Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Derde zondag door het jaar B 2015 - Zaterdag 24 en zondag 25 januari 2015
Damiaanzondag
Eerste lezing: Jona 3, 1-5.10 - 'De boeteprediking van Jona'
Evangelie: Marcus 1, 14-20 - 'Ik maak u tot vissers van mensen'
Komen eten! of Wil je met mij trouwen?, tweemaal een vraag, een uitnodiging, een roeping.
Maar niet aan iedere vraag zijn dezelfde consequenties verbonden. Niet komen eten, kan hooguit maken dat ik straks met mijn honger blijf zitten. Maar met iemand trouwen, dat doe je niet in één-twee-drie.
Vorige week al kregen we in de lezingen een paar roeping-verhalen. En ook vandaag gaan de beide lezingen, hoe verschillend ook, over mensen die geroepen worden: Jona, die door de Heer wordt gevraagd om de inwoners van Nineve te gaan waarschuwen en Jezus, die aan Simon en Andreas, Jacobus en Joannes vraagt om met Hem mee te gaan.
Wat is het belangrijkste bij zon vraag, bij zon opdracht, zon roeping? Het lijkt er wel op dat, hoe minder dwingend de uitnodiging lijkt, hoe strenger de consequenties ervan naderhand zijn.
Serieuze zaken vraag je niet in één-twee-drie!
Neem nu Jona. Hij wordt als profeet naar Nineve gestuurd. Een beetje tegen wil en dank, want er is daar werk te doen, er zijn mensen in gevaar. Ingaan op die vraag, die opdracht eigenlijk, is veel meer dan een vrijblijvend ja zeggen. Dat weet Jona maar al te goed, want hij heeft er al een verblijf in de walvis opzitten.
De vraag van Jezus klinkt veel minder dwingend, eerder uitnodigend: Kom achter Mij aan en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.
Die vraag is zo eenvoudig. En van de consequenties worden we ons pas veel later bewust.
Zoals veel mensen die ja zeggen op de vraag Wil je met mij trouwen?, pas later beseffen dat daar véél méér bij komt kijken. Ook de leerlingen van Jezus beseften pas een hele tijd later wat Jezus eigenlijk bedoelde.
Serieuze zaken vraag je niet in één-twee-drie!
Of misschien juist wél?
Denk aan dat gesprek tussen Jezus en Petrus, ergens onderweg, toen ze al een hele tijd samen optrokken. Jezus vraagt hem: "Petrus, je houdt toch van me? "Natuurlijk", antwoordt Petrus, bijna terloops.
Een eindje later vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
En na weer een tijdje, voor een derde keer: "Hou je echt van mij, Petrus?"
Die werd verdrietig. Het schoot hem in de keel. Het raakte hem tot in het merg. Hij kon alleen nog maar ja knikken. "Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..."
Serieuze zaken vraag je niet één keer, maar blijkbaar twee of drie keer opnieuw!
Net als aan Simon Petrus, stelt Jezus die vraag aan de andere apostelen: Kom achter Mij aan, Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.
Een keer, en een tijdje later opnieuw, een tweede en een derde keer
Telkens opnieuw stelt Jezus die vraag, ook aan Damiaan: Je houdt toch van mij, ook al ben Ik klein en zwak. En een tijdje later: Hou je van mij, ook al ben Ik ziek en misvormd. En weer een tijdje verder: Hou je van mij, als Ik je vraag om de hoeder te zijn voor deze zwarte schapen die geen enkele herder in zijn kudde wil hebben.
En dat deed die Damiaan, daar op Molokai, dat zieke paradijs vol gedumpte en misprezen mensen, aan hun lot overgelaten en tot in het diepste van hun wezen afgekeurd en verworpen. Lichamelijk en geestelijk geknakt. Damiaan liet hen niet stikken in hun lot. Neen, hij keek dieper, hij deelde hun lot, hij had hen lief, ook die menselijke wrakken. En al was hij soms opstandig en opvliegend, toch leefde er in zijn hart zon diep meelevende, kwetsbare tederheid die hem zo vervulde dat hij zich totaal gaf. Als hij heilig genoemd wordt, is dat omdat hij zoveel van Jezus zelf toepaste.
