Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Dertigste zondag door het jaar B 2009 - 24 en 25 oktober 2009
Eerste lezing: Jeremia 31, 7-9 - 'Blinden en lammen zal Ik terughalen' Evangelie: Marcus 10, 46-52 - 'Rabboeni, maak dat ik zien kan'
Als we het verhaal uit het evangelie zouden overplaatsen naar onze tijd, in de Brusselse metro bijvoorbeeld, dan zou Marcus er waarschijnlijk bij vermelden dat er uit de luidsprekers de boodschap weerklonk: Wij herinneren u eraan dat bedelen in de metro verboden is. Dat is ongeveer hetzelfde als wat degenen die Jezus vergezellen de blinde toeroepen: Kop toe, vent. En ik maak die vergelijking niet om hier een nummertje zie eens hoeveel ik om de verworpenen geef op te voeren. Want als ik op de Groenplaats langs ons lokale gilde bedelaars enverslaafden loop, voel ik dat ik helemaal niet op Sint-Franciscus lijk, die een melaatse bedelaar omhelsde en dat ik niet goed weet of ik er goed aan doe iets te geven, of hen te negeren. Jezus weet goed wat hij moet doen. Hij negeert die afwijzing van zijn volgelingen, en roept die man, hij vraagt hem wat hij voor hem kan doen.
Om het gedrag van Jezus goed te begrijpen, moeten we weten wat er vlak daarvoor gebeurde. In de vorige verzen werd beschreven hoe de leerlingen ruzie haddengemaakt over wie nu de beste leerling van de klas was, en hoe Jezus daarop gezegd heeft dat zijn échte volgelingen niet vooraan zullen zitten, maar dat ze ten dienste moeten staan van de zwaksten, en dat ze daarvoor hun leven moeten geven.
Marcus wil met dit verhaal dat nog duidelijker maken. Jezus keert zich naar deze man, die aan de kant geschoven is, in de marge van de samenleving: hij bekommert zich om deze marginaal. Om bij die mens te staan is hij gekomen. De volgelingen reageren als een kudde windhanen. Eerst duwen ze Bartimeüs dieper in zijn put van miserie, maar als blijkt dat Jezus daar anders over denkt, beginnen ze te applaudisseren en staan zo plots allemaal aan de kant van die marginaal. Het is nogal duidelijk dat Marcus zijn bedenkingen heeft bij de betrouwbaarheid van zulke volgelingen. En dan wordt het nog interessanter, als we weten dat het volgende hoofdstuk van zijn evangelie, de intocht in Jeruzalem verhaalt. Toen stond de massa te juichen, dezelfde massa die enkele dagen later Jezus aan het kruis zou roepen. Het gedrag van deze volgelingen hier is van hetzelfde onbetrouwbare kaliber.
Het verhaal is niet op de eerste plaats het verhaal over een wonder. Als we de tekst goed lezen, wordt het duidelijk dat Jezus zelfs geen wonder doet. Hij zegt het zelf: "uw geloof heeft u gered. Marcus vertelt een verhaal over geloven. De echte gelovige, de leerling die Jezus herkent, op hem al zijn vertrouwen zet, dat is hier de blinde. De blinde ziet waar het op aan komt, de leerlingen hebben nog altijd niet door wie Jezus is. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om zwak te zijn met de allerzwaksten. Zij hebben niet door dat hij gekomen is omzijn leven letterlijk te geven, en om schijnbaar te verdwijnen in de diepste verwerping, volledig aan de kant geschoven als een vuilzak. Of als een bedelaar waar niemand mee wil te maken hebben. Bartimeüs is een échte gelovige. Openstaan voor Jezus' boodschap heeft niets te maken met aanzien, met macht, met succes. Het zijn de verschoppelingen die tot geloof in staat zijn. Als Marcus zijn verhaal besluit met hij sloot zich bij hem aan op zijn tocht, heeft dat een ver-strekkende betekenis. Jezus is op tocht naar Jeruzalem, naar zijn Calvarieberg. De ware gelovige volgt Jezus op die tocht, en is bereid mee het kruis te gaan dragen. De jolige menigte die nu nog met Jezus mee trekt, snaptniet waar het over gaat. Dat wordt duidelijk in hun afwijzing van Bartimeüs, en dat zal duidelijk worden wanneer ze op de vlucht slaan, enkele dagen later, wanneer Jezus aan zijn Calvarietocht begint.
