Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Evangelie: Lucas 9, 51-62 - 'Hij aanvaardde de reis naar Jeruzalem'
We horen vandaag in het evangelie zowel over mensen die spontaan met Jezus willen meegaan, zowel als over mensen die geroepen worden, die door Hem gevraagd worden om mee te gaan.
Maar zowel diegene zichzelf geroepen voelt, als diegene die gehoor geeft aan zijn vraag, krijgt het moeilijk als hij zich realiseert dat, als je ergens voor kiest, je er ook altijd dingen moet bijnemen waar je niet voor kiest.
Iedere keuze heeft zijn consequenties. Je moet vaak veel loslaten, mensen en zaken die je dierbaar zijn, achter je laten.
Jezus woonde in een klein dorp, gelegen op een dikke 100 km van Jeruzalem. Zijn vader was er timmerman. In het dorp woonden schaapherders en boeren en er werd wat wijn verbouwd. Al zijn voorbeelden en gelijkenissen komen uit die landelijke omgeving.
Jezus wéét dat wie nog omkijkt, als hij de hand aan de ploeg slaat, scheve voren trekt en dus niet deugt voor de boerenstiel. Hij zegt dus dat, wie figuurlijk omkijkt bij zijn taak, slecht werk aflevert en dus niet deugt voor het koninkrijk van God.
Mocht Jezus in Friesland hebben gewoond, dan had Hij het waarschijnlijk eerder over een scheve schaats dan over een ploeg gesproken. Want wie met een scheve schaats rijdt, een schaats waarvan het glij-ijzer verbogen is, kan onmogelijk goed schaatsen. Je raakt ermee van het rechte spoor af.
En mocht Jezus een sportman geweest zijn, dan had Hij het waarschijnlijk over de consequenties die van topsporters worden verwacht. Een sportief lichaam krijg je niet van alle dagen frieten en liters bier. Een gespierd lichaam krijg je alleen door te trainen, ook als je er wat minder zin in hebt.
Om een open deur in te trappen: Christus vraagt eigenlijk niet véél van ons, Hij vraagt vooral dat we consequent zijn, zonder compromissen.
Christus laat ons vrij om hem al dan niet te volgen, Hij wijst alleen op de gevolgen: De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen.
Dat is toch even slikken
Meestal staan wij niet te springen om mee te doen, om ons te engageren.
Zeer dikwijls gebruiken we dan smoesjes, excuses, voorwendsels, uitvluchten om er onderuit te komen. Alles wat we maar enigszins als uitvlucht kunnen gebruiken: Het is te warm, ik heb geen zin, ik heb vreselijke hoofdpijn of buikpijn, tandpijn, oorpijn of eender welke pijn je op dat moment kan bedenken. Ik ben te moe. Mijn ogen vallen al toe. Ik moet echt eens vroeg in bed kruipen. Ik ben in slaap gevallen. Ik kan er niet op tijd geraken want ik heb een platte band, ik zit vast op het werk of in de file.
Maar stel dat wij die sportman, die voetballer of renner zijn, dan willen we toch graag die wedstrijd winnen, die beker behalen, die medaille veroveren, koste wat het koste! En als je dan al eens een feestje thuis moet missen of als je tijdens de wedstrijd de zon, de kou of de striemende regen moet trotseren, dan heb je dat er graag voor over.
In zijn eerste brief aan de Korintiërs (een lange brief van wel 16 hoofdstukken) vergelijkt Paulus de christenen met hardlopers die meedoen aan een wedstrijd (1 Kor 9, 24-25). Net als die atleten moeten zij veel opgeven en er alles voor over hebben om de eerste prijs te winnen. Paulus weet dus van wanten.
Maar vandaag horen we hem in een brief aan de Galaten. En ook hij heeft het over vrijheid. Christus heeft ons vrijgemaakt. God wil dat jullie als vrije mensen leven. Maar misbruik die vrijheid niet om uzelf opnieuw tot slaven te maken.
Want eigenlijk gaat de hele wet over deze ene: Houd evenveel van uw naaste, de mensen om je heen, als van jezelf. Laat je leiden door de heilige Geest, en blijf dus niet als wilde beesten met elkaar vechten, want dan gaan jullie uiteindelijk allemaal dood.
Het deed me denken aan de tijd toen ik bij de Chiro was. Soms hadden we, na uren spelen en ravotten, een half uurtje vrij spel. Dan mochten we doen wat we wilden. Als je dan dat halfuurtje zou gaan gebruiken om te gaan ruziën en bekvechten, dan was er de volgende keren géén vrije speeltijd te verwachten.
Ook vrijheid moet je leren gebruiken.
Dikwijls is God als een supporter aan de zijlijn of op de tribune. Hij houdt niet op om mensen te roepen, om hen aan te moedigen, om hen de juiste richting te wijzen en hen op weg te zetten, op zijn weg. Maar even dikwijls doen we of wij die roepstem niet horen en zijn Wil niet willen verstaan.
Laat de heilige Geest opnieuw onze coach zijn. Richt ons, consequent, op uw Rijk van liefde dat komen moet - vandaag, morgen en tot in de eeuwen der eeuwen.
