Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Groeikracht - Elfde zondag door het jaar B 2024 - Fred Van de Velde
Elfde zondag door het jaar B 2024 - Zondag 16 juni 2024
Eerste lezing: Ezechiël 17, 22-24- 'Ik zal een nederig twijgje verheffen'
Evangelie: Marcus 4, 26-34 - 'Het Rijk is als 'n mosterdzaadje'
Wat is het meest kenmerkend aan de tijd van vandaag? Misschien dat we het allemaal toch zo druk hebben. De studenten staan voor de examens of zitten er al midden in. En het hele gezin deelt mee in de spanning en de drukte. Sommigen moeten het werkjaar afsluiten en alles in orde brengen voor de reis en de vakantie. En voor het zover is voelen we ons verplicht nog een pak mensen een bezoekje te brengen.
We hebben het toch zo druk. En alles moet ook snel gaan. Voor een rustige wandeling hebben we geen tijd. We nemen snel de fiets (liefst die elektrische), of de auto en als we nog verder moeten het vliegtuig. En we moeten ons altijd haasten, want we moeten op tijd zijn voor het volgend TV-programma en binnenkort weer die volgende match. Gelukkig hebben we intussen fiber laten installeren en gaat onze internet verbinding nog sneller.
De lezingen van vandaag geven toch een ander beeld. Ze stammen uit een tijd toen er nog geen internet bestond. En ook geen televisie, geen auto, geen trein of tram, geen vliegtuig. En ook geen wasmachine of droogkast, geen vaatwasser, geen koffiezetapparaat. Brieven werden met de hand geschreven en de meeste communicatie verliep gewoon mondeling.
Alles ging toen gewoon veel trager en de mensen hadden ook meer geduld. Bij ons moet alles snel gaan. Als er een toestel hapert, bestellen we er vlug een nieuw en we vinden dat het morgen meteen moet geleverd worden. Elk probleem moet onmiddellijk worden opgelost. Vorige week zijn we gaan kiezen en nu vragen we ons af wanneer die regering eraan gaat beginnen.
Daarjuist hoorden wij in de eerste lezing hoe God op een hoge berg een cedertwijgje gaat planten en dat zal een prachtige boom worden, waarin vogels zich zullen nestelen. En in het evangelie ging het over een mosterdzaadje. Ook dat begint piepklein en groeit uit tot een heerlijke struik met grote takken. En ook daarin zullen vogels nestelen. Alleen: we moeten daar jaren geduld voor hebben. Geduld en vertrouwen. De natuur zijn werk laten doen.
Jezus vertelt die parabel en het is duidelijk dat Hij er het rijk Gods mee bedoelt. Dat rijk Gods is begonnen als een klein, onooglijk mosterdzaadje. Met slechts een handvol mensen die erin geloofden. En ook hun geloof zat van bij het begin vol twijfel en onzekerheden. En er was ook al onmiddellijk veel discussie en onenigheid.
Maar er was geduld en vertrouwen. Het rijk groeide en bleef groeien en overleefde de eeuwen. Zoals de natuur zijn werk doet in het plantenrijk, zo is het met het rijk Gods.
Maar zo eenvoudig is het natuurlijk niet allemaal. Een zaadje of een takje kan uitgroeien tot een heuse boom, maar er kan van alles fout gaan. En de boer die zaait moet niet alleen geduldig wachten, maar ook zijn planten koesteren, verzorgen, beschermen tegen onkruid, bemesten enzovoort. En dan nog hopen dat langdurige droogte of een plotse storm niet alles teniet doet.
Ook het rijk Gods, de kerk heeft stormen doorstaan. Tegenkanting en strijd, vervolging soms en innerlijke moeilijkheden en twisten. En we moeten niet blind zijn voor de eigen fouten. In de televisiereeks “Godvergeten” werd duidelijk hoe afschuwelijk het misbruik kon zijn van mensen die werden verondersteld mee aan dat rijk Gods te bouwen.
Die fouten en misbruiken moeten we erkennen, maar we mogen er de moed niet bij verliezen. Want naast alle fouten en vergissingen hebben mensen die probeerden mee te bouwen aan dat rijk Gods ook veel goeds gedaan. En meestal ging ook dat niet in een handomdraai, maar met veel geduld en vertrouwen.
Ik weet niet of de mensen die hier zijn omdat ze een geliefde herdenken zich in deze woorden kunnen herkennen. Dat twijgje uit die cederboom nochtans kan het beeld zijn van een leven dat niet helemaal voorbij en vergeten is. Dat takje uit die grote boom blijft het leven verder zetten. En toont dat het leven niet zonder nut of betekenis is geweest.
Ieder leven komt voort uit een ander leven en bouwt er ook op voort.
Kinderen delen in de erfenis van hun ouders en geven op hun beurt weer mooie bouwstenen mee. We krijgen er onze geliefden niet mee terug, maar we kunnen hen misschien herkennen in de volgende generaties.
