Vandaag is het de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Het jaar zit er op.
Volgende week, de eerste zondag van de advent, is tegelijkertijd de eerste zondag van het nieuwe kerkelijke jaar.
Het is daarom dat in de recente geschiedenis van de kerk op deze zondag Christus Koning gevierd wordt.
Recente geschiedenis zeg ik. Het feest werd pas in 1925 uitgevonden. De teksten die we lazen zijn 2000 jaar oud.
Waarom dan dit feest? Je moet het zien in de tijdsgeest van toen. Dreigend atheïsme, fascisme, het opkomen van massamanipulatie, het uiteenvallen van een maatschappij, rassenhaat
Men wilde vanuit de kerk een ander beeld de wereld insturen. We volgen geen wereldse machtshebbers. We volgen een ander ideaal.
Ik kan er niet over zwijgen, maar in de Chiro was dit feest vroeger een hoogdag. Inderdaad chocolademelk en koffiekoeken. Dat is wat wij er ons nog van herinneren. Het was ook een andere tijd. Andere normen en waarden. Maar wij deden op zon dag onze belofte. Als kind was dat een plechtig moment. We zweerden bijna dat we zouden vechten voor het goede, voor een ideaal. Voor een koning die niet van hier is
Aan Christus Koning
trouw!
Wat moeten dan nu, vandaag doen met dit feest?
Wel ik denk dat we het gehoord hebben in de lezingen.
We horen het ook in het thema van deze viering. Koning en herder.
Koning en herder, daar zit heel wat hiërarchie tussen. Een koning leidt zijn volk, een herder zijn kudde. Een koning kan oordelen en veroordelen. Kan beslissen over het lot van de mensen. Een herder is bekommerd om het vermiste, het verdwaalde, het zieke, het gewonde schaap.
Een koning heeft pracht en praal en aanzien. Een herder heeft vrienden en kent zijn schapen als geen ander.
Het is precies door deze tegenstellingen dat we ons vragen beginnen stellen.
Ik ken een president die 94 jaar is, 37 jaar op de troon zit en nu door zijn volk aan de kant gezet werd. Hij heeft hen geen welvaart gebracht. Ik ken geen herder die afgezet is door zijn kudde. We houden te veel van hem.
Een oude schaapsherder is één met zijn kudde. Hij verlaat hen nooit. De schapen eten uit zijn hand, hij heeft zijn hele leven voor en met de kudde geleefd.
Welke koning kan dan zeggen dat hij ook herder is?
Welke koning gaf eten terwijl ze honger hadden? Gaf drinken toen ze dorst hadden? Heeft de vreemdelingen opgenomen? Heeft de naakten gekleed, heeft de gevangenen bezocht?
Er is een koning die ooit zei tegen zijn volgelingen. Tegen de mensen die van hem hielden.
Wie van u is ooit mensen gaan opzoeken die honger hadden? En wie heeft ze dan eten gegeven? En wie was er bekommerd om die vreemdeling, die vluchteling, die asielzoeker? Wie heeft hen opgenomen? En wie heeft de sukkelaar opgeraapt en heeft hem kleren gegeven? En wie heeft de gevangene bezocht en heeft hem die schouderklop gegeven die hij zo nodig had?
En dan zegt hij een zeer belangrijk zin, eigenlijk bijna de kerngedachte van onze gelovige gemeenschap: wat ge aan de minste geschonken hebt, hebt ge aan mij geschonken. maar wat ge niet aan de minste gegeven hebt, hebt ge ook niet aan mij gegeven! Laat je hen in de steek, dan laat je mij in de steek.
Hij, die dit zegt, is zowel koning als herder.
We moeten onze mauwen opstropen en iets doen voor hen die erom vragen. Dan eerst, wanneer we voldoende aan mekaar gegeven hebben, hebben we iets aan Hem gegeven.
Het huidige kerkbeeld heeft daar niets mee te maken, we moeten eerst voor mekaar zorgen.
We moeten ervan doordrongen zijn dat we onze ogen openhouden, onze armen uitstrekken naar diegenen die hulp nodig hebben. En dat kan gerust de mens zijn die naast u zit. Die hunkert naar erkenning of naar een teder gebaar.
Een klein gebaar, die schouderklop, kan zoveel veranderen bij iemand die het nodig heeft. Die iemand, hij of zij, zal zich dan als een koning zo rijk voelen
Een Christus Koning.
Hem onze koning noemen, is Hem nemen als spiegel maar ook als voorbeeld, een nieuwe manier van leven. Een leven, een omgeving waar macht dienstbaarheid wordt, waar de kleinen in het midden staan. Waar alles spreekt van de liefde van Ik zal er zijn voor u
Dat zijn de woorden van een goede, rechtvaardige, liefdevolle koning en een gedienstige, trouwe, vriendelijke herder.
Doe er maar iets mee