Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Het is lang geleden dat Paulus nog eens aan t woord was in onze lezingen!
En we hebben speciaal voor de korte versie gekozen omdat we van mening waren dat we allemaal wel weten hoe ons lichaam in elkaar zit en dat niet drie maal moet worden opgesomd.
We weten maar al te goed wanneer we onze voet verzwikt hebben, hoe lastig we te been zijn!
Of hebben we toevallig in onze vinger gesneden, dan weten we wel hoe onhandig dat is voor het huishoudelijk of technisch werk!
En hebben we serieuze tandpijn, dan weten we hoe weinig we van onze omgeving kunnen verdragen!
Dit maar om te zeggen hoe belangrijk elk deeltje van ons lichaam is om normaal en goed te functioneren!
Een belangrijk levensgegeven dat Paulus vandaag vergelijkt met de christelijke gemeenschap!
Al van bij het ontstaan kampt de Kerk met versnippering om Jezus boodschap uit te dragen Al in Paulus tijd waren er leiders nodig om de neuzen in één en dezelfde richting te houden! En om het belang van éénheid in verscheidenheid voor ogen te houden! Het is een voortdurende zorg gebleven al hebben velen dat in de loop der eeuwen niet zo begrepen
Jaarlijks heeft er de gebedsweek voor de eenheid der christenen plaats van 18 tot 25 januari! Dat is dus de voorbije week geweest! Daarom wil ik toch vandaag onze aandacht op die zo moeilijke éénheid vestigen!
Zal ik eerst wat geschiedenis schetsen? Dan zien we hoe ver het allemaal van ons bed staat maar tegelijk ook hoe dichtbij, al beseffen we het nog niet zo goed!
Het 2de Vaticaans concilie (1962-1965) heeft terug daadwerkelijk het verschil gemaakt na die eeuwen van nonchalance en eigenzinnigheid!
Het daadwerkelijke verschil was: de oecumene en de interreligieuze dialoog! Hiermee sloegen de concilievaders een heel anderen en meer open weg in dan voorheen.
Johannes XXIII installeerde een secretariaat voor de eenheid van de christenen! Van hieruit werden niet-katholieke waarnemers uitgenodigd naar het concilie! En natuurlijk om er volwaardig aan deel te nemen!
Sinds het 2de Vaticaans concilie ontmoette Paulus VI de patriarch van Constantinopel, Athenagoras I, de geestelijke leider van de orthodoxie. Ze bezochten zogezegd toevallig op hetzelfde tijdstip Jeruzalem om elkaar te ontmoeten. Een historisch moment sinds de scheiding in 1054!
Johannes Paulus II gooide zich als geen ander in de interreligieuze dialoog van de wereldgodsdiensten te Asisi in 1986!
Sinds dat 2de Vaticaans concilie horen we ook regelmatig in de schriftuitleg Jezus is een Jood! en hoe ons christendom geworteld is in de Joodse traditie
Dit was vóór het concilie ondenkbaar!
Steven Fuite de synodevoorzitter van de Verenigde Protestantse kerk in België is zeer blij met de goede samenwerking die er al jaren is tussen christenen en protestanten. We komen regelmatig naar buiten als één stem! Zegt hij.
En die goede samenwerking tussen protestanten en katholieken zien we dagelijks in de samenwerking in onze ziekenhuizen zoals in het UZA waar er wekelijks een zondag oecumenische dienst is! Noch de priesters, noch de dominee spreken daar van een zondagsmis of zondagsdienst of zondagsviering voor hun religie! Ze leggen de nadruk op oecumenische dienst en nodigen alle gelovige christenen, zowel katholieken, joden, als protestanten, in het ziekenhuis ook daartoe uit!
Benedictus XVI is veel voorzichtiger maar zei toch in zijn kerstboodschap: de dialoog tussen de godsdiensten is een noodzakelijke voorwaarde voor de rechtvaardigheid en vrede in de wereld en daarom ook een plicht. De nieuwe rellen in Ierland demonstreren voldoende wat Benedictus XVI hiermee bedoeld
Al denken jullie nu allemaal: waar komt ze nu mee af! Moeten wij ons daarmee bezig houden? Moeten wij daarvan wakker liggen?
