Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Het is telkens een hachelijke onderneming als je over het evangelie van deze zondag moet preken. Want als je rijk bent dan voel je je vlug aangevallen. Een rijke kan veel minder verdragen dan een arme.
De lezingen van deze zondag gaan over de verhouding van arm en rijk. Alweer, zult u zeggen, maar ik kan het ook niet helpen, Lucas heeft nu eenmaal een voorliefde voor dit thema.
Zeker, rijkdom is een zegen, en er zijn ook veel rijke mensen die zegenrijk met hun bezit omgaan. Maar we moeten evenzeer eerlijk kunnen bekennen dat er nog altijd een onoverbrugbare kloof is tussen rijken en armen. En wat erger is: de armen worden nog steeds armer en de rijken steeds rijker. Zeker in deze crisisperiode. De laatste 2 jaar is het totaal bezit van de rijken toegenomen met 11% - dit van de armen is gedaald met 20 %
Terwijl wij uitbundig feestvieren, ligt Lazarus met zweren bedekt voor onze deur. Terwijl wij aan rijkelijk gedekte tafels zitten te eten, vissen miljoenen mensen in vuilnisemmers naar iets wat eetbaar is.
Terwijl wij s avonds gaan slapen tussen frisse lakens en warme dekens, liggen ontelbare mensen op pleinen en straten te slapen, toegedekt met karton.
Terwijl wij openlijk protesteren tegen de minste luchtvervuiling, hangt er boven de sloppenwijken van de grote steden een wolk van weerzinwekkende stank en verrotting. Is dit wat confronterend? Ik heb het thema ook niet uitgekozen.
Sinds hij in maart tot hoofd van de kerk werd gekozen, heeft onze Argentijnse paus het voortdurend opgenomen voor de armen. Hij leidt een zeer sober leven en heeft diverse keren gepleit voor een hervorming van het financiële bestel in de wereld.
Als enkele daklozen op straat van de kou sterven, is dat geen nieuws, maar als de aandelen op de beurs met 10 punten zakken, wordt dat als een tragedie aanzien, zei de paus. Zo worden volgens hem mensen opzijgezet, alsof ze afval zijn.
De parabel van Jezus, die we vandaag beluisterden, geldt niet alleen voor ieder van ons afzonderlijk. Er bestaat een zelfde onoverbrugbare kloof tussen de industrielanden en de ontwikkelingslanden. Wij, rijke landen, hebben het kapitaal, zij sterven van honger om ons de interest te kunnen betalen. Wij bepalen de prijzen van hun producten, zij hoeven ons alleen goedkope arbeidskrachten te leveren. Zij staan de grondstoffen aan ons af voor een hongerloon en wij verkopen hun de afgewerkte producten terug tegen woekerprijzen.
En dan hoeven wij niet enkel te spreken over de ontwikkelingslanden, er bestaat ook bij ons een zogenaamde vierde wereld. Lazarus ligt veel dichter bij de deur dan ons lief is: die werkloze, die ondanks zijn intensief zoeken geen werk kan vinden... die alleenstaande vrouw, die met haar kinderen aan de rand van het bestaansminimum moet leven.., of die overspannen man, die van de ene depressie in de andere valt en daarom uitgeschakeld wordt.
Maar het gaat in de parabel eigenlijk niet om Lazarus, het gaat om de rijke. Hem wil Jezus heel bijzonder waarschuwen. Waarin bestaat eigenlijk de schuld van de rijke? Hij wordt niet afgeschilderd als een uitbuiter, hij hitste de honden niet tegen Lazarus op, hij schold hem niet weg. Van dit alles zegt de tekst niets. Zijn schuld, en volgens de parabel zijn zware schuld, ligt in het feit dat de rijkdom hem blind heeft gemaakt voor de nood van zijn medemens, dat zijn hart versteend is. Zijn denken cirkelt alleen om hemzelf.
Opvallend is dat die arme man, door de mensen in de steek gelaten, een naam had. Lazarus heette hij en dat wil zeggen: God helpt. Elke arme heeft een naam bij God. De rijke daarentegen had geen naam. Hij krijgt pas een naam, wanneer hij Gods hulp aan anderen zichtbaar maakt, wanneer hij meeleeft met de armen.
