacht komt, de storm en het ontij, de angst, de paniek en de verlatenheid (alleen: de mensen in de boot beseffen dat nog niet).
De storm is in de Schrift een beeld voor bedreigde vrijheid, de bodem die onder je bestaan weggeslagen wordt. De nacht is beeld voor onzekerheid en uitzichtloosheid. Je weet misschien een beetje waar je aan begonnen bent, maar je weet in de verste verte niet hoe het ooit eindigt, en wanneer. Je weet wat het jou en jouw familie letterlijk heeft gekost maar wat het jou mentaal, fysisch en psychisch nòg zal kosten: daar heb je geen flauw vermoeden van
En wanneer dan inderdaad de storm opsteekt, lijkt het zo gedroomde veilig thuiskomen aan de overkant ineens heel ver weg en onbereikbaar.
De tijd dringt, de nood stijgt, de boot is overvol en dobbert doelloos rond.
De vraag die het evangelie van vandaag ons stelt is allereerst deze: hoe kijken wij naar deze mensen in nood? Staan wij als buitenstaanders, als beste stuurlui aan de wal onverschillig of cynisch toe te kijken, een beetje meewarig glimlachend om zoveel ijdele hoop en zoveel aandoenlijk vast vertrouwen in onze westerse gastvrijheid?
Panikeren we omdat ze maar blijven komen? Of zien we en respecteren we het moedige gevecht van deze mensen om in de storm en de nacht te overleven? En willen we hoe dan ook de wacht bij hen houden, waken over hun menswaardigheid en over hun toekomst?
Raakt het u niet dat wij vergaan..? (Marcus 4,38)
Hopeloos schreeuwt iemand over de storm heen. Hopeloos steekt men de handen in de lucht, in de hoop dat iemand zal helpen.
Maar
Dit is allang geen nieuws meer: we wennen er aan dat dagelijks honderden vluchtelingen die in gammele bootjes Europa trachten te bereiken, verdrinken in de Middellandse Zee. We voelen ons machteloos. We vinden dat de mensensmokkelaars hard moeten aangepakt worden, dan zullen er geen drenkelingen meer zijn en is ons geweten gesust.
We kijken de andere kant op.
Laat me toe in dit verband enkele min of meer recente krantenkoppen te citeren:
- Amnesty International: "De wereldwijde vluchtelingencrisis is een samenzwering van nalatigheid" (DeMorgen.be - 15-06-15)
- "Grootste crisis sinds WO II en de wereld hult zich in stilte" (DeMorgen.be - 16-06-15)
- 'De kern van ons cynisme: dagelijks aanspoelende lijken maken ons geen flikker uit' (Prof. Dr. Ignaas Devisch, Filosoof, Universiteit Gent/Arteveldehogeschool Opinie in Knack.be 30-05-15)
- Vluchtelingen zijn mensen. Beseffen we dat nog wel? (DeMorgen.be - 21-05-15)
- En reeds bijna twee jaar geleden bij het bezoek dat Paus Franciscus bracht aan het eiland Lampedusa: Paus haalt uit naar globalisering van de onver-schilligheid(Kerknet 08-07-13)
De drenkelingen op zee, in de storm en in de nacht, vragen ons onophoudelijk met hun bange ogen en hun vertwijfelde blik: Meester, raakt het u niet dat wij vergaan?
Ondertussen lag Jezus op de achterplecht op een kussen rustig te slapen
(Marcus 4, 38)
Zon onschuldig tussenzinnetje uit dit evangelieverhaal kan ons verbazen, ja het kan ons zelfs mateloos ergeren en de neiging geven om kwaad en gefrustreerd het evangelieboek dicht te slaan en voorgoed te besluiten: Boeken toe! En meteen Geloof toe! Want wat heeft het allemaal voor zin? Wat helpt zon evangelieverhaal ons en de wereld vooruit? En wat voor goed nieuws zouden wij in Godsnaam (!) aan al die hulpeloze drenkelingen kunnen melden vanuit zon wonderverhaal? Dus Jezus slààpt, te midden de dreigingen van dood en geweld? Hij lijkt dan tóch afwezig, niet begaan met het lot van zijn mensen?