Toch brengt het ons bij de gestaagde kleinschaligheid van onze pratikerende christenen en de problemen die het vooral op organisatorisch en materieel vlak met zich meebrengt! Ja zelfs op emotioneel en relationeel vlak beginnen we er stillekesaan onder te leiden.
We begonnen allemaal met drie parochies en drie pastoors en hun nodige onderpastoors .
Ik moet het niet uitleggen wat er in die 30, 40 en 50 jaar dat we hier op L.O. wonen allemaal gebeurd en vooral veranderd is in onze parochies!
En telkens we aan een nieuwe situatie gewend geraakt zijn, staat er een nieuwe fase voor de deur, en die nieuwe fases kondigen zich steeds vlugger aan
Als we nu zien hoe gezellig we hier op zondag samenkomen om te bidden, om elkaar even te ontmoeten en om begeesterd terug naar huis te gaan, liefst met velen samen in dezelfde auto of arm in arm langs dezelfde weg...
(Dat zagen we vooral tijdens het voorbije winterse week-end!)
Dan durven we er niet aan denken dat we weer voor een andere fase komen te staan!
Zelf ben ik nog maar 3 jaar in de preekploeg en eerlijk gezegd zie ik het aantal aanwezigen tijdens de vieringen sterk dalen! Wie overlijdt, wordt niet vervangen. Jongeren zijn de enkele trouwe gezinnetjes die een glimlach op ons gelaat toveren door de lieve handreikingen van hun schatten van kinderen
De vaste kern is er trouw zolang ze gezond zijn Want eens ziekte of echte ouderdomsproblemen zich voordoen worden ze ook afhankelijk van iemand die de communie thuis brengt en van vieringen op T.V..
Hoe nu verder? Dat is ook de zorg van onze bisschop J. Bonny en van vele priesters, parochieassistenten, pastorale werksters en werkers, en van velen onder ons die de verkleining ook onder ogen durven zien
Kunnen wij, gewone mensen hier in de rij daaraan iets verhelpen?
Ik denk het niet. Het is gewoon zo, een teken van de tijd, een gestaagde grote verandering die de kerk doormaakt!
Daarom was er ook die belangrijke 2de grote pijler van het 2de Vaticaans concilie was; dat de kerk terug een kerk van en voor het volk moest worden! Niet enkele leiders die veraf en dichtbij een christelijke gemeenschap dirigeren, neen; allen mogen we kleine schakels zijn, om van onze christelijke gemeenschap een hechte en liefst ook warme gemeenschap te maken.
Vanuit dit gegeven worden we al sinds 1965 opgeroepen mee zorg te dragen voor de christelijke gemeenschap op L.O. en onze naaste buren.
En we hebben dat gedaan! Zeker iedereen die ook maar het kleinste steentje heeft bijgedragen in gelijk welke beweging: KA.V, KWB, OKRA, Turn- en joggingkring, alle soorten van catechesgoepen, rouwgroep, en wie ik ook mag vergeten hebben
En nu wordt onze zorg: Hoe kunnen we zo gezellig wekelijks blijven samenkomen om in onze veranderde wereld toch een warme kern te blijven van zorgzaam christenen?
We zouden kunnen open staan voor de mogelijke vragen die ons gesteld worden!
Open staan om mee te denken hoe we het kunnen blijven verwezenlijken zonder te veel energie en mensen verspilling.
Hoe hoog liggen mn eigen eisen om nog naar de kerk te komen?
Geloof ik in de opgeleide leken-voorgangers die er alles aan doen om in het spoor van Jezus te blijven samenkomen rond Zijn levensverhaal als grootste voorbeeld voor ons christen-ziin?
Geloof ik dat Jezus me telkens opnieuw oproept om zelf een voorganger te blijven voor mn kinderen en buren, een begeleider voor wie ik ontmoet die het moeilijk heeft, een echte christen, belangrijker dan de paus, om samen kerk-te-zijn?
Is mn geloof in de God van mn leven zo groot dat ik er wil blijven naar luisteren, zowel in het diepste van mezelf, als in het woord dat Hem verkondigt, elke zondag opnieuw? Is mn geloof in de God van mn leven zo groot dat ik van daaruit kan begrijpen dat Hij altijd opnieuw zegt: In jou, door jou en met jou, kan ik zichtbaar blijven in de wereld.
Ook jij maakt Mij tastbaar en zichtbaar. Blijf toch samenkomen om dàt te geloven Om te weten hoe je in alle stilte die grote verantwoordelijkheid in je draagt om mee te bouwen aan Mn hemel op aarde
Loont het de moeite om ieder met zn eigen gedachte toch te blijven samenkomen in die ene parochie die we door de jaren heen geworden zijn? Om misschien in een nog zoveel kleinere vorm toch samen die nog kleinere christengemeenschap te dragen?
Om er ons geluk en troost in te vinden, om er onze vreugde en verdriet in te blijven delen, om er van ons christen-zijn te blijven getuigen, om er in gebed ons één te weten bij onze enige God Die met ieder van ons wil zijn en ons gelukkig wil zien ?
Zo zie ik het verband voor onze eigenste L.O. nà die week van gebed voor de eenheid van de christenen.
Moge we heel goed bewust worden, hoe moeilijk de komende tijd nog kan zijn maar zoals Marc vorige week zei: Samen feestend en vierend zullen we er doorheen komen, zullen we onze blik toekomst gericht kunnen verruimen, zullen we het goddelijke wintervuur brandend houden, en blijven ons geloof, onze hoop en onze liefdevolle zorg voor elkaar verder leven, liefst over de grenzen van onze eigen stek heen!
Het evangelie van vandaag is een echt katholiek evangelie. Wat ik u vertel is misschien wat kort door de bocht, maar er wordt gezegd dat in de katholieke variant van het christendom er veel waardering is voor de leuke kanten van het leven: God zag dat het goed was wordt heel breed geïnterpreteerd. Carnaval is een typisch katholiek feest: vasten, zich bekeren, ja zeker, maar eerst eens goed feesten... God loven met het spek in de mond, zei Felix Timmermans.
Nu zijn er twee soorten feestjes. Feesten om te kunnen vergeten, en feesten omdat we hopen.
Allemaal hebben we ervaren: het leven is geen feestje. We gaan dood, worden ziek, kinderen sterven te vroeg, mensen worden niet waardig oud... En in plaats van bij meningsverschillen ruzies, conflicten eens samen aan tafel te zitten en het tussen pot en pint, of een glas wijn, uit te praten, slaan we elkaar figuurlijk en letterlijk de kop in.
Feesten kan dan een wanhopige poging zijn om te vergeten, ons te beroezen, en tegelijk weten we dat de kater de wanhoop alleen maar erger zal maken.
Maar feesten kan ook hoopvol zijn. Ik herinner me een feest van vijftigjarigen, als ik bijlange nog zover niet was. Daar werd gedanst dat de stukken eraf vlogen. En plots zag ik: deze mensen weten dat de helft al voorbij is, dat het einde aan de horizon steeds dichter bij komt, dat hun knoken binnenkort zo stram worden dat er geen wals meer af kan. Maar ze laten zich niet doen. Ze willen het plezier van samen te zijn, van te kunnen genieten, niet laten vergallen. Ze dansen zo intens niet om te vergeten, maar vanuit de hoop dat hun leven, ook als het aan het aflopen is, een goed leven is.
Ik denk dat die hoop heel diep-menselijk is. Daarom vieren mensen nieuwjaar en verjaardagen. Daarom is een geboorte en een huwelijk een feest waard, al weten we allemaal dat het leven voor die mensen ook ontgoochelingen zal brengen. We feesten omdat we blijven geloven dat het leven de moeite waard is.
Johannes heeft het over een feest, een bruiloft. Johannes weet heel goed wat hij schrijft, hij weet van bij het begin van zijn verhaal, waar wij nu een stukje uit gehoord hebben, hoe zijn verhaal zal aflopen. Hij heeft het over een bruiloft: een feest van hoop. Maar het zijn niet de bruidegom, of de gasten, of de tafelmeester die voor die hoop zorgen.
De bruidegom was te gierig geweest, de gasten, kunnen we tussen de regels lezen, liggen al onder tafel, te veel slechte wijn gedronken. De tafelmeester vindt het zonde die goeie wijn aan die zatlappen te versmossen. Over de arme bruid wordt zelfs niet gesproken.