Zo bevat deze parabel ook een boodschap voor ons, wij worden hier aangesproken. Lazarus ligt nog steeds voor onze deur. Wie helpen wil, hoeft niet lang te zoeken naar leed en honger. Het kan een eenzaam familielid zijn, het kan een zieke buurman zijn, het kan ook een verslaafde zijn of een vreemdeling.
Onze Jan Wouters is steeds op zoek naar die arme naar die kansarme in onze buurt. Hij moet niet hard zoeken, hij struikelt er over.
De mensen die hij vindt, de Lazarussen, lijden nog altijd en kunnen nog steeds hun honger niet stillen met wat van de tafel van de rijken valt.
En dan nu het goede nieuws:
Wij spreken gewoonlijk van de arme' Lazarus, maar per slot van rekening werd hij geholpen. Het is een happy end. We kunnen hier beter spreken van de arme' rijke, want die kan niet meer geholpen worden en hij kan ook de anderen niet meer helpen. Hij, de rijke is werkelijk arm.
Waar sta ik bij het beluisteren van dit verhaal? Ben ik rijk en blind voor mijn omgeving, dan zal ik het moeilijk hebben. Ben ik arm en leef ik met een bestaansminimum, dan zal ik het verhaal graag horen en het verstaan
Armoede is geen zegen en ook geen toeval.
Het is het resultaat van zoveel blinde muren die zeggen
dat er niets aan te doen is, dat het hun eigen schuld is,
Hetzelfde maar dan anders - 25e zondag C 2013 - Gie
Vijfentwintigste zondag door het jaar C 2013 - Zaterdag 21 en zondag 22 september 2013
Eerste lezing: Amos 8, 4-7 - 'Hoort toe, gij die armen verdrukt'
Evangelie: Lucas 16, 1-13 - 'Gij kunt niet God dienen en de mammon'
Hebben jullie het er ook zo moeilijk mee, dat de Heer die fraudeur, die onrechtvaardige rentmeester de hemel in prijst, omdat hij met overleg te werk ging?
Dan ben je lang niet de enige. Tientallen bijbelkundigen hebben zich in alle mogelijke bochten gewrongen om aan deze parabel een aannemelijke uitleg te geven.
Het is nochtans niet zo moeilijk. Een ander, vergelijkbaar verhaal, maakt dat duidelijk:
Jantje kwam opgewonden thuis. Papa, roept hij, Weet je wat er vannacht bij Mieke gebeurd is? Nee, schat, vertel het maar! Wel, er is daar ingebroken! Een dief is heel stilletjes binnen geslopen en heeft de televisie, de computer en geld meegenomen. Zou dat bij ons ook kunnen gebeuren? Nee hoor schat! Wij hebben sterkte sloten op alle deuren. Die dief kan bij ons niet binnen.
Gelukkig was Jantje de dief snel vergeten. De volgende morgen was een zaterdag. Dan slapen papa en mama uit. Maar Jantje is al wakker en verveelt zich. Hij gaat een beetje boven op de zolder spelen. Eerst loopt hij een oud nachtkastje omver. Daarna valt met veel lawaai een stapel dozen omver.
Opeens roept papa van beneden: Wat ben je aan het uitspoken, Jantje? Je zou beter een voorbeeld nemen aan die dief van bij Mieke!, die was tenminste stil. Die heeft niemand wakker gemaakt.
Zelfs van een dief kun je iets leren! Net zoals van een onrechtvaardige rentmeester.
Hetzelfde verhaal, maar dan anders. Ik had nog nooit op een zo eenvoudige manier horen uitleggen wat Jezus eigenlijk bedoelt wanneer hij die rentmeester prijst, die met overleg te werk ging.
Het lijkt wel of Jezus zijn publiek met opzet op het verkeerde been zet, om hen uit hun schelp te lokken.
Hij dwingt zijn toehoorders om opnieuw naar de rentmeester te kijken, en in te zien dat deze, door schulden kwijt te schelden en geld uit te delen, vrienden heeft gemaakt.
Zo moeten de luisteraars ook hun bezittingen delen met de armen, om een plaats te bekomen in het Rijk Gods.
