Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Vakantieviering A 2008 - Zaterdag 28 en zondag 29 juni 2008
Dit evangelie zou ik het Palieterevangelie willen noemen Het is alsof Jezus languit in het gras ligt. Hij is niet bezorgd over het leven. Niet bezorgd over wat zullen we eten, niet bezorgd om wat zullen we aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Dit is een evangelie dat oproept om niet bezorgd te zijn over je ziel en over je lichaam. De letterlijke vertaling van bezorgd zijn is bezorgd bezig zijn Wij zijn te veel bezig met bezorgd te zijn voor dingen die niet fundamenteel zijn. We zijn zo actief bezig zijn met de alledaagse werkzaamheden dat er geen ander perspectief meer over blijft. Als je kijkt waarover wij ons bezorgd maken dan gaat het over: Als ik maar een parkeerplaats vind voor mijn deur Als de file bij de bakker maar niet te lang is. Of als er maar niemand aan de deur belt wanneer ik naar de voetbal kijk Of wat moet ik toch aantrekken voor die receptie vanavond Eigenlijk allemaal aardse dingen die ons nog zenuwachtiger maken dan we al zijn.
En dan zegt Jezus plots: Kijk dan naar de raven en de leliën op het veld, ze zaaien niet, ze maaien niet, ze spinnen en ze weven niet. En toch zijn ze gezond en dragen ze het prachtigste kleed Is dat geen Palieter-evangelie?
Vrienden, de boodschap van vandaag is duidelijk.
We moeten er uit er tussenuit tijd vinden voor onszelf, tijd maken voor die dingen die we graag doen. Neem toch de tijd, als is het maar héél even, om de mens naast u te zien en te ontmoeten. Neem de tijd, als is het maar héél even, om in stilte Zijn schepping te bewonderen. Liefst nog met een grassprietje in de mond; Neem de tijd, als is het maar héél even, om eens echt te genieten en dankbaar te zijn. Neem de tijd om er over na te denken dat elke dag een gave is , maar ook een opgave. Vul zelf maar in welke goede daad je wil doen. Neem de tijd om eens rond te zien waar je kunt helpen. Dit sterkt ook uw vakantiegevoel. Neem gewoon de tijd om gelukkig te zijn. Je maakt er anderen ook gelukkig mee. Jouw glimlach zal aanstekelijk zijn voor anderen.
Als je dan die mens ontmoet die je hartelijk aanspreekt, die je boeit, die je lief heeft, zie dan in hem die God die in de mensen leeft. Als je dan die hand op uw schouder voelt, als je dan die schouderklop voelt, zie dan in de helpende mens de Vader. De goddelijke bezorgdheid die er is voor jou. En als je dan geniet van de mooiste dingen op aarde, kunstwerken, vergezichten, natuurlijke wonderen, als je luistert naar het muziek van de vogel, Waan je dan in de hemel, bij die God bij die vader. Als je al deze dingen ervaart mag je dan niet zeggen: Leven wij niet een beetje als in een hemel op aarde? Laat ons hopen dat dit in de komende vakantie zo is.
Manu Verhulst wil vandaag onze gids zijn:
Ooit al eens gedacht? Vandaag haast ik mij niet voor niets of niemand. Vandaag reken ik niet met minuten of seconden. Vandaag wil ik glimlachten naar alle mensen. Vandaag streel ik de dag en laat hem over mij gaan als het water van een stortbad. Vandaag vertel ik wat ik deze nacht gedroomd heb en ik vind het boeiender dan de krant. Vandaag vind ik ieder ander belangrijker dan mijzelf en ik ben er blij om. Alleen zo kan elk gewicht en elke duisternis van jou afvallen tot je licht genoeg bent om in één of andere zeepbel binnen te stappen en vakantie te nemen. Misschien op een koertje, op uw terras, misschien in een boeiing of in een tentje, Wat doet het er toe? Vandaag he, dat begint in je hart, vandaag, dat begint in uw geest
Muziek vogel
Ze zaaien niet, ze maaien niet maar zingen het schoonste lied.
Beste vrienden, Rust in vrede. Je moet dit ook eens doen terwijl je nog leeft.