Christen zijn. Het is Jezus volgen op zijn tocht.Het is naast de armsten gaan staan, vragen aan mensen in miserie wat kan ik voor u doen?. Het is een kruis dragen, als de dienstbaarheid daartoe leidt. En het is blijven hopen op redding, ook in dezwartste duisternis. Ik vraag me soms af: wat zou nu de eigen, typische opdracht zijn voor christenen in deze tijd? Waarin zouden we anders moeten zijn?
Voor veel van de maatschappelijke discussies komt het erop aan eerlijk te zijn, en dan is het mogelijk dat we ook als christenen verschillende standpunten innemen. Voor of tegen de Bam-brug. Of voor oftegen BHV. Ik geloof niet dat er een christelijke tunnel moet komen. Maar waar we als gemeenschap én als individu een eigen standpunt moeten hebben, dat is in de aandacht voor al wie aan de kant staat. Een christen mens en een christelijke beweging kan mensen aan de kant niet toesnauwen dat ze moeten zwijgen, en dus uit de aandacht verdwijnen. Als we gelovigen zijn, dan geloven we niet dat mensen ooit opgegeven mogen worden, wat ook hun situatie, wat ook hun fouten mogen zijn. Op de weg van Jezus worden geen mensen aan de kant geschoven.
Negenentwintigeste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 17 en zondag 18 oktober 2009
Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 - 'Hij gaf zijn leven als zoenoffer' Evangelie: Marcus 10, 35-45 - 'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'
Als je hier af en toe vooraan staat in de kerk, valt het op hoe ook hier de meeste mensen elke week hun vaste plaats proberen in te nemen. We gaan nooit eens helemaal aan de andere kant zitten. Ook thuis in de meeste gezinnen heeft iedereen zijn vaste plaats aan tafel, ook al is dat nooit echt afgesproken. Als bij ons de kleinkinderen komen eten en dat gebeurt af en toe wel eens nemen zij meestal ook altijd hun zelfde plaats aan tafel in.
Mensen hebben zo hun gewoonten. Het is anders wanneer de plaats aan tafel ook een rangorde gaat uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer een echt hoog geplaatste op bezoek komt. Of wanneer er een feest is waarbij er ereplaatsen zijn. Wanneer dus het protocol een rol gaat spelen. Dàn kan het belangrijk zijn wie er op de ereplaats terecht komt. En dan wordt er ook vooraf over nagedacht. Wie plaats mag nemen naast de hoogste in rang, naast de gevierde of de eregast, heeft automatisch zelf een belangrijke positie. Naast de voorzitter zit meestal de ondervoorzitter, naast de directeur de onderdirecteur, naast de premier de vice-premier. De plaats kan een rangorde of zelfs een zekere macht uitdrukken.
Eigenlijk is de vraag van Jacobus en Johannes om in het komende rijk naast Jezus te mogen zitten dus niet zo ongewoon. Het is ook niet verwonderlijk dat die vraag van hen komt. Samen met Petrus behoren zij immers tot de intimi van Jezus. Zij zijn min of meer de uitverkoren apostelen. Zij zullen er bij zijn op de berg Tabor en zij worden later ook gevraagd met Jezus mee te waken in de hof van Olijven. Hun vraag is voor ons dus begrijpelijk, maar door Jezus worden ze meteen terecht gewezen. En wel om twee redenen. De leerlingen van Jezus moeten niet uit zijn op macht, het komt er voor hen niet op aan hun gezag te laten gelden. Wie groot wil worden, moet dienaar van allen zijn. Wie de eerste wil zijn, moet de anderen dienen. Macht wordt meteen verbonden met dienstbaarheid. Het woord minister komt overigens van het Latijn en betekent daar dienaar.
Dat betekent natuurlijk niet dat alle macht of gezag meteen vies is. Het zou al te gemakkelijk zijn die woorden verkeerd en letterlijk te interpreteren. En op die manier niet alleen macht, maar ook elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Gezag moet er zijn in een maatschappij, in een fabriek of kantoor, in een school en een klas, in een club of vereniging, ja ook in een kerk. Een comité heeft een voorzitter nodig, een school een directeur, een bedrijf een manager, een land een regeringsleider. Maar die gezagsdragers moeten beseffen dat zij hun macht, hun gezag moeten gebruiken ten dienste van anderen, van het geheel, en niet voor eigen profijt. En laten we maar niet te negatief doen. Heel wat gezagsdragers doen echt hun best om dat te doen. En mensen appreciëren dat. De man die vorige week heilig werd verklaard en enkele jaren geleden werd verkozen tot grootste Belg, heeft zich zijn leven lang als dienaar gedragen. Dat is allicht de voornaamste reden dat hij als grootste Belg werd verkozen, met allicht ook heel wat stemmen van niet-gelovigen. Maar Jacobus en Johannes begaan nog een tweede vergissing. Niet alleen de inhoud van hun vraag is verkeerd, maar ook de vorm, de manier waarop zij Jezus aanspreken: "Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen". Zetten we dat even in het enkelvoud en we krijgen: "Meester, ik wil dat U iets voor mij doet". Onmiddellijk wordt duidelijk wat hier verkeerd is. In plaats van naar de Heer toe te gaan als dienaren, stellen zij zich op als eisende leerlingen. Ze willen Jezus naar hun hand zetten.
