Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Marcus 7, 24-30 - 'Het geloof van de syrofenicische'
Rerum Novarum
De verkiezingen zijn voorbij, en toch zal ik het hebben over politiek.
Zijn we dat niet gewend op Rerum Novarum? En omdat het over politiek gaat, gooi ik er maar eens een stadhuiswoord tegenaan. Misschien hebben jullie al gehoord van trickle-down. Die Engelse term betekent het vallen van de druppels. Er is namelijk een theorie over de strijd tegen armoede, die zegt dat hoe rijker de rijken worden, hoe meer van die rijkdom naar beneden druppelt, en dus de armeren ten goede komt.
De meer vermogenden verbruiken meer, er moet dus meer geproduceerd worden, er komt dus meer werkgelegenheid. De economie draait beter, en dat is goed voor iedereen. En er is ook meer geld voor liefdadigheid. Hoe meer brood er op de tafel komt, hoe meer kruimels er naar beneden kunnen vallen. Het kan een beeld zijn van onze samenleving zoals die nu in mekaar zit.
Nu hebben we ook in het evangelie gehoord over de kruimels die van de tafel vallen! En het is wel wat verrassend daarin te horen dat zelfs Jezus op zijn nummer gezet kon worden. Het maakt hem zo menselijk! Ik stel me voor dat hij dacht: Verdorie, ze heeft gelijk! Niet alleen de kinderen van Abraham, alle mensen zijn kinderen van de Vader... En hij geeft haar geen kruimels, integendeel.
Hij verheft haar, hij behandelt haar niet als bedelend hondje. Hij ziet haar niet meer als een vreemde, maar als een naaste in nood. Zij is evenveel waard als zijn volksgenoten. Hij geeft haar al wat hij kan geven. Dat is de Jezus die uit het evangelie naar voor komt: die armen en zieken erkent als zijn naaste, als zijn gelijke, die hij opricht, leven geeft en meeneemt naar het Rijk Gods. En in het Rijks Gods zijn er geen hooggeplaatsten en bedelaars.
Aan dat Rijk Gods heeft Jezus al gewerkt hier op aarde. Als wij op Jezus woord naar deze kerk komen, is het niet alleen voor ons zielenheil, maar omdat christenen ook willen werken aan een andere samenleving. En ik weet dat wie hier in de kerk zit, daarvoor haar of zijn best doet. We tonen dat we bij de communie: geen kruimels laten we voor anderen, we delen wat we hebben.
Als wij in die geest het brood delen, dan leeft Jezus onder ons en werkt hij met ons mee om al een stukje van de hemel op aarde mogelijk te maken.
Gen kruimels maar brood, voor iedereen.
Dat is een hoeksteen van ons geloof. En daarom zetten christenen zich in voor de samenleving, ook politiek. Hoe we dat doen, in welke organisaties of partijen of bewegingen, dat verandert, zoals het altijd veranderd heeft. Maar waar onze samenleving nood aan heeft, zijn bewogen mensen, die in beweging komen als ze de nood van de naaste zien.
Ik ben ervan overtuigd, dat er altijd zulke mensen zullen opstaan, om op een eigentijdse manier de fakkel over te nemen. Gods Geest laat zich niet tegenhouden.
Zonder de nodige achtergrondinformatie, is de eerste lezing, die we daarnet hebben gehoord, gewoon niet te begrijpen. Waarom heb ik toch altijd het geluk om met dergelijke teksten te mogen werken? Ik was echt kwaad toen ik de tekst van de eerste lezing las. Kwaad op de makers van deze viering, waarom geen hedendaagse tekst? Kwaad op de kerk omdat ze deze tekst nooit vervangen heeft.
Hoe kan men, jongeren of mensen die twijfelen met hun geloof, nog motiveren om naar de kerk te komen, als je dit hoort?
Het heeft mij gemotiveerd om te gaan zoeken naar de zin van deze lezing.
Met de moed der wanhoop…met zelfs een kwaad gevoel…heb ik het internet afgezocht. Ik dacht er zelfs niet aan om de bijbel te lezen, of het boek “De Handelingen” waaruit deze tekst komt…
Het gaat hier om één van de spannendste gebeurtenissen in de eerste generatie van Christenen. Ze waren nog niet bekend buiten Palestina en gingen bijna ten onder. De apostelen, met Petrus en Jacobus voorop waren er van overtuigd dat je eerst Jood moest worden en je laten besnijden voordat je het doopsel zou mogen ontvangen. Als je het gebruik van Mozes niet volgt, kon je niet gered worden.
