Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Graag zou ik bij het begin van deze preek met jullie luisteren naar een stukje van Bach. Hij heeft deze aria geschreven als bezinning op die tekst van Simeon, die we net hoorden. Bach laat Simeon tot zichzelf spreken, nadat hij Jezus heeft mogen vasthouden: Sluimer nu maar in, je vermoeide ogen vallen zacht en zalig toe...
Die woorden gaan we tot vier keer horen: als een rustgevend melodie, die ook tot ons gezongen wordt en ons wil troosten en vredig doen inslapen. We luisteren naar Bach ...
Ik zou vandaag de oude Simeon centraal willen stellen. Drie dagen geleden ging alle aandacht naar het kind. Maar vandaag spreken de lezingen over oude mensen. Nu kan ik me voorstellen dat velen onder ons zich aangesproken zullen voelen. Want, laten we er geen doekjes om doen, zijn wij, senioren, al jaren niet diegenen die de dienst nog uitmaken in onze vieringen?
Veel volk zou er hier niet zijn, als wij zouden thuisblijven. Het mag ook eens over ons gaan... Het mag ook wel eens over ons gaan in een samenleving waarin je je als oudere, wat tragere, vergeetachtige mens bijna moet excuseren omdat je er nog bij bent, en een pensioen durft trekken of ziekenkas...
Het is niet de bedoeling om generaties tegen elkaar op te zetten. 'Ontmoeting der generaties' is het thema van deze viering. Het is ook niet de boodschap van deze zondag dat het oude weg moet, dat het afgedaan heeft, dat ouderdom gelijk staat met verval en nutteloosheid. Ja, we zullen ooit plaats moeten maken. Met kerstmis hebben we gevierd dat er nieuw leven beloofd én geschonken wordt. Die blijdschap om het nieuwe leven herinnert eraan dat er ook 'oud' leven is.
Dat hoort samen: het leven wordt doorgegeven, van de ene generatie naar de andere, de jongeren krijgen het van de ouderen. Misschien komt dan de sombere bedenking op: bij de komst van nieuw leven hoort ook het heengaan van de vorige generatie. Maar in deze kersttijd klinkt dat onvermijdelijke komen en gaan van generaties niet somber, maar hoopvol.
Simeon gaat heen in vrede. Hij vindt het niet erg dat hij bij de andere oever is aangekomen. Zijn geloof maakt hem helderziende: hij weet dat het kind, dat hij in de armen neemt, een belofte is, en de vervulling van die belofte. Hij gelooft dat onze God een leven geeft dat niet ten dode leidt, dat niet gedoemd is om te eindigen in eenzame aftakeling. Zijn geloof is het geloof van Abraham en Sara, van Maria en Jozef, van de leerlingen van Jezus, van Bach en zovele anderen die op die belofte durven vertrouwen, het is het geloof dat ook ons vandaag hier samenbrengt.
Maar dan is het ook aan ons dat kind in de armen te sluiten en het te koesteren. Het is aan ons de boodschap te beleven die het van in de wieg uitstraalt. Dat kind brengt heil voor alle volkeren, dus voor alle mensen: jong en oud, blank en zwart, links en rechts, Noord en Zuid. Dat kind kan dat niet, zonder ons. Het leven, dat het brengt, moet doorgegeven worden. Hoe zal dat geschieden? Simeon was een vroom en rechtvaardig man, staat er. Het is een echo van wat Jezus zegt over de twee geboden die aan elkaar gelijk zijn: eer uw God, en bemin uw naaste als uzelf. Dat betekent dat als het evangelie beleefd wordt, ouderen niet afgeschreven worden en weggestopt, maar gewaardeerd en gerespecteerd.
Het betekent dat wij ons best doen om alle mensen de kans te geven op een heilvol bestaan. Het betekent ook dat wij, ouderen, waardering hebben en respect voor het jonge leven dat in de 'jeugd van tegenwoordig' onstuimig op de deur klopt. Want het is normaal dat we voor hen plaats maken, zoals zij die ons voorgingen ook plaats voor ons maakten.