Telkens opnieuw stelt Jezus die vraag, ook aan ons: Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind in de kerststal. En een tijdje later: Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis. En weer een eindje verder: Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.
Dat een tijdje later mag je letterlijk nemen. Daar kunnen weken, misschien maanden over heen gaan. Ook de leerlingen, ook Damiaan heeft dat groeiproces meegemaakt.
Maar ook ik, ook jij, kan een mensen-visser zijn. Je kunt helpen om mensen op te vissen en genezen. Beluister de woorden van Jezus. Kijk in de ogen van die man van Nazareth, van Damiaan, van de zieke. Genees ze door je mildheid en je liefde. Door je gebed. Door je milde gift. Weet dat 40 euro de redding én het leven kan betekenen voor één van die vele lepra- of tbc-patiënten.
Onze kleinkinderen komen aan in het zesde leerjaar, het zesde middelbaar of, studeren af aan den unif!
Mijlpalen in hun leven waarvoor ze keuzes moeten maken!!
Een kind van 11 of 12 jaar weet wel al wat het hier en nu graag doet! De toekomst ligt nog zover af!
Wanneer ze dan 17 of 18 jaar worden, staan ze voor nieuwe keuzes en kijken ze heel anders naar de wereld en hoe ze zich zelf daarin bewegen.
Aan t eind van hun studeren, of het nu op 16, 18, 21, of 27 jaar is, is het belangrijk om werk te vinden.
Gelukkig zetten heel wat bedrijven hun deuren open om jonge mensen een stageperiode te laten doormaken bij hen en als je ne goeie bent, dan vragen ze zelfs of je geen zin hebt om vakantiewerk bij hen te doen
In de zorgsector kun je geen diploma halen of je moet tijdens je studies heel wat stage-uren gedaan hebben
Hier zie ik de stagebegeleiders, de leerkrachten, de docenten, de professoren de plaats van Johannes innemen
Johannes die in de verte Jezus ziet stappen en tegen zijn leerlingen Andreas en die andere zegt : zie het lam van God.
Daar gaat Hij, wie en wat we zoeken die bijzondere Man, zo gewoon en zo kwetsbaar als wij zelf zijn, geen mens om schrik van te hebben
En Jezus die voelt dat iemand met vragen, achter Hem gaat. Hij vertraagt en vraagt: Wat zoeken jullie?
Waarop ze Jezus uitvragen. Ze willen weten waar Hij woont en wat Hij doet ze zoeken naar Zijn identiteit.
Ze zijn wat nieuwsgierig. (Wat groot nodig is in het leven.)
En Jezus pakt niet uit met Zijn bedrijf! Hij zet het niet in de verf al het beste en het nieuwste dat ooit gezien was Hij geeft ook geen grote theologische uiteenzetting. Neen, hij zegt gewoon, kom, kom even binnen, kom kijken hoe het er bij Mij aan toe gaat; hoe het werkt
Hij reikt hun een stageplaats aan, mogelijk werk voor later!
En de leerlingen worden geboeid, worden luisterend, ze blijven zelfs een ganse dag.
Ze vertellen het aan hun broer en sleuren die mee. En ook hij wordt enthousiast en gaat mee, volgt mee De Man waarvan ze denken dat Hij het is die een nieuw tijdperk inslaat.
Een nieuwe Profeet, een nieuwe Ziener, de Messias, die hun wereld uit het slop zou halen, alvast nieuw leven komt inblazen
Ze voelen zich geroepen om mee te doen, om Zijn woorden en vooral Zijn manier van kijken naar de mensen en Zijn manier van omgaan met de mensen, niet naast zich neer te leggen
Lieve mensen, verliep het ook ons niet op deze manier?
Ook voor ons waren toch onze ouders, leerkrachten, jeugdbewegingleiders, de mensen bij uitstek die ons leerden christelijk in het leven te staan!
Onder hun vleugels was ons leven één grote stageplaats om degelijke christelijke mensen te kunnen worden voor toen en later voor nu dus!
Bij hen hebben leren spreken en luisteren.
En doorheen die man Jezus hebben we geleerd hoe we ten diepste eerst en vooral kunnen luisteren.