Op het onuitgesproken verwijt dat de rentmeester oneerlijk is, reageert Jezus met de vraag of de toehoorders zelf wel betrouwbaar zijn wanneer het om geldzaken gaat. Als ze eerlijk zijn, zullen ze inzien dat ze misschien meer op de rentmeester gelijken dan ze zouden willen.
Als zij hun bezit voor zichzelf houden, en niet bereid zijn te delen met de armen, zijn ook zij onbetrouwbare beheerders die verkeerd met het geld van hun heer omgaan.
Want ook zij zijn niet de eigenaars van hun bezittingen. Deze zijn immers door God aan hen toevertrouwd met de bedoeling deze goed te beheren en met de armen te delen.
Ook Amos vaart uit naar zijn toehoorders. Hetzelfde maar weer anders. Amos, bij leven zelf een schapenboer en vijgenkweker, weet waarover hij spreekt. Hij kent de trucen van de foor. Hij weet wanneer en hoe er gefoefeld wordt. Hij heeft het waarschijnlijk ooit zelf gedaan.
Zijn publiek zit in hetzelfde schuitje als de onbetrouwbare rentmeester.
Ik wil jullie of mezelf niet meteen een etiket van oplichter of bedrieger opplakken. Toch zijn ook wij in hetzelfde bedje ziek. Hetzelfde maar dan anders.
Als volgelingen van Jezus zouden wij kinderen van het licht moeten zijn.
Jezus zegt: je kunt niet God dienen en het geld. Je moet een keuze maken. Want je kan geen twee heren dienen. Het is of God, of de mammon.
Als je kiest voor de god van het geld, dan worden de anderen daar zeer dikwijls het slachtoffer van en dan maak je jezelf tot slaaf van het geld.
Jezus alternatief is een nieuwe manier van leven: in solidariteit en vriendschap met God en met de medemensen
Het gaat dus om kiezen of delen.
Het is een basiskeuze voor waardoor je je leven laat beheersen: aardse bezittingen of het koninkrijk Gods. Dat is de keuze waarvoor Jezus ons stelt: ofwel bij het oude blijven ofwel je afkeren van al wat kwaad is in de wereld in jezelf.
Zeg nu niet: ik heb geen kapitaal, geen geld om te verdelen. Bekijk het ruimer. Het gaat niet zozeer om geld en zeker niet alleen om geld. Het gaat om delen van alles wat deelbaar is: have en goed, voedsel, geluk. Het bekende gedeelde smart is halve smart, gedeelde vreugde is dubbele vreugde!
Als je al je troeven benut om anderen te helpen, om met hen het leven in al zijn volheid te delen. Dan is er echt een licht in jou opgegaan, dan ben je op weg om een kind van het licht zijn. Amen.
Inspiratie deels gevonden bij Trudy Vester en in een preek van Harrie Brouwers.
Evangelie: Lucas 15, 1-32 - 'Vreugde over een zondaar die zich bekeert'
De lezingen van vandaag, hoewel goedgekend, zullen toch bij de toehoorders wenkbrauwen doen fronsen.
Immers in het boek Exodus, de eerste lezing van vandaag, horen we Mozes die in feite God smeekt, ja zelfs aanmaant, zijn plan om het joodse volk te vernietigen, omwille van hun ontrouw, te laten varen. Hij begint niet met het volk te verdedigen, hij ziet in hoezeer het volk God nodig heeft.
Mozes haalt de verdienste aan van Abraham, Isaak en Israël, aan wie God de stellige belofte gedaan heeft hun nageslacht talrijk te maken en hen het land voor altijd in bezit te geven. Hij herinnert God aan zijn belofte van zorg en trouw. Wanneer Mozes zo voor het volk pleit toont God zich inderdaad als de God die vergeeft en die klaarstaat om Zijn volk terug op te vangen. Na de smeekbede van Mozes ziet de Heer af van het onheil waarmee Hij Zijn volk had bedreigd. Mozes is hier de grote voorspreker van zijn volk, door zijn vastberaden optreden keren zij terug naar hun oorspronkelijke verering van de God die hen ,door middel van Mozes, uit de slavernij van Egypte haalde.