Dat is geen sombere gedachte: als wij het geloof van Simeon delen, weten we dat de toekomst verzekerd is, dat God zijn belofte zal blijven waarmaken, en dat wij, als onze tijd gekomen is, zullen mogen heengaan in vrede: het heil, dat in dit kind verschenen is, is ook het heil dat op ons wacht, als we insluimeren en onze ogen zacht en zalig mogen sluiten.
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Misschien volgt u wel op VTM het programma: Vind mijn familie. Het is een ontroerend programma waar men op zoek gaat naar verloren gewaande familieleden. Kinderen gaan er op zoek naar de ouders die ze nooit gekend hebben. Ouders gaan er op zoek naar de kinderen met wie er al jaren geen contact meer is. Het is ontroerend, vaak tot tranens toe en het programma heeft hoge kijkcijfers. Blijkbaar zien we dit graag. Het raakt het hart van de mensen. Ergens voelen we: dit zou mij ook kunnen overkomen.
De voorbije week was er op het journaal ook een item over het Rode Kruis. Deze organisatie heeft als één van haar hoofdtaken mensen bij elkaar te brengen die door oorlogsgeweld of door het op de vlucht zijn, mekaar zijn kwijtgespeeld. Er werd het voorbeeld gegeven van een Afghaanse jongeman, die naar België was gekomen op veertienjarige leeftijd.
Nu, zes jaar later, was hij opgegroeid tot een knappe man van 20 jaar, die aan het studeren was en goed geïntegreerd was in onze samenleving. Maar zijn moeder had hij al zes jaar niet meer gezien. Het Rode Kruis was er nu in geslaagd zijn moeder terug te vinden en via de computer, met webcam en Skype(c), was er eindelijk het eerste contact. Het was aandoenlijk. Op zes jaar tijd verandert een adolescent natuurlijk. Het raakte me tot in het diepst van mijn hart. Het doet me beseffen dat we allemaal wel ergens diep van binnen op zoek zijn, naar wie we werkelijk zijn. En dat we allemaal willen gevonden worden.
Maar wat heeft dit allemaal te maken met het Kerstverhaal? Op het eerste gezicht heel weinig, maar als we het van nabij bekijken, zijn er heel wat gelijkenissen.
God is immers op zoek naar de mensen. Hij is voor ons als een vader. En wij zijn zijn kinderen, die af en toe wel eens afdwalen en weglopen. Als een goede vader heeft Hij voor ons alles gedaan. Heel de wereld heeft Hij voor ons geschapen. Zoveel talenten en gaven heeft Hij in ons hart gelegd, opdat we deze wereld mee kunnen herscheppen tot een mooie plek om in te wonen. En toch doet de mens alsof hij alleen op de wereld is.
Maar God blijft moeite doen. Hij laat bloemen bloeien, Hij kleurt de zonsondergang in duizend kleuren. Hij stuurt vredesstichters op ons af, zo van die mensen uit één stuk, die vrede brengen waar haat heerst. Maar toch lijkt het de mensen maar matig te interesseren.
En dan heeft God nog maar één oplossing: Hij wordt mens. Hij legt zijn heerlijkheid af en komt zo dichtbij ons als een kind in een kribbe. Zo wil Hij herkend worden in deze wereld, als een kind, weerloos en kwetsbaar. Een kind dat met wijdopen ogen vraagt: Hou van mij, zorg voor mij, want Ik kan het niet alleen!
En of dit plan gelukt is? Gisteren liep ik op de Meir rond en er was heel wat kerstsfeer te bespeuren, maar van dit Kerstverhaal heb ik maar weinig opgemerkt.
En toch...
Toch is de mens ook op zoek naar God. De mens wil weten waar hij vandaan komt. We hebben natuurlijk allemaal een vader en een moeder. En de meesten onder ons zijn door hen opgevoed. Maar toch voelen we dat onze oorsprong dieper en verder ligt. Je voelt het vooral als je naar de sterren kijkt.