Durven we luisteren naar de Stem van ons christelijk geweten, nà 1 week Charlie en enkele dagen Verviers?
Door onze ouders en andere begeleiders hebben we leren zoeken en vinden.
En hoe meer we Jezus leerden kennen, hoe meer we kritisch leerden omgaan met wat men rechtvaardig noemde. Hoe meer we christelijke keuzes leerden maken. We leerden afstand doen van onrechtvaardigheid en uitsluiting, van uitbuiting en kleineren
We leerden mensen optillen zodat we met velen kunnen samenwerken
Zullen we na 1 week Charlie en enkele dagen Verviers, wat gebeurde niet verdringen en in onze doofpot steken? Durven we het aan om vreemden niet uit te sluiten uit onze gedachten en gedragingen? Durven we het aan, beginnend met een vriendelijke goeie dag en zelfs om met hen rustig aan tafel te zitten?
Door onze begeleiders in ons opgroeien leerden we ook meegaan en zien.
Zij leerden ons hoe we ons ook kunnen leren geven, overgeven, aan het onbekende. Hoe we altijd uit onze doppen konden kijken om trouw te blijven aan onze christelijke waarden. Voldoende kritisch om wat te doen staat.
Kunnen wij ons na 1 week Charlie en enkele dagen Verviers, bevrijden van onze vooroordelen? Durven wij, gij en ik, vreemden een stageplaats geven in ons leven om hen beter te leren kennen?
Want zie, hier staan we, of beter, hier zitten we. Bijna elke zondag samen.
Allemaal vanuit diezelfde inspiratie, allemaal met dezelfde overtuiging dat die Man Jezus het bij het rechte eind had.
We komen hier bijna alle zondagen ons enthousiasme voeden aan de verhalen over die Man Jezus.
Om te willen blijven leren hoe we met begripvolle, liefdevolle nabijheid, bergen kunnen verzetten, rechtvaardigheid kunnen bewerken, uitbuiting kunnen verbannen, mensen uit hun pijn kunnen halen, mensen kunnen bemoedigen, mensen kunnen bevrijden
Machteloos staan we tegenover dat brutaal neerschieten van mensen.
Vandaag voelen we meer dan ooit hoe moeilijk het is te stem van ons christelijk geweten te horen en te beantwoorden!
Ja, we voelen ons heel dikwijls geroepen en we zijn er ook heel dikwijls waar nodig!
Daarover mogen we wel fier zijn, dàt mag ons blijven bemoedigen!
Toen ik die tekst las dacht ik, Hoe moet ik hier weer iets over vertellen. Wat maak ik hier van?
Jezus die zich laat dopen, de hemel die openbreekt, de stem van God die zegt dat is Hem hier, mijne Jezus. Hier is Hij, de leider, de bevrijder de Messias. Vrees niet meer volk van Jahweh, Hij gaat jullie bevrijden.
Marcus schreef voor een volk dat in oorlog zat, dat werd onderdrukt. In zijn tijdsgeest 70 na Christus. Je zou kunnen zeggen, waarom redden die Joden zichzelf niet? Je moet al ver en diep zitten vooraleer je zegt wij kunnen ons zelf niet meer redden, we hebben iemand nodig die ons hier uit haalt.
De tempel was vernietigd, het huis van Jahweh. Dat is niet zomaar iets, dat is de kern van hun samenleving, de kern van hun moraal, hun leven dat door de Romeinen onderuit wordt gehaald met geweld. En de volledige overwinning is aan de kant van de Romeinen. Ongetwijfeld moet die vraag geklonken hebben: Waar zit onze almachtige God. Wat voor een God is dat eigenlijk die zegt zomaar Zijn huis te laten afbreken en heel de samenleving daarrond en niets doet.
Wel zegt Marcus Hij doet wel iets: hij stuurt Jezus. De joden zitten op dat moment in zak en as 70 na christus en Marcus vertelt: Aan het meer in Galilea verschijnt er daar een jonge frisse gast, met nieuwe ideeën en niet zo maar iemand. Marcus laat geen engel opdraven, geen profeet dit keer: Hij wordt gezien als de zoon van God. Als Hij hen al niet uit die wantoestand zal leiden wie dan wel?