De lezingen van deze zondag draaien allemaal rond het thema 'angst'. Een ietsje vervelend thema om een prediking rond op te bouwen. Immers met angst heeft ieder van ons af en toe te maken, al praten we er niet zo graag over. We kennen verschillende redenen om angstig, of beter nog, ongerust te zijn. Bang kunnen we zijn om fouten te maken, om onze toekomst en die van onze kinderen. We kunnen bang zijn van vreemdelingen, maar ook voor onze eigen gevoelens en verlangens, voor eenzaamheid en financieel gebrek.
Maar dit is niet de angst waarvoor Jezus , bij monde van Matteüs zijn leerlingen waarschuwt. Hij weet immers, dat wanneer Hij zijn leerlingen uitstuurt, ze als schapen onder de wolven zullen zijn. Het is dus normaal dat ze angst hebben. Tegelijk geeft Hij hun hoop: zij moeten niet bevreesd zijn voor hun sterfelijk lichaam, de ultieme redding ligt bij God. En hun onsterfelijke ziel. Mooie woorden maar wie heeft zoveel vertrouwen? Wie kunnen we vertrouwen? Wees niet bang! Ja dat willen we wel, maar er is zoveel dat rondom ons gebeurt en waar we zelf schijnbaar geen invloed op hebben! Zoveel naargeestige bedenkingen en dat op een zomerse dag!
Wie is de verkondiger van deze aanmaningen? Wie zegt : 'De leerlingen zijn niet meer dan de Meester?'.
We lezen uit het evangelie volgens Matteüs de evangelist die zeer duidelijk een evangelie schreef naar de Joden, bekeerde en andere, toe. Voornamelijk was het bedoeld voor die Joden die in Jezus geloofden. Het werd geschreven in de periode 70-80 na Christus. Aanvankelijk werd gedacht dat het Matteüs, een van de apostelen, was en dus een bevoorrechte en goed geïnformeerde getuige. Latere studies echter menen dat de evangelist en de apostel twee verschillende personen waren. Dit doet voor ons echter weinig ter zake. Voor ons telt de boodschap die Matteüs in veel verschillende verhalen brengt.
Zijn grote bezorgdheid was: Hoe kunnen de leerlingen trouw blijven aan Jezus, aan zijn evangelie ook zonder Jezus? Een vraag die zich ook voor ons stelt. Het antwoord van Matteüs is door de waardevolle dingen van het verleden niet prijs te geven, maar ook door het nieuwe niet af te wijzen. En die weg kunnen we alleen nemen in een gemeenschap van mensen die elkaar bemoedigen in het geloof, die geleid worden door mensen in Jezus, die elkaar vergeven en openstaan voor iedereen zonder rekening te houden met afkomst en verleden.
Het evangelie van Matteüs is een oud boek, geschreven in een bepaald milieu dat nu reeds lang voorbij is. Maar als men nagaat welke invloed en uitwerking het gehad heeft, en dan nog meer door de verhalen die erin vervat zijn, dan blijkt het een boek van alle tijden te zijn. Heel wat uitspraken uit deze verhalen zijn tot nu bewaard gebleven en hebben niets van hun zeggingskracht verloren. Denken we aan bv. 'Gaat en onderwijst alle volkeren', het zendingswoord, dat eeuwenlang de missies op gang getrokken heeft. Of nog: 'Ik had honger en gij hebt mij te eten gegeven', het werd de basis van de christelijke caritas. De Bergrede uit dit zelfde evangelie werd de grondwet van het christendom. Zo kunnen we er nog enkele opnoemen, genoeg om nogmaals het belang en de waarde van dit evangelie en zijn schrijver te vermelden . Om deze prediking voor te bereiden heb ik gegrasduind in diverse geschriften waaronder de bloemlezing: 'Matteüs opnieuw' van F. Van Segbroeck Benoit Standaert gaat in zijn zoektocht in Matteüs nog verder in de opdrachten die de evangelist aan zijn toehoorders of lezers geeft. Hij maakt nog andere lijsten van 'armen' en van behoeftigen, en ook andere typische 'werken' waarin de Messias zich laat herkennen. 'Genees zieken, wek doden op, reinig melaatsen en drijf demonen uit'. 'Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven.' Matteüs is de enige evangelist die zo sterk Jezus als lesgever, als leider laat spreken. Ook de volgende weken zullen we nog dergelijke voorbeelden horen. Uit al deze passages zien we hoe Jezus, zelf een zachtmoedige en nederig van hart, Zijn leerlingen aanzet om even nederig en zachtmoedig naar de armen te gaan om Zijn werk verder te zetten, ondanks alle tegenkanting en verzet ten spijt. Is het die boodschap die Matteüs ook aan ons geeft? Is dit dan de o zo moeilijke weg die wij moeten gaan om vrede te vinden bij onszelf en ook bij God?