God heeft hen eigenlijk teruggevonden, want ze waren afgedwaald en voor God verloren.
Hoewel hen nog vele beproevingen te wachten stond, was de vreugde voor de hereniging groot.
Het evangelie dan. Wat te denken van een herder die een volledige kudde achterlaat om het ene afgedwaalde schaap terug te vinden?
Voor de joden, die van oudsher een herdersvolk waren, moet dit verhaal wel onwaarschijnlijk geklonken hebben. Zouden zij niet eerst de andere schapen veilig gesteld hebben alvorens de verlorene te gaan zoeken?
En wat met de vrouw die het geldstuk, weliswaar een groot bedrag, terugvond? Zou zij inderdaad iedereen bijeen roepen om met haar te vieren dat zij het teruggevonden heeft?
Wat wil Jezus ons hier duidelijk maken? Dat de vreugde over het terug gevondene alles overstijgt, ja dat de verdwaalde die terugkomt meer waard is dan al de anderen die trouw bleven?
Jezus spreekt tegen diegenen die Hem verwijten zich met zondaars en afvalligen bezig te houden, dan komt Zijn antwoord natuurlijk hard aan. Het is natuurlijk zo dat iemand die altijd het rechte pad bewandelt, eigenlijk geen hulp nodig heeft. Hij leeft zijn leven op een gelijkmatige wijze, hij beleeft zijn geloof als wezenlijk deel van dat leven, zijn leven is geen strijd met de verlokkingen die de wereld om hem heen bieden. Zon mens leeft in harmonie met zichzelf en ook met God. Die hoeft niet gered te worden, dat probeert Jezus de Farizeeën, die het allemaal zo goed weten, duidelijk te maken. Hij zegt hen ook : om de verdwaalde schapen ben ik gekomen.
In de verschillende verhalen ligt telkens de nadruk op de vreugde van de hereniging met het verlorene. Een zeer herkenbaar gevoel bij iedereen!
Wie heeft niet zijn ganse huis ondersteboven gehaald om iets terug te vinden? Welk gevoel van voldoening bij succes en welk knagend gevoel van onbehagen wanneer een voorwerp verloren blijft. Jaren later praten we nog met spijt over dat ene ding dat we missen!
Soms horen we mensen praten over hun geloof, en dan hoor je soms spijt weerklinken in hun stem wanneer ze zeggen hun geloof verloren te hebben. Heel dikwijls geven ze dan redenen op die echt weinig met God te maken hebben. Gewoonlijk ligt een persoonlijk conflict aan de basis, een gebeurtenis die hen geschokt heeft. Denken we bv. aan de pedofilieschandalen en de daarop volgende reeks van ontdopingen. Men zegt dan: met die kerk wil ik niets te maken hebben!
Maar waar staat geschreven dat God ons tot zulke daden aanzet? Altijd opnieuw wordt aan God de fouten die mensen begaan aangerekend. Hoe onrechtvaardig zijn de verwijten alsof God al de daden van de mensen stuurt. Men vergeet soms dat de mens een vrije wil heeft. Het is ook de reden dat Jezus telkens opnieuw in Zijn verhalen de nadruk legt, op waar de mens faalt, hij toch nog steeds bij God terecht kan.
Hoe?
Sommigen vinden de weg terug met de hulp van anderen, soms is het gebed een weg terug. De stilte van een kerk of een tijdelijk verblijf in een klooster is voor velen een steun en men komt men daar tot bezinning. Maar hoe de weg terug ook gaat, en wie er hulp bij nodig had, het resultaat is steeds een grote innerlijke vreugde! Mensen die vervult zijn van die vreugde, werken soms aanstekelijk op hun omgeving, het doet immers deugd met iemand om te gaan die zo rustig en blij zijn leven leidt, en dit soms onder zeer zware omstandigheden.
Als ik de gebeden lees die Toon Hermans neergeschreven heeft in zijn weduwnaarsjaren, dan denk ik dat hij die rust en die vreugde in zijn geloof gevonden heeft, luister daarom even naar dit gebed:
Heer, we kennen zoveel verschillende gevoelens,het ene moment is alles rust in ons en vrede, het andere moment zijn we ongedurig en rusteloos.