Twaalfde zondag door het jaar C 2019 - Zondag 23 juni 2019
Eerste lezing: Zacharias 12, 10-11- 'Zij zullen opzien naar hem die zij doorstoken hebben'
Evangelie: Lucas 9, 18-24 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'
Wegwijzerviering, een viering waar families met kinderen centraal staan
Dank- en vakantieviering
Wie is de belangrijkste persoon in dat verhaal dat we net gehoord hebben? Die jongen, natuurlijk.
Want die heeft niet stiekem gedacht: ik hou mijn brood en vis lekker bij, want anders kan ik op mijn kin kloppen. En het is die jongen die het evangelie als ons voorbeeld naar voor schuift. Als wij durven delen wat we hebben, ook als dat weinig is, dan kunnen er wonderen gebeuren. Daar zijn er paar spreekwoorden over: gedeelde smart is...; gedeelde vreugd is...
Nu, om dat te durven, moeten we wel geloven. Geloven wat er op het einde van het verhaal gezegd is: er is genoeg voor iedereen. Nu, er is genoeg voor iedereen. We leven in een rijk land, in een van de rijkste van de wereld. En ook in die grote wereld is er meer dan genoeg om elke mens goed en waardig te laten leven. Er is genoeg, als iedereen niet alleen aan zichzelf denkt, maar ook aan de mensen met wie we op tocht zijn in dit leven.
Maar helaas. Veel mensen voelen zich als... de pinguïn op deze mooie foto hier.
Die foto hangt hier in de tentoonstelling in onze kerk, en die tentoonstelling gaat over de rijkdom van de natuur die we aan het verknoeien zijn. Wij zijn verantwoordelijk voor de wereld waarin al deze jonge mensen in zullen leven. En wij moeten ervoor zorgen dat we de rijkdom van deze wereld niet verkwisten, maar verdelen.
Er is genoeg voor iedereen.
Maar wat denkt die pinguïn, zo eenzaam op zijn ijskoude ijsschots? “Waar is die vis gebleven?” vraagt hij zich af. De vis verdwijnt uit onze zeeën, zoals zovele rijkdom van onze natuur verdwijnt omdat mensen die al veel hebben, nog meer willen hebben. En die rijkdom verkwisten.
Wij, volwassenen, moeten worden als kinderen, zegt Jezus. Kinderen, die misschien naïef, maar oprecht voor het klimaat opkomen. Kinderen die elkaar verstaan, welke taal ze ook spreken. Kinderen die hun snoep en hun fruit, hun brood en hun visjes, durven delen, en vertrouwen hebben in elkaar. Kinderen voor wie een glimlach belangrijker is dan geld.
Want als we in deze wereld de vis en het brood alleen voor onszelf willen houden, als we niet denken aan wat anderen nodig hebben, zal er op de duur geen brood en vis meer zijn.
Mysterie van ons geloof! Staat als titel van deze viering ingevuld!
Een mysterie is een onbegrijpelijk of onverklaarbaar feit. Veel mysteries blijven tot op de dag van vandaag voor vragen zorgen. Zo kennen wij er een paar!
Waar is God?
God is overal: in de hemel, op aarde, en op alle plaatsen.
Ziet en weet God alles?
God ziet alles, zelfs onze geheimste gedachten; Hij weet alles, ook de toekomende dingen.
Hoeveel goddelijke personen zijn er?
Er zijn drie goddelijke Personen: God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest.
Waarom zijn de drie goddelijke Personen maar één God?
De drie goddelijke Personen zijn maar één God, omdat zij alle drie maar één en dezelfde goddelijke natuur hebben.
In de ‘Messiasÿ komen deze drie samen!
Hij is het die door God naar de wereld wordt gestuurd en met zijn Geest de wereld inspireert, de ziel is in de geschiedenis van de mensen.
Zo heeft onze moeder de H Kerk ons onze christelijke leer geïmpregneerd.
Hoe ervaren wij dit nu 60-, 70- of 80 jaar later?
Ervaren wij niet ons hele ons leven lang, dat we ons, ten diepste, God niet kunnen voorstellen?
En toch geloven wij!
In de eerste lezing, leert het boek spreuken, hoe De Wijsheid al van ‘In den beginneÿ bij de mensen was en zit, hoe ‘de Wijsheidÿ zo al van ‘in den beginneÿ vervat is in heel de werkelijkheid, in alles wat bestaat!
Zij wordt hier voorgesteld als het troetelkind van God omdat ze in heel het scheppingswerk, aanwezig was, vervat is en werkt!
Als we dit stukje wijsheid op de catechismus vragen leggen die we zo juist hoorden, dan kunnen we die vragen toch meer vorm en zin geven dan alleen maar vanbuiten geleerd in ÿt lager onderwijs!
Daarom toch geloven wij!
Mysterie, geloven, niet vast te pakken, niet duidelijk af te lijnen!
Het behoort tot de niet-exacte wetenschappen!
En toch geloven wij!
En Manu Verhulst vraagt zich af, op een dag als vandaag, of we al eens ooit hebben gemediteerd over onze eigen ouders? Een serene overweging zonder idealisering en zonder rancune?
Dat is een heel delicate onderneming, waarbij we heel omzichtig moeten te werk gaan. Het is een aparte ervaring, we betreden de plek waar onze oorsprong ligt.
Mediteren over onze ouders is terechtkomen bij onszelf. