Wij zongen daarstraks samen als loflied:
Magnificat! Jubelt allen in de Heer! Jubelt om uw heil!
Wie zich verheffen in hun macht, Hij haalt ze van hun tronen neer, maar wie gering is beurt Hij op.
De Heer verheft wie armoe lijdt en schenkt zijn gunst in overvloed. De rijken zendt Hij ledig heen.
Het is inderdaad niet meer of niet minder dan het Magnificat, waarvan wij de woorden zo graag in de mond leggen van Maria.
En neen, dat gebeurde niet per vergissing. Want ja, ook dat Magnificat komt uit het evangelie van Lucas (Lc. 1,52-53).
Laten we daarom samen in het evangelie van Lucas op ontdekking gaan.
Vorige week hoorden we nog de parabel over de onrechtvaardige rentmeester (Lc. 16,14-19), over de omgang met het geld. Vandaag vertelt Lucas ons opnieuw een parabel, over de arme Lazarus aan de poort (Lc. 16, 19-31). En elders in zijn evangelie lezen we ook nog de parabel van de Barmhartige Samaritaan (Lc 10,25-37). In ieder van die parabels én in het Magnificat toont Lucas ons de voorkeur van Jezus voor de armen en eenvoudigen.
In de parabel van vandaag krijgt die arme een naam: Lazarus. Die naam betekent: "God helpt". De rijke heeft geen naam. Lucas tekent heel scherp de tegenstelling tussen de rijke, die elke dag feest kan vieren, en de arme aan de poort. Bij hun dood zijn de rollen omgekeerd. Lazarus leeft en is "in de schoot van Abraham". De rijke wordt gekweld in de onderwereld. Hij lijdt hevige pijn en hij hoort dat hij zijn kansen heeft verkeken en zijn tijd op aarde slecht heeft besteed.
Het lot van de rijke vrek en de vreugde van Lazarus illustreren heel goed de woorden van het Magnificat, een paar hoofdstukken eerder (Lc. 1,52-53): "Heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien.
Wie honger heeft overlaadt hij met gaven, maar rijken stuurt hij weg met lege handen".
Zowel bij de parabel van Lazarus als bij de parabel van de onrechtvaardige rentmeester (Lc. 16,14-19), had Jezus zeker een aantal Farizeeën voor ogen, die rijk waren én geld hadden. Rijkdom is voor hen allicht of zeker een teken van zegening.
Maar niet alle Farizeeën waren rijk. Misschien is de kritiek van Lucas, ten overstaan van hen, wat te scherp.
Dus is de vraag van vandaag: wie is wie in deze parabel? En vooral, wie zijn wij, als leerlingen van Jezus, in deze parabel?
Zijn wij "een" Lazarus? Of zijn wij eerder rijke vrekken?
Gaat het enkel om het financiële? Of gaat het veel verder?
Armoede heeft immers veel meer gezichten en veel verschillende aspecten: slechte behuizing, ongezond eten, achterstand op school.
Volgens een studie zou 21 procent van de bevolking in Vlaanderen moeilijk rond kunnen komen. Bij die "nieuwe armen", onder meer door de stijgende energieprijzen, komen er meer en meer ook kleine zelfstandigen die over de kop gaan, jonge gezinnen die moeten gaan bedelen, langdurig werklozen die zich in betere tijden zwaar geëngageerd hebben in afbetalingen, gepensioneerden die ooit goed hun geld verdienden in hun beroepsloopbaan en het nu met veel minder moeten stellen, geschorste werklozen en mensen die niet in orde zijn met een aantal administratieve verplichtingen.
Zo zijn wij vandaag allemaal wel een beetje minder Farizeeër, en een beetje meer ge-lazarus-d. Dat neemt niet weg dat wij, aan onze kant van de wereld, er over het algemeen beter voorstaan.
Maar bijna niemand loopt met een bord rond waarop staat: "ik ben arm".
Lazarus lag aan de poort. Zoals er vandaag meer en meer armen leven in onze maatschappij. Zoals er vandaag vluchtelingen bij ons aankloppen uit Oekraïne. Zoals er vandaag armen wachten aan de poorten van Europa, al dan niet zwalpend op een bootje op de zee. Ook die mogen we allemaal Lazarus noemen. De Lazarussen, ze zijn ondertussen met velen. Staan wij aan hun zijde om kloven te dichten en poorten voor hen te openen?
In het parochieblad van deze week lees ik dat "de meeste vluchtelingen worden opgevangen in arme landen in het Zuiden". Rijk is altijd een relatief begrip. Eerder een gevoel van welzijn, dan van welstand. Eerder een gevoel van naaste zijn, dan van vreemdeling. Vandaar dat mensen uit buurlanden, hoe arm ook, vlugger geneigd zijn om hulp te bieden. "Vergeleken met anderen, doen wij uiteindelijk niet zoveel voor vluchtelingen" schrijft Erik De Smet in Kerk en Leven.
Om even een vergelijking te maken: in 1914, toen België plots door Duitsland overvallen werd, trokken meer dan 1,5 miljoen landgenoten op de vlucht naar onze buurlanden Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland. Zij die vanuit Antwerpen vertrokken, meestal te voet naar Nederland, werden er heel gastvrij opgevangen.
Om dezelfde redenen wordt West-Europa en ook ons land overstelpt door vluchtelingen uit Oekraïne. Relatief veel van hen worden opgevangen bij mensen thuis. Anderen komen terecht in opvangdorpen, zoals het nooddorp op Linkeroever, in onze parochie, waar ondertussen 200 appartementen in containers beschikbaar zijn. Al is het zeer de vraag of deze container-woningen wel een gezellige opvang zijn.
Weer een andere parabel bij Lucas gaat over de Barmhartige Samaritaan (Lc 10,25-37). De boodschap van die Samaritaan is eenvoudig: "Ga niet voorbij", wees niet hardvochtig en afstandelijk zoals de rijke.
Die barmhartige Samaritanen die, als enkeling of in een organisatie, armen opvangen, helpen, oriënteren. Ook zij hebben vele gezichten, ook dichtbij ons. Denk aan de Gemeenschap van Sant'Egidio, met hun kinderopvang en de tweedehandswinkel Laudato Si', het sociale restaurant Bakboord en de Mazen van het net, waarvoor wij vandaag opnieuw met ons winkelkarretje klaarstaan.
We mogen de zorg voor de armen die roepen aan de poort van ons leven, niet uitstellen tot morgen.
Willem Vermandere zong 20 jaar geleden al over al die Lazarussen. Hoe "Ze roepen en zingen aan ons deure: Doet open bange blankeman". Hij onderstreepte daarin niet zozeer de armoede maar wel onze schroom, onze schrik, onze angst voor het onbekende, voor hun anders zijn.
Wanneer wij straks het Onzevader zullen zingen, en biddend vragen om "ons" dagelijks brood, laten we daar dan ook de consequenties bijnemen, voor alle Lazarussen waarmee we deze zorg delen.
De aanwezigheid "aan ons deure" van hen die "honger" hebben door gebrek aan brood, aandacht of affectie, geeft een heel andere diepte aan deze bede.
Amen.