Er wordt wel gesproken over Maria, en over Jezus. Maar wat Johannes over hen vertelt is niet zo eenvoudig te begrijpen. U mag het gerust weten: in dit evangelie zitten een paar knopen die bijbelgeleerden na 2000 jaar nog niet ontward hebben. Ik ga zwijgen over de laatste zin: over zijn broeders die daar genoemd worden... dat is voor een andere keer. Maar waarom is Jezus zo onvriendelijk tegen zijn moeder? En wat bedoelt hij als hij zegt Mijn uur is nog niet gekomen als hij vlak daarop toch dat mirakel doet?
Knopen dus. Laat die er maar inzitten: zo gemakkelijk is het evangelie niet altijd, zoals ook ons leven niet altijd zo gemakkelijk is. Maar er staan in onze tekst ook dingen die heel duidelijk zijn. Als Jezus het heeft over Zijn uur..., en hij zijn moeder Vrouw noemt, dan weet ieder die ooit heel het evangelie gelezen heeft, dat Johannes bij het schrijven van die woorden dacht aan het einde van zijn verhaal. Dan is het uur van Jezus gekomen, aan het kruis. Dan noemt hij zijn Moeder opnieuw Vrouw, en stelt haar aan tot moeder van Johannes, en in hem van elke gelovige.
Deze tekst bij het begin van het evangelie, dit feestelijk wonderverhaal, verwijst naar de kruisdood van Jezus. Er zijn momenten in het leven, waarin ook ons diep-menselijk geloof in de zin van het leven de bodem worden ingeslagen. Waarin de wanhoop het schijnt te halen van de hoop. Waarin na het feest alleen miserie en gebroken ontgoocheling overblijven.
Voor Johannes, en die leerlingen die nu in hem gaan geloven, komt Jezus op dat moment: als het feest voorbij lijkt, als de zure wijn tot de kater opgedronken is. Als wij het niet meer zien zitten, zegt zijn moeder, die onze moeder is geworden: Wat hij u ook maar beveelt, doe het maar. Als we dan ja kunnen zeggen, begint het echt geloof. Het geloof, dat er genoeg goede wijn is, voor iedereen, en nog veel meer. Het geloof in een geluk en een leven sterker dan de dood.
Zijn leerlingen geloofden in hem. Zij zullen met hem dan op weg gaan, tot aan Golgotha. Gaan wij mee? Laten we ons dan niet verdrinken in de roes van het vergeten en van de wanhoop.
De meeste religies en culturen kennen wel een of ander doopritueel. Dat gebruik om mensen te dopen werd nadien ook overgenomen door het leger, door clubs van diverse pluimage, door studenten en jeugdbewegingen. Altijd gaat het erom dat de dopeling bepaalde handelingen of rituelen moet ondergaan. Bij studentendopen wordt dat ondergaan wel heel letterlijk genomen.
Maar ook bij een religieuze doop moet de persoon die gedoopt wordt zich nederig of onderdanig of kwetsbaar opstellen. Maar die houding wordt beloond. Want het gevolg is dat men na de doopplechtigheid beschouwd wordt als lid van de club of van de vereniging of de religie. Dat men er van dan af helemaal bij hoort, dat men van dan af mag meedoen met de andere leden.
In onze godsdienst hebben de dooprituelen ook wel een hele evolutie gekend. De oudsten onder ons de meesten dus zijn allicht nog gedoopt heel kort na de geboorte. Het was toen dringend, want men dacht dat een ongedoopt kind dat zou sterven een weinig benijdenswaardig lot beschoren was in het hiernamaals. En de kindersterfte kende toen inderdaad een hoger percentage dan nu.
Er moest dus kort na de geboorte gedoopt worden. Wij leerden trouwens in onze catechismus dat we mochten dopen met echt en natuurlijk water, zoals putwater, bronwater, rivierwater en regenwater. En er stond ook bij: in geval van nood mag en moet iedereen dopen. Zo dringend was het toen.
