Vorige zondag waren er weer eens verkiezingen. We zijn naar het stemlokaal geweest, hebben daar wellicht een tijdje moeten aanschuiven en de rest van de dag konden we de uitslagen volgen en de diverse commentaren van alle partijen, uitgebreid en in het lang en het breed.
En natuurlijk: iedereen had weer eens gewonnen. Elk resultaat kon worden uitgelegd als beter dan een vorige keer, beter dan verwacht in de peilingen of beter dan de andere partijen. En elke partij konden we trots zien aankomen in hun hoofdkwartier of in een of andere zaal.
En daar werd het kopstuk geflankeerd door een paar bekende of belangrijke medestanders. Ze stonden samen op het podium, de voorzitter of het kopstuk in het midden en rond hem de anderen. De meest opvallende plaatsen waren die vlak naast de koploper, eentje links en eentje rechts.
Zouden ze daar ook vooraf over hebben geredetwist of onderhandeld zoals die twee leerlingen in het evangelie? Er was daarover blijkbaar ook discussie in die tijd. Jacobus en Johannes namen Jezus apart om hun vraag te stellen, en de andere leerlingen waren daar blijkbaar een beetje boos over.
Uit het antwoord van Jezus blijkt echter dat het niet zomaar gaat om een plaats naast Hem, met de daaraan verbonden eer of prestige. Die plaats houdt ook consequenties in, stelt de leerlingen voor een duidelijke en belangrijke taak, een grote verantwoordelijkheid. Het is in de politiek van vandaag niet anders. Wie zondagavond mee vooraan stond, wordt nu verondersteld ook mee aan het werk te gaan en te helpen het partijprogramma uit te voeren.
We zouden onszelf misschien eens moeten afvragen waarom wij op een bepaalde persoon of een bepaalde partij hebben gestemd. Is het omdat die partij of persoon heeft beloofd iets te doen, iets te realiseren voor ons: voor onze beroepsklasse, voor onze leeftijd, voor onze straat, voor onze buurt? Of denken wij toch aan het algemeen belang en kiezen wij voor zuivere lucht, propere straten, oplossen van files, bestrijden van armoede en ongelijkheid?
Ook dan is er de wedervraag van Jezus: kunnen jullie de beker drinken die Ik drink? Vrij vertaald: willen jullie zelf iets doen voor die thema’s waarvoor je gekozen hebt? Als wij kiezen voor propere straten, betekent dat dan dat er meer kuisploegen moeten worden ingezet of houden wij zelf onze eigen straat proper?
Als we zuivere lucht willen en minder files, laten we dan zelf ook onze auto een keer meer staan? Als we vinden dat de politiek armoede moet bestrijden, kunnen we dan blijven zeggen dat het allemaal hun eigen schuld is? Als we vinden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen, is dat dan te merken aan de manier waarop wij praten over vluchtelingen en transmigranten?
Natuurlijk moeten vanaf nu de verkozenen hun verantwoordelijkheid opnemen, maar het is al te gemakkelijk alles aan hen over te laten en te zeggen dat “zij” het maar moeten oplossen. Het doet me denken aan een beroemde uitspraak van president Kennedy, lang geleden: vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land.
Het is waarschijnlijk ook de eerste fout die de leerlingen maken. Zij vragen aan Jezus: “Wij willen U vragen iets voor ons te doen”. Eerst moeten hun wensen vervuld worden en dan zullen zij misschien ook eens in actie komen. Is het ook niet vaak onze houding als wij iets vragen, als wij bidden bijvoorbeeld. Wij willen zo graag dat ons gebed verhoord wordt, anders gaan wij twijfelen. Anders zullen we het misschien snel opgeven.
Het is vandaag ook wereldmissiedag. Dat klinkt tegenwoordig niet meer zo sexy als vroeger. De tijd is voorbij dat in zowel elk Vlaams dorp er wel een nonkel pater of tante nonneke was die om de zoveel jaar naar huis kwam om over haar missie te vertellen. En de laatste jaren hebben zij ook wel hun deel van de kritiek en de bezwaren gekregen.
Maar toch. Als we kijken naar het levenswerk van mensen als Pater Damiaan en moeder Theresa en aartsbisschop Romero dan kunnen wij alleen maar nederig erkennen dat zij voor ons alleen maar voorbeelden kunnen zijn. Zij hebben nooit zichzelf op de voorgrond geplaatst, zij hebben nooit gevraagd: wat kunnen jullie voor ons doen?
Zij hebben gedaan wat paus Franciscus onlangs bestempelde als de belangrijkste missie van de kerk vandaag: Gods liefde naar de mensen brengen, vooral naar de meest kwetsbare mensen. Zij vroegen aan melaatse, uitgebuite, hopeloos rondzwervende, doodzieke en stervende mensen: wat kan ik voor jullie doen? En zij boden hen Gods liefde aan in alle menselijk denkbare vormen.
Dat is iets heel anders dan de vraag: mogen wij aan de rechter- en de linkerkant van het podium staan of aan de ereplaats aan tafel plaatsnemen?
Welke vraag stellen wij? Ook dat is een keuze die wij moeten maken …