En geef toe, dat doen wij ook wel eens. We richten ons vooral tot God in tijden van nood, miserie en angst. Als er oorlog dreigt, lopen de kerken vol, zei men indertijd. Als mensen in diepe ellende zitten, moet God het oplossen. En als dat niet gebeurt, rijzen twijfels en onbegrip. De vraag zou omgekeerd moeten worden gesteld. Niet: "We willen U vragen iets voor ons te doen", maar wel: "Wat kan ik voor U doen?" Jaren geleden waren het gevleugelde woorden van president Kennedy: "Don't ask what your country can do for you. Ask what you can do for your country". "Vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land".
Het brengt ons weer bij de dienstbaarheid. En we hoeven daarvoor niet ver te zoeken, het gaat niet noodzakelijk om opvallende of spectaculaire dingen. Vandaag starten de vormelingen van onze parochie hun werkjaar. In de mis van half twaalf zitten zij vooraan in het midden, op de ereplaatsen eigenlijk. We kunnen ons afvragen of ze daar recht op hebben. Maar belangrijker is de vraag wat wij voor elkaar kunnen doen. Wat kunnen de vormelingen doen voor de parochie, wat kunnen zij de gemeenschap hier bijbrengen? En wat kunnen wij doen voor hen? Gaan wij hen steunen in hun werkjaar, dat soms wat weg heeft van een zoektocht en dat zeker gepaard gaat met vallen en opstaan? Of laat hun werking ons onverschillig?
Af en toe gaan wij uitgenodigd worden om als parochiegemeenschap die kinderen te steunen en aan te moedigen in hun vieringen. Gaan wij dan in op die uitnodiging of blijven wij liever uit die vieringen weg, omdat ze ons minder aanspreken? Hebben de vormelingen recht op die ereplaatsen in de kerk? Of hebben wij daar eerder recht op, want wij zijn toch elke week trouw aanwezig! Eigenlijk is dat een verkeerde vraag, of toch zeker één die niet ter zake doet. Niemand hoort in de kerk op een ereplaats te zitten. We moeten allemaal onze plaats kennen. Als dienaars van elkaar
Lieve mensen Druk,druk,druk,we hebben het met zn allen zo druk ,een mooie tekst deze week in het parochieblad,en zeker de moeite om te lezen. Iedereen heeft nood aan een deugddoend contact; een leuke babbel, een goed gesprek, een kleine attentie, op iemand kunnen rekenen. Prettige en moeilijke momenten delen.
Ziekenzorg wil op deze nationale ziekendag een pleidooi houden voor een warme samenleving waar er meer genoten en gelachen wordt. En waar mensen mekaar meer nabij zijn. En meer begrijpen. Niet alleen in woorden maar ook in daden. Daden die niet altijd grootse dingen zijn... Een kleine attentie kan zoveel deugd doen. Vooral chronisch zieken en mensen met beperkingen, hebben nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden en kennissen afbrokkelt. Als ze nog niet zo lang ziek zijn, valt het allemaal nogal mee. Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.
En dat is de boodschap die ziekenzorg wil overbrengen: 1 ) het doet deugd als je voelt dat je welkom bent,of als iemand je een bezoekje brengt, een warme babbel,eventjes niet alleen zijn. Aandacht krijgen van iemand dat geeft een goed gevoel,je hoort er weer bij! 2) het doet deugd als je elkaar aanvaard zoals je bent, iedereen is anders. Maar daarom niet beter of slechter. Eens tijd maken voor elkaar, naar mekaar luisteren, iemand opbellen, een kaartje schrijven, voor iemand een boodschap doen, of ook eens met iemand gaan wandelen. 3) (goed) nieuws krijgen van wat er buiten je muren gebeurt kan heel plezant zijn. Een lach of een vriendelijk woord geeft weer nieuwe moed. Een bemoediging geeft weer hoop. 4) een warme 'dankjewel' kan ook deugd doen! Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.
Soms lijkt het of er 2 werelden zijn: die van de gezonde en die van de zieke. Maar door het luisteren naar de vele verhalen van onze zieken, door hun verdriet, hun wanhoop, hun angsten, maar ook hun vreugde, ontdek je ook wat stil en verborgen in jezelf leeft. Je ontdekt dat er maar 1 wereld is, dat we samen onderweg zijn en elkaar nodig hebben; zowel zieken als gezonden...
Ja, echte contacten met mensen doen deugd: een warme handdruk of ogen die mekaar kruisen en mekaar begrijpen, overal waar mensen mekaar nabij zijn, daar wordt vriendschap geboren die alleen maar kan groeien.
Vrijwilligerswerk Hiervoor ga enkele persoonlijke voorbeelden aanhalen 1) beroepshalve heb ik meer dan 35 jaar gewerkt voor en met zieken. Het was vaak hard werken, gaf vaak ergernissen en frustraties... maar dankzij de dankbaarheid en genegenheid die ik mocht ontvangen, kan ik verzekeren dat ik het graag gedaan heb en geen seconde spijt heb van de beroepskeuze. 2) de plaatselijk ziekenzorgwerking, waar het huisbezoek centraal staat, is een mooie en rijke ervaring. Niet alleen voor zij die bezoek ontvangen maar ook voor zij die op bezoek gaan... Verder hebben we de aangeboden ontspanningsmomenten: uitstappen en feestjes... je komt 's avonds moe thuis maar eenmaal de moeheid wegebt hou je enkel een goed gevoel over. 3) Sinds dit jaar mocht ik ook ervaren wat het voor de zieken betekent om op ziekenzorg-vakantie te gaan. Zij vergeten even hun zorgen voor 7 dagen en kunnen genieten van een heel ontspannen sfeer, die gedragen wordt door de vele gemotiveerde vrijwilligers die warme aan dacht geven aan de vakantiegangers. Ja! Ik kan u verzekeren dat echt contact met zieken deugd doet. Vele zieken leven veel intenser en genieten van de kleine dingen, waar gezonde mensen aan voorbij gaan. Zij leren ons dat een gezond lichaam een groot geschenk is.
Ook pater Damiaan wist dat en heeft zich helemaal gegeven aan mensen die het moeilijk hadden met hun gezondheid. Vandaag wordt hij heilig verklaard... bijna symbolisch... Jozef De Veuster ijverde intensief voor een samenleving waar iedereen bijhoort. In zijn tijd meed men de melaatsen. Zij werden naar een eiland verbannen. Gelukkig is die tijd voorbij. Of toch niet misschien, als we de eenzaamheid zien in de vele dorpen en steden. Hopelijk is de heiligverklaring meer dan een formeel gedoe, maar ook een aanzet om het engagement van pater Damiaan eigentijds om te zetten in een concrete inzet voor een warme samenleving waar iedereen zich goed voelt: gezond of ziek, blank of gekleurd, gelovig of niet, man of vrouw.
Lieve mensen Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen, Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten, Zodat we,zowel zieken als gezonden,mogen blijven ervaren Dat elke attentie,hoe klein ook, Dat elk liefdevol contact deugd doet!
Het rijk Gods op aarde - 27ste zondag B 2009 - Jan
Zevenentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 3 en zondag 4 oktober 2009
Eerste lezing: Genesis 2, 18-24 - 'Zij zullen volkomen één worden' Evangelie: Marcus 10, 2-16 - 'Wat God verbonden heeft, mag een mens niet scheiden'
Zo, er is weer een week voorbij gevlogen. Een van de 52 dit jaar. Maar hebben we er nu bij stilgestaan dat het een vredesweek was? Ik niet. Laat ons daarom maar proberen de teksten en gebeden van deze viering in ons op te nemen.
De eerste lezing is het puurste van het puurste. Het begin van een schoon verhaal. De man is alleen en God zet er een vrouw naast. Ze moeten samen verder, ze worden één. En ze leefden nog lang en gelukkig Door dik en dun, in goede en in kwade dagen. Hier zou het kunnen stoppen als het volmaakt was. Maar de geschiedenis van de relatie tussen God en zijn mensen en van de mensen met elkaar is niet altijd een sprookje met een happy end Oprechte zorg voor elkaar, respect voor de ander . is een opdracht voor het leven. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Wat je vanuit de grond van je hart hebt beloofd, wat je vast van plan bent je leven vol te houden, kan door omstandigheden onmogelijk worden En het is niet aan de mens zich een oordeel over relaties aan te matigen.
