Nog nooit heb ik het zo moeilijk gehad om de juiste woorden te vinden bij de lezingen van vandaag. Uren lang heb ik op een leeg blad zitten staren. Volmaakt is wat anders.
Natuurlijk kan ik, net als jullie, zeggen dat ik het moeilijk heb met de woorden van Jezus.
Geen weerstand bieden. Je andere wang toekeren. Zomaar geven wat iemand vraagt. Niet alleen je naaste, maar ook je vijanden beminnen. Volmaakt zijn. Allemaal goed en wel, maar wat Hij vraagt, lijkt wel een onmogelijke opdracht.
Hoe moet ik die opdracht aan jullie verkopen? Hoe kan ik ze vertalen naar mensen van vandaag?
Sinds Jezus tijd tot op vandaag geldt de Thora, de boeken van Mozes, als het belangrijkste Joodse wetboek. We hoorden vorige zondag dat Jezus zich daar niet tegen afzet. Ik ben niet gekomen om de wet van Mozes af te schaffen, zegt Hij, maar om ze volledig te maken. De wet blijft geldig, maar Jezus legt andere accenten.
Ook bij ons veranderen wetregels. Neem nu onze eigen grondwet. Die was in 1831 nog vernieuwend, ook al was hij voor een groot deel gebaseerd op de Franse grondwet, de code Napoleon. Toch zijn er, gedurende de 186 volgende jaren, bijna dagelijks wijzigingen aan gebeurd. Vertalingen, grote of kleine veranderingen, om de tekst terug bij de tijd te brengen. Om hem telkens aan te passen aan de veranderende omstandigheden.
Ook Jezus vond het nodig om de 10 geboden, die eenvoudige basisregels die duizend jaar eerder waren neergeschreven, opnieuw te verwoorden, om hun rijke betekenis beter te laten uitkomen.
In het evangelie van Mattheus neemt Jezus stelselmatig alle leefregels onder de loep. Alle voorschriften worden door hem tegen het licht gehouden, om er zijn eigen accent aan te geven.
Vandaag zit in de supermarkt in elk pakje charcuterie precies zoveel als er op het etiket vermeld staat. De zegswijze mag het een beetje meer zijn of goed doorgewogen horen we alleen nog bij de lokale slager of winkelier.
Nochtans hebben we in Antwerpen een uitdrukking om dat beetje meer aan te duiden. Doe eens een efforke, zeggen we dan.
Dat zon efforke ook kan gelden in de uitvoering van een wet, ligt bij ons niet voor de hand.
Alsof we, bij het betalen van onze belastingen, uit vrije wil het bedrag wat naar boven zouden afronden. Al zouden we dat op café misschien nog wel doen.
Een oog voor een oog, een tand voor een tand. Het is eigenlijk maar een primitieve wetgeving. Toch zorgde die eenvoudige leefregel er voor dat de genoegdoening, de vergelding ervan, niet erger was dan het toegebrachte leed. Het was een stap vooruit in vergelijking met de bloedwraak die voordien geldig was: Word ik gewond, dan dood ik een man, krijg ik een schram, dan neem ik een kind (Genesis 4, 23).
Maar voor Jezus moet het méér dan een stapje verder gaan. Wie je op de rechterwang slaat, moet ook de linkerwang toe te keren. Een leefregel die soms heel ontwapenend kan werken.
Met het afnemen van kleren zijn wij (gelukkig) niet zo vertrouwd. Bij ons worden mensen enkel figuurlijk in hun blootje gezet. De schande blijft natuurlijk. Maar als iemand echt bloot komt te staan, werkt dat even ontnuchterend als ontwapenend.
Als iemand je dwingt een mijl met hem mee te gaan, ga er dan twee met hem mee. Ook het gebruik om (al dan niet gedwongen) een eindje met iemand mee te gaan, zijn we grotendeels vergeten. We kennen het nog uit het lijdensverhaal, waar Simon van Cyrene wordt gedwongen om een gedeelte van de kruisweg het kruis van Jezus te dragen.
Maar menige geliefde geleid wat graag zijn liefje bij het afscheid tot aan de voordeur
en liefst nog wat verder.
Een flink aantal jaren geleden, na een familiefeest in Nederland. Toen we naar huis wilden keren, hing er een extreem dikke mist. Ik herinner me nog hoe een neef toen spontaan met de auto voorreed, tot bij de oprit van de snelweg. Ik ben er nog altijd dankbaar voor.
Geef aan wie iets van je vraagt en keer je niet af van wie geld van je wil lenen. Zelfs vandaag gebeurt het, dikwijls na een oproep via facebook of andere sociale media, dat mensen spontaan hulp bieden aan een totaal onbekende die plots in grote nood gekomen is.
Je moet je naaste liefhebben, akkoord. Zelfs als we er behalve naaste familie, ook buren en vrienden van vrienden bijnemen.
Maar is het een verdienste, als je liefhebt wie jou liefheeft? Dat doen de tollenaars toch ook! Als jullie alleen vriendelijk zijn voor je broeders en zusters, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? Heb je vijanden lief, zegt Jezus, en bid voor wie jullie vervolgen. Wees goed zonder berekening, net zoals jouw hemelse Vader goed is zonder te rekenen.
Het gebeurt niet zo dikwijls, maar toch regelmatig, dat een slachtoffer zijn dader gaat opzoeken in de gevangenis. Het slachtoffer leert de redenering van de dader kennen en de dader de pijn van het slachtoffer. Zeer dikwijls een boeiend gesprek, waar ze beiden rijker van terugkeren. De kloof tussen vriend en vijand, wordt een brug tussen dader en slachtoffer.
De weg naar volmaaktheid, die Jezus ons vraagt, mag men niet verstaan in de zin van moreel perfect, in orde zijn met alle wetsbepalingen.
Het gaat eerder om heelheid, harmonie met zichzelf, met God, met de omgeving.
Jezus vraagt zijn volgelingen om een efforke te doen om de regels te onderhouden, meer naar de geest dan naar de letter.
Als kleine stappen naar volmaaktheid, worden vrijwel al de door Jezus genoemde applicaties op de wet wel eens toegepast. Het zijn geen onmogelijke opdrachten:
- Niet alle kwaad moet worden uitgevochten.
- Je kwetsbaar opstellen, werkt ontwapenend.
- Niemand zet een ander -zomaar- in zijn blootje.
- Meegaan met iemand, zelfs verder, kàn ook ongedwongen.
- Geven of lenen aan wie jou iets vraagt, gaat soms spontaan.
- Begrip tonen voor je vijanden en bid voor wie je vervolgen.
Wie een beetje meer doet zonder berekening, kan een kind zijn van de Vader in de hemel. Net zoals die hemelse Vader goed is zonder te rekenen. Hij laat de zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Doe een efforke. Wees volmaakt zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
Amen.