Ziezo we zijn eraan begonnen, de aftrap is gegeven, we zijn uit de startblokken
.
Allemaal om ons te overtuigen dat we een 40 dagen-strijd zijn aangegaan.
Ieder op zijn tempo, ieder met zijn eigen voornemen.
Neen, we gaan niet in de woestijn, we blijven op bekend terrein. Er zijn geen tussenspurten, geen bonussen, geen premies te verdienen, zelfs geen bloemen aan de meet.
De vasten is een wedstrijd, ja het is een wedstrijd tegen ons eigen zichzelf.
Jezus trok veertig dagen en nachten in de woestijn. Dat zouden wij niet overleven.
Honger, dorst, schrik, heimwee en gemis van dagelijkse luxe, zouden wij niet overleven.
We zijn verwend, verslaafd aan zoveel kleine dingen. We zijn gewend aan het comfort.
De mens is verslaafd aan drank, drugs, sigaretten. Velen moeten elke dag sporten, tennissen, golven, fietsen op dure machines, shoppen, fitnessen, zich eindeloos opsmukken, gokken, zich kapot werken of hun dag is niets geweest.
Zelfs de kinderen en jonge mensen zijn niet meer bezig met mekaar maar met hun games, hun iPad, hun tablet, hun smartphone. We weten het allemaal en we zien het overal om ons heen: verslaving is een ziekte van deze tijd.
In het evangelie van vandaag gaat Jezus niet alleen 40 dagen in de woestijn leven, hij wordt ook serieus uitgedaagd. Beveel aan die steen dat hij in brood verandert zegt de verleiding (hier in de persoon van de duivel). Met dat brood bedoelt men natuurlijk niet onze dagelijkse boterham. Het gaat om alles wat we absoluut willen hebben en willen doen.
De drank, dat fitnessen, dat gokken, die smartphone en ga maar door met opsommen, dat is het brood dat de duivel aan Jezus wil opdringen.
Hij wil ook geen aanzien en geen macht. Integendeel, hij wil alleen maar vrede voor de mensen. Hij wil een voorbeeld zijn, hij wil sober leven, gewoon doen, en onder mensen zijn
40 dagen in de woestijn en dan zon aanval vanuit de achtergrond, van de onderwereld, van de verleiding.
Wij leven in een andere woestijn. In een woestijn waar mensen mekaar niet meer vertrouwen. We leven in een uitgestrekte wildernis van leugens en verwrongen waarheden.
Een woestijn waarin elke spontaniteit op voorhand moet verdorren., elke goedheid wordt verdacht gemaakt.
Jezus zou het in onze woestijn ook geen 40 dagen volhouden.
Beste vrienden, vandaag wordt ons ook een oase getoond. Mocht elke Christen, ieder die hier zit met een dosis goede wil, nu eens op een andere manier willen leven, een ander voorbeeld geven zoiets als een plekje leven zijn in die dorre vlakte?
Een open glimlach, een eerlijk woord, een schouderklop, een stuk geluk tussen al dat lijden.
Als we nu eens 40 dagen die oase zouden zijn. Ik ben er zeker van dat we dan van een geslaagde vasten kunnen spreken.
Zon kleine oase waar iedereen terecht kan, ook de gekwetsten, de vluchtelingen, de boeren van Colombia, al wie ten einde raad is, al wie zoekt naar gerechtigheid, al wie ronddoolt op zoek naar een sprankeltje hoop
.naar een teken van vriendschap.
Veertig dagen oase zijn in een woestijn van mensen.
Dit was de laatste zin van Manu Verhulst, dit komt uit een tekst die we op aswoensdag hebben voorgelezen. Ik was er zo door gepakt dat ik dacht: dat is mijn preek, ik ga het niet verder zoeken.
De schoonheid van de vasten schuilt niet in de zelfpijniging, maar in de verwachting. Het zich opleggen: kijk dat eet ik niet, dat doe ik niet, dat drink in niet. Dit kan men een zelfpijniging noemen. Maar uitkijken naar het moment dat heel uwen hof vol paaseieren ligt, dat eerste glas wijn na zon lange tijd, uitkijken naar de verrijzenis, dat is het verlangen. Dat kleurt ons leven.
De schoonheid van de vasten schuilt niet in de zelfpijniging, maar in de verwachting
Voor ons Christenen is de vasten bij uitstek een moment om te beseffen hoe bevoorrecht wij zijn, met alles wat we hebben en de overvloed aan kansen die we krijgen. We kwamen naakt en weerloos op de wereld, dus alles wat we nu hebben, hebben we gekregen.
Als wij in Colombia geboren waren, zouden wij dan hetzelfde gekregen hebben?
Hoe zouden wij ons voelen als er al 50 jaar een burgeroorlog gevoerd wordt, als je kind gewoon doodgeschoten wordt door soldaten zonder reden, als je dorp verdwijnt in een stuwmeer, zonder dat je verwittigd werd, laat staan compensaties zou trekken, als men dreigt de rivier te verleggen die je akker bevloeit, als multinationals je eigen kleinschalige mijn afnemen voor groot gewin. Ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Maar dringt het tot ons door. Het is te ver af. Dank u wel Broederlijk Delen dat je onze ogen opent.
Op de Blancefloerlaan staan de paasbloemen al een paar weken open. In onze tuin staan de krokussen te bloeien. Te vroeg, dat weten we allemaal.
Maar kunnen we te vroeg dat stukje oase zijn?
Te vroeg iets positief doen voor onze medemens?
We kunnen nooit te vroeg zijn om iets te doen voor die mensen in Colombia, we kunnen nooit te vroeg zijn om iets te delen, ook in deze vasten niet.
Met ideeën van Romain Debbaut , Manu Verhulst, Luk Vanmarcke