Vorige week mochten wij weer eens naar de stembus. We moesten niet meer, we waren niet verplicht, maar we mochten wel. En wat bleek? Ongeveer een derde van de mensen is niet opgedaagd. Ze hadden waarschijnlijk allemaal hun reden, maar de meeste verklaringen die we hoorden waren in deze trant: ze houden geen rekening met onze wensen, ze doen toch niets voor ons, ze doen niet wat wij willen.
In feite is deze houding goed te vergelijken met die van die twee leerlingen van Jezus uit het evangelie. Jakobus en Johannes vragen aan Jezus: “Meester, wij willen U vragen iets voor ons te doen.” Het is wat wij ook vragen van onze politici, van onze burgemeesters en schepenen binnenkort. Wat kunnen of willen zij voor ons doen? En als ze iets voor ons doen, dan krijgen zij onze stem.
Waarschijnlijk was Jezus fel ontgoocheld over die vraag van zijn twee leerlingen. Hij was jaren met hen opgetrokken en had hen geleerd en voorgedaan hoe we vooral aandacht en liefde moeten hebben voor de meest kwetsbare mensen. En dan komen zij met de vraag: wij willen U vragen iets voor ons te doen.
De leerlingen draaien de rollen om. En Jezus laat er geen twijfel over bestaan. Belangrijk is niet wat zij willen, het komt er niet op aan dat zij de grootste en de belangrijkste worden. De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om dienaar en zelfs slaaf van allen te zijn.
Want dat was dus de vraag van Jakobus en Johannes. Ze wilden naast Jezus mogen zitten, rechts en links van Hem, op de ereplaatsen. We kunnen weer een parallel trekken met de recente verkiezingen. Een dag na de uitslag, en soms zelfs al een paar uur erna, wordt er al onderhandeld over wie in de gemeenteraad mag plaatsnemen, wie eerste schepen mag worden en de belangrijkste na de burgemeester, wie de meest interessante bevoegdheid krijgt.
Het is wat wij soms verwijten aan onze politici en het wordt wel eens opgeworpen als reden waarom mensen niet zijn gaan stemmen. Die politici zijn vooral bezig met hun eigen postjes, met hun eigen profijt. Ze denken niet genoeg aan het algemeen belang, ze zetten zichzelf op de eerste of de meest interessante plaatsen.
We moeten ons durven afvragen of wij niet in hetzelfde bedje ziek zijn. Want het is niet alleen in de politiek dat mensen de beste of de meest waardevolle plaats opeisen. Het gebeurt ook in nogal wat bedrijven of werkmilieus, in scholen, in verenigingen en ja, ook in de kerk.
En niet alleen in het beroepsleven is dat zo, vaak ook in die bewegingen waar wij als vrijwilliger actief zijn. Ook wij durven onszelf af en toe de vraag stellen: wat brengt het voor mij allemaal op? Welk voordeel heb ik erbij zoveel uren van mijn vrije tijd te besteden aan dit ideaal?
En we kunnen de vraag hier nog iets fundamenteler stellen. Dat geloof in die Jezus, rond wie wij hier elke week samenkomen, wat brengt het ons op? In elke viering bidden wij voor een aantal concrete intenties. Wij bidden om hulp en steun als wij problemen hebben, maar lost het die problemen ook op?
Soms horen we mensen die iets heel erg meemaken zeggen: “Een God die zoiets toelaat, daar geloof ik niet in. Nu ben ik mijn geloof echt wel kwijt.” Misschien komt die gedachte ook op bij mensen die hier aanwezig zijn om een geliefde te gedenken. Voor hen is het te hopen dat zij andere mensen in hun omgeving hebben die hen kunnen bijstaan in deze zware tijden.
Het is immers door mensen dat God tot ons komt. Door mensen, door het werk en de houding van andere mensen. God is geen tovenaar, geen Sinterklaas die geschenken door de schoorsteen gooit. Wij zingen het nogal eens: Hij komt tot ons gans onverwacht, in duizend, duizend dingen. En die duizend dingen krijgen wij van elkaar, van mensen die ons nabij zijn.
Want de tijd is voorbij dat wij tot een heilige konden bidden om onze problemen op te lossen. Vroeger waren sommige heiligen gespecialiseerd in bepaalde ziekten of kwalen en zij moesten het dan maar oplossen voor ons. En als er geen genezing kwam, was het die heilige zijn schuld.
Maar zo werkt het dus niet. Het is door mensen dat God werkt. Het zijn mensen die zijn boodschap, zijn droom, zijn ideaal kunnen waarmaken. Of niet. Conflicten, oorlogen, ruzies worden door mensen gemaakt of veroorzaakt. En evengoed kunnen mensen die conflicten proberen op te lossen of de gevolgen ervan draaglijk maken voor elkaar. God heeft het lijden niet gewild en zal het ook niet wegnemen.
Door mensen wil Hij ons wel bijstaan in dat lijden.
Dat is de boodschap die wij in het evangelie horen. Je moet niet de grootste of de belangrijkste willen zijn. Wie groot wil worden moet een dienaar zijn, de slaaf van iedereen. Het is misschien niet meer voor iedereen iets van deze tijd, maar het is vandaag ook missiezondag.
Mensen die werken aan missionering, die zich dienstbaar opstellen voor kwetsbaren en kansarmen, vragen zich ook niet af: wat heb ik erbij te winnen, welke voordelen zijn er voor mij bij te halen? Neen, hun vraag is: wat kan ik voor jullie doen? Net het omgekeerde van wat die twee leerlingen aan Jezus vroegen.
Laten wij in ons eigen leven die vraag ook maar omkeren: wat kan ik voor anderen doen?