Wie is familie? - Tiende zondag door het jaar B 2024 - Gie Stappaerts
Tiende zondag door het jaar B 2024 - Zondag 9 juni 2024
Eerste lezing: Genesis 3, 9-15- 'God vervloekt de slang die de mens heeft verleid'
Evangelie: Marcus 3, 20-35 - 'Ziehier mijn moeder en mijn broeders'
We zijn vandaag de 10de zondag door het jaar B, en dat is vreemd genoeg een zondag die we niet ieder jaar vieren. Dat komt omdat we in plaats daarvan heel dikwijls de heilige Drie-eenheid of Sacramentsdag vieren. Zo komt het dat we de lezingen van vandaag ook niet zo dikwijls horen.
In de eerste lezing, uit Genesis (Gen. 3, 9-15) gaat het over Adam die zich verstopt heeft en God die hem roept: “Adam, waar ben je?” Het doet me automatisch denken aan het spelletje dat we vroeger dikwijls bij de Chiro speelden op een regenachtige dag. Iedereen ging daarbij in een kring staan of zitten. Eva (of was het God) krijgt een blinddoek aan en een knuppel van krantenpapier in de handen. In de kring staat ook Adam. De geblinddoekte roept altijd: “Adam, waar ben je?” en Adam antwoordt dan: “hier”! En dan probeert Eva (of God) Adam met de knuppel te raken. Als hij geraakt is, worden de rollen omgekeerd.
Maar in de lezing gaat het niet daar over. Het gaat erom dat Adam beseft dat hij naakt is, dat hij een fout heeft gemaakt, en dat hij en Eva om beurt de schuld op iemand anders willen steken. Adam en Eva, bij wijze van spreken de eerste familie.
Ook in het evangelie van Marcus (Marcus 3, 20-35) gaat het over familie, zij het op een héél andere manier. Jezus is zoveel met andere mensen, met zijn roeping bezig, dat zijn eigen familie hem nog nauwelijks te zien krijgt. Ze zijn er bezorgd over en denken dat Hij zichzelf niet meer is. De schriftgeleerden nemen dat verhaal over, maar dan in een overtreffende trap. “Hij is in de macht van de duvel, Hij is bezeten!”, zeggen zij. Het is gemakkelijk om iemand van allerlei lelijke dingen te beschuldigen, om iemand te ondermijnen of ten val te brengen.
Het doet me denken aan wat de tegenstanders van Aleksej Navalny in Rusland deden. Zeggen dat hij niet meer bij zijn verstand is, was voldoende om hem in een psychiatrisch centrum op te sluiten en vervolgens uit te schakelen. Jezus ontkracht de uitspraak van de schriftgeleerden met een kleine vergelijking in de beeldspraak van toen. Hij is trouwens ervarings-deskundige: Hij heeft aan den lijve de bekoringen van de duivel in de woestijn doorstaan, en getoond dat Hij de sterkste was.
Maar ondertussen blijven zijn moeder en zijn broers aan de deur staan roepen. “Wie zijn mijn moeder en mijn broers?”, zegt Hij dan. En terwijl Hij rondkijkt naar de mensen die in een kring om Hem heen zitten zegt Hij: “Kijk, jullie hier zijn mijn familie. Want wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.” Jezus zegt niet dat die mensen daarbuiten zijn moeder of zijn broers niet zijn. Die moeten alleen beseffen dat ze hem niet kunnen claimen voor zichzelf alleen, dat Jezus er wil zijn voor iedereen.
Het doet me denken aan wat ik een tijd geleden hoorde uit het Midden oosten. Daar leeft een groep christenen die, zoals alle moslims daar in de omgeving, God aanspreken en benoemen als Allah. En die moslims waren verbaasd, misnoegd en kwaad: “Allah is onze God, niet die van jullie”, zeiden ze.
Van wie zijn wij eigenlijk familie? Hoe zijn wij familie van elkaar? Als we alvast elkaar niet “de duivel aandoen”, zoals de schriftgeleerden. Elkaar niet de duivel aandoen van jaloersheid, van egoïsme, van hardheid, van verbetenheid en van nog zoveel meer. Of zijn we familie omdat we dezelfde naam dragen? Als christen dragen we toch de naam van Christus. Maar familie van Hem zijn we pas als we er ons ook helemaal naar gedragen.
Evangelie: Marcus 2, 23 - 3,6 - 'De Mensenzoon is Heer, ook van de sabbat'
De ouderen onder ons hebben er misschien nog een vage herinnering aan. Het was op 11 oktober 1978, die datum heb ik n atuurlijk opnieuw moeten opzoeken. Leo Tindemans was toen premier van het land en vol dramatiek kondigde hij in de kamer het ontslag van zijn regering aan, met de legendarische woorden: “Voor mij is de grondwet geen vodje papier”.
Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Een wet wordt gemaakt, na overleg en debat, en daarna inderdaad op papier gezet. Officieel wordt die wet pas van kracht na publicatie in het staatsblad. Intussen leven wij in een digitale wereld, maar in de tijd van Tindemans was een papieren wet of afspraak van fundamenteel belang. Het ging dan uiteraard niet over het papier als voorwerp, maar over de inhoud, het belang, de betekenis.
Een wet is veel meer dan een stuk papier, en een grondwet zeker. Waarom vertel ik dit nu? Omdat een stukje papier soms veel meer is dan alleen maar papier. Zoals een stuk brood meer kan zijn dan alleen maar een stuk brood. We vieren vandaag het feest van Sacramentsdag. Een mis, een eucharistieviering is ook een sacrament en in elke viering doen wij dat rond brood en wijn. Dat brood is niet zomaar een stukje brood en die wijn is niet zomaar wijn en ook niet echt een grand cru, maar dat brood en die wijn hebben wel een diepe betekenis.
In een eucharistieviering zegt de priester dan: “Neem en eet, dit is mijn lichaam. Neem en drink, dit is mijn bloed”. We kennen die formule allemaal en het is natuurlijk geen magische spreuk of geen tovertruc. Het blijft brood en het blijft wijn, maar toch staan wij eerbiedig recht. En we bewaren het brood plechtig in een sacrale plaats, een tabernakel. Die eerbied, dat sacrale is geen magie, maar is er toch mee verwant. In elke gebedsviering, waar wij nu mee vertrouwd zijn, deelt de voorganger de communie uit die werd geconsacreerd in een vorige viering, door een priester. Er zijn nog altijd mensen die met palmzondag speciaal naar de mis komen, of iemand sturen omdat er dan gewijde palmtakjes zijn. Die zijn voor hen dus belangrijker of sterker dan een gewoon takje.
Twee weken geleden werden hier 16 kinderen gevormd. Met chrisma, met olie. Geen magische olie inderdaad, maar het was wel een plechtig gebeuren. Een tijdje vroeger hadden die vormelingen hun belofte neergeschreven op een charter. Geen vodje papier, maar een soort perkament, met handtekeningen en misschien wel een soort zegel erop. Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Voor vormelingen gebeurt die zalving niet met zomaar wat olie en zijn die beloften niet zomaar wat woorden op papier. Voorwerpen kunnen een zware lading, een belangrijke betekenis krijgen. Een vlag bijvoorbeeld is niet zomaar een doek met wat kleuren. Mensen kunnen er zich in herkennen: hun land, hun streek, hun ideaal, hun partij, hun geliefde sportclub of beweging.
Bij de meesten van ons zijn thuis in de living foto’s te vinden. Vaak foto’s van geliefden uit onze familie of vriendenkring, ook van mensen die niet meer onder ons zijn. Die foto’s koesteren wij, niet omdat ze zoveel artistieke of fotografische waarde hebben, maar omdat ze voor ons zoveel betekenen.
Mensen die gehuwd zijn zullen altijd hun trouwring dragen en bewaren. Niet omwille van de waarde die het edel metaal vertegenwoordigt. Ze willen hem absoluut niet ruilen voor een veel duurder exemplaar van iemand anders. Die ring is voor hem allang niet meer een gouden of zilveren voorwerp.
Een journalist die peilt naar persoonlijke gegevens in een interview stelt wel eens de vraag: welk voorwerp zou je zeker meenemen als je huis plots in brand staat en je onmiddellijk moet evacueren? Nooit is het antwoord dat men dan het duurste stuk uit de brand zou redden, maar wel het voorwerp met de rijkste, de meest symbolische betekenis of waarde.
Daar gaat het eigenlijk ook over bij dit feest van sacramentsdag. Elke week komen wij hier samen rond het sacrament. We beluisteren woorden uit de schrift of de bijbel, we bidden of zingen samen en we krijgen een beetje duiding of een overweging. Dat noemen we de woorddienst, de dienst van het woord.
Daarnaast is er de tafeldienst. We brengen de offergaven aan, het brood wordt gezegend en we delen het brood dankbaar met elkaar. Het gebeurt allemaal met gewone, bijna alledaagse dingen en toch dringen ze door tot de kern. En bij bepaalde momenten staan we eerbiedig recht. Voor een buitenstaander misschien niet te vatten, maar voor ons is het een sacrament.
Voor mij is de grondwet geen vodje papier. Voor vormelingen is het chrisma geen druppeltje olie. Voor ons hier is de hostie niet gewoon maar een stukje brood. Het is en blijft natuurlijk brood, maar het is ook meer, veel meer dan brood. Het is voedsel voor onderweg, zoals we het noemen in een wegwijzerviering.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.