En wat gebeurt er daar aan het meer in Galilea, niet direct iets dat we meteen zouden verwachten. De leider, de baas, de Messias, de zoon van God, laat zich dopen. Net zoals iedereen moet hij zich laten onderdompelen in de leer. Hij is niet degene die het allemaal al weet, die op voorhand lang voor de mensheid al is gedoopt geweest. En die zal zeggen als een of andere pif poef paf vrede overal.
Wat Marcus doet en dus in feite Jezus is de verantwoordelijkheid terug in handen van het volk leggen. Door samen met hen zich te laten dopen. We staan er allemaal voor, ook God, Jezus én het volk. En Marcus zegt: Dat is Hem. En ge weet dat, als ge gelooft dan weet ge dat is Hem.
Hetzelfde als ge tot over u oren verliefd zijt, dat ge letterlijk smelt in de zetel als ge nog maar een beetje aan u lief denkt en als ge op het moment komt dat ge denkt: Zij of hij awel zij is het. Zij is de ware. Hoe dat ik dat weet, ja ik weet het niet, maar ik voel het wel.
Met dezelfde overtuiging probeert Marcus duidelijk te maken, hoop te geven dat ge in Jezus uw weg wel zult vinden in plaats van te verliezen.
Maar hij gaat het dus niet alleen doen, hij gaat ons voor. Een beetje te vergelijken wanneer een paar vrienden besluiten om op avontuur te gaan met een sluiptocht bijvoorbeeld. En op een gegeven moment, wanneer er onheil opduikt moet er altijd iemand eerst naar voren gaan. Degene die besluit eerst te gaan is dan meteen ook de leider, hij gaat eerst maar de rest van de club dient wel te volgen. Hij kijkt of er geen gevaar is, hij zoekt eventueel naar de juiste weg, maar de weg en het gevaar moet wel samen gegaan worden.
En zo geldt het ook voor de Joden en uiteindelijk ook voor ons. Wij mogen niet verwachten dat het leven voor ons gepresenteerd wordt of dat andere maar dienen te beslissen over ons eigen geluk.
Jezus mag ons dan wel voorgaan, hij zal zoals de bijbel zegt ons dopen in de Heilige geest. Hij zal ons met andere woorden inspireren, ons uitdagen, leren net zoals wij Hem inspireren en leren om onze weg te gaan, om te vertrouwen dat het Rijks Gods wel op te bouwen valt.
Niet als iets dat zomaar uit de hemel komt vallen, maar als een wereld dat door ons in Zijn geest dient opgebouwd te worden.
Laat dat ineens ons goed voornemen voor 2015 zijn.
Een goede maand geleden was er - vooral in Nederland, maar ook wel hier - een hele discussie aan de gang over de rol van Zwarte Piet aan de zijde van Sinterklaas. Was er hier sprake van racisme, werd Zwarte Piet te zeer in een knechtenrol geduwd, was zijn verschijnen niet vernederend?
Vandaag, bij het feest van wat wij Driekoningen noemen, speelt die discussie helemaal niet. Iedereen vindt het normaal dat er een zwarte koning bij is, kinderen staan in de rij om zich te laten schminken.
Natuurlijk, het feest van vandaag heet ook de Epifanie of Openbaring. Wij vieren vandaag dat Jezus ter wereld is gekomen, niet alleen voor de Joden, voor een uitverkoren volk, maar voor iedereen, voor alle mensen, waar ook ter wereld.
Matteus is de enige evangelist die het verhaal vertelt. Hij zegt nergens dat het gaat over koningen, hij zegt zelfs niet dat ze met drie waren, hij noemt ook nooit hun namen. Merkwaardig is dat Matteus zelf een Jood was, opgegroeid in de traditie van Israël als het uitverkoren volk. Maar Matteus schreef zijn evangelie rond het jaar 75. Hij zag met lede ogen hoe zijn eigen volk Jezus niet had aanvaard, terwijl de zogenaamde heidenen in groten getale tot geloof kwamen.