Onze kinderen en kleinkinderen zijn wat later gedoopt, enkele maanden na de geboorte. De viering kon dan wat persoonlijker worden met meer inbreng van de ouders en de familie. Dopen was geen puur individueel gebeuren meer, het werd ook beschouwd als een opname in de lokale gemeenschap, in de parochie.
Daaruit groeide het gebruik van gezamenlijke dopen.
En van de ouders werd een zeker engagement verlangd. Men kwam een paar keer samen om de doop te bespreken en voor te bereiden, om de viering op te stellen.
Maar nog altijd was het een klein kind, een baby die gedoopt werd. De laatste jaren is er ook wel een viering waarbij een groepje zevenjarigen wordt gedoopt, als aanloop naar de eerste communie. Die kinderen bereiden zichzelf dan ook voor, zij volgen een doopcatechese. En af en toe maken wij het mee dat volwassenen zich laten dopen, zoals vorig jaar in de Paasviering. Zij kiezen er zelf voor en hebben dan ook al een intense voorbereiding achter de rug.
De laatste jaren is er weer een nieuwe tendens opgedoken. We zien het niet in onze parochie, maar we lezen erover in de kranten en we horen het in de media. Meer en meer mensen dienen een aanvraag in om zich te laten ontdopen. Ze willen niet alleen af van het ritueel, ze willen zich als het ware laten uitschrijven, ze willen niet meer tot de kring behoren. Die tendens is er gekomen door de schandalen en misbruiken in de kerk die aan het licht zijn gekomen. En natuurlijk worden die feiten door bepaalde media gretig veralgemeend en uitvergroot. Maar anderzijds kunnen we ze natuurlijk ook niet ontkennen.
Eén van de argumenten die worden aangehaald door mensen die zich willen laten ontdopen is: wij zijn gedoopt toen we heel klein waren, we hebben er niet zelf voor gekozen, het is ons als het ware opgedrongen. En daarom willen we het ongedaan maken, nu we zelf kunnen kiezen, nu we weten dat het niet of niet meer overeenkomt met onze overtuiging.
En ergens hebben die mensen wel een punt. Kinderen werden en worden gedoopt als ze veel te klein zijn om zelf te kunnen kiezen. Maar: ten eerste maken ouders ook op andere terreinen keuzes voor hun kinderen. Ze kunnen nu eenmaal niet anders. En bovendien: wij kennen in onze kerk een paar momenten waarbij die doopbeloften persoonlijk worden vernieuwd.
Een eerste keer gebeurt dat bij het vormsel. Van twaalfjarigen wordt dan verwacht en verondersteld dat ze toch zelf beseffen wat ze beloven. En ieder jaar met Pasen hernieuwen wij allemaal onze doopbeloften. Herman zet dat trouwens de laatste jaren met veel plezier nog eens extra in de verf door ons allemaal kwistig met het pas gewijde doopwater te besprenkelen.
Maar misschien zijn dat ook rituelen waar wij iets te weinig bij nadenken, waar wij ons niet voldoende van bewust zijn. In het evangelie van vandaag laat Jezus zich dopen door Johannes. Jezus is op dat moment geen kind meer, maar een volwassen man. Hij kiest er zelf voor om gedoopt te worden. En ook al vindt Johannes zichzelf eigenlijk te min, te klein om die doop toe te dienen, toch zal Jezus zich nederig opstellen en zich laten dopen zoals iedereen.
Die doop heeft drie aspecten, of drie tekens.
Het is een teken voor de dopeling zelf, hij wil zich zuiveren.
Het is ook een teken voor de anderen, het gebeurt publiek en iedereen mag komen zien hoe oprecht de dopeling het meent.
En het is ten derde een vorm van bekering. Johannes roept in die periode iedereen op tot inkeer te komen en zich te laten dopen. Dopen is een teken van ommekeer. Volwassenen die zich laten dopen, geloven ook dat je je kan omkeren, dat je een andere richting kan inslaan. Dat die doop een nieuwe start kan zijn.
Misschien moeten wij ons allemaal af en toe eens laten ontdopen. Niet echt natuurlijk, niet officieel, maar in onze gedachten. Onszelf ontdopen en dan opnieuw herdopen. Eens heel goed nadenken over ons geloof en onze doopbeloften. Eens kijken of wij ook geen bekering nodig hebben. En ook een nieuwe start nemen.
