Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Bewogen blijven in Gods naam - Drievuldigheidszondag C 2010 - Hilda
Drievuldigheidszondag C 2010 - Zaterdag 29 en zondag 30 mei 2010
Eerste lezing: Romeinen 5, 1-5 - 'Gods liefde is in ons hart uitgestort' Evangelie: Johannes 16, 12-15 - 'Al wat de Vader heeft, is het mijne'
Lieve mensen,
Vorige vrijdag werd de drie maanden lange tentoonstelling Ad id Temporis van Angela Glajcar afgesloten met een orgelconcert van Nicolas de Troyer. Het was niet zomaar een concert. Nicolas de Troyer bracht een eigen compositie geïnspireerd door de prachtige wit papieren installatie. En bracht daarnaast ook werken van Bach, Messiaen en Mendelssohn . Wie er kon bijzijn heeft genoten van de klanken, van de muziek en van Nicolas aan t werk te zien Wie er kon zijn heeft op t eind van elke bewerking het slotakkoord gehoord en gezien . En heb je dat, als niet muzikant zijnde, ook al eens proberen te ontrafelen? Zo één slotakkoord op een orgel? Je ziet die Nicolas dan, met zijn twee handen en twee voeten, zo ongeveer vijftien noten tegelijk aanslaan om dat éne slotakkoord te laten klinken. Weinigen of geen toehoorders kunnen al die noten die op dàt moment aangeraakt worden en die je dus als luisteraar hoort, benoemen zonder er één over te slaan. Het is zo op mekaar afgestemd door de componist, het is zo fijn in mekaar gestoken, dat wij genieten van de mooie klank als geheel zonder ooit te beseffen wat die opbouw of die ontrafeling allemaal inhoudt.
Zo kijk ik vandaag ook een beetje naar deze Drievuldigheidszondag. Deze drievuldigheidszondag is een van de ideeënfeesten die de Kerk viert. Dit wil zeggen dat het geen feestdag is die teruggaat op het Evangelie. Het is een theologisch feest, bedacht om een bepaalde theologie, ideologie, voet aan de grond te laten krijgen. In dit feest klinkt door wat voor de jonge Kerk van grote waarde was : God is een geheim, God kun je niet kennen, niet in één, niet in twee zelfs niet in drie personen. Te onderscheiden zijn ze, niet te scheiden.
Door de eeuwen heen werd het godsbeeld uitgezuiverd, door de eeuwen heen werden mensen bewust dat de zon, de maan, de orkanen en vulkanen, geen goden zijn. Door de eeuwen heen werden de mensen bewust dat er slechts één God is en die heel betrouwbaar is. Dat er maar één God is en dat de mensen zijn troetelkinderen zijn.
Zo horen we in de mooie poëtische spreuken hoe de wijsheid spreekt over God. Hoe God er al was vóór de oceanen, de bergen en de bronnen van overstromend water Toen de fundamenten gelegd werden van de aarde was de wijsheid al aan de zijde van de Kunstenaar en speelde zij al dag na dag voor Zijn aangezicht het was alsof men een bepaalde kant van God als een afzonderlijke persoon ging zien en als je het boek van de spreuken leest en vrouwe wijsheid tegenkomt lijkt ze me veel trekjes te hebben van de in de later besproken H.Geest. Beiden de creatieve raadgevers in het scheppen, in het scheppen van gedachten, de bemiddelaars tussen God en mens.
God aan het begin van alles, aan het begin van alle zin. Er is geen tegenstelling met de evolutietheorie van Darwin. Deze theorie gaat over hoe de schepping evolueert. Het is het domein van de wetenschap. De verhalen uit de bijbel hebben het over de zin over het begin van de zin dat nog steeds opnieuw begint, iedere morgen opnieuw.
