Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 18, 9-14 - 'De tollenaar ging gerechtvaardigd naar huis'
Weten jullie wat bibliodrama is? Het is een methode om een verhaal of een parabel uit de bijbel te begrijpen door het na te spelen. Door het te acteren in een soort rollenspel. We kruipen in de huid van een personage en we proberen het verhaal opnieuw tot leven te brengen. De methode wordt nog altijd gebruikt, vooral met jongeren.
Stel dat we een bibliodrama zouden opvoeren met het evangelie van vandaag. De kans is groot dat we bij de rolverdeling meer dan genoeg kandidaten gaan vinden om de tollenaar te spelen en dat er weinig vrijwilligers zullen zijn voor de rol van de farizeeër. Ah ja, de tollenaar is de goede in het verhaal en de farizeeër de slechte.
Maar is dat wel zo?
Want in de ogen van de joden toen was het eigenlijk net omgekeerd. De farizeeër is iemand die zijn best doet om trouw te zijn aan de Tora. Hij doet zelfs veel meer dan strikt vereist was: hij vast twee keer per week en geeft tienden weg van al zijn inkomsten. En de tollenaar? Ja, die collaboreerde met de Romeinse bezetters, haalde in hun naam geld op en bedroog de mensen of perste hen nog wat meer van hun bezittingen af.
Jezus keert de rollen om, zoals Hij dat wel vaker doet in parabels.
De laatsten worden de eersten, de slechten worden de goeden. Wat kunnen we de farizeeër eigenlijk verwijten? Niet dat hij niet goed zou leven, niet dat hij anderen bedriegt of van hen profiteert. Ook niet dat hij een huichelaar zou zijn. Zijn fout is dat hij alles beschouwt als alleen maar zijn eigen verdienste, dat hij zich zelfgenoegzaam opstelt. Hij gaat ervan uit dat hij recht heeft op een beloning van God voor zijn levenswijze. Hij oordeelt bijna in de plaats van God.
En .. hij gaat zichzelf vergelijken met anderen. In zijn gebed wijst hij God erop hoeveel beter hij is dan de meeste andere mensen en zeker dan die tollenaar daar achteraan in de tempel. Die tollenaar dan komt er beter uit, niet doordat hij zo deugdzaam zou leven, maar doordat hij zijn eigen zondigheid en tekortkomingen onder ogen durft zien.
De farizeeër legt het zwaartepunt van zijn gebed bij zichzelf, de tollenaar niet.
En wij?
Lijken wij nu op de tollenaar of op de farizeeër? Als we eerlijk zijn: op allebei een beetje. Soms gedragen wij ons als een farizeeër, zijn we trots op wat we doen en gedaan hebben, vinden we ons toch beter dan de meeste anderen. Want vergelijken doen wij toch ook zo graag! Ja toch? En soms komen we tot het besef dat we er eigenlijk niet zoveel van bakken, dat we aan vele anderen een voorbeeld kunnen nemen.
Als we het verhaal naar onze tijd transformeren is de farizeeër misschien een politieagent, of een huisarts, of de directeur van een basisschool. Of een lid van het Parochieteam of de kerkfabriek.
En de tollenaar is misschien een kruimeldief, of een drugsverslaafde, of iemand die zijn vrouw heeft laten zitten. En wij maar denken en zeggen: zoiets doen wij toch niet! Vergelijken met anderen is van alle tijden en soms zijn we daar behoorlijk inconsequent in.
Als automobilist in het verkeer ergeren wij ons aan fietsers die zonder licht rijden, die afslaan zonder hun hand uit te steken, die door rood licht rijden. Maar wanneer we zelf op een fiets zitten, ergeren we ons aan automobilisten die geen voorrang geven of die gewoon in de weg staan, zodat wij over de stoep moeten fietsen. De vergelijking valt bijna altijd in ons voordeel uit.
De personen die in zo een parabel van Jezus meespelen zijn eigenlijk typen, ze geven blijk van een bepaald gedragspatroon en meestal nogal overdreven. Vandaar dat we ons vaak in allebei een beetje herkennen. Nemen wij maar eens een andere bekende parabel.
Soms gedragen we ons als de barmhartige Samaritaan, maar ook al te vaak als de ongeïnteresseerde of gehaaste voorbijganger die om de gekwetste mens heenloopt. En af en toe ook als de man die hulpeloos op de grond ligt en wacht op hulp.