Wanneer ik de zegening voel van een warm gebed , en mijn hart kan luchten bij U, dan is dat het mooiste en diepste gevoel dat ik ken, er is geen grotere weldaad dan Uw liefde te voelen.
Ik wens U allen alleszins een vreugdevol leven in geloof.
Evangelie: Lucas 14, 7-14 - 'Als iemand zijn kruis niet draagt'
Lieve mensen,
Het stukje evangelie dat we zo juist beluisterden, klinkt weer heel hard! Jezus vraagt hierin weer heel veel van een mens en toch
Het deed me aanstonds denken aan wat we allemaal wittebroodsweken noemen!
En aan een fantastische onderpastoor bij ons thuis die ook proost was van de chiro.
Hij was echt begaan met de mensen, met de armste het eerst. Maar ook met de jongeren was hij heel erg begaan. Hij zag hun talenten en bemoedigde die. Hij ging met de ouders praten om hun kinderen meer kansen te geven om hun talenten goed te ontwikkelen en te gebruiken
En tegen de verloofde koppels die op ondertrouw kwamen zei hij: Het liefst zou ik hebben dat je zo ver mogelijk van huis gaat wonen. En dat je een maand of twee echt de moeite doet om niet naar huis te gaan, enkel nu en dan eens laten weten dat het goed met je is Je hebt tijd nodig om mekaars dagelijkse gewoonte te leren kennen, om er iets over te vertellen aan mekaar, om je vreugde en je ongenoegen met elkaar te delen, zonder dat je ouders je komen verdedigen
Ja mannen, zei hij dan, je bent naar hier gekomen omdat je gaat trouwen, je gaat mekaar volgen, en dan moet je met elkaar voort, dan heb je mekaar nodig Dan is je nieuwe thuis je basis van waaruit je mag leren beslissingen te nemen, maar nu zonder je ouders aan je zijde Je partner is nu diegene waarmee je verder een gelukkig leven wil en mag uitbouwen
Zó sprak die onderpastoor en ik denk dat hij een goeie gezonde kijk had op de
wittebroodsweken en op de jongeren die hun eigen weg moesten kunnen gaan!
En weet je lieve mensen, lang vóór Jezus geboorte stonden de wittebroodsweken al vermeld in het boek Deuteronomium. Daar lezen we in hoofdstuk 24, vers 5: (Deut 24:5) Iemand die pas getrouwd is, hoeft niet in het leger te gaan of andere verplichtingen op zich te nemen. Een jaar lang is hij vrij om voor zijn huis te zorgen; hij zal vreugde brengen aan de vrouw met wie hij getrouwd is.
Verleden week, op 27 augustus werd over heel de wereld Martin Luter King herdacht, of beter, de redevoering van Martin Luter King: I Have a Dream!
De rede van bij elkaar 17 minuten hield King voor het Lincoln Memorial in Washington D.C. De woorden van King inspireerden niet alleen de bezoekers daar ter plekke, maar ook elders in de wereld en zelfs tot op vandaag.
De rede hield hij voor een publiek van meer dan 200.000 mensen ter gelegenheid van de Mars naar Washington die die dag in de stad was aangekomen. Met de mars wilde de Amerikaanse burgerrechtenbeweging de weg vrijmaken voor meer arbeidsplaatsen, vrijheid en gelijkheid, in het bijzonder voor de Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten. De mars werd georganiseerd door zes mensenrechtenorganisaties die The Big Six genoemd werden.
Van de rede werd rechtstreeks verslag uitgebracht op televisie en ze kende een uitgebreidere media-aandacht dan welke gebeurtenis ook.
De rede schreef King met hulp van Stanley Levison en Clarence Benjamin Jones in Riverdale (The Bronx, Manhattan). Volgens Jones waren de logistieke voorbereidingen van de aankomst van de Mars naar Washington zo zwaar, dat de rede niet hun eerste prioriteit had. In de avond van 27 augustus, 12 uur voor het uitspreken van de rede, wist King nog niet wat hij het publiek zou toespreken.