Het onderwerp van deze viering is: ' Op weg gaan.'. De eerste lezing is een verhaal uit het Boek van de Uittocht. Ook de Joden zijn op weg gegaan, maar niet alleen. God ging met hen mee. God zal zijn volk dragen op arendsvleugelen. Wanneer een arendsjong begint uit te vliegen, vliegt de arend onder het jong zodat het, wanneer het moe is, op zijn rug kan rusten. Wat een prachtig beeld. Ook de tien geboden die Mozes later zal ontvangen, zijn een beeld dat Gods zorg voor het jonge volk uitdrukt. In de woestijn van het leven zal het heel wat moeilijkheden moeten trotseren en de geboden, of beter de regels, helpen om met elkaar veilig die woestijn door te geraken. God is met ons begaan. Het doet deugd om dit te weten, om ons gedragen te voelen, vooral die momenten waarop we het moeilijk hebben. We mogen erin geloven en erop vertrouwen dat God de weg met ons meegaat. Maar over welke weg gaat het hier dan eigenlijk?
In het evangelie wordt het ons allemaal duidelijk. We lezen dat Jezus bewogen wordt door medelijden met mensen die op de dool zijn, schapen zonder herder. Met mensen die door één of andere vorm van kwaad getroffen worden. Mensen die lichamelijk, materieel of geestelijk te kort worden gedaan. Het raakt hem enorm. Hij wil er iets aan doen, maar hij kan het niet alleen. De oogst is groot, maar arbeiders zijn er te weinig. Vanuit zijn grote zorg voor mensen, roept hij zijn leerlingen op en zendt hij ze uit om op weg te gaan naar noodlijdenden. Hij roept mensen, doodgewone mensen zoals jij en ik, roept hij op, mensen met uiteenlopende karakters, andere interesses, andere capaciteiten. Van heel gewone mensen maakt hij bewogen mensen. Zijn leerlingen werden gezonden, maar ook wij worden gezonden met een opdracht. Onreine geesten uitdrijven lezen we in het evangelie. We zouden dit kunnen vertalen naar: mensen helpen bevrijden van grote of kleine duiveltjes van oa hebzucht, eigenbelang, maar ook zelfvernietigend gedrag, zelfbeklag, Allemaal zaken die soms heel moeilijk en onder fel protest de mens verlaten. De opdracht: alle ziekten en kwalen genezen, kunnen we verstaan als, mensen opnieuw zin doen krijgen in het leven, weer van het leven leren houden. Depressie, levensmoeheid, geweld, racisme en alle andere soorten kwalen van deze tijd, aanpakken.
Hoe kunnen wij die opdracht tot een goed einde brengen? Wat is er voor nodig om herders van mensen te worden? 1) Vooreerst moeten we geraakt worden door mensen die hulp nodig hebben. Het moet ons aangrijpen en ons in beweging brengen. 2) Ten tweede is onze houding belangrijk. Een houding van respect, van een diep luisteren, van grote aandacht voor de andere, van openheid en meeleven. 3) Een derde belangrijk iets is ons geloof en ons vertrouwen in de andere. Het kan ongelooflijk helpend zijn dat er iemand naast je staat die, ook al ben jij volledig de trappers kwijt, in jouw plaats gelooft dat het allemaal goed komt. Hier schuilt een enorme kracht in. 4) En dit brengt ons naar een vierde punt. Ons eigen geloof en ons eigen vertrouwen in onszelf en in het leven. Het is goed dat wij ons gedragen voelen door God, dat wij ons als arendsjongen mogen voelen, met een God die ons opvangt als we moe worden. Het is Gods liefde voor ons en de kracht die we daarvan mogen ondervinden, die ons bekwaam maakt om op onze beurt lief te hebben. Als we deze vier dingen in ons kunnen voelen, zijn we goed op weg.
