Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Vakantie, het doet mij onweerstaanbaar aan kamp en bivak denken. En een van de herinneringen die me het best zijn bijgebleven, is een vochtige eerste kampdag, op een drassige wei in de Ardennen. Het materiaal was in een druilregen afgeladen, we waren er in gelukt de binnenkant van de tenten droog te houden toen ze opgezet werden, en dan was het middag. Het regende al wat harder. Maar er zou gekookt worden, op een houtvuur. Ik weet niet of je al eens een bijl hebt proberen vast te houden terwijl het water langs de steel gutst. Maar hoe natter we werden, hoe beter de sfeer werd: we zouden ons niet laten doen! En alsof ons vurig enthousiasme zelfs het stookhout droog kon krijgen, het lukte: na een uur ploeteren, vloeken en wroeten kwam er rook uit de tafelvuren, en er werd warm gegeten!
Op kamp met de jeugdbeweging, het is veel meer dan ontspanning, fun. Het betekent: héél tevreden kunnen zijn, als men heel veel losgelaten heeft. Wasmachines en gasvuur, proper T-shirt, bordeaux bij het souper: weg ermee. Overbodig. Lucht, water, gewoon eten, vuur om s avonds rond te zitten. Meer is er niet nodig.
En later, als ik in de vakantie met de rugzak op tocht kon gaan, had ik diezelfde ervaring: je hebt niet veel nodig om content te zijn. Gewone dingen worden dan een rijkdom. Zoals een slok water bijvoorbeeld, uit een bronnetje in de bergen: er is niets lekkerder.
Veel durven loslaten kan ons helpen om geluk te ontdekken.
Het evangelie van Matteüs vandaag spreekt over loslaten.
Het spreekt in harde woorden: zo is Matteüs dikwijls. Wie de volgende maanden de tentoonstelling in de Sint-Annakerk bezoekt, kan daar een stukje van de film van Pasolini zien over het Matteüs-evangelie: Jezus was hard tegenover onrecht, en Matteüs legt de nadruk op de hoge eisen die hij stelt. Maar in datzelfde evangelie van Matteüs is Jezus zacht voor de kleinen en de zwakken, en in de film kondigt een lieve engel de verrijzenis aan en de hoop op geluk.
En in de tekst die we juist hebben gehoord, bedoelt Matteüs niet dat we vader en moeder, zoon of dochter niet meer graag mogen zien. Hij wil heel zwart-wit duidelijk maken, dat, als er moet gekozen worden, we alles op het spel moeten durven zetten om te leven als Jezus ons voordeed. En zon keuze kan hartverscheurend zijn.
Durven loslaten om geluk te vinden.
Maar het is even waar dat er mensen zijn die te weinig hebben. Wie zelfs geen water heeft, wie geen eten kan kopen, wie niet in een droge tent kan slapen, kan niet gelukkig zijn. Wie door lijden geslagen wordt en hulpeloos neerligt, kan niet meer rechtkomen als niemand zijn arm om hem slaat, troost, tranen afveegt, en mee wil lijden.
Als ik nu terugdenk aan die kampen en tochten, weet ik ook dat er een belangrijke voorwaarde was om met weinig tevreden te kunnen zijn: ik was daar niet alleen. Alleen kreeg ik dat vuur niet aan en die tent niet recht.
Alleen vond ik mijn weg niet, en als mijn drinkbus leeg was, was ik maar al te blij dat er een ander was die met mij wou delen. Mensen zijn veel belangrijker dan rijkdom, gadgets, dure kleren, comfort. Mensen die me moed geven, mensen die onderdak bieden, zoals de vrouw uit Sunem.
Echt geluk zit niet in dingen, echt geluk komt tot ons in mensen.
Soms zijn wij in de positie van de kleine mens, als wij te kort komen, als we eenzaam en verdwaald langs de kant van onze levensweg zitten. En soms zijn wij de geluksbrenger, zoals de profeet Elisa in dat mooie wonderverhaal.
En als de bekoring opkomt om onze deur gesloten te houden, als we denken ik heb al genoeg gegeven, komt het erop aan te beseffen dat achter elke mens die vanuit zijn kleinheid om hulp vraagt, Jezus staat: als wij de kleine mens ontvangen, nemen wij ook hem op. En, staat er in de tekst vandaag, ook Hem die Jezus gezonden heeft. En zoals wij niet veel nodig hebben om zelf gelukkig te zijn, kunnen wij met weinig wonderen doen bij een ander. Het moet niet veel zijn, fris water kan meer deugd doen dan dure wijn.