Er zit een grote beweeglijkheid in. God die beweeglijk is en tegelijkertijd om mensen bewogen. Hij spreekt tot Mozes in een brandende braambos. Mozes vraagt wie Hij is en Hij zegt: 'Ik ben die ben, Ik zal er zijn om jouw volk te redden . Ook vandaag trekken mensen Hoopvol weg onder de onderdrukking uit. Begeesterd vertrekken zij, een laaiend vuur in hun binnenste doet hen vertrekken. Met woorden als Vuur, Adem, Licht, Hoop, Belofte, Verlangen en Voltooiing, vertrekken zij. Ze blijven zoeken naar een veilige plek en tasten naar een God die niet ver weg is en met hen meetrekt.
En na Mozes, het beloofde land en de Ballingschap komt Jezus ten tonele. In de mens Jezus komt die God van belofte aan licht, wordt Hij vlees en bloed, krijgt Gods bewogenheid om mensen; handen en voeten. En de Geest die Jezus bezield is adem en zachte bries. De Geest die Jezus bezielt doet Hem zijn wie Hij is, doet Hem zijn, zoals wij Hem leren kennen doorheen de evangelieverhalen. Die Man die altijd onderweg mensen uit het slop haalde, die Man die altijd onderweg opkwam voor rechtvaardigheid en vrede. Die Man die altijd onderweg bewogen werd door de miserie van mensen waaruit Hij hen optilde. Die Man die altijd opnieuw de diepste Kracht in mensen naar bovenhaalde en ze hen teruggaf om verder te trekken op de nog ongebaande wegen vol van hoop. De Geest die Jezus zo bezielt haalt ook zijn volgelingen, zijn apostelen uit het slop, uit hun te neergedrukt zijn. Die Geest wekt hen op uit hun verdriet en verslagenheid, om na verloop van tijd zoals Jezus schitterend voor de dag te komen
Dit feest van de H Drie-eenheid, werkt als dat slotakkoord van het orgelconcert. Het is het slotakkoord op wat de liturgie ons aanreikt van de adventtijd tot Pinksteren! Al die bijbelse verhalen kunnen het geheim niet grijpen, niet weten en niet vastleggen. Ze willen alleen maar meegaan in de bewogenheid van een God de Vader die Stem krijgt in de Zoon en warmte door de Geest.
Die bewogenheid drukken we al eeuwen uit in het kruisteken. Met dat simpele gebaar het teken van het kruis - kunnen we het dikwijls uithouden, kunnen we het volhouden met elkaar omwille van de gerechtigheid, de vrede en de heelwording van Gods lieve schepping. Met dat simpel gebaar het teken van het kruis kunnen we elkaars verleden aanvaarden, proberen we elkaars heden te begrijpen en mogen we hopen op elkaars toekomst. Het hele verhaal van God met de mensen, van God met ieder van ons, van God die mensen aan mensen heeft toevertrouwd in het verleden, nu en de toekomst - komt samen in deze drie-ene God.
Moge we allen, alle dagen opnieuw, bewogen blijven in Gods naam, Vader, Zoon en H. Geest.
Bronnen: Kerugma jaargang 53 nr 3, commentaar van Kris depoortere parochieblad nr 21, en Midden onder u
We zijn de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Tussen wat staat ge naar de hemel te kijken? en het zelf naar buiten durven komen. Tussen de echo van het Alleluja en de eerste tonen van het Veni Creator Spiritus. Tussen je ziet me niet meer en de komst van de helper, de be-Geest-eraar.
Dit niet meer in het graf en toch niet in de lucht, gelijkt wat op niets in de zakken, niets in de mouwen, terwijl God-de-goochelaar ondertussen de truc met de Duif doet. Het is alsof de Geest van de vertwijfeling van de leerlingen gebruik maakt, om de verrassing met Pinksteren des te groter te maken.
In de eerste lezing krijgen we al een voorproefje met Stefanus. Hoezo een voorproefje? Die man wordt gestenigd: met stenen bekogeld tot hij doodgaat. Is dat onze toekomst? Is dat de beloofde Heilige Geest?
Ja, het klopt. Stefanus sterft door de hand van zijn belagers die niet willen luisteren! Als wij goed horen, als wij wèl willen luisteren, dan horen wij tussen het geroep door een ander verhaal. Waar gaat het over? Wie zijn de spelers in dit verhaal?