Hij had snel door dat de komst en de boodschap van Jezus bedoeld was voor de hele wereld, zoals de profeet Jesaja ook al had voorzien. Trouwens, Matteus eindigt zijn evangelie met een gelijkaardige boodschap. Jezus geeft zijn leerlingen daar de opdracht:
Ga en maak alle volkeren tot leerling. Doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Om het met een hedendaags woord te zeggen: het evangelie van Matteus is multicultureel.
De vraag is dan ook: wat doen wij hiermee?
Zijn wij in staat te zien, hoe bij andersdenkenden, mensen die een andere overtuiging hebben dan wij, er een oprecht zoeken naar waarheid kan zijn? Zijn wij in staat onze welvaart te delen met anderen, ook met andere volkeren? Zijn wij in staat onze cultuur open te stellen voor mensen met een andere invalshoek en zijn wij bereid ook hun cultuur te leren kennen en waarderen?
Uiteraard gaan we hier niet ontkennen dat het niet altijd even gemakkelijk is met elkaar samen te leven.
Natuurlijk vraagt het een voortdurende inspanning en bereidheid van beide kanten. Maar het blijft zo dat de christelijke boodschap voor ons en voor iedereen luidt: dat we er zijn voor elkaar en voor alle volkeren. Zonder onderscheid: niet tussen blank en zwart, niet tussen arm en rijk, niet tussen zwak en sterk, niet tussen geleerd en ongeschoold.
Wij bidden geregeld en in ook in elke viering het Onze Vader. We moeten af en toe eens stilstaan bij het eerste woord van dat gebed. We bidden wel degelijk tot onze Vader. Tot de vader van iedereen, niet die van mij, niet die van ons land, van onze cultuur, van onze overtuiging. Heel wat conflicten komen voort uit het feit dat bepaalde mensen of groepen zich die vader exclusief hebben toegeëigend. Hij is niet die van jullie, maar die van ons.
Godsdiensten hebben eigenlijk een kwalijke reputatie. Niet alleen onze godsdienst, maar die van ons toch ook. Godsdiensten hebben vaak hun eigen zaak gediend en bevochten. Godsdienstoorlogen zijn niet de fraaiste bladzijden uit het geschiedenisboek van de mensheid. En hoe komt dat? Verdedigen wij bijvoorbeeld niet altijd opnieuw een waarheid die volgens ons de enig juiste is?
Misschien moeten wij allemaal wat meer bescheidenheid gaan leren. Zoals die drie mannen uit het evangelie. Het waren ongetwijfeld geen koningen, dan waren ze wel op zoek gegaan naar macht en aanzien.
Waarschijnlijk waren het magiërs of sterrenkundigen. Maar ik blijf ze toch liever wijzen noemen. Wijze mensen zijn niet in de eerste plaats mensen die weten. Het zijn mensen die vragen stellen, mensen die op zoek gaan naar de waarheid. Op die manier geven zij blijk van bescheidenheid. Zij zijn op zoek, zij volgen een ster, zij vragen de weg. Zij weten het ook allemaal niet uit zichzelf.
Herodes en zijn schriftgeleerden zochten het antwoord in boeken en geschriften. En zij vonden het antwoord niet.
Ze zijn niet wijs, maar eigenwijs. De drie wijzen gaan op zoek. En zij gaan de waarheid niet zoeken in Jeruzalem, maar in Betlehem. Niet in het centrum van de macht, maar in een plaats die uitmunt door kleinheid en bescheidenheid. Geen plaats voor koningen, eerder voor herders. En dus ook voor wijzen
En als zij het kind vinden, knielen ze voor die bescheidenheid, die echtheid en die waarheid. Betlehem is de plaats waar mensen hun eigenwijsheid, hun drang naar macht en rijkdom laten vallen. Betlehem is de plaats waar niet gevochten, maar geknield wordt.
Betlehem is de plaats waar eerst de eenvoudige herders, de mannen van het volk kwamen knielen. En later de wijzen uit het oosten.
En nog later, de hele wereld.
Alle volkeren, die elkaar allemaal die plaats gunnen. En samen knielen met al hun eenvoud en onzekerheid en twijfel. Met al hun bescheidenheid ook. Bescheiden genoeg om bij wildvreemde mensen en volkeren aan te bellen en te vragen: geef mij nen nieuwen hoed, want den ouwe is versleten
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.