We moeten in dit verhaal trouwens opletten dat we de tollenaar niet teveel gaan ophemelen. Hij stelt zich berouwvol en nederig op, maar die nederigheid kan ook te ver gaan. Zo van: ik kan dat allemaal niet, hoor, van mij moet je niet te veel verwachten, die anderen zijn daar allemaal veel beter in. Zo kan overdreven nederigheid uitmonden in een vluchten voor verantwoordelijkheid.
Men vergelijkt zichzelf met anderen die veel beter zijn, en veel meer kunnen. En intussen hoeft men zelf niets te doen, hoeft men zich niet te engageren. Nederigheid is soms omgekeerde hoogmoed.
Laten we liever even terugkeren naar de eerste lezing, uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach.
Probeer God niet om te kopen, lezen we daar. Geef aan de Allerhoogste met een blij gezicht en naar je vermogen. Dat betekent niet alleen: geef van je bezit, maar ook: van je tijd, je aandacht, je inzet, je talenten. In dezelfde lezing horen we ook dat God partij kiest voor de arme, voor de ontrechte, voor wie geen recht wordt gedaan.
In dat verband: vandaag is het ook missiezondag. Er is straks een collecte voor Missio, een solidariteitsfonds tussen rijke en arme parochies.
Dit jaar steunt Missio de kerkgemeenschappen van Burkina Fasso. Dat ligt in West-Afrika en dus ver van hier. We zouden kunnen zeggen: God, wat zijn we dankbaar dat we daar niet geboren zijn, dat we niet moeten leven in die afgelegen woestijngebieden. We kunnen ook proberen een beetje solidair te zijn met mensen ver van hier.
We kunnen de farizeeër spelen: wij hebben het hier toch goed voor mekaar gebracht, we hebben gewerkt voor onze welvaart, we hebben het allemaal zelf verdiend. En dat missiewerk: dat is een druppel op een hete plaat; en hoeveel blijft er weeral niet aan de vingers plakken?
Of we kunnen de tollenaar zijn: "God, wees ons, zondaars genadig. En wees ook genadig voor de mensen in Burkina Fasso "
Evangelie: Lucas 18, 1-8 - ' Zou God geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen?'
Beste vrienden,
Zal de Mensenzoon als Hij komt, op aarde nog geloof aantreffen?
Die slotzin van het evangelie moet ons tot nadenken stemmen, want daar komt het tenslotte op neer. Het komt er voor ons christenen op aan om ons geloof, dat misschien ook tot uiting komt in het opzeggen van een gebed, levendig te houden en dat is in onze moderne tijd noch vanzelfsprekend noch gemakkelijk.
Of hebben jullie het al meegemaakt dat je God om iets hebt gevraagd en het dan prompt per kerende post ook hebt gekregen? Af en toe gebeurt dat misschien wel eens, maar het is toch eerder een uitzondering of niet soms?
We ervaren toch veeleer dat mensen, ook met een medaille van de heilige Christoffel of met een rozenkrans in de auto, toch verongelukken.
We ervaren dat geen enkele litanie, al is ze nog zo lang, kan verhinderen dat wij soms mislukken en alle gebeden ter wereld hebben het tot nu toe nog niet klaargespeeld om het lijden in de wereld voorgoed te verbannen.
Jezus nodigt ons vandaag in het evangelie uit om met dat gevoel van mislukking te leren omgaan en toch verder tot God te blijven bidden, ook wanneer er geen antwoord komt of wanneer je niet direct verhoord wordt. Hij geeft ons de raad om God altijd weer opnieuw aan te spreken, ieder op zijn eigen manier, ook wanneer Hij zwijgt of wanneer wij het gevoel hebben dat het Hem onverschillig laat.
Daarom vertelt Jezus vandaag dat verhaal van die weduwe. Er waren in die tijd veel weduwen want de mensen huwden zeer vroeg, stierven ook jonger. Het ging ongetwijfeld om een deel van de erfenis dat haar onthouden werd, een weduwe werd eigendom van een broer van haar man.. Ze is arm en kan de rechter niet uitkopen. Taai volhouden is haar enige wapen, er blijven in geloven dat er zal geluisterd worden. De rechter is op de duur haar eeuwig gezeur moe en hij behandelt haar zaak. Volhouden is een kwestie van geloven, van er in blijven geloven.
