Lieve mensen ,
Zo zitten we hier in onze wat grotere half-bubbel. Ieder alleen of met twee in het eigen bubbeltje van onze noppenfolie. Vanuit dat bubbeltje kunnen we naar de anderen kijken. Kijken mag, maar aankomen niet.
Er zijn al maandenlang geen vieringen meer en daardoor kunnen we al even lang niet meer te communie gaan.
Toevallig is het precies vandaag het feest van Sacramentsdag. Dat is, even toevallig, een feest dat is ontstaan uit het gebrek aan die communie in de Eucharistie, het “Heilig Sacrament”.
De omstandigheden waren wel helemaal anders dan vandaag.
Het begon acht eeuwen geleden in de buurt van Luik, bij Juliana, een jonge zuster die gepassioneerd was door de Heilige Communie.
Jezus had toch bij het Laatste Avondmaal brood en wijn gedeeld met zijn leerlingen en gezegd: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” en “Blijf dit doen om Mij te gedenken”.
In die Heilige Communie kon ze Jezus, die voor haar zo belangrijk was, de Christus die ze zo aanbad, écht bij haar aanwezig hebben.
In de Heilige Communie kwam Jezus haar zo aanraakbaar dicht nabij.
Voor zuster Juliana was het zoals wij het vroeger zongen: “Heer dicht bij u wil ik waken, waar gij uw hoede spreidt. Mijn hart zal uw schaduw smaken, oh wondere aanwezigheid. Hier roept mijn ziel tot U, hier raakt Gij ‘t diepst mij aan. Ik vlucht naar uw altaar. Hier is mijn veilige woon.”
Op die wijze van “kijken mag, aankomen niet” werd jaren later Sacramentsdag ingesteld. Die dag werd, na de plechtige Heilige Mis, de geconsacreerde Hostie voor iedereen zichtbaar, ter aanbidding op het altaar werd geplaatst. Daarna werd dit Heilig Sacrament in plechtige processie door de straten gedragen. Het grote voordeel daarvan was, dat Jezus, in de Heilige Communie, zo aan iedereen dicht nabij kwam.
In de eerste lezing herinnert Mozes eraan hoe God in de woestijn voor zijn volk water deed ontspringen uit de rots en hen gevoed heeft met manna, “brood dat uit de hemel kwam”.
Dat beeld gebruikt Jezus in het evangelie om zichzelf te omschrijven: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Net zoals je brood deelt, wil Ik mijn leven met jullie delen. Als jullie van het brood eten, neem je mijn leven in jou op. Dat zal je kracht en moed geven om goed te leven, en ook te doen wat Ik in mijn leven voor jullie heb gedaan. Als je dat doet, zal de dood niet het einde zijn, maar een vervolg krijgen tot in eeuwigheid.”
Op die manier is Jezus, in heel zijn doen en laten: “het levende brood dat uit de hemel is neergedaald.” Als iemand van Hem, als voorbeeldmens, eet, zal hij leven in eeuwigheid.”
Je kan je best de discussie tussen de joden daarover voorstellen: “Hoe kan Hij ons zijn lichaam te eten geven?” Wij zijn toch geen kannibalen.
Inderdaad. Zorgen dat er bloed vloeit, is niet de bedoeling. Integendeel.
Het is eerder: zorgen dat er vrede is, dat je samen rond één tafel kunt zitten. De tafel van “Onze Vader, geef ons heden ons dagelijks brood.”
Net zoals Mozes, wil Jezus eten en drinken zijn voor zijn volk onderweg. Jezus wil dat zijn volgelingen leven! Dat ze leef-tocht, eten en drinken hebben voor onderweg.
Brood en wijn zijn daar krachtige symbolen van:
Brood, gemaakt uit duizenden graankorrels die geoogst, geplet, gemalen werden, als deeg gekneed en dan gebakken.
Wijn, uit honderden druiven die geplukt, geplet, geperst werden tot druivensap en dan gerijpt tot wijn.
De hoeveelheid brood of de drank op zich is niet het belangrijkste. Want als je met elkaar deelt, dan zijn 5 broden en 2 vissen voldoende voor meer dan 5000 mensen. Als je met elkaar deelt, dan wordt water de beste wijn die er is.
Als we eerlijk blijven samenkomen rond Hem, en blijven breken en delen om Hem te gedenken, dan is er liefde en geen haat, dat is er grootmoedigheid en geen hoogmoed, dan is er vergeving en geen wraak, dan is er vrede en geen bloedvergieten.
Vanaf nu kunnen we hier weer regelmatig samenkomen om te gedenken dat Jezus zich aan ons schenkt in de gedaanten van brood en wijn.
Vanaf nu kunnen wij ons weer voeden aan dat brood, om te weten dat wij elkaar gegeven zijn.
Maar eucharistie wordt pas echt eucharistie wanneer we ze na de viering mee naar huis nemen, wanneer we ze, zoals in een sacramentsprocessie, uitdragen en de gedachte in ons dagelijks leven omzetten.
We hoeven ons daarbij niet af te vragen in hoeverre of op welke manier die Christus in de eucharistie aanwezig is. We kunnen ons beter afvragen in hoever of op welke manier die Christus in onze wereld aanwezig zal zijn door onze zorg voor liefde en rechtvaardigheid.
Amen.