Daar waren ze allen van overtuigd, op één na…. En die ene was een heel eigenaardig en bijzonder iemand. Hij behoorde helemaal niet tot de leerlingen die Jezus tijdens zijn openbaar leven hadden begeleid. Hij had met die leerlingen in Jeruzalem ook bijna niets gemeen. Hij had hen zelfs fanatiek bestreden en vervolgd. En dan is hij als het ware langs de achterdeur apostel geworden: die Paulus, die met grote heftigheid het standpunt verdedigde dat iedereen, om het even of ze Jood of heiden waren, het doopsel konden ontvangen en dat de voorschriften van de Joodse wet dan helemaal niet meer van belang waren.
Dat was een enorme vernieuwing!
Niemand had dat voorheen ooit durven zeggen! Paulus was theoloog, als die nu moest leven, hij zou verbod krijgen om zijn ideeën verder te verkondigen. Hij was te vernieuwend en dreigde alles overhoop te gooien. Ze hebben ook geprobeerd om aan Paulus te verbieden om in zijn prediking te zeggen dat besnijdenis niet nodig was. Maar Paulus liet zich niet doen en gaf niet toe. In de “Handelingen van de apostelen” wordt gezegd dat beide partijen een compromis hadden bereikt. Maar Paulus bleef in zijn brieven schrijven dat hij geen enkele bijkomende voorwaarde heeft geaccepteerd.
Hij heeft zijn visie doorgezet, zoals alles wat God wil, uiteindelijk wordt doorgezet. Op die manier heeft Paulus bereikt dat de boodschap van de verrezen Christus voor alle mensen, zonder onderscheid, over alle grenzen heen kon worden verspreid.
Maar deze lezing zo maar, zonder duiding, in een viering plaatsen is een teken dat we ons niet aanpassen aan de situatie van deze tijd. Dan is het evangelie van vandaag verdraagzamer. Jezus zegt: “Ik geef jullie mijn vrede”
“Genade zij u en vrede van God onze Vader en van de Heer Jezus.” Dit is dikwijls de begroeting van een eucharistieviering. En deze eindigt dan met de zending: “Ga heen in vrede.” En tijdens elke viering stellen we een kleine geste van vrede wanneer de voorganger ons de vrede toewenst en er aan toe voegt: “Geef elkaar een teken van vrede.”
In de anglicaanse dienst komt dit gebaar vóór de offerande. Het verwijst daar dan naar het gebod van de Heer: “Wanneer je uw offergave naar het altaar brengt en je komt met iemand hier niet overeen, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die andere verzoenen en kom daarna je offer brengen” (Mt. 5,23-24).
Het gebeurde tijdens de middeleeuwen
Een man trok met een boog, maar zonder pijlen, naar de oorlog. Iemand vroeg hem wat hij beginnen zou met een boog zonder pijlen. “Ik verzamel de pijlen die de vijand naar ons schiet”, antwoordde de man.
“En als de vijand niet schiet?” “Dan is er geen oorlog” (Druivelaar, 3 febr. 2019).
Afkomst, cultuur, ras, stand en nog zoveel meer: allemaal dingen die invloed hebben op menselijke gedragingen en overtuigingen.
Die invloed is soms zo groot dat men denkt dat de eigen overtuiging de enige juiste is. De gevolgen daarvan waren en zijn zowel in het verleden als in het heden vaak heel rampzalig, en ik vrees dat dit in de toekomst niet anders zal zijn. Botsingen tussen rassen en standen, tussen blank en zwart, tussen arm en rijk. En ook botsingen tussen godsdiensten. Misschien zijn er zelfs nooit meer godsdienstbotsingen geweest dan vandaag.
Fanatieke hindoes vervolgen en vermoorden moslims en christenen, voor moslims zijn alle niet-moslims ongelovigen, en daar blijft het in veel landen niet bij, en het traditioneel zo verdraagzame boeddhisme is in enkele landen moordend onverdraagzaam geworden. Zelfs bij de eerste Christenen waren er botsingen.
En dan zegt die Jezus:” Ik geef jullie mijn vrede. De vrede die deze wereld jullie kan geven, duurt maar kort. Maar mijn vrede blijft altijd bij jullie”.