Jezus zelf heeft ook iets dergelijks meegemaakt. In zijn grote nood heeft Hij in de hof van olijven toch ook gebeden: Vader, als het mogelijk is, laat die kelk aan mij voorbijgaan! En Hij werd toen ook niet verhoord. God heeft zijn zoon niet aan het lijden voorbij geleid, maar Hem in zijn lijden bijgestaan en Hem niet alleen gelaten.
Wanneer we over die 2 voorbeelden nadenken, dan krijgt die uitnodiging van Jezus van vandaag, een heel andere intensiteit en wordt ze heel actueel. Want Jezus weet maar al te goed hoe moeilijk het is om dat geloof in God vol te houden wanneer je in je leven geconfronteerd wordt met tegenslagen of met het onnoemelijk gemis van een naaste. Soms zeggen mensen: ik ervaar eerder Gods afwezigheid dan zijn nabijheid.
Maar zij die er in blijven geloven, zij die weten dat ze ondersteund worden, zij die de liefde van anderen in hun omgeving voelen, zullen door hun miserie toch ook de schone dingen zien en ervaren.
Lieve kinderen, beste vormelingen,
Zo kwam ik Koen tegen op straat. Hij had een tamelijk grote vlag in hand. Hallo Koen, ga je naar een feestje? Nee, zei Koen, ik ga naar de voetbal, ik hou de vlag heel hoog in de lucht en dan winnen we.
O ja, werkt dat zo? Die tip moet ik aan Marc Wilmots geven
Zeg Koen, hou je dat vol de hele wedstrijd? Ik mag vooraan op het hek leunen mompelde hij. En hij wenkte mij om wat dichter bij te komen en hij haalde een klein vlaggetje uit zijn zak dat is voor als ik heel moe ben
We kwamen bij de ingang van het voetbalveld, ginder aan het bos van Sint-Anneke. Bij het hek stond de trainer ongeduldig te wachten op de spelers. Toen hij Koen zag stak hij zijn hand omhoog. Daar komt onze steun en toeverlaat. En tegen mij zei de trainer: Die Koen houdt ons altijd gemotiveerd, wij spelen gewoon beter als hij er is, en we houden vol tot het einde, we kunnen hem al niet meer missen
Dit volhouden, dit is een beetje als bidden
Met bidden op zich veranderen we de wereld niet ! Dat weten we allemaal.
Maar bidden verandert wel de mensen.
En de mensen kunnen wel de wereld veranderen.
Of nog anders:
Hoe kunnen wij er voor zorgen dat God dichter bij ons komt? Om het met een beeld uit te drukken: Je zit in een bootje dat aan een rots is vastgemaakt. Je trekt aan het touw om de rots dichter bij u te krijgen. Het is niet de rots die gaat bewegen, neen, het bootje zal dichter bij de rots komen.
Misschien geraken wij zo dichter bij God?
En straks, lieve mensen, zullen we horen: gaat nu allen heen in vrede Of je nu hevig gelooft, of het allemaal maar wat bekijkt hier, we worden gevraagd om wat we hier hoorden uit te dragen, ja zelfs te verkondigen. Misschien niet altijd in woorden, maar vooral door onze daden.
Door lief te zijn voor de anderen maakt u die Jezus voelbaar en zichtbaar voor mensen in nood, voor eenzamen en zieken, voor jong en oud, maar vooral voor twijfelaars en vertwijfelden.
Ik wens jullie veel bewogenheid en volhouden en veel inspiratie.
De rode Duivels hebben het weer gedaan! En als we de TV mogen geloven, stond heel het land op zijn kop. Voetbal, een feest... men zou denken dat alle problemen in dit land nu opgelost zijn.
Natuurlijk zijn die niet opgelost. In de feestroes zouden we bijna vergeten dat voetbal vooral een feest is voor wie twee sterke benen heeft, en dat er niet alleen volle café's en gezellige huiskamers waren. Wat in al dat 'olé, olé...' minder wordt gehoord, is de stilte rond een ziekbed, de wanhoop van wie niet meer uit de voeten kan, het tikken van de klok wanneer iemand alleen zit te wachten op een bezoek...