Aan de ene kant is er Stefanus, die nog maar pas tot diaken gewijd is, en die zo vol is van Jezus, dat hij er niet over kan zwijgen. Aan de andere kant staan de woedende joden die, als bij een ordinaire scheldpartij, beginnen te roepen, zichzelf te overroepen! Ze stoppen hun oren toe, want ze willen niet luisteren, en ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen. Terwijl Stefanus zorgvuldig formuleert waarom Jezus voor hem de Heer, de Christus is, beginnen de joden te roepen en te schelden voor al wat mooi en lelijk is en te gooien met alles wat binnen handbereik komt. Het lijkt wel een vechtscheiding ... en eigenlijk is het dat ook. De joden verliezen van langsom meer hun grip op die nieuwe christenen. De christenen zijn zo bezield dat zij euforisch beginnen spreken.
Het is zon ongelooflijke tegenstelling: Stefanus die zo overvol is van Jezus boodschap, dat hij niet kàn zwijgen. Stefanus is vervuld van de Heilige Geest. Hij ziet de hemel open. Hij ziet geen duisternis of geen dood. Hij ziet wèl Jezus de Heer in Gods heerlijkheid. Met andere woorden: hij heeft het niet over doodgaan, maar over dóórgaan! Stefanus is zo overtuigd dat hij kan zeggen: Heer, reken hen deze zonde niet aan. Neem het hen niet kwalijk, ze weten niet beter, de sukkelaars. Daarna is er geen weg meer terug. Doodgaan is geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid.
Een verbazingwekkend verhaal, van die Stefanus! Zo sterk dat je je gaat afvragen of het echt wel zo gebeurd kan zijn. Oh, ik twijfel er niet aan dat Stefanus wel degelijk gestenigd werd. Maar ik heb zo mijn twijfels over de omstandigheden en vooral over zijn laatste woorden. Die lijken mij een ietsje teveel afgekeken op wat met Jezus gebeurde op Goede Vrijdag. Zowel Jezus als Stefanus sterven buiten de stadspoort. Allebei bidden zij ontvang mijn geest en reken hun deze zonde niet aan. Zowel de honderdman bij Jezus als de joden bij Stefanus raken bevreesd.
Eigenlijk zijn de omstaanders bij Stefanus vooral bang om hun eigen groot gelijk te verliezen. Zo bang, dat zij alleen kunnen roepen en tieren en slaan. En met stenen gooien!
Als je vertrouwde geloof plots wordt aangevallen en ondermijnd, dan slaan je stoppen door. Je zou voor minder razend en doof worden. Net zoals mensen vandaag met stomheid zijn geslagen of herrie gaan maken, bij de onthullingen over bisschoppen, priesters en andere voorgangers die flagrante steken lieten vallen. Je zou uit reactie kunnen gaan schieten op iedere persoon die in onze kerk een taak vervult, zoals op een diaken als Stefanus. Maar dan schiet je, om het in cowboytermen te zeggen, op de pianist.
Het kan trouwens ook omgekeerd. Denk maar even aan de jongeman Saulus, die in dezelfde lezing als toeschouwer wordt vermeld. Als terloops, maar blijkbaar niet toevallig. Diezelfde Saulus, die wij kennen als Paulus, zou korte tijd later overstag gaan voor de begeestering van de jonge christengemeente en hij zou daarna zelf een van de grootste voorvechters van Christus worden.
Ook wij moeten, vanuit ons gekwetst zijn, verder gaan. Ook voor ons is er geen weg terug. Doodgaan is ook voor onze kerk geen optie. Dóórgaan is de enige mogelijkheid. Ook wij mogen bidden: Kom, Heer Jezus, kom Heilige Geest. Amen.
Mensen kijken graag naar de hemel. Als we op vakantie zijn in de bergen, kijken we s avonds graag naar de heldere sterrenhemel waar zoveel meer sterren te zien zijn dan in onze oververlichte hemel... Als ze aan kinderen proberen uit te leggen dat bompa er niet meer is, zeggen ze soms: kijk maar eens naar boven, hij is nu een sterretje aan de hemel... Als verliefden elkaar lange tijd niet meer zullen zien, spreken ze af om, ver van elkaar, samen naar dezelfde ster te kijken... Naar de hemel kijken... soms kan het deugd doen!!! Soms kan het iets meer betekenen.