Veel mensen geloven dat er Iets is, dat verder en buiten ons bereik ligt. Iets dat ons draagt. Iets dat vóór ons was en dat vóór ons uit ligt. Iets dat je met een hoofdletter schrijft. Theologen en bisschoppen omschrijven het ietsisme negatief: geloven in iets gaat niet ver genoeg, engageert niet, is te vaag...
En toch zit er heel wat kracht in dit geloof. Want als we geloven dat er Iets is dat ons draagt, dan drukt dat een heel oprecht verlangen uit naar het mooie en het goede. Dan drukt dat ook veel eerbied en verwondering uit voor al wat leeft. En als we respect hebben voor het leven, dan brengt ons dat ook tot verantwoordelijkheid. Dan komen we op voor de kleinen en kwetsbaren onder ons.
Uit een recent onderzoek is gebleken dat 80% van alle jongeren regelmatig bidt tot Iets, om kracht en steun. Die jongeren zullen zichzelf wellicht niet omschrijven als gelovig. En ze zullen zeker niet naar de kerk komen. Toch is er Iets dat hen niet loslaat.
Ik hoor het trouwens ook van mijn collegas humanisten, mensen die er uitdrukkelijk voor kiezen níet te geloven in iets buiten de werkelijkheid die wij waarnemen. Als zij moeten gaan spreken in een middelbare school vinden zij méér tegenkanting dan ik als priester. Allé meneer, dat kan toch niet dat er niets is!, zeggen zij.
God zoekt de mens en de mens zoekt God. In het Kerstverhaal ontmoeten beiden elkaar. Er staan geen TV-cameras klaar om de tranen op te vangen in een sublieme shot. En tranen zullen er zeker gevloeid hebben op de wangen van Jozef en Maria. En op de wangen van de ruwe herders, die een kind ontdekken in hún voederbak!
In het Kerstverhaal wordt God meer dan Iets. Hij wordt Iemand. Een mens met een naam, een mens met een gezicht.
Dat verhaal van God-met-ons vertelt ons dat wij kinderen van God zijn. En als wij kinderen van éénzelfde Vader zijn, dan zijn wij ook broers en zussen van elkaar.
God wordt solidair met ons, opdat wij ons verbonden zouden voelen met elkaar.
God wordt mens, opdat wij meer en meer mens zouden worden voor elkaar.
Wij kunnen het met een eenvoudige Bond Zonder Naam-achtige spreuk zeggen, met slechts vijf woorden:
DOE ZOALS GOD: WORD MENS!
Met dank aan Hugo Dierick en preeksuggestie Gooi & Sticht
De eerste lezing voor Kerstmis werd geschreven door Jan Wouters, pastoraal werker en parochieassistent in bij ons in Antwerpen, Sint-Anna-ten-Drieën.
Een hedendaags kerstverhaal
In deze kerstperiode vertel ik graag een ouderwets Kerstverhaal. Geen klassiek verhaal over een meisje met zwavelstokjes of een ingesneeuwd huisje ergens ver van hier. Een verhaal zonder kerstkalkoen of morele les, een gewoon verhaal over het hier, over het nu, over nog niet zo lang geleden...
Een paar jaar geleden liep ik stage in het psychiatrisch ziekenhuis van Mortsel. En mijn laatste dag in Mortsel was op Kerstavond. De patiënten hadden een kerststuk in elkaar gestoken en elke afdeling organiseerde een groot Kerstfeest. Nadat een plaatselijk koor Stille Nacht had gezongen voor de patiënten en het personeel, besloot ik stilaan afscheid te nemen, ik had immers nog Kerst te vieren.