Bijvoorbeeld samen met een kind of kleinkind dat gevormd wordt. Of met Pasen, als wij uitgenodigd worden om onze doopbeloften te hernieuwen. Of bij het begin van een nieuw jaar, als wij toch goede voornemens proberen te maken
Bij het begin van een nieuw jaar hoor je allerlei wensen, toespraken, beschouwingen.
De meeste mensen beperken hun wensen tot de eenvoudige geneugten van het leven zoals gezondheid, vreugde en geluk in het gezin, in de zaken, op het werk
Nieuwjaar is ook een tijd om te overlopen, te overwegen, jaaroverzichten . je hoort dan een hele reeks negatieve verhalen, de economische crisis, de eurocrisis, een belabberde economie met bedrijfssluitingen en massale afdankingen, we horen een overzicht van conflicten en oorlogen, van dramas ver weg en dicht bij, van ongelukkige relaties, van ontevreden kinderen en ongelukkige ouderlingen in een mooi rustoord.
We horen over de politiek die niet altijd alles oplost, over sportlui die het niet meer zuiver spelen, over een kerk en haar schandalen die de meeste mensen niet meer aanspreekt.
Voor velen is het nieuwe jaar met zoveel apocalyptische draken aan de horizon hoegenaamd niet hoopgevend.
Maar wat we ook wensen, het blijft een wens, waarvan we hopen dat hij werkelijkheid wordt.
We hopen dus dat iemand gelukkig en gezond zal zijn en vrede zal kennen, maar we weten tegelijk dat op 1 januari alles niet ineens verandert.
We mogen dan al een nieuwe kalender en een nieuwe agenda hebben, ons leven van gisteren gaat vandaag gewoon door.
Wat ons het voorbije jaar vreugde bracht, bestaat vandaag nog altijd, en de pijn die er gisteren was, verdwijnt niet ineens omdat er nu 1 januari op onze scheurkalender staat.
Toch is het goed om mekaar het allerbeste te wensen, laat ons eerlijk zijn, we gunnen het mekaar gewoon.
Een zalig Nieuwjaar dus.
Vorig jaar vertelde ik u het verhaal van de Drie Koningen op zoek in onze parochie naar het kind. Ze vroegen aan elke organisatie of iemand iets had gehoord van een pasgeboren koning maar ze moesten het zelf maar uitzoeken.
Misschien voel je je niet op je gemak in het gezelschap van die drie koninklijke wijzen. Ik kan je geruststellen: die drie zijn ook maar gewone mensen, want in het evangelie staat nergens dat het koningen zijn.
Misschien voel je je niet geleerd of verstandig genoeg om met die wijzen op stap te gaan. Maar zo precies weten we niet waarom ze wijzen genoemd worden. Misschien waren het Perzische priesters of godsdienstige propagandisten of Babylonische astrologen. We weten het niet.
Misschien denk je ook: die drie zijn niet helemaal wijs, want ze zoeken hun heil in de horoscoop, - wat nochtans in is op onze dagen! zijn het sterrenwichelaars of bijgelovige mensen?
Ze waren wijs omdat ze zochten naar een antwoord op hun levensvragen.
Het waren geen betweters zoals de geleerden in Jerusalem, die wel wisten wat er in de boeken stond maar vonden dat dat beter in de boeken bleef.
Zo waren de drie wijzen in het evangelie niet. Integendeel! Ze durfden het avontuur aan van het zoeken: een zoektocht die niet liep over goed gebaande wegen en platgetreden paden. Ze durfden de waterput van de oase prijsgeven voor de gevaren en narigheden van de woestijn.
Wat leren we daar vandaag in 2013 nu uit?
Dat we mekaar een nieuw jaar kunnen toewensen van durven zoeken, van openheid en eerlijkheid om toe te geven dat je je misschien kunt vergissen en van bereidheid om je zwakheid en kleinheid in te zien en je manier van leven in vraag te stellen.
De wijzen uit het evangelie waren bovendien eenvoudig en wijs genoeg om zich te laten leiden. Ook daarmee hebben velen onder ons, vooral jongeren, last. Kijk maar even op de kamer van een jongere van 17.