Zusters en broeders, Hemelvaart is een feest om te vieren, want het is een van die momenten waarop de hemel en de aarde elkaar raken. En zoals jullie weten is dat de kern van onze parochievisie. De ontdekking van de hemel!!!! In de evangelies komt dit nog een paar keer voor, dat hemel en aarde elkaar raken: één keer bij de doop van Jezus, en één keer op de berg Tabor, waar Hij voor de ogen van Petrus, Johannes en Jacobus van aanschijn verandert, en Mozes en Elia aan Hem verschijnen. Die beide momenten hebben iets heel belangrijks met elkaar gemeen: telkens weerklinkt er een stem uit de hemel die zegt: Dit is mijn welbeminde Zoon. Luister naar Hem.
En dat is de reden waarom Ons Heer Hemelvaart een feest is om met vreugde te vieren: dat de hemel en de aarde elkaar raken, dat Jezus Gods welbeminde Zoon is en dat we naar Hem mogen luisteren. En naar Hem luisteren is precies wat de apostelen gedaan hebben: ze hebben hun oude droom over het aardse koninkrijk van Israël in de mottenballen gedropt, en ze zijn naar de hemel beginnen kijken. Niet om naar de sterren te staren, wel om de hemel op aarde te krijgen, of in elk geval een stukje dichter bij de aarde. Met de blik op Jezus, op God gericht, zijn ze Hem beginnen verkondigen tot aan het einde van de wereld net zoals Hij hun geboden had. Ze stonden er niet alleen voor, want Jezus Geest, Gods Geest was met hen. Door die Geest zijn ze hemelkijkers geworden, en dat zijn ook wij christenen: wij willen niet wachten op de hemel tot na onze dood, maar we willen er vandaag al van proeven.
En dus zetten we ons in om te leven naar Gods Geest, en om goede mensen te zijn, met oog en oor voor elkaar. We streven naar een rechtvaardige wereld, naar gelijkheid onder de mensen, naar hulp voor de zwakken. We steunen organisaties zoals Wereldsolidariteit met financiële middelen, lopen ons de ziel uit het lijf voor allerlei activiteiten van onze verenigingen, organiseren wandeltochten, knutselen in een creaclub, brengen mensen bij mekaar voor een gezellig feest, bezoeken alleenstaande mensen thuis of in het ziekenhuis, .... We willen immers de hemel op aarde brengen, voor iedereen, ook voor de zwakken, de zieken, de armen.
Dat loopt niet altijd even gesmeerd, want we krijgen te maken met ons eigen egoïsme, met tegenkanting en groepsbelang, misschien maken ze je zelfs belachelijk: Wat verdien je daar mee? Steek je daar uw tijd in? Krijg je daar iets voor terug?. Maar dat is niet nieuw. Dat is het lot van iedereen die zich inzet voor een goede zaak. Het zal nooit door iedereen begrepen worden. Het zal nooit voor iedereen goed zijn. Moeten we dan alles maar bij het oude laten? Nee integendeel. Bij alles wat we voor onze ACW-verenigingen en voor onze medemens doen, zouden we ons ervan bewust moeten zijn: dit doe ik voor de opbouw van de gemeenschap, voor de opbouw van Gods hemel op aarde. We doen dit heel nederig: niet zo van: Kijk eens wat ik allemaal doe!. Maar gewoon voor jezelf bewust zijn: Het is Gods blijde boodschap die ik breng. Moet ik nu bij elke tas koffie die ik inschenk daaraan denken: dit is voor God? Misschien niet, maar als je er af en toe bij stilstaat, zal je ook de kracht vinden om het vol te houden, om het graag te blijven doen.
Zusters en broeders, laten we vieren dat door de hemelvaart van Jezus de hemel en de aarde dichter bij elkaar zijn gekomen, en laten we vooral niet vergeten dat Hij ons zijn Geest heeft beloofd, die ons zal helpen om een stukje hemel op aarde te brengen. Als we maar willen luisteren naar die stem uit de wolken. De stem die zei: Luister naar mijn welbeminde Zoon, en volg Hem na in uw woorden en in uw daden. Kijk maar naar de hemel, en maak daarna een hemel van deze aarde.
Als er in de eerste eeuw na Christus kranten zouden bestaan hebben, zou er vandaag een kop te lezen staan: Apostelconcilie afgesloten met bevredigend compromis. Of Besnijdenis door Paulus afgewend!. Of misschien, als het een krant van de oppositie was:Vijf minuten politiek moed volstaan niet voor Petrus.
Inderdaad, in de eerste lezing krijgen we een verslag te horen van wat men later het concilie van Jeruzalem is gaan noemen. Het jonge christendom was uitgezwermd. Zijn wieg lag in Palestina, de eerste volgelingen waren Joden die de leer van Jezus zagen als de voltooiing van de overlevering van Israël, en die bleven leven volgens de wet van Mozes. Maar vooral onder impuls van Paulus, werd het evangelie ook buiten Israël, aan Joden én ook aan niet-Joden verkondigd. En die laatsten gaven gehoor aan de boodschap van Jezus, zonder meer. Kern van de prediking van Paulus was, dat alleen het geloof in de verrezen heer de mens kon redden.
Daar kwam zoals dat in de beste families gaat ambras van. Voor bepaalde strekkingen binnen de Joodse christenen bleef de trouw aan de wet van Mozes onlosmakelijk verbonden met het christendom. En daar hoorden onder andere besnijdenis en allerhande reinheidsvoorschriften bij, over eten en drinken, en over andere domeinen van het dagelijks leven.
Dus staken de apostelen, met inbegrip van Paulus, de wijze koppen over bij mekaar, in Jeruzalem. En wat er volgens de schrijver van de Handelingen uit de bus kwam, was een eerbaar compromis: de niet-Joodse christenen moesten geen Jood worden. Hen werd alleen gevraagd niet mee te doen aan de afgodendienst want wie vlees at dat afkomstig was van de offers aan afgoden, stemde in met die cultus , inzake seksualiteit hun fatsoen te houden binnen het heidendom waren de normen wel wat losser en voor hun voedsel zich te houden aan een paar voorschriften die al van oudsher werden opgelegd aan vreemdelingen die onder de Joden woonden. En die regel om geen bloed of niet-leeggebloed vlees te eten, had waarschijnlijk veel te maken met algemeen aanvaarde regels om voedselbederf tegen te gaan.
Nu is het misschien allemaal niet zo harmonisch verlopen, als er in de Handelingen staat. Deze verhalen over de eerste kerk zijn soms nogal geïdealiseerd. Dat is geen vervalsing: zij willen, eerder dan een echt historisch verslag, ons een beeld geven van hoe een christelijke gemeenschap moet leven en handelen, zij willen ons het ideaal voor ogen houden. Maar uit brieven van Paulus kunnen we afleiden, dat er waarschijnlijk op dat concilie in Jeruzalem een aardig stukje gebakkeleid is, en dat Paulus en Petrus lijnrecht tegenover mekaar stonden, en dat waren geen zachtgekookte eitjes.
Maar hoe dan ook, het resultaat is van kapitaal belang. Dit besluit heeft als gevolg dat wij hier geen Joden zijn. De afwijkende mening van Paulus ligt aan de basis van het een essentieel kenmerk van het grootste deel van de christelijke kerken. Wij zijn geënt op de Joodse stam, wij hebben gemeenschappelijke wortels, maar onze tak is zelf een grote boom geworden, met een zelfstandige groeikracht.
Het verslag van de Handelingen is echter nog om andere redenen belangrijk: hij laat ons zien, hoe de jonge Kerk zichzelf verstond. Dit besluit was niet alleen het resultaat van al dan niet verhitte discussies, van verstandige of emotionele argumenten. Er staat:De heilige Geest en wij.... En de Geest staat eerst.
Bij de kern van het geloof van de eerste christenen hoort dat zij er niet alleen voor stonden. Meer nog: niet zij, maar de Geest zelf was de motor van wat er gebeurde met hen en hoe zij groeiden. Dat geloof wordt vandaag onder woorden gebracht in de tekst van het evangelie. Johannes laat Jezus zijn testament uitspreken, in het besef dat hij weldra zijn lijden zal ingegaan, en niet meer lichamelijk bij zijn leerlingen zal blijven.
Maar als hij er niet meer zichtbaar is, zal hij er toch zijn. Niet meer voor iedereen zichtbaar, maar hij zal wonen in het hart van wie zijn woord onderhoudt, dat wil zeggen: wie hem liefheeft. En waar Jezus is, daar is God: Wij zullen tot hem komen.... God zou in mij komen wonen, in ons, zwakke, zondige mensen, die ruzie maken? Mensen die zijn kerk te schande maken, zoals helaas zo dikwijls gebeurt? De groei in geloof, de openheid voor God, is een lange weg. Het geloof dat God in ons woont botst dikwijls met onze stommiteiten, ruzies, kleinheid, fouten, zonden. Maar toch: hij laat ons niet alleen. Ook in de strompelende weg om échte leerlingen van Jezus te worden, steunt hij ons. Dat drukt Johannes uit met het beeld van de Helper, de heilige Geest, die ons steeds opnieuw in herinnering brengt wat Jezus ons heeft geleerd.
Ja, wij zijn een kerk met fouten, met ruziemakers, met zondaars. Maar wij hebben de belofte dat God groter is dan onze stommiteiten. Deze teksten zetten ons op weg naar Sinksen: het feest waarin wij die blijvende steun vieren. Op het eerste apostelconcilie zijn Petrus en Paulus waarschijnlijk niet altijd even vriendelijk geweest, en in de kerkgemeenschap toen en nu was perfecte harmonie en broederlijke liefde dikwijls ver te zoeken. Maar er leeft meer onder de leerlingen van Jezus van Nazareth: zijn Geest houdt stand. Dat vraagt van ons wel dat wij steeds opnieuw proberen ons ervoor open te zetten. Dat betekent: nederigheid, kunnen toegeven, dat vraagt ook inkeer, luisteren naar het evangelie, luisteren naar anderen, en het bekennen van fouten, kleine en zeer erge.
Maar laten wij niet verontrust of kleinmoedig worden, als wij vaststellen dat wij herhaaldelijk tekort schieten in onze trouw aan de woorden van Jezus. God is groter dan ons kleine hart en ons zwakke karakter. Hij wil ons vrede geven, de vrede die de wereld niet kan geven: de vrede die groeit uit het geloof, dat we er niet alleen voor staan.
Daaraan zal iedereen zien dat jullie leerlingen van mij zijn: als jullie de liefde onder elkaar bewaren!
De laatste zin van het evangelie van vandaag, maar tevens een van de laatste opdrachten van Jezus en tegelijk een nieuw begin. Niet alleen voor de leerlingen maar voor ons allemaal! Wat is er nu zo nieuw aan dit gebod? Het is een aloud gebod dat we reeds in het boek Leviticus terugvinden. Het is de Heer zelf die aan Mozes de opdracht gaf de Joden erop te wijzen dat ze hun naasten moesten beminnen als zichzelf. Tevens werd er bijgezegd dat de naaste niet enkel de leden van de eigen gemeenschap waren maar ook de vreemden die ze op hun weg ontmoetten. Denken we even aan de parabel die Jezus vertelt over de barmhartige Samaritaan waar Hij ook duidelijk aangeeft dat iedereen je naaste is.
Hoewel van iedereen verwacht mag worden dat men deze geboden kent, blijkt toch dikwijls dat het om vergeten en verstofte boekenwijsheid gaat. Het is dus nodig dat het geheugen opgefrist wordt, dat ze nieuw leven ingeblazen worden. Het is Johannes die ons herinnert aan de levenswekkende boodschap die Jezus aan iedereen meegeeft.
