De woorden van Jesaja die we zojuist helemaal niet graag hoorden, passen toch in een groter geheel, waarin de figuur van
De dienaar van Jahweh een hoofdrol speelt.
De dienaar van Jahweh, wat betekent: opkomen voor goedheid en rechtvaardigheid, zal inderdaad geslagen en bespuwd worden.
De eerste christenen herkenden in de woorden van Jesaja de Mensenzoon, die veel moest lijden.
Marcus schrijft er over in zijn evangelie.
En al wie Jezus wil navolgen, Zijn en onze Vaders wil dienen, zal dit lot,
spijtig genoeg, ook ondergaan.
We zijn in het Marcus evangelie vandaag halfweg!
Tot nu toe hoorden we Jezus al goeddoende rondgaan!
Waar Hij ook kwam, het volk hing aan Zijn lippen, en om zich genezen te weten was de boord van Zijn kleed mogen of kunnen raken reeds genoeg!
Het is alsof Jezus goed aanvoelt dat Hij een succesverhaal wordt!
Neen zegt Jezus tegen Petrus en zijn leerlingen!
Neen, zo zit het leven niet in elkaar!
Dienstbaar zijn, opkomen voor rechtvaardigheid heeft ook
een andere kant van de medaille!
Altijd zullen er andere gedachten zijn.
Altijd zal je moeten opboksen tegen zij die willen hebben en zij die willen heersen, en dat zal zeer doen!
Dat zal lijden zijn en zelfs soms vernietigd worden
Dan is er nog die pijnlijke kant van het persoonlijk leven zelf
Wanneer je als ware christen, als goed mens ziek wordt, of je kind of je liefste liefste zelfs niet te redden valt, je moet ze afstaan, dan voelt het leven echt onrechtvaardig! Dan schijnt het niet te helpen, om een goed mens te zijn.
Men wordt er niet voor beloond.
Zr Caritas Van Houdt zoekt woorden om met pijn op weg te gaan
Pijn, waar woon je? vroeg ze haar.
Nergens en overal, zei de pijn.
Ik heb geen huis. Ik schuil in ieder mens, ik ben steeds de ongenode gast. Tijdloos ben ik. Ik heb altijd bestaan en zal er altijd zijn.
En verder zegt Zr Caritas:
Ik heb haar voor het eerst ontmoet jaren geleden toen ik geboren werd,
al wist ik toen niet wie zij was.
Pijn kende ik nog niet, ook al schreeuwde ik het uit.
Zij was er maar verdween al gauw.
Zij blijft niet lang wanneer het goed gaat met de mensen.
* Later zag ik de pijn op straat in de smekende blik van het dolende kind.
Ik zag haar in de uitgestoken hand van een dakloze zwerver.
* Haar gezicht tekent zich af in de lijdende mens, de vluchteling, de verminkte, de verkrachte, de verpletterde lichamen bij oorlog en natuurgeweld.
* Ik hoor de pijn fluisteren doorheen verhalen van verdriet, gemis en eenzaamheid.
Zij zindert na in kwetsbaarheid die nooit geneest, in onmacht, in gebrokenheid, in onwil en in niet te blussen haat.
Daar wint zij steeds de ongelijke strijd.
Is zij, de pijn, dan toch de ongenaakbare, de winnende, het laatste woord?
Ik vroeg het haar.
Naast mij gezeten nam de pijn de tijd en deed haar verhaal.
Ik ben en blijf de ongewenste gast, zaai onrust, twijfel, wanhoop soms.
Maar draaglijk word ik ,wanneer ik in de ogen word gekeken, wanneer ik word aanvaard, wanneer ik word geduld als deel van al wat is:
De schaduwzijde ben ik van het scheppingswonder, zei de pijn.
Jij hoort erbij, zo zei de Schepper mij, van bij t begin.
Wie jou als reisgezel de hand durft reiken, zal geloven in wat onzichtbaar is, zal vertrouwen in wat onzeker is. Zei de Schepper.
Zal blijven geloven in kunnen opstaan en doorgaan!
In altijd opnieuw weer schitterend voor de dag komen!
Lieve mensen, zo zitten we toch allemaal in mekaar? niet?
Zongen we het niet allemaal samen vorig jaar? We zullen doorgaan
En ik geloof erin, dat wij in elkaar het vertrouwen kunnen levend houden dat alles goed zal komen, zoals ons wordt beloofd.
Ik blijf geloven, dat wij blijven Geloven tegen beter weten in.
Bronnen: Paul Kevers, Marc T, Caritas V Houdt