De rede had hij in feite ook al acht maal eerder uitgesproken, echter wel telkens in een iets andere versie. Daarom dat voordat hij in Washington begon aan de rede, de zangeres Mahalia Jackson uit het publiek riep: "Tell them about the dream, Martin!" (Vertel ze over de droom, Martin!).
Ik heb een droom dat op een dag dit land zal opstaan en de ware betekenis van haar credo zal naleven: "Wij vinden de volgende waarheden vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijk geschapen zijn". Ik heb een droom dat op een dag, op de rode heuvels van Georgia, de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders in staat zullen zijn samen aan te schuiven aan een tafel van broederschap. Ik heb een droom dat op een dag zelfs de staat Mississippi, een staat, die blakert in de hitte van onrecht en blakert in de hitte van onderdrukking, veranderd zal worden in een oase van vrijheid en gerechtigheid. Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter. Ik heb een droom vandaag.
En dan nu de 28e augustus 2013 voelden we ook allemaal, hoe wrang, de boodschappen van de presidenten over heel de wereld overkwamen! Allen werden ze geconfronteerd met de chemische aanval in Syrië en nu dit! Nu die herdenking aan die grote stille opmars naar Washington. Het kon niet anders dan tot nadenken stemmen!
En heel de wereld ziet hoe veel werk er nog is om die bewuste droom werkelijkheid te laten worden.
Zo vergaat het ons ook vandaag met de woorden van Jezus!
Zijn boodschap is 2000 jaar oud! Soms heel actueel! Soms heel erg versleten!
Zijn boodschap kan hard overkomen en meestal radicaal, al verpakt Jezus het dikwijls zo goed in duidelijke vergelijkingen en soms in zo mooie verhalen
Vandaag worden we er nog eens aan herinnerd, aan die mooie blijde boodschap dat het leven ons gegeven is als geschenk, aan die boodschap van vrede en recht op een menswaardig bestaan voor iedereen.
Aan Jezus, die vroeg om er radicaal voor te kiezen! Aan Jezus die het ook niet kon zonder de dragende Kracht van zijn Vader.
Zijn blijde boodschap ze kan en zal en wordt verwezenlijkt waar we ons bewust blijven dat miserie van alle tijden is, maar liefde en engagement ook en het besef dat we het niet alleen kunnen.
Evangelie: Lucas 14, 7-14 - 'Wie zich verheft, wordt vernederd'
Morgen begint voor duizenden kinderen, jongeren en hun leerkrachten weer een nieuw schooljaar. Het wordt allicht weer een spannende dag: in welke klas en bij welke leerkracht komen we terecht? Welke plaats krijgen wij in de klas toebedeeld? Gaan we mogen kiezen? Mogen of kunnen we naast onze beste vriend of vriendin zitten?
Ook leerkrachten moeten op zoek naar hun plaats of zullen er toch weer aan moeten wennen. Ook zij kijken uit naar hun nieuwe leerlingen, hun nieuwe lesopdracht, hun lokalen. En misschien ook naar hun plaats in het team collega's, aan tafel, in het leraarslokaal of de koffiekamer.
In een bredere en meer figuurlijke zin gaat het ook om de plaats bij de organisatie van de school, van het onderwijs als geheel. Wordt onze stem wel gehoord in het overlegplatform? Worden er niet te veel beslissingen genomen over onze hoofden heen? Krijgen wij overal wel de plaats waar we recht op hebben of menen te hebben?
Ook in het evangelie gaat het over een plaats, in dit geval een plaats aan tafel.
En de boodschap die we daar krijgen is dat we vooral nederig of bescheiden moeten zijn. Dat niemand automatisch recht heeft op de beste of meest interessante plaats. Integendeel: Jezus wil dat armen en kleinen en minderbedeelden de voorrang zouden krijgen. Zoals we straks gaan zingen: voor kleine mensen is Hij bereikbaar.
Niet alleen een nieuw schooljaar staat voor de deur, voor vele verenigingen en groepen in de parochie staat ook weer een nieuw werkjaar in de startblokken. En overal zal weer moeten worden samengewerkt. En gaat iedereen weer opnieuw wat naar zijn plaats moeten zoeken. Laten we er dan vooral van uitgaan dat elke plaats belang heeft en in wezen even belangrijk is.