Daarom moeten wij werken aan een gastvrije kerk.
Ik hoop dat het een symbool is van wat wij écht zijn, als in dit weekend onze Sint-Annakerk een fietskerk wordt: een open kerk, waar mensen op adem kunnen komen, gastvrij onthaald worden en een deftig toilet kunnen vinden.
Ik hoop dat het betekent dat we een vriendelijke, warme gemeenschap zijn, een plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn, voor al wie ons nodig heeft, wie hij ook is.
Genade, Liefde, Gemeenschap - Drievuldigheidszondag A 2011 - Herman
Drievuldigheidszondag A 2011 - Zaterdag 18 en zondag 19 juni 2011
Eerste lezing: 2 Korintiërs 13, 11-13 - 'De genade van Christus, de liefde van God, de gemeenschap van de heilige Geest'
Evangelie: Johannes 3, 16-18 - 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad'
Een kluizenaar had zich zeven jaar in de woestijn teruggetrokken om te mediteren over het mysterie van de heilige Drievuldigheid. Na zeven jaar kwam hij terug in de stad en de mensen vroegen hem: Vertel ons wat je hebt gevonden.
De kluizenaar zocht zichtbaar naar zijn woorden, aarzelde even en zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw:
Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. De kluizenaar probeerde opnieuw zijn gedachten te formuleren... maar hij zweeg. De volgende dag vroegen de mensen opnieuw: Vertel ons over de heilige Drievuldigheid. En de kluizenaar vertelde wat hij had gemediteerd over de heilige Drievuldigheid.
De mensen schreven het op en na enkele jaren werd het een dogma. Ieder moest deze woorden voor waar aannemen en wie ze niet voor waar aannam, werd eruit gegooid. En de kluizenaar... die had spijt dat hij gesproken had.
Op deze Drievuldigheidszondag, lieve mensen, worden we uitgenodigd om na te denken over het diepste wezen van God.
Voor een predikant is de verleiding dan heel groot om dit rationeel uit te leggen en proberen te zoeken naar woorden, opdat het publiek het eindelijk zou verstaan. Maar daar komt het niet op aan.
De vraag is niet: Hoe zit God in elkaar? Maar wel: wie is God voor mij? Wat betekent Hij in mijn leven?
En dan kunnen bijbelse teksten ons op weg zetten.
In het nieuwe testament wordt er op vele plaatsen gesproken over Vader, Zoon en Geest. In de voorbije paastijd lazen we vaak moeilijke verzen zoals: Wie Mij ziet, ziet de Vader of Ik zal u een helper zenden, de heilige Geest. Al deze beelden drukken iets uit van de diepe verbondenheid die Jezus ervaarde met zijn hemelse Vader, een verbondenheid die Hij wilde doorgeven aan zijn leerlingen en aan ons. Op het einde van zijn leven is zijn belangrijkste gebed: dat zij allen één mogen zijn, verbonden met elkaar, verbonden in Jezus met de goede Vader van alle leven.
Ik heb bij het begin van de viering de nadruk gelegd op het openingsvers, omdat het letterlijk uit de brief van Paulus aan de Korintiërs komt: de genade van de Heer Jezus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen.
Als we over God spreken, dan spreken we niet alleen over Vader, Zoon en Geest, maar vooral over genade, liefde en gemeenschap.
Heel de bijbelse geschiedenis door hebben we God leren kennen als een God die zijn verbond met mensen trouw blijft. Een God die mensen niet kwelt of onderwerpt, maar een God die zich aan mensen verbindt. Een God die zich aan Mozes bekend maakt als JHWH, Ik-ben-die-ben of Ik-zal-er-zijn-voor-U. De Nederlandse exegeet Kees Waaijman noemt God: Wezer.
Letterlijk dus : degene die is. Maar het klinkt ook als een oproep of een gebed: Wees er!
Bij Paulus heet het dus: genade, liefde en gemeenschap. God is genade, liefde die zich telkens weer geeft aan mensen, onvoorwaardelijk. En dit schept gemeenschap, verbondenheid.
En zo zien we dat God aan het licht komt... daar waar mensen gemeenschap vormen...
Daar waar mensen proberen die naam van God waar te maken: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
Vandaag gedenken we onze dierbare overledenen. We hangen straks hun kruisjes op aan de levenszuil. Daar waar mensen elkaar troosten en dragen in moeilijke dagen, als je iemand verloren hebt die je dierbaar was... daar wordt iets zichtbaar van Gods naam: ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
Vandaag is het Wereldvluchtelingendag. Zovele mensen moeten hun land, hun veilig huis ontvluchten omwille van oorlog, honger, discriminatie, ... Op de vlucht zijn ze vaak niet beter af en botsen ze opnieuw op geweld en discriminatie. Daar waar mensen in de bres springen voor elkaar, daar ontdekken we iets van die naam van God: Ik-zal-er-zijn... Wees-er...
Ook hier in onze parochie proberen we het waar te maken. In onze toren hangt het motto van onze parochie al te wapperen.
Wij geloven dat wij hier op Linkeroever de HEMEL kunnen ontdekken.
We wilden het doek pas volgende week onthullen, maar de wind van de laatste dagen heeft er anders over beslist. Of is het de geest die waait waar Hij wil? Een blijde boodschap kan niet verborgen blijven!
Die HEMEL zal er op Linkeroever zijn, als wij Gods Naam waarmaken: Ik-zal-er-zijn-voor-u... Wees-er...
Ik wil eindigen met een kort verhaaltje.
Een kindje had een vaas van duur kristal gebroken.
Een paar weken geleden waren wij nog eens jarig. Het gebeurt ieder jaar opnieuw, en toch is het een goed moment om even bij stil te staan. De verjaardagskaartjes hangen nog altijd aan een draad in de woonkamer. Fijn dat een aantal mensen ons nooit vergeten.
Het viel me weer op: die ondertekening met drie kruisjes, drie x-jes erbij.
Drie dikke kussen! Niet een of twee. Altijd drie kruisjes.
Als om dat feestelijke, niet alledaagse van een verjaardag te onderlijnen. Één kus kan je zonder bezwaar elke dag geven. Twee kusjes, daar sta je toch even bij stil. Maar drie,
Het deed mij even denken aan de zending van Petrus: Jezus die vraagt: "Petrus, je houdt toch van me? "Natuurlijk" zei Petrus "anders zou ik toch al die jaren niet ..." "Dat is waar" zei Jezus.
Een eindje verder vraagt Jezus opnieuw: "Je meent het toch, Petrus?"
Waarom zo aandringen, dacht die. "Dat weet u toch wel beter", zei hij.
En nog na een tijdje: "Hou je echt van mij, Petrus?"
Die stond stil. Het schokte hem. Het raakte hem tot in het merg. Hij knikte en veegde even met de rug van zijn hand over zijn voorhoofd.
"Dan vertrouw ik ze jou allemaal toe", zei Jezus, "Hen daar, en allen die in mij zullen geloven. Als je echt van me houdt, dan zal je ook van hen houden ..."
Drie kruisjes! Eigenlijk hebben wij zo als christen al meer dan eens drie kruisjes mee gekregen: eentje met Kerstmis, eentje met Pasen, en eentje met Pinksteren! Telkens opnieuw stelt Jezus ook aan ons die vraag: Je houdt toch van mij, ook al ben Ik maar een pasgeboren kind. Hou je van mij, ook al ben Ik gestorven op het kruis.
Hou toch van mij, nu Ik je vraag om mijn taak hier verder te zetten.
In de eerste lezing uit de Handelingen goochelt Lucas met getallen. Hij heeft het over de vijftigste dag, de penta-costa. Johannes in het evangelie heeft blijkbaar op een andere manier leren tellen. Hij heeft het over de avond van de eerste dag van de week. En toch bedoelen zij allebei hetzelfde moment. Vanwaar dan dat verschil?
Eigenlijk gebruiken ze allebei symbooltaal. Allebei willen zij met hun cijferwerk het verband benadrukken tussen Pasen en Pinksteren. Lucas benadrukt dat, door precies evenveel tijd te laten verlopen tussen Jezus bekoring in de woestijn en zijn opstanding, als tussen Pasen en Hemelvaart. Johannes verwijst naar Pasen, letterlijk, alsof het gisteren was.
