Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Kerst is menswording
Ik kan me voorstellen dat u daar niet direct aan dacht.
Het is ook niet een woord, dat ik alle dagen gebruik, maar ik denk dat dit het belangrijkste woord is, als het over kerst gaat.
Menswording.
Het heeft niks met kerstversiering of kaarsverlichting vandoen. Menswording is een woord uit de oude theologie.
In de eerste eeuwen van de kerk is daar intensief over gesproken. Het wil iets zeggen over wie daar in Bethlehem in een kribbe heeft gelegen. Wie was dat?
Het kindje Jezus, zeggen wij, een schattig babytje. Maar ook een bijzonder kind, waar wijzen voor uit het oosten kwamen.
Koning Herodes deed er een moord voor, en niet zomaar eentje: hij liet voor de zekerheid alle kinderen uit de stad Bethlehem ombrengen. Wat was het toch, dat knoestige herders voor dit kind knielden, dat engelen zongen en wij vandaag nog zowat over de hele wereld de geboorte van dit kind vieren. Zelfs de grootste vrijzinnige zit vandaag of morgen aan een feesttafel.
En dat heeft allemaal met menswording te maken. Zelfs al zegt het je niks, dat hele geloof en vind je het maar flauwekul, dan nog staakt men in de brandhaarden van de wereld voor één moment het vuren.
Even denken ze dan, al is het maar even, aan vrede op aarde en wat zou het zijn als we nu eens op zouden houden met al die oorlog...
Dat heeft dat kind daar in die kribbe toch maar mooi voor elkaar gekregen. We vragen ons af: hoe kan dat? Menswording, moet u dan zeggen, ook al weet u niet wat het betekent. Kerstfeest is immers geen feest voor zware verhalen, en al helemaal geen dogmatische verhandelingen: kerstfeest is een tijd van zingen en lachen en vrolijkheid. In huis en in de kerk wordt alles uit de kast gehaald om sfeer te brengen en op kerstavond zitten de kerken vol. Menswording, zeg ik dan.
U raakt er al haast aan gewend.
Kerstfeest laat ons zien, hoe meesterlijk God zich onder ons kan bewegen, zonder dat wij het merken. Christus is geboren, zoals elk mens ter wereld komt, althans voor onze waarneming. Zo menselijk kan God zijn.
Zo gewoon is God onder ons gekomen, ingebed in ons bestaan. Je kunt er compleet overheen kijken. Je kunt zelfs denken: ach, het is niks. Onder hoeveel kerstbomen staat er nog een stalletje? Toch vieren we tot op vandaag kerst. Er is geen historisch figuur die dat hem nadoet.
Het intrigerende van christelijk geloof is, dat God ons heel nabij komt.
Hij meldt zich in ons bestaan, ergens, zomaar, ongedacht. In een hele aardse gestalte, in een kind, dat de messias blijkt te zijn: zo bleek toen Hij volwassen werd. Zo eigenzinnig heeft God ons aardse bestaan aangeraakt. We komen het tegen. In allerlei oorspronkelijke menselijke ervaringen mogen wij Gods aanwezigheid ontwaren, Gods Geest, zo u wilt.
Maar dit is niet het moment voor verklaringen: het is een moment om je mee te laten nemen, het over je heen te laten komen en het te ervaren. Menswording, God in ons vlees: ja, in de vrede en de vriendschap, in de muziek, in onze afwijzing, in de ontroering, in de stilte, en ja, waarom ook niet, in dat kerstdiner...
Op een menselijke wijze kwam God in ons bestaan en nog steeds zijn de sporen van zijn nabijheid onder ons, in ons. Zoals God schuil ging in Jezus, zo komt God ons tegen, tot op vandaag.
Ooit vroeg iemand me of ik wist waarom joden zoveel vromer zijn dan wij katholieken. Dat komt, zei hij, omdat zij een totaal ander Godsbeeld hebben dan wij. Zij vrezen Gods toorn. En wij? Jezus heeft ons geleerd dat God een liefhebbende vader is. Is het daarom dat wij wat nonchalanter zijn? We rekenen erop dat het allemaal wel goed komt, we hebben tenslotte het sacrament van de biecht, we kunnen om vergeving vragen. Christenen leven daardoor minder Godvrezend! Waar of niet, zon uitspraken zetten een mens wel tot nadenken aan!
Komen we tot de orde van de dag: de laatste adventszondag! Het wordt nu wel heel vlug Kerst, een feest dat meer en meer licht en luister krijgt. Het is een feest dat door iedereen, gelovigen als niet gelovigen of zeggen we beter onverschilligen, gevierd wordt. Wat Kerstmis van andere feesten onderscheidt is dat ondanks licht en glitter, het toch door iedereen gezien wordt als een intiem feest, een stemmingsvol gebeuren waar het gezin en de familie centraal staat.
En zo komen we tot het ware kerstgebeuren: de Geboorte. Voor Christenen is Kerstmis eerst en vooral de geboorte van Jezus. Speciaal aan dit Christelijke feest is dat het gaat om een Kind, een boreling nog wel. Altijd en overal worden en werden kinderen geboren, sommigen groeiden later op tot zeer bijzondere mensen, maar geen van hen werd als pasgeborene zo aanbeden en vereerd als Hij die in schamele omstandigheden op de wereld kwam. Bijzonder is ook dat het de eenvoudige mensen, de herders, waren die het eerst daar waren om hun eerbied te betuigen. Even later waren het vreemdelingen, de wijzen uit het oosten, die hun opwachting maakten. In het evangelie staat ook duidelijk: ze boden het Kindje hun geschenken aan. Ook zij zagen dat er iets bijzonder was met deze boreling. Maakt het ons daarom ook wat milder? Iedereen is gevoelig bij het zien van nieuw leven, maar tegelijk weten dat dit Kind uiteindelijkDe Jezus zal worden, die ons 2000 jaar later nog kan bezielen en inhoud geven aan ons leven.
De twee lezingen van vandaag brengen ons tweemaal een berichtje van God. Weliswaar bij monde, eerst van de profeet Jesaja, het tweede door middel van een engel in de droom van Jozef. De reactie van de twee mannen, koning Achaz en Jozef, zijn totaal verschillend. Achaz wil de hulp van God niet bij zijn strijd tegen de overweldigers die Jeruzalem wilden veroveren. Wanneer Jesaja aan Achaz zegt dat hij zich moet beheersen en rustig blijven en een teken aan God moet vragen weigert hij bot. Maar ondanks zijn weigering krijgt hij te horen dat hem een zoon zal geboren worden en dat de knaap zal opgroeien en het land welvaart en vrede zal kennen. Een bewijs dat God het goed voor heeft met het land Juda ondanks het verzet van zijn koning Achaz. Hoe anders is de reactie van Jozef op de boodschap die de engel hem brengt:hij stelt zich wel open voor de woorden die tot hem komen en doet alles wat de engel hem opdraagt.
Nu is het gemakkelijk om te gaan bedenken dat Jozef gewoon uit praktische overwegingen de woorden van de engel gehoorzaamd, immers Jozef wilde huwen en had dus een vrouw nodig, wanneer hij zou scheiden van Maria waar moest ze dan heen? Een ongehuwde moeder was niet welkom in de familie: ze had immers de familienaam te grabbel gegooid! Die bedenkingen zal Jozef misschien ook gemaakt hebben. Maar Jozef gaat nog verder: hij geeft het Kind een naam. Zo neemt hij het vaderschap officieel op en tegelijk breng hij Jezus onder in de stam van David.
Een groter contrast tussen twee bijbelse figuren is niet denkbaar: Achaz en Jozef zijn werkelijk elkaars tegenpolen. Achaz wil krampachtig zijn machtspositie handhaven. Bij hem is er geen ruimte voor God, geen openheid voor het toekomstvisioen dat Jesaja hem brengt. Hij ziet het teken dat de profeet hem brengt niet. Jozef daarentegen schept ruimte. Hij staat open voor een nieuwe toekomst, hij neemt zijn vrouw tot hem en zal haar kind de naam Jezus geven. Hij vertrouwt op God.
Slechts wie in geloof voor tekens openstaat, kan zien en begrijpen. Wij, in deze tijd van alles rationeel te willen duiden, aan alle mysteries een redelijke en logische verklaring willen geven, wij moeten soms eens teruggaan in geloof. Immers wie in de almacht van God gelooft, weet dat door Zijn almacht het onbegrijpelijke mogelijk is.
Met Kerstmis vieren we hier en overal samen Zijn geboorte. De geboorte van een kind dat geen gewoon mensenwerk was, maar Gods werk. Een regelrecht geschenk uit de hemel. Volgende week is het zover. Laat ons dit geschenk met open armen en een dankbaar hart ontvangen. We hebben nog een hele week om ons voor te bereiden!
Grenzen verleggen - 3e adventszondag A 2010 - Fred
Derde Adventszondag A 2010 - Zaterdag 11 en zondag 12 december 2010
Eerste lezing: Jesaja 35,1.6a-10 - 'Dan gaan de ogen van de blinden open' Evangelie: Matteüs 11, 2-11 - 'Ga zeggen wat gij hoort en ziet'
Deze week was er op de televisie weer een aflevering van "God en klein Pierke" en dit keer was het kardinaal Danneels die gevolgd werd. Zoals gewoonlijk bracht Martin Heylen een serene reportage met veel respect voor de persoon die hij interviewde. Toch ging hij ook geen moeilijke onderwerpen uit de weg. Het werd een genuanceerd en heel menselijk portret van de kardinaal.
Ik was dan ook heel verbaasd toen ik de dag nadien in de krant een artikel vond met de grote kop: "Danneels blijft Roger Vangheluwe vergeven". A ls voorbeeld van een uit zijn verband gerukte uitspraak kan het tellen. Danneels had inderdaad zoiets gezegd, maar veel genuanceerder. "Een christen moet altijd trachten te vergeven" zei hij, "en ik probeer dat ook te doen. Maar totale vergeving is alleen bij God te vinden".
Het gebeurt wel eens meer dat krantenkoppen of geruchten of uitspraken of commentaren een totaal verkeerd beeld van iemand ophangen. Toen Johannes de Doper in de gevangenis zat, wist hij ook niet wat hij van het optreden van Jezus moest denken. Was hij echt wel de Messias? Want Hij deed niet wat Johannes had gehoopt en zelfs voorspeld. Hij scheidde het kaf niet van het koren om het te verbranden, hij bond de strijd niet aan met het addergebroed van de ongerechtigheid, zoals we vorige week in het evangelie konden horen. Hij ging er niet met de grove borstel door.
En Johannes stuurt zijn leerlingen om Jezus te vragen of Hij wel degelijk de lang verwachte is. Jezus zegt: "Neem geen aanstoot aan Mij", een uitspraak die mij weer aan kardinaal Danneels deed denken in de reportage van deze week. Maar Hij zegt ook: "Ga Johannes vertellen wat je hoort en ziet: blinden zien, lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen. En vooral: aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd".
Zo begint Jezus aan de bouw en de verwezenlijking van het Rijk van God. Niet door grote kuis te houden, niet door te veroordelen en te liquideren wat Hem in de weg staat. Maar door aandacht en zorg te hebben voor de kleinen en de zwakken, de armen en de zieken, de gekwetsten en de hulpelozen.
Zo gaat Hij ook in op de voorspelling van Jesaja in de eerste lezing. Ook daar gaan de ogen van de blinden open en worden de oren van de doven geopend. Ook daar zal de lamme springen als een hert en zal de tong van de stomme jubelen. Er zijn geen dwazen meer, alleen maar verlosten. Er zijn ook geen leeuwen of jakhalzen of andere wilde dieren meer. Het verschroeide land wordt een meer en de dorstige grond een waterrijke fontein.