Wat zeggen we over iemand die zich in onze ogen iets te veel permitteert, die altijd de leiding wil nemen of die zich verheft om het met de woorden van het evangelie te zeggen? Van zo iemand zeggen we: hij moet zijn plaats kennen. We bedoelen dan dat hij zich beter voordoet dan hij is, dat hij een grote mond opzet, dat hij zich een rol toeëigent waarop hij geen recht heeft.
Maar eigenlijk zouden wij allemaal onze plaats moeten kennen. Ieder heeft in een werkgroep of vereniging een rol te spelen. Een onmisbare rol, maar wel volgens onze mogelijkheden en talenten. En waarmee we mensen met andere, maar even belangrijke talenten kunnen aanvullen. Want dat maakt de kracht uit van een groep: dat iedereen zijn rol aankan, zich met zijn talenten inzet, en dat mensen zo elkaar aanvullen en bemoedigen.
En minstens even belangrijk is, dat we elkaars inzet en mogelijkheden waarderen. Niemand kan op zijn eentje een vereniging recht houden en laten functioneren. Natuurlijk zijn er leidersfiguren, natuurlijk hebben we mensen nodig die wat meer initiatief nemen. Maar ook de ogenschijnlijk kleinere en eenvoudige taken moeten vervuld worden.
Aan een tafel zijn soms ereplaatsen: het hoofd van de tafel, of de plaats net in het midden. Die ereplaats is er voor de gevierde bij een feestmaal, of voor de hoogste in rang, bijvoorbeeld de keizer of de koning. Maar lang geleden verzamelde koning Arthur de ridders rond zich aan een ronde tafel. Daar was geen ereplaats, daar was iedereen gelijk. Niet iedereen was even dapper of verstandig, maar dat was aan de plaats aan tafel niet te merken.
Een voetbalploeg bestaat uit elf spelers, die allemaal een rol te vervullen hebben, die allemaal een taak meekrijgen van de coach. Sommigen hebben misschien iets meer talent dan de anderen. Maar als zij gaan spelen voor hun eigen eer, als zij de vedette gaan uithangen, komt dat de ploeg niet ten goede. Want zonder de anderen, de zogenaamd dienende spelers, kunnen zij ook geen wedstrijd in hun eentje winnen.
Bij een toneelopvoering zijn er ook hoofdrollen en bijrollen. En ook de hoofdrolspeler kan de andere spelers niet missen. Hij krijgt misschien het meeste applaus, hij mag als laatste komen groeten. Maar als hij zijn applaus gekregen heeft, roept hij er meestal nog eens de hele groep bij om te groeten en het publiek te bedanken. Alsof hij wil zeggen: zonder deze groep, zonder alle leden van deze groep, had het stuk niet zo een succes gekend.
Iedereen moet zijn plaats kennen en zijn rol vervullen. Het is ook één van de attracties van een groot kamp van een jeugdbeweging. Tien dagen zoiets als een klein dorp, afgezonderd van de wereld, met jong, heel jong en wat ouder. En allemaal leven ze samen en iedereen heeft een plaats. En men probeert ook iedereen een plaats te gunnen.
Ik heb nog één voorbeeld. Zestig jaar al hebben de zusters Ursulinnen een eigen plaats op Linkeroever. Zestig jaar hebben ze een bescheiden, maar o zo belangrijke rol gespeeld, in het onderwijs, in het parochieleven, in verscheidene werkgroepen en verenigingen. Laten we voor hen ook maar onze dank en waardering laten blijken.
Je moet je plaats kennen. En je moet bescheiden blijven, zegt Jezus. Maar bescheiden blijven wil niet zeggen dat je jezelf kleiner moet gaan maken dan je bent. Dat je niet fier mag zijn op je talenten en dat je er niet mee mag werken of ze tonen aan elkaar.
Voor kleine mensen is Hij bereikbaar. Maar zijn er eigenlijk wel kleine mensen?
Is niet iedereen even groot? De eerste lezing kwam vandaag uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach. Dat boek staat vol met wijsheden. Ik vond er nog één ergens anders. Wijs ben je als je op niemand neerkijkt en tegen niemand opkijkt.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.