Zo stond ik ergens in de vroege avond een beetje verloren in een overvol station van Antwerpen-Centraal. Mijn trein kwam uit Turnhout en het duurde nog een klein uur eer die zou komen. Terwijl ik stond te wachten, liet ik mijn blik ronddwalen en aanschouwde ik het geraas van mensen, sleurend met overvolle tassen cadeau's gestressed en gehaast om op tijd het kerstdiner te halen. Terwijl ik de roltrap naar beneden nam, meer om de tijd te doden, vroeg er een man die van de tegengestelde richting kwam of ik niet wist waar de voedselbedeling was?
Op kerstavond. Ik zei: Neen, ik geloof beneden ergens... En die man liep naar beneden. Ik dacht nog: Verdorie, ik had die man wel verder kunnen helpen, een koffie aanbieden of zo... En iets in mij dacht: Verdorie, help toch een keer, ik wil die man wel terugzien.
Ik ging de roltrap op, terug naar boven, en ik kwam hem terug tegen en ik vroeg hem: Heb je het gevonden? Nee, zei hij. En ik vroeg: Heb je zin koffie? Ja. En een broodje misschien? Ja.:
En het eerste wat die man vroeg: Zijde gij ne pastoor? Ik zeg: Nee, niet echt.
Maar ben jij gelovig? Ik zei Ja, op een bepaalde manier wel...
Weet je, zei hij, wij vieren Kerstmis, maar Jezus kan maar verschijnen, Jezus zal maar komen als mensen wat meer voor elkaar zouden betekenen, als mensen zich zouden openstellen voor elkaar, dan maar kan Jezus wederkeren...
Terwijl wij daar zo zaten, in die koffiebar tussen het geraas van mensen door, voelde ik het een beetje Kerstmis worden...
Evangelie: Lucas 1, 26-38 - 'Zie, gij zult zwanger worden'
Overrompelend! Adembenemend!
Een kind krijg je in een overrompelend adembenemend ogenblik,
en daarna, iedere dag een beetje (kr. Gelaude)
Zo hoorden we het ook over Maria vertellen
Overrompelend, adembenemend was het bezoek van de engel Gabriël!
En dan begint, gelukkig maar, voor de meeste mensen: het blijde verwachten!
8 à 9 maanden om je klaar te maken voor de grote welkom!
Om je open te vouwen voor de grootse geboorte,
Dat verwachten maakt je meer bewust van jezelf, je durft je de vraag stellen: wie ben ik
Wat is moeder worden? Wat is vader worden,Hoe kan ik een goede moeder of vader zijn?
om ruimte te scheppen voor het onverwachte,
Om niet overdreven verwachtingen in te vullen die misschien nooit kunnen gerealiseerd worden. Op wie zal hij of zij gelijken, Welke talenten zal hij of zij hebben?
Natuurlijk mogen we hopen op een gezond kindje en zeggen velen ook. Als het maar gezond is, we zien dan wel verder
Onze maatschappij geeft niet veel ruimte om bewust met beperktheid te leven.
We worden aangespoord om dat te vergeten.
Toch is alles fundamenteel beperkt. Niets en niemand is volmaakt.
Daarvoor openstaan doet ons bewust uitkijken met wat realiteit voor ogen.
om te oefenen voor later,
Oefenen in keuzes maken. Vele keuzes komen toevallig tot stand op het moment dat ze zich voordoen, en dat is goed en zo groeien onbewuste gewoontes.
Maar tijdens de zwangerschap leven wat bewuster en komt er meer ter sprake om er al dan niet voor te kiezen Kopen we alles nieuw, of kan ik openstaan voor wat een vriendin me wil doorgeven of lenen.
Is de meter of de peter er voor zijn geldbeugel of als extra verbinding met ons kindje
Denken we eraan ons kindje te laten dopen of niet?
om ondergrond te worden.
Bij het maken van onze keuzes komen heel veel elementen kijken. Financies, materiële middelen, tijd, plaats daarnaast wordt de keuze vooral beïnvloed door de waardebeleving.
Welke waarden willen we doorgeven? Voor welke waarden willen we ons inzetten als warme moeder en vader, een moeder en vader met een stevige innerlijke Kracht.