Het evangelie verhaalt ons hoe de Farizeeën nogmaals geprobeerd hebben om Jezus in de val te lokken met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten. In de wet van Mozes was het mogelijk om je vrouw een scheidingsbrief te geven. Ze kon dan haar boeltje pakken en terug naar haar familie gaan. Een praktische wet die de Farizeeën goed uitkwam. Ze konden de tekst interpreteren om zichzelf een ongelooflijke vrijheid van handelen te geven. Wie het goed kan uitleggen, wie veel kan verwijzen naar de tekst van de wet, kan de zaak wel kleuren in de richting die hij wil. We kennen allemaal wel zon voorbeelden.
Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden horen we in het evangelie. Ik las deze week een getuigenis van een gescheiden vrouw die zei: ik krimp ineen bij het aanhoren van dit evangelie Ze weten niet wat ik heb meegemaakt. Ze weten niet hoe het leven een hel kan zijn. Ik mag nu eigenlijk geen sacramenten meer tot mij nemen Moet je nu echt dood zijn om de spons er over te vegen? Moeten we wachten tot ze kerkelijk begraven wordt vooraleer iemand terug aanvaard is.
Het leidt ons naadloos naar het andere thema vandaag: de vrede. Niet alleen in ons huwelijk, in ons gezin, in onze buurt, in onze stad, ook in onze kerk . Maar de vrede tussen alle mensen in deze wereld.
Jammer genoeg zijn spijts alles in de laatste halve eeuw zowel buiten als binnen de grenzen van Europa vreselijke oorlogen uitgebroken. Men is er niet in geslaagd oorlog en geweld voorgoed uit te bannen. Het zinloos geweld neemt toe, dicht bij ons bed. Er is steeds meer en meer agressie op straat, in het verkeer, bij sportmanifestaties, zelfs in scholen. Wat scheelt er toch aan onze maatschappij?
Er duikt ook hier en daar religieus fanatisme op. Meer dan ooit lijkt wereldvrede onmogelijk zonder godsdienstvrede en intensieve dialoog tussen de godsdiensten.
En toch moeten we kunnen vergeten en vergeven. Dat hoort bij de boodschap van het evangelie. Maar vergeving is toch zo moeilijk. Om tot vrede te kunnen komen is verzoening een ware vereiste. Let wel: verzoening is meer dan vergeving.
En hoe zit het bij ons? Een vredezondag is dan weeral een kans, het daagt ons uit. Waar kiezen wij voor? Voor kwaadheid, wapengeweld, agressie en spierballentaal? Of voor verantwoordelijk zoeken en grijpen naar alle middelen om te komen tot een geweldloze dialoog. En dat op het niveau dat het onze is. Een gesprek voeren met iemand, en niet omhoog gaan met uw stem wanneer je voelt dat je niet akkoord bent met mekaar. Respect hebben voor een andere mening. Kunnen verdragen van mekaar dat we soms anders zijn, anders denken .
Voor geweld zijn er alternatieven mogelijk. Ze worden alleen te weinig gezocht en gebruikt. We zullen al eens onze principes opzij moeten leggen. We zullen al eens als eerste het initiatief moeten nemen. We zullen als eerste de hand moeten uitsteken. Zagen en klagen over de afstandelijkheid in onze maatschappij is eigenlijk gemakkelijk. De hand uitsteken is veel beter.
Er is ons Iemand daarin voorgegaan: Jezus Christus. Omwille van Hem mogen we de moed niet verliezen maar volharden. De hand uitsteken en als eerste vergeven en verzoenen.
Na de heel heftige discussie rond het huwelijk, zet Jezus een kind midden in de kring. Als je niet wordt als een kind, is er voor jou geen plaats in het koninkrijk van God. Dit is een oproep om opnieuw met die onbevangen ogen van het eerste begin, naar elkaar te kijken. Een oproep om elkaar te zien zoals we bedoeld zijn door God. Als we eerlijk en oprecht met elkaar omgaan, zonder winstbejag, zonder verborgen agenda, vredevol. Dan zal het rijk Gods op de aarde zichtbaar worden
De Sint Annekesfeesten zijn daar een geschikte gelegenheid voor. Zo gezellig, met velen, in een goede sfeer mekaar terug ontmoeten. Een gewone babbel, iemand aanspreken die je lange tijd niet meer zag, een pint drinken met uw buurman, uw schoonmoeder uitnodigen op het buffet , met de kinderen of kleinkinderen genieten van wat er aangeboden wordt. Dit zijn gelegenheden die we nodig hebben om dat rijk Gods zichtbaar te laten worden. En de vredesweek kunnen we niet beter afsluiten.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.