Je kunt het behangpapier niet meer zien, want de muren zijn helemaal bedekt met al hun idolen: voetbalspelers en autoracers, zangers en zangeressen, vedetten allerlei; idolen die je meestal niet leren hoe je gelukkig kunt leven, maar die je doen ronddolen.
Er is nochtans, zo schreef Godfried Bomans, veel licht in onze wereld, maar we moeten onze ruiten wassen om het te zien.
Laten we dit jaar doen wat die wijzen deden, namelijk onze ruiten wassen, ons niet laten leiden door dwaallichten maar door de ster van het ware licht. Hoe kun je je laten leiden door het ware licht?
Eigenlijk zijn we allen op zoek naar Gods Woord dat we zo vaak beluisteren. Het zijn de ideeën die we hier komen zoeken, in de teksten die we horen, in de gebeden die we bidden, in die boodschap die we hier eigenlijk hopen te vinden. Die vriendschap of die schouderklop die we hier krijgen, of beter nog, die we mekaar hier geven.
Dan zal je misschien, zoals de wijzen uit het evangelie, bereid zijn om neer te knielen en, na aanbidding van het Kind Jezus, een andere weg te kiezen en het beste van jezelf te geven om de mensen op je levensweg gelukkig te maken. Het werd zo mooi verwoord op een kaartje dat ik onlangs ontving: Lichtpuntjes, soms zijn ze groot, soms zijn ze klein. Je hoeft ze niet te zoeken. Je kunt ze ook zijn!
Toch nog een verhaal, al is het maar een verhaal, de inhoud brengt ons dichter bij Kerstmis en het feest van vandaag.
De avond nadat de 3 Koningen hun geschenken hadden afgegeven, en vertrokken waren, dienden zich 3 andere bezoekers aan.
3 sjofele mannen in lompen gekleed, armoezaaiers, vreemdelingen, lastigaards
De eerste ging echt in lompen gekleed en keek hongerig om zich heen. De tweede liep krom voorover en zijn handen waren met zware kettingen gekluisterd, zijn polsen helemaal verwond. De derde keek verward en vertwijfeling stond in zijn ogen.
De andere bezoekers vormden automatisch een kring rond de kribbe om hen te beletten binnen te komen. Ze mompelden: vreemd gespuis, het is hier niet veilig, dat heb je met die vreemdelingen
Sint-Jozef stond op en zei: bij dit kind mag iedereen komen, arm of rijk,voornaam of verdacht .
Ze keken zwijgend naar het kind. Wie was nu het armst? Dat kind of diegenen die er staan op te kijken Ze hadden natuurlijk geen geschenken bij.
Maar Jozef bood hen de geschenken aan van de wijzen van die ochtend.
De man in lompen bood hij goud aan, die met de kettingen Myrrhe en de bedroefde wierook. Maar ze weigerden.
De eerste zei: als ze in mijn zakken goud vinden gaan ze mij van diefstal verdenken De tweede zei: ik ben aan mijn wonden gewoon, hou de myrrhe maar voor het kind. En de derde zei: ik kom uit de wereld van geleerden en filosofen, door hen ben ik afgedwaald. Ik heb echt geen wierook nodig, Wierook zou mijn geest terug benevelen.
De eerste gaf echter een paar lompen en zei: het kind zal deze kleren later nog nodig hebben, ze zullen hem de kleren van zn lijf scheuren en hem naakt aan de massa tonen. Hij zal dan misschien nog eens aan mij denken.
En de tweede nam zijn ketens en zei: neem mijn ketens, eens zullen ze jou ermee ketenen als ze je gevangen nemen en weg voeren. Denk dan aan mij.
Tenslotte boog ook de derde zich over kind en zei: neem mijn twijfels en mijn godverlatenheid. Ik heb niets anders Neem onze geschenken, wij kunnen ze alleen niet dragen. Deel ze met ons.
Toen stonden ze op, alsof er iets zwaars van hen was afgevallen. Ze konden hun lasten achterlaten. Vol vertrouwen keerden ze terug naar hun leven.
Lichtpuntjes, soms zijn ze groot, soms zijn ze klein, je hoeft ze niet te zoeken, je kunt ze ook zelf zijn.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.