Daarvoor komen we elke week samen, daarvoor bidden we, daarvoor zoeken we steun bij elkaar: niet alleen dat God, dat Jezus onder ons zou verblijven, maar ook dat we zouden leven naar die boodschap van liefde die automatisch naar vrede leidt.
Over schapen gaat het vandaag in het evangelie, dat zijn wij, en over Jezus, die als een goede herder geen van zijn schapen laat verloren gaan. Hij is het licht op onze weg. Ook vandaag hebben we goede herders nodig, die met Jezus samenwerken om zijn kudde te leiden naar het rijk van de Vader.
Maar de bijbel is een verrassend boek: er staat iets anders in dan we dachten. Want in de eerste lezing vandaag, uit dat fantastische boek van de Openbaring, lees ik dat Jezus zelf een schaap is. Hij is het Lam Gods, en dat is tenslotte een schaap.
Jan Van Eyck heeft die eerste lezing uitgebeeld in zijn ‘Lam Gods’. Jezus als het Lam Gods, die zijn trouwe kudde rond zich verzamelt, hij heeft ze gered uit de verdrukking.
Nu is de uitdrukking ‘Lam Gods’ misschien moeilijk te begrijpen voor een moderne mens. Het helpt, als we beseffen dat we erfgenamen zijn van de Joodse traditie. En de Joden in vroeger tijd vierden jaarlijks het feest van de verzoening met God.
De priesters slachtten een Lam, en besprenkelden met dat bloed de Ark van het Verbond. Dat was een symbolisch ritueel: het bloed van het Lam bedekte de zonden van het volk, en God verzoende zich opnieuw met hen. Zo geloofden de eerste christenen dat Jezus het echte Lam Gods was: hij had zijn bloed vergoten, om door zijn goedheid de vergiffenis voor onze zonden te verkrijgen.
Maar de eerste lezing spreekt mij vooral aan, omdat zij me mijn moeder in herinnering brengt.
Toen mijn vader erg onverwacht gestorven was, vroeg ze om op het doodsprentje die woorden uit de Openbaring te drukken, die ook in die eerste lezing te horen zijn: “Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen.” En voor mij raken die woorden aan de kern van ons geloof. Wie de zachtmoedige Jezus probeert te volgen, is geen mak kuddebeest, want de christen gaat tegen de stroom en de onbarmhartige tijdsgeest in. Laten we er geen doekjes om doen: we moeten leven in een wereld waarin dikwijls bloed en tranen vergoten worden.
Dat was zeker zo in de tijd waarin het boek der Openbaring geschreven is, en dat is nog zo, in deze wereld waar weerloze mensen vermoord worden dichtbij en veraf, miljoenen op de vlucht zijn, kinderen verdrinken in de zee, of in armoede. Maar de christen gelooft dat kwaad niet met kwaad, maar met barmhartigheid moet bestreden worden. Wie Jezus volgt, hoopt en gelooft dat ooit die tranen gedroogd zullen worden. Dat te durven geloven, daartoe roept de stem van Jezus, de goede herder, ons op. Hij moedigt ons aan erop te vertrouwen dat hij en zijn Vader, zij zijn een, ons veilig in hun handen houden.
Als dat geloof, hoe wankel ook, ons gaande houdt, zullen we ook zo leven.
Wij zullen proberen elkaars herder te zijn, naar Jezus’ voorbeeld. We zullen proberen elkaars tranen te drogen, we zullen recht houden wie struikelt, we zullen bezorgd zijn om wie verloren dreigt te lopen, we zullen troosten wie moedeloos wordt.
Zo worden ook wij deel van die grote menigte die niemand tellen kan, volgelingen van het Lam Gods dat onze fouten uitwast, dat ons zal voeren naar de waterbronnen van het leven. En God zal alle tranen uit onze ogen wissen.
Evangelie: Johannes 21, 1-19 - 'Zo moet Christus lijden en verrijzen'
Wegwijzerviering - een viering waar gezinnen centraal staan, samen met de vormelingen die op stapdag gaan en de eerste communicanten
Lieve kinderen,
Het is slechts 14 dagen geleden dat jullie hier met Pasen allemaal samen waren!
Pasen!
Het is vieren dat Jezus niet dood is!
En nu al, horen wij een verhaal waar Jezus op het strand zijn vrienden opwacht.
Zijn vrienden zijn nog verdrietig over Zijn dood!
Ze zijn maar terug gaan vissen zoals ze dat vroeger gedaan hadden.