Vandaag staan mensen die in eenzaamheid moeten leven met een ziekte, centraal. En ook voor Jezus stonden die centraal. In het evangelie vandaag is hij bij dat miraculeuze bad Betzata: er was een volksgeloof dat af en toe een engel van Jahweh langs kwam en het water beroerde. Wie dan eerst in het water geraakte, zou genezen. Moderne Westerlingen dus misschien wij ook - hebben het niet meer zo makkelijk om in mirakels te geloven. Maar het mag duidelijk zijn dat die zieken en kreupelen nog hoop hadden, dat ze van God verwachtten wat de mensen voor hen niet meer deden: hen bevrijden uit hun eenzame miserie.
En nu komt dan geen engel voorbij, maar Jezus. En hij ziet die verlamde man liggen. Hij ziet, en hij weet, staat er in de tekst. Jezus heeft aandacht. En hij respecteert die mens, want hij vraagt wat hij nodig heeft:'Wilt u u! - gezond worden?'.
Jezus verlost deze mens uit zijn ziekte en zijn eenzaamheid: niemand hielp hem, hij helpt hem. En ik heb het zonet gezegd: misschien hebben wij het moeilijk met mirakelverhalen, misschien ook niet. Maar ook de eerste christenen lazen die teksten niet vanuit een naïef geloof dat iedereen plots genezen kon worden als hij maar het juiste geloof had. Zij vertelden over de 'tekens' die Jezus deed: tekens die een komende wereld aankondigen, het rijk Gods, waarheen wij op weg gaan en dat we zullen bereiken als wij zoals hij lijden, vernedering, de schijnbare nederlaag, niet uit de weg gaan.
Als wij dan vandaag, op deze dag van de chronisch zieke mens, leerlingen van Jezus proberen te zijn, willen we proberen mensen terug hoop te geven, te verlossen uit hun eenzaamheid, en hen te steunen om te blijven geloven dat lijden , en ja, dood, geen absoluut wanhopig einde zijn.
Gemakkelijk gezegd, voor wie nog op zijn benen staat, voor wie zelf naar anderen kan gaan als hij ze nodig heeft. Daarom, als we het oprecht menen om met Jezus naar de eenzame mens op zoek te gaan, moeten we nederig zijn.
Als we het lastig vinden of vervelend om echt bezig te zijn met hulpbehoevende mensen, is dat dan niet omdat we eigenlijk met onze eigen onmacht geen blijf weten? Maar ook vanuit die onmacht kunnen we wonderen doen. Jezus zag, en wist. Hij had aandacht! Velen onder ons beleven die aandacht van Jezus, al zouden ze verwonderd zijn als we dat zo benoemen. Het 'kleine ontmoeten' kan zoveel goed doen, in onze familiekring, in onze buurt, in het netwerk waarvan we een deeltje zijn: een discrete vraag, een kleine attentie, een telefoontje gewoon om te vragen 'hoe is het?'.
Jezus' voorbeeld roept ons om als vele engelen van Jahweh het water van onze buurt in beweging te brengen, zodat vele eenzamen verfrist kunnen worden. Meestal zal dat in stilte gebeuren. Vandaag worden we door ziekenzorg ook uitgenodigd die aandacht zichtbaar te maken: we kunnen een deurhanger aan onze voordeur hangen. Meestal zegt die aan een bezoeker: je mag binnen (of juist niet). Nu zegt die deurhanger: ik kom buiten, om er te zijn voor wie me nodig heeft. Het zou origineel zijn, als dit weekend onze buurt door die deurhangers opgefleurd wordt.
Die zorg voor zieken kan spontaan gebeuren, en het is de bedoeling dat de aandacht daarvoor in onze buurt toeneemt. Als je dat wat meer georganiseerd wil doen, is het de moment om aan te sluiten bij Ziekenzorg. Ziekenzorg werkt al jaren aan een gestructureerde aanpak van de zorg voor zieke mensen. Ziekenzorg zoekt nieuwe vrijwilligers.
Die moeten niet naar vergaderingen komen, maar kunnen hulpbehoevenden signaleren aan Ziekenzorg, ze kunnen zelf contact te houden met iemand die daar nood aan heeft, en ze kunnen informatie en steun krijgen van de organisatie Ziekenzorg: zo sta je met je zorg er niet alleen voor.
Voetbal een feest. Meestal duurt dat niet zo lang. Maar als we blijvende aandacht hebben voor de nood van anderen, wordt het leven van vele zieken misschien toch nog wat feestelijker, voor langer dan een paar dagen.