In het evangelie lezen we nog iets raar: Hij zond hen uit met de opdracht: beweeg je niet onder de heidenen. Dit is maar te begrijpen wanneer je weet dat Mattëus een schriftgeleerde was en dus vanuit de Joodse traditie geloofde dat de Messias eerste en vooral voor het uitverkoren volk zou komen. Vandaag zouden wij dit misschien kunnen vertalen als: zoek het niet te ver, kijk rondom je, er is werk in overvloed.
Laten we dan op weg gaan, stap voor stap, de weg die Jezus ons heeft voorgedaan. Dat we ons laten raken door medemensen in nood, dat onze aandacht voor hen levend mag blijven, ons geloof en ons vertrouwen in hen steeds groter mag worden en dat we vooral ook Gods Liefde mogen ervaren door dicht bij onze kern te vertoeven. We zijn op weg, samen.
Ouders en grootouders hebben meestal het beste voor met hun kinderen en kleinkinderen. Daardoor maken ze zich ook vaak zorgen. Eén van de grote bekommernissen en zelfs angsten is: dat hun kinderen toch geen slechte of verkeerde vrienden zouden ontmoeten. Dat ze niet zouden optrekken met leeftijdsgenoten die een slechte invloed op hen uitoefenen. Die bekommernis is natuurlijk heel normaal en begrijpelijk.
Maar wat zijn dat eigenlijk: slechte vrienden? Als we heel eerlijk zijn, moeten we erkennen dat we liefst hebben dat onze kinderen omgaan met mensen zoals wij, mensen die bij ons passen. Bij voorkeur moeten hun vrienden en vriendinnen dezelfde etnische en sociale afkomst hebben als wij. Liefst houden ze er ook dezelfde of een vergelijkbare levensstijl op na. En om het helemaal mooi te maken delen ze ook ons geloof en onze interesses.
We zien ze liever niet omgaan met mensen die helemààl anders leven en denken dan wij. En ook bij onze kennissen en buren hebben wij wel eens bedenkingen over "het volk waarmee zij omgaan", over hun vriendenkring, hun sociale contacten, hun vrijetijdsbesteding.
Waarschijnlijk is het altijd zo geweest. In het evangelie wordt er ook duchtig geroddeld achter de rug van Jezus. Hij gaat om met tollenaars en zondaars, Hij zit met hen aan tafel. Eigenlijk is dat commentaar ook weer begrijpelijk. Met iemand aan tafel gaan was toen ook al een teken van verbondenheid, een bewijs dat men elkaar respecteerde en apprecieerde.
In de joodse traditie van Jezus' tijd was iedere maaltijd zelfs een religieus gebeuren, waarbij men God dankte voor de gave van het leven, voor het voedsel door de aarde voortgebracht, voor de vriendschap tussen de aanwezigen. Een maaltijd schept verbondenheid en is daarom een zeer geschikt ritueel om een verbond te bezegelen. Men ging dus niet zomaar met gelijk wie aan tafel. Vandaar de verontwaardiging bij de farizeeën als Jezus met tollenaars en zondaars aan tafel gaat.
Want tollenaars waren natuurlijk geen toonbeelden van deugdzaamheid. Ze waren niet populair, maar dat hadden ze vooral aan zichzelf te danken. Ze gingen in naam van de Romeinse bezetter tol ophalen en dus collaboreerden ze met de vijand. En bovendien hadden ze nog de reputatie dat het ze het niet te nauw namen met de eerlijkheid. Ze eisten meer tol dan nodig en hielden de winst voor zichzelf. Brave en oplettende joodse ouders zullen toen wel gedacht hebben: als die van ons maar nooit naar huis komen met de zoon of de dochter van een tollenaar.