Zo groeit in elke moeder en vader tijdens die 8 à 9 maanden een zachte plek om hun kindje open en deemoedig te ontvangen. Zo ervaren ze het beetje menswording dat in hen gebeurt.
In die tijd van verwachten rijpt en groeit het nieuwe leven
vóór dat tweede overrompelend adembenemend ogenblik
waarop je kindje geboren wordt.
Zo hoorden we het ook over Maria vertellen.
Lucas is het die het 50 jaar later vertelt. Hij kan niet anders dan bij het schrijven van het levensverhaal van Jezus, terug te blikken op Zijn moeder. Het kan voor Lucas niet anders dan dat moeder van Jezus ook een gelovige vrouw was die weet had van JHWH die zich liet kennen in een braambos en in een vuurzuil, en die voortdurend beloofde Ik zal er zijn Het kon voor Lucas niet anders dan dat Maria een profetische vrouw was die uitkeek naar de beloofde Messias, die uitkeek naar verandering
Is er in ons in deze adventtijd een zachte plek gegroeid?
Is er een groter gevoel voor ontferming gegroeid?
Is er een groter gevoel voor verzoening gegroeid?
Is er een groter gevoel van deemoed gegroeid tegenover onze kinderen waarmee het moeilijk hebben? Tegenover onze man of vrouw? Onze moeilijke buren? Tegenover moeilijke collegas. Tegenover vreemden die we tegenkomen op straat, in de winkel, aan de schoolpoort? Tegenover langdurige werklozen? Tegenover kansarmen?
Verlangen we naar die verjaardag van Jezus geboorte? Jezus die we niet vrijblijvend leren kennen, die diep in ons een opdracht is om een goede christen te worden.
Verlangen we dat de goddelijke Kracht diep in ons herboren wordt om vanuit Jezus die onnoemlijk ontfermende, rechtvaardige deemoedige goede mensen te zijn?
Deze bijbeltekst gaat over dopen. Johannes spreekt over het belang van dopen. Maar wat is daar nu zo belangrijk aan? En ik vroeg mij vervolgens af hoe vaak mensen zich laten dopen. En dat was meer dan één keer. Je hebt de katholieke doop zeg maar, maar daar herinneren we ons zelf meestal weinig van.
In de jeugdbeweging kan je je ook laten dopen. Meestal gebeurt dat tijdens een bepaalde overgang van lid naar leiding. Later als student kan je dat nog eens overdoen, liefst ondergedompeld in een dikke laag schachtenpap met de obligate mosterd en ketchup. De verwijzing naar het zuiverende water is ver te zoeken of toch?
Want waarom noemen we dat dan ook dopen? Waarom dopen we eigenlijk? Schijnbaar heeft het toch een belangrijke betekenis aangezien er zo vele varianten van bestaan.
Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen dat dopen het begraven van de oude mens is en het doen opstaan van de Nieuwe mens in Christus, of zoals hij het in de Galatenbrief schrijft: dopen is het bekleden van Christus. Ok, maar wel wat zware woorden voor een zondagmorgen.
Als we kijken naar de andere vormen van dopen zien wel een rode draad. Een scoutsdoop bijvoorbeeld gebeurt tijdens een overgang van puber naar jongvolwassene of van lid naar leiding, op het moment dat je meer verantwoordelijkheid krijgt. Dopen verwijst net zoals bij een studentendoop naar definitief bij een groep mogen horen. Op één of andere manier moet je je inzet tonen, zodat men weet dat men later beroep op je kan doen. We zijn daar heel creatief in geworden. Toen ik nog bij de scouts was, vertelde mij een groep dat ze voor hun doop gezeten op een sjorbalk in de branding van de zee, aan de hand van vissekoppen elkaar van de balk moesten gooien. Als je in het water viel was je gedoopt.