Wij gebruiken de zegswijze: als Pasen en Pinksteren op één dag vallen om iets uit te drukken dat onmogelijk is. Johannes gebruikt diezelfde woorden om juist te zeggen dat bij God alles mogelijk is.
Ook Lucas gebruikt sterke symbolen om de aanwezigheid van Gods Geest aan te duiden: hevige wind en vurige tongen zijn een uitwendig teken om te tonen dat er aan de binnenkant iets gebeurt.
Ik hoorde ooit over een dove die aan de deurbel in zijn huis, een ventilator met lintjes aan verbonden had. Als de bel ging, sloeg het molentje aan en kwamen de lintjes in beweging. Zo kon hij zien en voelen, dat er iemand aan de voordeur belde. Een teken aan de binnenkant om te tonen dat er aan de buitenkant iets gebeurt.
Op dezelfde manier wil Lucas ons het gebeuren van Pinksteren uitleggen: wind en vuur als teken van de Geest, de helper die binnen aan het werk is.
Ik kreeg voor mijn verjaardag een lekkere fles cognac cadeau. Er staan daar ook drie sterretjes op. En misschien is dat niet toevallig. Ik dacht niet meteen aan Pinksteren, maar misschien is het een aanwijzing dat er wel geest, spiritus, in aanwezig is.
Ik heb even de betekenis van die drie sterren opgezocht. Het blijkt een aanduiding dat de drank minstens twee jaar heeft liggen rijpen in eikenhouten vaten. Alsof ze er, ieder jaar opnieuw, een kruisje opzetten en zeggen: laat deze nog maar wat liggen!
Ergens las ik dat die drie sterretjes oorspronkelijk zouden verwijzen naar de kapitein die de vaten brandewijn vervoerde. Drie sterren, zoals hij die zelf ook op zijn uniform draagt. Een teken van vertrouwen dus.
Waarom zouden onze drie christelijke kruisjes: Kerstmis, Pasen en Pinksteren, dan geen teken van vertrouwen mogen zijn. Misschien móéten zij ook wel een teken zijn, om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is.
Ieder huisje heeft zijn kruisje. De kruistekens die wij maken, de wegen die wij met mensen kruisen, de kruisen die wij soms te dragen krijgen. Ieder kruisje is als een geheugensteuntje, dat ons er aan herinnert dat ook wij door Jezus gezonden zijn: zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie!.
Neem nu dit Pinksterweekeind. Op zaterdag wordt Milliam, die zich al zo lang voorbereid op deze stap, door onze bisschop gevormd in de kathedraal. En op zondagmiddag worden 20 jonge mensen door onze deken gevormd in onze Sint-Anna-ten-Drieënkerk.
De vormheer legt hen allen de handen op en zalft hen met een kruisje. Een teken om aan de buitenkant te tonen dat de Geest aan de binnenkant bezig is.
We bevinden ons vandaag tussen twee grote kerkelijke feesten: Hemelvaart en Pinksteren. Vraag maar eens aan mensen op straat wat dat voor hen betekent. De kans is groot dat je als antwoord krijgt: dat zijn twee verlengde weekends. En vaak is het dan mooi weer. Ideaal dus om er eens een paar dagen op uit te trekken en de batterijen op te laden.
Het is ooit anders geweest.
Vroeger waren Hemelvaart en Pinksteren twee echte hoogdagen. De kerken zaten zo mogelijk nog voller dan anders. Er waren processies en optochten. Mensen wensten elkaar een zalige hoogdag en voor sommige families waren het dagen om bij elkaar te komen.
Nu zijn het dus verlengde weekends. En de kerken zitten zo mogelijk nog leger dan anders.
Je kan het als gelovige, als christen, moeilijk uitleggen of verkocht krijgen dat we op die dagen belangrijke gebeurtenissen herdenken of te vieren hebben. De schandalen die vandaag in de kerk aan het licht komen en waar de media nog eens gretig op inspelen maken het ons niet gemakkelijker.
En toch en toch herdenken we volgende week hoe de heilige Geest de leerlingen en vrienden van Jezus kwam aansporen en begeesteren. En vieren we dan ook dat die Geest ook ons kan inspireren en bemoedigen. Ons geloof wordt wel eens op de proef gesteld, maar het zou erg zijn als we in die Geest helemaal niet meer zouden geloven.