We krijgen in de advent wel eens meer van die visioenen of voorspellingen die de mensen een paradijs op aarde beloven. Die teksten waren bedoeld om de mensen moed in te spreken, hen de hoop niet te doen verliezen. Maar toch, mocht het allemaal eens waar zijn Want we kunnen het visioen vertalen naar onze tijd toe. Mensen leven overal in vrede met elkaar. Conflicten worden niet meer uitgevochten met wapens, maar opgelost met onderhandelingen. En die onderhandelingen worden gevoerd met het algemeen belang voor ogen en met veel aandacht voor de zwakken. En niet om het eigen grote gelijk te laten zegevieren. En zieken en hulpbehoevenden krijgen de zorg en aandacht die ze nodig hebben. Niemand hoeft meer de koude winternacht op straat door te brengen. Mensen hebben zinvol werk en krijgen het respect waar ze recht op hebben.
Inderdaad, mocht het allemaal eens waar zijn. We weten dat we er nog ver vanaf zijn. Het is bijvoorbeeld symbolisch dat de campagne van Welzijnszorg dezelfde slagzin heeft als vorig jaar: "Werk armoede weg". Er is immers weinig of niets veranderd aan de armoede in ons eigen land. Bijna integendeel. In het eerste kwartaal van dit jaar werden in Vlaanderen 24.860 gezinnen geteld die een beroep moesten doen op een leefloon. En dat leefloon ligt bij ons nog altijd onder het bedrag van de Europese armoedegrens. Het visioen van Jesaja ligt voor deze mensen wel héél ver van de realiteit van elke dag.
De verleiding is misschien groot om dan maar de moed op te geven. Dat visioen van Jesaja bereiken we toch nooit. Maar dan zijn er weer de hoopvolle tekenen uit het evangelie. Elke zieke die geneest, elke blinde die weer ziet, elke dove die weer hoort is een teken van hoop. En hoop is een deugd die christenen moeten koesteren en beleven. Een christen is iemand die altijd blijft hopen, soms tegen beter weten in.
En naast het levendig houden van de hoop is ook zorg voor mensen in armoede een absolute christelijke opdracht. En we weten allemaal dat armoede heel vaak samenhangt met het ontbreken van werk. Daarop is de campagne van welzijnszorg dan ook opnieuw gericht. En jawel, wij gaan met ons kleine groepje hier de armoede niet uit de wereld helpen. En wij zijn niet in staat alle mensen aan werk te helpen. En de mensen die zich voluit inzetten voor Welzijnszorg ook niet.
Maar laten wij die mensen toch maar een stevige duw in de rug geven. Door het voor hen op te nemen in gesprekken, door niet mee te doen met het stigmatiseren van armen en zwakken met allerlei vooroordelen. Door niet mee te huilen met de wolven is het bos die zeggen dat het allemaal hun eigen schuld is, dat wij niet voor hen moeten opdraaien. En laten wij Welzijnszorg natuurlijk ook maar royaal steunen bij de omhaling van zo dadelijk. En laten wij vooral proberen bij hen en de mensen voor wie zij campagne voeren de hoop levendig te houden.
Blijven hopen en blijven geloven. In de tekenen die we in de bijbel vinden. In het visioen van Jesaja. We kunnen het niet verwezenlijken, maar we kunnen het wel wat dichterbij brengen. En aan het kerstfeest van binnenkort wat meer zin en betekenis, wat meer hoop en menselijkheid geven.
Tussen twee werelden - 2e adventszondag A 2010 - Marc
Tweede adventszondag A 2010 - Zaterdag 4 en zondag 5 december 2010
Eerste lezing: Jesaja 11, 1-10 - 'Een twijg aan de stronk van Jesse' Evangelie: Matteüs 3, 1-12 - 'Bereidt de weg des Heren'
In mijn living staat een klein vetplantje. Ik ben een ramp voor kamerplanten, dit stekje is al het zoveelste dat een kans krijgt. Het heeft wel een hele voorgeschiedenis: het is een verre nazaat van de vetplant die mijn vader thuis ooit gehouden heeft. In onze familie wordt nog altijd van die plant verder gekweekt. Hij is niet kapot te krijgen.