Ja we weten wel: het is natuurlijk niet omdat Hij er ís, en omdat wij in hem geloven en onszelf christenen noemen, dat de stormen uitblijven en er geen boten vol drenkelingen op zee meer zouden vergaan
Sommigen denken soms in een kindelijk-naïef geloof toch nog al te spontaan en makkelijk dat God ons wel zal behoeden voor tegenslagen; dat Jezus vroeg of laat toch redt - en als die tegenslagen dan tòch komen geven we Hem vlug de schuld: Waarom laat Gij dit gebeuren?
Maar letten we nu goed op wat er gebeurt in het verhaal.
De bange leerlingen maken Jezus wakker, en schreeuwen het uit: Meester, raakt het u niet dat wij vergaan? Ze spreken hun angst uit of beter: ze versterken als met een grote profetische megafoon de stem van al diegenen die reddeloos verloren lijken in die zwalpende boot - en ze appeleren Hem op zijn mededogen, zijn solidariteit: Gij die Uw mensen nooit in de steek laat, zie hen nu toch, zij dreigen de overkant niet eens te bereiken:
Ze zeggen dus niet Gij houdt van hen allemaal en zult het dus wel oplossen voor hen.. Nee, ze bidden en ze smeken, en ze treffen de Man van Nazareth daarbij diep in zijn hart: Gij houdt toch van Uw mensen? En Uw Naam is toch: Ik-zal-er-zijn..?
De grote Augustinus heeft ooit gezegd en dat lijkt mij zeer essentieel om dit wonderverhaal uit het evangelie van Marcus niet mis te verstaan - : Als wij het gevoel hebben dat God, dat Jezus slaapt in onze wereld en in onze tijd, dan is het zaak om Hem wakker te maken in óns. Het is aan ons, Zijn leerlingen, om de reddende, opstandige Jezus in ons eigen hart en geweten wakker te maken en wakker te houden. Als Hij al lijkt te slapen, dan is het omdat Hij in óns lijkt te slapen.
Zoveel moet duidelijk zijn om alle vrome en vrijblijvende misverstanden te voorkomen: het is dus aan óns om Hem en Zijn evangelie wakker te maken en wakker te houden, zichtbaar en tastbaar te maken temidden van nacht en ontij, temidden alle doodsangst van deze wereld.
Als we enkel maar dat onthouden van dit evangelie, die dringende oproep naar ons allen toe én die belofte voor al wie ten dode opgeschreven lijkt, dan zal het ons helpen om door de zwaarste stormen heen, in verbondenheid met hen die eindeloos ronddolen en dreigen te verdrinken in de onmenselijke hardvochtigheid en kortzichtigheid van het Westen - toch te blijven hopen en de donkerste nachten door te komen.
Een Duitse profetische theologe Dorothee Sölle vertelde een aantal jaren geleden dat het in Duitsland een soort mode is geworden om met kinderen op schoolreis te gaan naar één van de concentratiekampen uit de tweede wereldoorlog. En dan vragen de kinderen op het einde haast altijd aan de gids: Meneer, is dat écht gebeurd? Ja, kinderen, dat is écht gebeurd! En wisten de mensen in Duitsland daar dan niets van? Toch wel, kinderen, zij wisten daar iets van... En dan de kinderen weer: En waarom hebben zij daar dan niets aan gedaan..?
En ik stel me voor dat het binnen een paar jaar mode zal worden om schoolreizen te organiseren naar het eiland Lampedusa, en naar een aantal andere idyllische plaatsen aan de kusten van Griekenland en Italië, waar indertijd al die bootvluchtelingen zijn aangespoeld
En dan zullen de kinderen vragen aan de gids die hen rondleidt: Is dat écht gebeurd, mijnheer, mevrouw..? En wisten de mensen uit het Noorden van Europa daar dan niets van? Toch wel kinderen, zij wisten daar iets van En dan zullen de kinderen die gids met grote ogen aankijken en verbaasd vragen: En waarom hebben zij daar dan niets aan gedaan?
Helemaal naar een tekst van Geert Dedecker tgv Vluchtelingen dag en kerkasiel. Magdalenakerk Brugge 20/6/2015