We zijn vandaag een week na Pasen en deze zondag werd vroeger ook Beloken Pasen genoemd. Beloken betekent gesloten of zelfs afgesloten. De paastijd wordt hiermee beëindigd of afgesloten.
En toevallig is deze viering ook de maandelijkse gedachtenisviering. Een mis waarin wij de overledenen van de voorbije maand herdenken. Voor hen en hun familie werd er vorige maand ook een hoofdstuk afgesloten.
En een overlijden in een familie wekt bij iedereen een heleboel gedachten en gevoelens op. Soms heel heftige gevoelens, soms opstandigheid, soms gelatenheid. En heel vaak onverwachte en tegenstrijdige gevoelens.
Het was allicht niet anders bij die leerlingen van Jezus indertijd. Zij waren net getroffen door een heel dramatisch overlijden en wisten blijkbaar ook niet goed hoe ermee om te gaan.
We hebben het allemaal al meegemaakt in onze familie en onze vriendenkring. Ik denk hier aan een man die zijn vrouw moest afgeven na een vrij lange en bijzonder pijnlijke strijd tegen een weinig bekende, maar echt heel smerige ziekte. Hij had jaren als mantelzorger met heel veel toewijding en geduld voor haar gezorgd, maar zij verloor de strijd.
En toen alles voorbij was, zei hij: het wordt geen kerkelijke uitvaart. Want ik kan niet meer geloven in een liefdevolle God, die van zijn mensen houdt.
Dat soort God heeft voor mij afgedaan.
Maar even goed herinner ik mij een gedachtenisprentje van een rabiate en verstokte atheïst, die bij leven en welzijn zijn kritiek op kerk en geloof nooit had gespaard. Maar op zijn gedachtenisprentje dat hij zelf had geschreven lazen wij: misschien komen we elkaar wel ergens tegen later.
Misschien is er toch nog iets. Je weet maar nooit
Inderdaad, je weet maar nooit. Is er een leven na dit leven of is na het sterven alles voorgoed voorbij? We weten het niet. Niemand is in staat het ons te vertellen. Niemand kan bewijzen dat een tweede leven, een later leven, een ander leven bestaat of niet bestaat.
Maar eigenlijk gaat het daar niet om. Het gaat niet om het opnieuw tot leven komen van een individueel persoon of van een menselijk lichaam. Waar het om gaat is dat wij kunnen geloven dat het leven sterker is dan de dood.
Dat liefde en hoop het winnen van rouw en uitzichtloosheid. Dat een mensenleven niet voor niets, niet zonder betekenis is geweest.
Nemen we even de man die we vandaag gedenken.
Hij heeft een lang leven gekend, hij had negen kinderen en met zijn kleinkinderen en achterkleinkinderen konden in elke school wel een paar klassen gevuld worden. Er moesten bij zijn uitvaart hier in de kerk een zestal rijen voorbehouden worden. En op elke rij zaten mensen van verschillende generaties, allemaal met hun eigen gevoelens van rouw, van verdriet, maar ook van trots en dankbaarheid.
En natuurlijk gaat het daar ook niet om, over hoeveel nakomelingen er nog aanwezig zijn. Waar het om gaat is dat een stuk leven is doorgegeven, een levensstijl, een manier van omgaan met elkaar, een vorm van samenleven. Dat is de manier waarop mensen verder leven. Hoe dikwijls horen we nabestaanden niet zeggen: dat zou moeder zo hebben gedaan, dat zou vader goed gevonden hebben.
Waar het eigenlijk om gaat is dat we geloven en blijven geloven in het leven, in de toekomst. En dat het daarom goed is dat mensen bij elkaar blijven en elkaar blijven opbeuren en bemoedigen. Het was bij die leerlingen van Jezus toen niet anders.
Die Thomas in het evangelie was niet zozeer een ongelovige Thomas. Hij was gewoon de moed kwijt, hij zag het niet meer zitten. Hij dacht dat alles voorbij was toen Jezus aan het kruis was gestorven. Hij zag heel zijn droom, al zijn idealen uiteengespat.
Maar een paar van zijn vrienden hebben hem opgebeurd en weer moed gegeven.
Komaan, Thomas, zegden zij, we geven niet op, we beginnen er terug aan. De boodschap van Jezus, zijn idealen, zijn voorbeeld, zijn niet voorbij. We hebben altijd in Hem en zijn lessen, zijn manier van leven geloofd. Nu is het aan ons, wij gaan tonen dat Hij eigenlijk nog leeft.
In die zin is eigenlijk elke eucharistieviering een gedachtenisviering. Straks horen wij het weer: blijf samenkomen en blijf het brood breken in mijn naam, om mij te gedenken. Zo gedenken wij ook onze vader of moeder, onze grootmoeder of grootvader, onze overgrootouders. Door hun voorbeeld na te volgen, door te doen wat zij ons hebben voorgedaan.
En zo hen niet te vergeten.
We moeten ons niet verliezen in filosofische of theologische redeneringen om te bewijzen dat iets bestaat of net niet bestaat.
Veel zinvoller is elkaar te blijven ontmoeten, te blijven samenkomen om te gedenken.
Om nooit te vergeten