De tollenaar met wie Jezus aan tafel gaat heet Matteüs. Misschien is het wel de evangelist zelf, al is dat lang niet zeker. En Jezus gaat niet alleen bij hem aan tafel, hij spreekt hem ook aan: "Volg Mij". En de man stond op en volgde Hem. Jezus roept hem en hij geeft gevolg aan die roeping. De maaltijd die zij met elkaar delen is dus niet vrijblijvend. Het is niet zo dat Jezus te kennen wil geven dat hij het gedrag en de levenswijze van die tollenaar goedkeurt. Wel integendeel. Hij roept hem eerst op zich te bekeren, aan zijn leven een andere richting te geven. Dan pas gaan ze samen aan tafel, als het ware om dat verbond te bezegelen.
Jezus bakt geen zoete broodjes met tollenaars. Hij bevestigt ze niet in wat ze doen. Hij maakt ze beter. En ook dat is niet helemaal juist gezegd. Hij haalt eigenlijk het betere, het beste in hen naar boven. Hij doorprikt de clichés en de vooroordelen en geeft de mensen de kans hun ware ik te tonen.
Want nog eens: tollenaars waren geen heiligen. De slechte reputatie die ze genoten hadden ze zich grotendeels zelf op de hals gehaald. Maar precies door die slechte reputatie geraakten ze vast in hun levenspatroon. Ze waren toch niet geliefd, ze hoorden er toch niet bij, alles wat ze deden werd toch verkeerd uitgelegd. Dus konden ze maar beter voor zichzelf blijven zorgen, zich verrijken en daardoor nog meer sympathie verspelen. Tot er dan iemand komt die hen wel de kans geeft hun betere kant te tonen.
Het is bij ons niet anders. We proberen wel verdraagzaam te zijn en ruimdenkend. We veroordelen in gesprekken en discussies elke vorm van racisme en discriminatie. Maar in het dagdagelijkse leven merken we vaak dat we toch nog vol vooroordelen zitten.
En ook wij hebben waarschijnlijk toch ook al een paar keer onze mening moeten herzien over bepaalde medemensen. De eerste indruk kan soms heel negatief zijn. Vaak weer door vooroordelen: iemand met zo een uiterlijk, met dat soort kledij, met die familie, uit die buurt, met dat studie- of beroepsverleden, dat belooft weinig goeds.
Tot we die persoon beter leren kennen. Dan komen ook zijn goede eigenschappen aan het licht. Dan smelten onze vooroordelen stilaan weg. Misschien omdat er wat meer vertrouwen is gegroeid, ook van ons uit. Misschien omdat hij eindelijk de kans heeft gekregen zijn betere ik te tonen. In elke mens schuilt immers iets goeds, waarschijnlijk heel veel goeds. We weten dat wel, maar we moeten er onze ogen voor durven openen.
"Ik wil liever barmhartigheid en liefde dan offergaven" klonk het in de eerste lezing. Het betekent zoveel als: liever geen mooie woorden en theorieën, maar een leven geïnspireerd aan dat van Jezus. Wat je in de kerk zegt of verkondigt, kan niet los staan van het leven van iedere dag. Een christen herkent men niet zozeer aan zijn woorden, maar wel aan zijn daden. Jezus stond niet te preken over tollenaars. Hij ging met hen aan tafel en haalde hun betere ik naar boven. In het licht van het evangelie van vandaag is dit allicht een belangrijke opdracht voor ons, christenen: het beste in elkaar naar boven halen.
Mensen van Linkeroever hebben veel ervaring met het bouwen van een huis op de rots; beter gezegd met het bouwen van hun huis door het heien van palen tot op de vaste grond. De weinige huizen waarbij dat niet gebeurd is zijn allemaal gaan verzakken, door de tientallen meters opgespoten Scheldeslib waarmee de gronden jaren geleden werden opgehoogd. Jullie zullen zich zeker nog de diepe' vorm herinneren van de vloer in de zaal van het SAC. Het terras aan de voorkant helt ook zo af (en dat heeft niets te maken met de diepgaande gesprekken die er worden gehouden). Daarover heeft Mattheus het in het evangelie van vandaag. En wat dat gedeelte betreft, kunnen we hem nog goed volgen ook.