'Wij zijn alleen maar nutteloze knechten".... als er iemand thuis de bijbel uit de kast haalt en deze tekst van Lucas nog eens naleest, is er een kans dat hij daar een andere vertaling vindt. In de recente vertalingen is die 'nutteloze' weggevallen, of vervangen door 'gewone'.
Nu heeft die oudere versie op mij altijd een grote indruk gemaakt. En stiekem denk ik dat het woord 'nutteloos' verdwenen is, omdat men er niet goed weg mee weet... het is bijna een affront dat Jezus daar aan zijn leerlingen geeft.
En toch.
Moeten we ervan opkijken dat Jezus ons 'knechten' noemt? Dat is een compliment. Want wie is de eerste knecht, en tegelijk de meest nederige, die letterlijk door het stof is gekropen? Wie heeft gezegd 'wie de eerste wil zijn, moet de dienaar van allen zijn'?
Wie heeft zijn leerlingen als een slaaf de voeten gewassen? Heel het evangelie door bokst Jezus op tegen de pretentie die bij zijn leerlingen de kop opsteekt, waarop hij botst bij Farizeeën en schriftgeleerden, die bij de machtigen der aarde tot machtsmisbruik en uitbuiting leidt. Wie zijn leerling wil zijn, moet knecht worden.
Maar een nutteloze knecht?
Het zinnetje spreekt mij aan, omdat het mij ook doet denken aan een lied, psalm 127. Die is nu wat uit de mode geraakt, maar ik vind hem nog altijd heel mooi : 'Indien de Heer het huis niet bouwt, bouwen vergeefs de knechten.
Indien de Heer de stad niet houdt, moet niemand voor haar vechten'. Dat zinnetje, en die psalm, spreken over geloof. En geloven is als ademhalen. Het lijkt vanzelfsprekend, zonder nadenken halen we adem, en dank zij die adem leven we, houden we ons gaande en staande, we slapen rustig in, we steken een tandje bij. Tot we buiten adem geraken. Dan beseffen we dat al dat ademen alleen nut heeft als er zuurstof is. We ademen omdat we onbewust vertrouwen. Vertrouwen in de lucht die ons omgeeft en voedt.
Zo leven we ook. We hebben dat leven in handen - denken we.
We nemen beslissingen - over leven en dood soms, we plannen, we organiseren, we streven. We zijn 'autonome wezens' zoals dat zo mooi gezegd wordt. En het streven naar zelfbeschikking van de mens, van de mondige burger, van de jongeren die misschien op 16 jaar stemrecht zullen krijgen, staat hoog op de agenda. In dat streven zit veel goeds, laat dat duidelijk zijn. Maar het kan ook op drijfzand gebouwd zijn. Want vroeg of laat botsen we op de grenzen van die zelf-beschikking. Ons plan mislukt, ons leven loopt helemaal anders dan we verwacht hebben, iemand laat ons in de steek, iemand wordt ziek, iemand sterft.
De eerste lezing is een tekst van de profeet Habakuk. In de bijbel wordt verteld hoe die profeet op een dag door de engel van Jahweh bij zijn haar gepakt wordt, en door de lucht naar de plaats gebracht wordt waar hij moet zijn. Het leven, God, brengt ons waar we zelf niet over beslissen.
Daar gaat dat zinnetje 'nutteloze knechten' over en psalm 127.
Over het besef, dat we het fundament van ons leven niet zelf gelegd hebben. Dat we met al onze inspanningen geen alleenheerser kunnen zijn over wat er met ons gebeurt. Dat we ons leven krijgen, en dat het ons uit handen zal genomen worden.
Maar als we vertrouwen op het evangelie, geloven we dat we altijd op de juiste bestemming geraken. Dan geloven we dat we zullen blijven ademen: het leven zal ons niet vergiftigen. Onze inspanningen om een goed mens te zijn zullen lukken, niet omdat wij dat op onze rekening zullen kunnen schrijven, maar omdat we het leven en zijn mogelijkheden cadeau krijgen. Alles is genade. We bouwen, gedragen door 'de Heer': hij is de bouwer, wij krijgen de genade om mee te kunnen werken.
We hebben een bouwplan gekregen. Dat is dat eeuwenoude boek, en inderdaad: het is niet altijd eenvoudig om tot het laatste woord te vertalen wat daarin staat. Maar zeker is, welke richting wij moeten uitgaan: die van de levensweg van Jezus, die in oneindig Godsvertrouwen de nederige dienaar van allen wil zijn.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.