Ik wil jullie graag uitnodigen naar de start van Luik-Bastenaken-Luik, een wielerkoers die al meer dan 100 jaar gereden wordt. Zoals bij de Ronde van Vlaanderen kunnen ook liefhebbers zich tegenwoordig inschrijven voor een tocht van 75 tot 273 km.
Heb je zin om eens mee te fietsen? Er is voor elke deelnemer een uitgebreid pakket met: gratis ongevallenverzekering; uitgebreide bevoorrading met sportdrank, fruit en koeken; gratis koffie voor de start; technische en medische bijstand; enzovoort.
Zon zware wielerwedstrijd als uitdaging, deed mij denken aan die lange tocht van de Israëlieten met Mozes in de woestijn. Ook zij werden zwaar op de proef gesteld. Ook zij kregen voedsel en drank aangeboden, zij het in de vorm van manna en water uit de rots.
De koers vertrekt altijd in de stad Luik, langs de oever van de Maas. De renners starten aan de rivier, dwarsen het gebied Outre-Meuse en rijden dan zuidwaarts naar de overkant van de Maas. De echte koers begint vlak na de spoorweg, met de eerste hellingen vanaf de voet van de Corneliusberg. Er zijn cols met een lengte van 2 tot 5 km, en met hellingen van 9 tot 18%. De Côte de Cornillon is één van de vele kuitenbijters.
De Corneliusberg. Precies op deze plaats, maar dan 800 jaar eerder, leefde Juliana. Zij verloor als klein meisje haar beide ouders en werd opgevoed door de zusters in het klooster op de Mont Cornillon, de Corneliusberg dus. Later werd zij er ook zelf zuster en zelfs priorin.
Op een dag in 1209 kreeg zuster Juliana een visioen. Zij zag een schijf, stralend als de volle maan, maar dan met een hap eruit. Wat die maansverduistering kon betekenen, begreep zij niet.
Pas twee jaar later, waarschijnlijk tijdens Heilige Mis, begreep ze plots de betekenis. Het was niet de maan, maar de stralende hostie, die tijdens de viering door de priester omhoog werd geheven: Dit is mijn lichaam. Natuurlijk kon je niet de hele hostie zien, omdat ze werd vastgehouden door de vingers van de priester.
Tegelijkertijd begreep onze zuster ook de achterliggende betekenis van dit visioen voor haar. Je kon niet de hele hostie, dus ook niet de hele Christus zien. Er bleef een stukje verborgen.
Van dan af beschouwde Juliana het als haar taak om dat ontbrekende deel van Christus aan het licht te brengen. Zij raakte gepassioneerd door de Eucharistie, beter gezegd, door het Heilig Sacrament.
Wij kunnen ons vandaag nog nauwelijks voorstellen welke grote impact de Heilige Communie toen had. Zelfs een brave kloosterzuster als Juliana, die alle dagen naar de kapel en zo dikwijls mogelijk naar de Heilige Mis ging, kon toch niet zomaar iedere dag te communie gaan.
Ten eerste moest je wel écht nuchter zijn, dus helemaal niets gegeten hebben. De ouderen onder ons kennen dat nog. Want dat was vijftig jaar geleden ook nog zo.
Maar er was meer.
Het gebed om vergeving was toen nog een echte schuldbelijdenis. Zonder biecht of boete kon je niet zomaar aan het Heilig Misoffer deelnemen.
En je mocht de communie ook niet met je handen aanraken. De priester legde de hostie behoedzaam op je tong.
Waarom was dat Sacrament voor onze jonge non dan zo belangrijk? Omdat zij daarin Jezus, de Christus die ze zo aanbad, écht aanwezig kon hebben.
Het was toch die Jezus die, bij het Laatste Avondmaal, gezegd had: Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld." In dat Levende Brood, dat Heilige Sacrament kwam die onbereikbare Jezus haar aanraakbaar dicht nabij.
De rest van haar leven deed zuster Juliana haar uiterste best het Heilig Sacrament, dat ontbrekende stukje van Christus, te vieren en bekend te maken. Ondanks veel kritiek en tegenwerking is het sacramentsfeest er tenslotte voor de hele kerk gekomen. In 1264, enkele jaren na de dood van zuster Juliana.
Wij vieren nog altijd Sacramentsdag. Maar de processie en zeker alle fanfares daarbij zijn verdwenen. We kijken er nu ook op een héél andere manier tegenaan. De vroomheid van toen is geen antwoord op de vragen van nu. Met heimwee alleen, voed je geen levend geloof. Christus moet niet worden meegedragen in processies, maar in ons hart, in het leven van alledag.
Na 800 jaar is er veel veranderd rond ons vieren van het Heilig Sacrament. De prachtig versierde kerk en het rijke altaar hebben plaats gemaakt voor een sobere ruimte met een houten tafel. Het hoogdravende woordenspel van vroeger, ergens aan de rand van het leven, heeft plaats gemaakt voor een viering die midden in het leven staat. Zelfs de benaming is veranderd: van Heilig Misoffer in Eucharistie, een viering waarin we samen komen rond Woord en Brood, en spreken van breken en delen. We blijven niet meer nuchter voor de communie, we zijn er wel nuchterder over gaan denken.
Veel te lang bleef de eucharistie, het naar-de-mis-gaan zélf, verstaan als het summum van christen-zijn. Dat was toch onze zondagsplicht vervullen.
Maar de plek waar het christen-zijn moet gebeuren is het leven zelf.
In onze viering van de Eucharistie moet duidelijk worden, al wat we in ons gewone doen zo gemakkelijk vergeten. Daar wordt im¬mers nog lang niet altijd ons brood, ons leven, echt gedeeld met anderen.
Als de viering rondom Jezus, die zich gaf en geeft aan mensen, voorbij is, dan begint de dienst pas. Gevoed door Christus, door zijn woord, zijn boek, zijn brood en beker, zijn lichaam en bloed, kunnen wij worden wat je ontvangt en dienen wij elkaar te voeden, te sterken, te bemoedigen.
Eigenlijk begint onze dienst pas, als de viering is afgelopen. Onze eerbied voor het sacrament van het altaar, moet blijken uit onze eerbied voor mensen. Op die manier brengen wij eer aan God. Op die manier dragen wij Hem naar buiten, die wij hier binnen gelovig aanwezig weten... Waar mensen het brood en het leven van harte delen, daar ontstaat een gemeenschap van vlees en bloed, zoals Jezus zich die voorstelde: mensen met oog en hart voor elkaar, met voeten om naar elkaar op weg te gaan, en met handen om te delen.
Amen.
Terloops. Moest je, het zij met de koersfiets of anders, ooit eens belanden in Luik aan de overkant van de Maas: het klooster van de Carmel van Cornillon, daar aan de voet van de Corneliusberg, bestaat nog altijd. Ook de heilige Juliana van Cornillon is er nog. Want in het klooster, dat vandaag wordt bewoond door zusters Clarissen, is er al bijna 100 jaar een ambachtelijke bakkerij voor de vervaardiging van
hostiebrood.
Mooie inspiratie gevonden in een preek van Federatie Herent