Er valt hier veel over te zeggen, maar het heeft wel iets van durf en tegelijk loslaten, je moet letterlijk en figuurlijk iets ondergaan alvorens je opgenomen wordt in een groep. Er zit ook mogelijkheid tot groei in, jezelf uitdagen. Je eigen sterktes en zwaktes onder ogen zien en er mee aan de slag gaan. Mijn persoonlijke opdracht had iets te maken met gestructureerd handelen, en iets met op tijd komen en ook iets met ordelijk zijn enzo.
Maar we vergeten nog één belangrijk element: vertrouwen. Vertrouwen dat na je doop je als mens wordt opgenomen met je sterktes en gebreken, vertrouwen dat na het onderdompelen je terug naar de oppervlakte zal geraken. Vertrouwen in het kijken naar jezelf.
Wat leert ons dat nu over onze doop als christen.
Al die eigenschappen die we zonet hebben opgesomd: durven, lef hebben en tegelijk loslaten, soms gewoon ondergaan en vertrouwen hebben, groeien en jezelf uitdagen, opnemen en opgenomen worden met je sterktes en zwaktes en bovenal verbinding zoeken met wat je omringt, zijn allemaal een voor een levenskwaliteiten. We hebben ze allemaal stuk voor stuk nodig om zinvol te kunnen leven. Wat zouden we zijn als we het lef niet hadden om onze dromen achterna te jagen?
Waar zouden we staan als we niet het vertrouwen hadden dat effectief alles goed zal komen? Al die bouwstenen zijn samengebald in één simpel ritueel van dopen, van onderdompelen in het leven. Het levengevende water dat bruisend is en stromend en mee met ons een weg zoekt.
In deze adventsperiode waar wij traditioneel uitkijken naar het nieuwe leven, is het juist zo uitdagend om op zoek te gaan wat dat nieuwe leven voor mij betekent en voor u en voor u...
Hoe kan ik vol lef en vertrouwen en durf en goesting nieuw leven ontvangen?
Het is iets wat ik jullie in deze adventsperiode allemaal een voor een toewens!
Maak er een ongelooflijk eindejaar van en vier het nieuwe leven!
Evangelie: Marcus 1, 1-8 - 'Maakt de paden van de Heer recht'
We lezen het begin van het evangelie zoals Marcus het heeft opgetekend: "Begin van het evangelie van Jezus Christus. Droog weg, zakelijk. Geen gestoei met wonderlijke geboorte of het bezoek van een engel aan een maagd. Geen herders in het veld of engelen aan de hemel en ook al geen koningen uit het oosten. Niets van dat alles.
Marcus komt meteen ter zake, droogweg: begin van de blijde boodschap van Jezus Christus. En toch is ook hij weer op zijn manier speciaal. Want zijn evangelie begint niet met de figuur van Jezus, maar met een oude tekst. Uit de profeet Jesaja. Een profeet van meer dan 500 jaar voor de tijd van Marcus. Even kun je de indruk krijgen in een verkeerd stuk te zijn terecht gekomen. Maar niets is minder waar!
Luister zegt Jesaja iemand roept, bereid de Heer een weg in de woestijn, in het dorre land.
Een weg in de woestijn er zijn betere plaatsen om onthaald te worden. In een woestijn, daar wil je toch niet zijn ! Toch is het goed gekozen: in een woestijn, daar klinkt uw stem ! Daar trok hij zich terug voor 40 dagen, achter de woestijn komt de vruchtbare strook van de Jordaan, je moet door een woestijn naar het beloofde land
En we lezen wat verder in Jesaja de aankondiging van iemand die zal komen: als een herder zal hij zijn kudde weiden, in zijn arm brengt Hij de lammeren samen, hij leidt de schapen voor hem uit
Mooie tekst van Jesaja, een aankondiging van je welste, iemand zal komen om het volk, om de wereld te redden.
Ook Johannes De Doper sprak met eenvoudige maar met zeer duidelijke woorden, hij stelde eisen die hij met zijn eigen levenswijze fundeerde, daarom kon hij op zon grote toeloop rekenen. Door zijn ascetische levenswijze kwam hij wel overtuigend over bij de mensen van die tijd.