Over zo'n hardnekkig plantje spreekt de profeet in de eerste lezing. Die stronk van Isaï verwijst naar de vader van David. Hier is dat een beeld, natuurlijk: zoals Jahweh zijn volk ooit gered heeft, door die onbetekenende herdersjongen David, zo zal hij ook opnieuw redding brengen. Het leven, dat God schenkt, de vrede, die hij wil geven, is niet kapot te krijgen. En, zegt de profeet: hij zal iemand sturen: een wijze, sterke, vrome mens. Gods heil komt tot ons door mensen. En vooral: rechtvaardige mensen.
Als ik al eens iets van de profeten lees, valt me dat hoe langer hoe meer op. God is vooral een rechtvaardige God. En die rechtvaardigheid eist hij voor die mensen, die in een wereld zonder God vergeten worden en verdrukt: zijn gezant zal de geringen hun recht geven en de armen in het land een eerlijk vonnis. Het visoen dat Jesaja schildert is dat van een wereld waar klein en zwak zijn geen ongeluk meer is: het lam, het bokje, de zuigeling, het kind: zij moeten niet meer bang zijn, want niemand doet nog kwaad of handelt verderfelijk. Ben ik nu verkeerd, als ik vandaag die opsomming aanvul met: de bibberende dakloze, de hulpeloze asielzoeker, de arme die via de Mazen van het Net een voedselpakket bedelt...?
Recht en rechtvaardigheid, dat zijn de vruchten van een godvruchtig leven. En de verontwaardiging, de harde taal die bij de profeten te lezen is, breekt los wanneer de mensen die macht over hun naaste hebben, hun macht misbruiken. Johannes de Doper vandaag spreekt die harde taal. Bekering vraagt hij, van schriftgeleerden en Farizeeën, maar ook van ieder die de weg van de Heer zoekt. In het verleden is de kreet God wil het misbruikt door mensen die met bloedvergieten en machtsmisbruik hun eigen doel wilden bereiken. God wil geen geweld, onderdrukking, on-vrede. God wil gerechtigheid voor de zwakken onder ons.
Johannes zegt ook dat die gerechtigheid zal gebracht worden door hem die na hem komt. Als wij vandaag hier samen komen, is het omdat wij geloven dat de weg van Jahweh, door profeten aangekondigd, de weg is die Jezus ons voorgaat. Jezus kon ook verontwaardigd tekeer gaan tegen machtsmisbruik en schijnheiligheid. Het kaf van het kwaad wou hij verbranden. En diezelfde Jezus was zacht en gaf ieder die zich tot hem wou bekeren een kans. In de Schrift staat er ook: Zachtmoedigheid is zijn kracht.
Dat mag ons geruststellen. De profeten spreken vlammende taal, en misschien worden wij daardoor verpletterd. Want wie zijn wij? Kunnen wij de asielcrisis oplossen? Kunnen wij honger en aids uit de wereld helpen? Misschien zijn we zelfs niet in staat om elke dag voor onze huisgenoten even vriendelijk te blijven, en kijken we hulpeloos toe als iemand in onze directe omgeving in nood is. Wij zijn maar mensen.
De zachtmoedigheid van Jezus wil ons niet veroordelen om onze onmacht. In deze advent wordt ons gezegd dat het erop aan komt open te staan voor wie komen zal. Bekering is een zich-keren naar de Blijde Boodschap. We worden opgeroepen ons te laten raken door Gods vurig verlangen naar gerechtigheid én door de zachtmoedigheid van Jezus.
In het hooggebed zullen we zingend antwoorden op de priester, met de melodie die we kennen als die van het Rorate caeli. Dat betekent: Laat de dauw neerdalen uit de hemel. Als de dauw van gerechtigheid en zachtmoedigheid ons kan doordringen, dan zullen wij op onze beurt een bron worden die het leven van anderen verfrist en vruchtbaar maakt. Dan zullen we in staat zijn om, ieder op zijn eigen plaats en in zijn eigen verantwoordelijkheid, een stukje van dat goddelijke visioen waar te maken. Ook als we klein en zwak zijn, doen wij dan het rijk der hemelen dichterbij komen.
Het visioen van Gods vrede moet ons doordringen. Dan kan God zijn werk doen: een nieuwe wereld scheppen waar niemand nog bang moet zijn. Zo wil God het.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.