Na een donkere stille nacht hebben ze bijna niets gevangen en een Man op het strand roept hen, Vrienden zegt Hij: Gooi de netten eens naar de andere kant van de boot
Dat is eigenlijk een uitspraak die betekent: Gooi het eens over een andere boeg!
Probeer het eens op een andere manier!
Ze doen het en ze vangen heel veel vis!
Maar tegelijk beginnen ze zich af te vragen waarom deze vreemde Man hen aanspreekt met Vrienden!
En Johannes is de eerste die het doorheeft! Hij ziet Jezus in die Man op het strand!
Hij voelt hoe Jezus hier terug met hen op het strand wil zijn zoals vroeger.
Hoe Hij hun Meester wil zijn, en hen de weg wil tonen, te doen zoals Hij het hen heeft voorgedaan Johannes voelt zich al heel wat beter en is vol vertrouwen.
Vrienden zeg je zomaar niet tegen iedereen! Je moet de mensen al een beetje kennen, al een beetje gaarne zien, alvorens je het woord vrienden gebruikt! Niet?!
Dat is wat Jezus al in de eerste plaats toont!
En Jezus toont meer! Jezus zet altijd de wereld een beetje zn kop!
Hij moet die mensen niet al een hele poos kennen, neen, Jezus toont altijd eerst zijn vriendschap, om iemand op zijn gemak te stellen, om iemand wat op te fleuren, om iemand een goed gevoel te geven zo krijgen ze vertrouwen!
Jezus heeft hier ook een houtskoolvuurtje aangelegd en daarop alvast 2 broden en
2 vissen voor zijn vissers!
Hij wekt hun vertrouwen!
Ze voelen zich bij die man op het strand, terug zoals vroeger, bij Jezus thuis.
Ze eten smakelijk samen en nadien vraagt Jezus aan Petrus: zie je Mij graag?
En Petrus schrikt een beetje van die vraag en zegt:
Natuurlijk! Dat weet Jij toch Jezus hoe ik van je houd?!
Jezus zegt hem:
Petrus, ik weet dat je van me houdt en je mij in je hart zal dragen, je leven lang!
Weet dan, dat je zonder aan Mij te denken, niet altijd de juiste beslissingen neemt.
Denk aan Mij alvorens aan een opdracht te beginnen!
Denk aan de liefde die Ik je altijd eerst getoond heb, alvorens aan een taak te beginnen.
Het was mn hart voor de mensen, het was mn gaarne zien, dat mensen deed opstaan wanneer ze verlamd waren.
Het was mn hart voor de mensen, het was mn gaarne zien, dat hun ogen deed blinken, hun ogen terug deed zien, wanneer ze blind aan de kant zaten
Zó zal je Mij tonen aan de wereld! Zó zullen de mensen iets van Mij in jou terugvinden en erop vertrouwen dat Ik hen niet in de steek laat.
Zoek in elke mens het goede en zeg het hen! Zij of hij zal zich beter voelen, je zult wat vertrouwen wekken, ze zullen graag met je meegaan en meedoen
Weet je, lieve kinderen, vandaag gaan jullie op tocht door de stad!
Je gaat veel nieuwe plaatsten leren kennen!
Je gaat vooral plaatsen zien waar mensen andere mensen willen helpen!
Hoe zullen ze dat doen denk je?
Ze vertrekken vanuit Jezus boodschap!
Vooral door gaarne zien door hun werk voor die mensen graag te doen.
Door het allerbeste te willen voor die mensen, door hen wat vertrouwen te bieden, zodat ze zich beter voelen en kunnen verder gaan!
Bram Vermeulen was ne Vlaamse zanger!
Hij zou nu al 73 jaar zijn! Voor jullie is dat heel oud!
Maar hij schreef een heel mooi liedje en dat gaat als volgt:
En als ik doodga, huil maar niet.
Ik ben niet echt dood moet je weten.
Het Is maar een lichaam dat ik achterliet,
het is heimwee dat ik achter liet,
het is verlangen dat ik achter liet.
Dood ben ik pas
als jij me bent vergeten.
Zo is het ook met Jezus!
Dood is Jezus pas en dood is Zijn boodschap
als jij,
als wij,
die zijn vergeten!
Lieve kinderen, ik wens jullie seffens een hele lekkere picknick en een hele fijne ontdekkingstocht!
Samen op weg met Jezus nog in je hart en heel veel gaarne zien!
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.