Hij is nochtans een rare vogel, die in zijn tijd niet aanvaard werd. Het is een beetje zijn schuld. Stel je voor dat ik hier zou verschijnen om te prediken, gekleed in een pij van kameelhaar, - waarschijnlijk tweedehands, - dan zouden velen daar aanstoot aan nemen en volgende week staat het in het parochieblad. En wat eet die man? "Sprinkhanen en wilde honing", dat hoorden we zopas in het evangelie. Nog sterker dan wie macrobiotisch leeft. Dat is nu wel in .sprinkhanen eten.
Hij was wel voor op zijn tijd .
Hij heeft daarbij ook geen manieren. Luister maar naar de vulgaire taal die hij uitkraamt. In het evangelie van Matheus lezen we dat hij de aanzienlijke religieuze leiders, - noem ze de bisschoppen in onze Kerk! - in het publiek uitscheldt voor "adderengebroed", wat in onze volkstaal wil zeggen: Gespuis! Crapuul! gemeen volk! En in het evangelie van Matheus lezen we nog dat hij hun zegt dat ze zich moet laten dopen, d.w.z. dat ze zich moeten bekeren, dat ze heel anders moeten gaan leven.
Wat een schokkende boodschap van een man zonder stijl en zonder manieren! Een rare vogel, zoals de meeste profeten vroeger en ook nu.
En toch is hij een echte profeet, een gids, onze gids ?
Hij doet mij denken aan dat beeld ik regelmatig zie in Brugge wanneer ik met buitenlanders door de stad wandel. Je ziet van die gidsen met een lange paraplu, een baken als teken aan de groep Japanners of Chinezen om hem te volgen.
Nog een ander beeld: in de tentoonstelling in het MAS over Heilige plaatsen, heilige boeken vinden we een van de topstukken naast de Madonna van Loretto en de sleutels van de Kaba, de Mahmal een grote puntige tent, rijkelijk versierd met goudbrokaat. Deze tent werd boven op een kameel gezet als baken voor de pelgrims. Soms liepen ze uren achter het begin van de karavaan, maar de tent, de Mahmal, konden ze steeds van verre zien
Ik denk dat we ook zo naar de boodschap van Johannes de Doper moeten zien..
Dank zij de vele volgelingen voelde Johannes dat er een nieuwe wind op stak, dat er iemand op komst was die niet alleen met water maar ook met vuur, met het vuur van de H.Geest, zou dopen. Zo kondigt Johannes Jezus terug aan, als gids.
En of we nu willen of niet, we krijgen een richting voorgeschoteld.
Mensen hebben behoefte aan richting, Johannes de Doper geeft die.
Hij wijst niet naar links en niet naar rechts, maar naar Hem die na hem komt:
Jezus, redder en trooster.
Johannes gaat midden in de Jordaan staan om mensen te helpen oversteken van het oude naar het nieuwe leven: van een leven zonder God naar een leven met God.
Maar Johannes is ook nederig: Ik ben niet goed genoeg om de riemen van zijn sandalen los te maken Dit maakt de man die hij aankondigt wel zeer belangrijk. Het is Hij die het werk wel zal komen afmaken...
Ook in onze tijden hebben wij die boodschap van hoop hard nodig.
Onze tijd wordt getekend door onzekerheid en angst. Velen onder ons vervallen in verbittering, in moedeloosheid en vereenzaming. Ook na mislukkingen en na miserie kan elke mens in volle liefde steeds weer opnieuw beginnen.
In onze ontmoeting met die Jezus, krijgt elk van ons een kans om een nieuw begin te ervaren.
Laten wij samen teken van hoop worden voor al die mensen die het niet meer zien zitten, die niet meer geloven in de toekomst.
Vertrouwen op God is ook zelf een beetje blijde boodschap zijn...
Is ook in ons eigen leven werk maken van een wereld zoals God die droomt.
Met de hulp van Ward van Overbeke en Gabriël Buyse
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.