De zinnen die eraan voorafgaan, dat is een ander paar mouwen. Jezus gaat erin tekeer tegen mensen die Hem aanroepen (Heer, Heer) en zelfs tegen mensen die in zijn naam profetische woorden spreken, duivels uitdrijven of in zijn naam machtige daden verrichten. Ik ken jullie niet, zegt Jezus, jullie zijn overtreders van Gods wet. Allez, ik krijg hier als predikant meteen een dikke veeg uit de pan. Begrijpe wie het begrijpen kan.
En dan is er eerste lezing van vandaag, de brief van Paulus aan de Romeinen, de inwoners van Rome. Deze roemruchte brief, over de rechtvaardiging door het geloof, vormde in de tijd van Luther en Calvijn één van de speerpunten om hun protest tegen de kerk van Rome te verantwoorden. En dat juist nu wij deze zondagmiddag samen met onze protestantse geloofsgenoten willen gaan picknicken op het grasveld voor de kerk.
Aan de ene kant is er Mattheus die Jezus laat zeggen: als je er niks voor gedààn hebt, dan ken Ik je niet! Aan de andere Paulus die lijkt te zeggen dat we er niks voor moéten doen. Dat iedereen door God als rechtvaardige wordt aangenomen, omdat hij door zijn geloof in Christus Jezus werd verlost. Het lijkt wel een complete tegenstelling. Hoog tijd dus om alles even in het juiste daglicht te bekijken.
Beginnen we met de brief aan de Romeinen. Paulus schreef die brief speciaal aan de Romeinse burgers die, vanuit het heidendom, christen waren geworden. Hij schreef hun dat het helemaal niet nodig was zich aan de regels van de Joodse Wet te houden, zoals bijvoorbeeld de besnijdenis, de sabbat of de voedselwetten. Doordat Jezus zijn taak op aarde tot in de puntjes en helemaal tot op het einde volbracht heeft, zijn die wetten niet meer nodig, zijn de christenen nu vrij van de wet. In de tijd van Luther en Calvijn vormde de lezing natuurlijk een unieke gelegenheid om de christenen er op te wijzen dat alléén het geloof van tel was en niet de toenmalige regels van Rome. Denk in het bijzonder aan het betalen van aflaten om je hemel te verdienen, maar die in feite bedoeld waren om de bouw van peperdure kerken in Rome te financieren.
Maar dan nog lijkt het in tegenstelling met de tekst van het evangelie. In Hem geloven is niet genoeg. Wondere daden verrichten of duivels uitdrijven in zijn naam is niet genoeg. En in zijn naam profetische woorden spreken, helpt niet. Zolang jullie niet handelen naar de wil van zijn hemelse Vader, blijft Jezus rechtuit zeggen: Ik ken jullie niet. Jullie gaan in tegen de wet van God!
Wat is er dan mis met Pater Damiaan, die in Christus naam demonen verdreef en wondere daden verrichtte? Wat is er mis met Martin Luther King, die in Jezus naam profetische woorden sprak? Helemaal niets! De oplossing staat een regeltje eerder in het Mattheus evangelie: aan hun vruchten kunnen jullie hen herkennen.
Pater Damiaan heeft zeker wonderen verricht, maar heeft vooral zieke melaatsen verzorgd. Dominee King heeft inderdaad profetische woorden gesproken, maar is vooral met mensen op weg geweest. Ik mag hier staan preken zoveel ik wil. Maar zolang ik er niet naar hàndel, is mijn preken even zinloos al een onvervulde verkiezingsbelofte. Dan zal Jezus tegen mij zeggen: Ik ken je niet. Je gaat in tegen de wil van mijn hemelse Vader.
We kunnen het beschouwen als de muziek op een notenbalk. Er zijn een aantal regels waarop noten geschreven staan. Maar er staan ook noten tussen de regels. Ook die moeten we lezen. Zo niet krijgen we een schrale mi-sol-si-re toonladder.
De wetten of regels zijn belangrijk, ze geven een richting aan. Maar het belangrijkste is het geloof: de noten die op en tussen de regels staan. Zij vormen de melodie. Alleen zij maken dat er echt muziek in zit. Jullie zijn in de eerste plaats echte christenen, omdat jullie geloven. En al wie gelooft, zal juist daaruit de kracht putten om van zijn leven een mooi en aanstekelijk melodietje te maken. Amen.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.