Volgende week worden in onze parochie ook 20 kinderen gevormd. En ook dàt gebeuren was vroeger helemaal anders. Een kwart eeuw geleden hadden we nog vlot 40 tot 50 vormelingen. Velen hadden al een serieuze binding met de parochie, als kinderen van gemotiveerde ouders. Een hele ploeg catechisten en medewerkers jong en minder jong - stond klaar om hen op te vangen. En die ploeg werd gedragen door een hele parochiegemeenschap.
Nu zijn het dus amper twintig kinderen. Voor velen van hen is het een wat vreemd gebeuren. Het engagement van de ouders is meestal beperkt. En de catechese werd dit jaar grotendeels gedragen door drie mensen, die het om uiteenlopende redenen vaak heel moeilijk hadden en op bitter weinig concrete steun konden rekenen.
En toch en toch volgende week zal de vormheer die kinderen zalven met de woorden: "Ontvang het zegel van de heilige Geest".
En ze zullen die dag ongetwijfeld eens terugdenken aan wat ze in de catechese en op hun afsluitdag hebben mogen ervaren. Op de een of andere manier komt de Geest bij hen. Het zou erg zijn als we dat helemaal niet meer zouden geloven.
Want eigenlijk bevinden wij ons in een situatie die we goed kunnen vergelijken met die van Jezus' leerlingen tussen Hemelvaart en Pinksteren. Na zijn dood en verrijzenis was Jezus nog een paar keer aan hen verschenen, maar met Hemelvaart was Hij voorgoed uit hun gezicht verdwenen.
En ze waren een beetje moedeloos.
Ze keerden terug naar Jeruzalem en ze trokken zich terug in de zaal waar ze werden herinnerd aan het mooiste moment: het laatste Avondmaal, de laatste maaltijd samen die zo bijzonder was. Ze zijn met niet velen, elf leerlingen, de vrouwen, de moeder van Jezus en zijn broeders. En ze doen wat Jezus hun heeft opgedragen: ze blijven samen en ze wachten de belofte van de Vader af: de komst van de Geest.
Zonder dat ze het beseffen zijn de leerlingen met een noveen bezig: negen dagen van bidden en bezinnen, van zoeken naar inzicht, van wachten en hopen. Negen dagen van angst en twijfel ook, van wankel geloof: heeft het allemaal nog wel zin, is alles niet verloren nu Jezus weg is? Waarschijnlijk kwamen zij ook wel eens in de verleiding het allemaal maar op te geven.
En toch en toch bij hen kwam de Geest, negen dagen later. Want gaandeweg gingen zij beseffen dat ze niet passief en doelloos konden blijven wachten. Bij zijn Hemelvaart had Jezus hen gezegd: "Blijf niet naar de wolken kijken, maar kijk naar je medemensen. In hen zal je Mij herkennen. Je hebt een taak op deze wereld. Begin eraan!"
En ze begonnen eraan. Ze vullen de lege stoel die Judas had achtergelaten met een nieuwe apostel, zodat ze weer met twaalf zijn, net als in het begin. Ze zullen gaan getuigen over hun geloof en overtuiging, ze gaan met mensen praten en hun aantal begint te groeien.
Natuurlijk zullen ze ook weer moeilijkheden en tegenstand ontmoeten. En ze komen echt nog wel eens in een crisis terecht. Het zijn geen supermensen. Af en toe zinkt ook hen de moed in de schoenen en steekt twijfel weer de kop op. En komen ze in de verleiding om het allemaal maar weer op te geven.
En toch en toch zullen ze verder doen en staan zij aan het begin van de kerk.
De kerk die wij twintig eeuwen later in handen hebben. Die kerk die zich allicht opnieuw in een crisis bevindt. Een crisis die wij vaak heel sterk ervaren. Maar het is de kerk die wij hebben gekregen van die leerlingen. Zij zaten toen ook in een crisis, maar zij voelden zich geïnspireerd, bemoedigd, begeesterd. Zij hadden vertrouwen in die Geest.
Die Geest is niet tastbaar of zichtbaar. We kunnen er ons geen voorstelling van maken. En er zijn heel geleerde dingen geschreven om te verklaren wat die Geest precies is. Ik ga daar liever niet te geleerd over doen. Die Geest is de kracht, de inspiratie die ons bijstaat, vooral in moeilijke tijden.
En die ons steeds weer doet zeggen: en toch en toch
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.