Maar Jezus gaat verder in Zijn boodschap. Wat zegt Hij juist? Bemin elkaar zoals IK jullie heb liefgehad! Daar zit nu juist het nieuwe gebod. De liefde die Jezus de mensen toedroeg was een liefde ZONDER tegenvraag! Onbevangen ging Hij hen tegemoet. Zijn liefde was onvoorwaardelijk. Hij vroeg geen wederliefde. Hij kreeg ze wel maar het was geen voorwaarde.
Daar wringt bij ons het schoentje,we krijgen zo graag waardering of genegenheid terug voor de goede daden die we verrichten. We denken zo vlug dat een handeling een response moet krijgen. We spreken zo gauw van ondankbaarheid bij de ander. We krijgen zo graag waardering of erkenning voor onze goede daden.
Het blijft aartsmoeilijk de liefde werkelijk gestalte te geven. We zijn mensen die verleid of geleid worden door allerlei driften en gevoelens. We worden o zo vlug gekwetst in onze eigenliefde. We worden jaloers op de waardering die anderen wel krijgen. We stellen ons eigen belang boven dat van een ander. Dit ene gebod van de liefde , wat moeten we ermee?
Wat zou het mooi zijn, moest iedereen zich kwetsbaar en dienstbaar durven opstellen. Wat zou het een ruimte geven als we zo leerlingen van Jezus konden zijn.
Liefde! Wat een woord! Door alle tijden is het door dichters bezongen en geprezen. Hoeveel betekenissen werden er in de loop der tijden aan gegeven. Herinneren jullie nog de tekeningen van Peynet met het jonge koppeltje met telkens een andere bepaling van de liefde: liefde is en dan kwamen er soms de meest vergezochte of absurde ideeën achter!
En toch liefde is iets waar iedereen hartstochtelijk naar verlangt. Het is een ongrijpbaar gevoel. Het is onmisbaar voor een volkomen leven. Het maakt een mens compleet, het brengt rust in het gemoed te weten bemind te worden. Daarom is het ook zo belangrijk het te kunnen geven. Het maakt ook de ander compleet en meer mens. Denken we terug aan de liefde die Jezus de mensen toedroeg: Hij bemint Petrus die hem tot driemaal toe zou verloochenen. Petrus wordt de rots van geloof. Hij bemint Zacheüs ,een egoïstische uitzuiger en daardoor geeft die man de helft van zijn bezit aan de armen. Hij bemint een uitgestoten melaatse en daardoor hoort die man weer bij de gemeenschap en zo kunnen we nog doorgaan.
Ook in ons leven zien we zulke dingen gebeuren: wanneer we iemand die ons eigenlijk niet ligt, toch met genegenheid benaderen, wanneer we aandacht hebben voor zijn persoon, dan overkomt het ook ons dat we zien dat deze persoon open bloeit en dat we van hem een totaal ander beeld krijgen.
Liefde geven op een onbaatzuchtige wijze en voor ons eigen gedrag geen compensatie verwachten, heeft soms de meest verrassende resultaten. Het zien open bloeien van de ander, het heeft op onszelf een ongekende sensatie van voldoening en daar zit dan toch nog compensatie in.
Daar waar in het oude verbond de maatstaf voor de naastenliefde de eigenliefde was, is het in het Nieuwe Verbond de liefde van Jezus zelf. Laat dat de boodschap zijn die we vandaag meedragen.
Aansluitend een passend gebed van E.Roosen:
Het is geen gemakkelijke opdracht die Jezus mij geeft God, Elkaar liefhebben met dezelfde liefde waarmee Hij liefhad Zonder beperkingen, zonder voorwaarden. Toch besef ik dat ik alleen op die manier van Jou kan getuigen. Geef mij dan de kracht mijn eigen leven te breken als brood en te delen als wijn Net zoals Jezus mij dat heeft voorgedaan. En wil mij vergeving schenken wanneer mijn liefde Nog maar eens te klein is.
Inspiratie gevonden bij Zondagse woorden-Schollaert en Voor het luiden van de klok.-Janssen en Zuidberg
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.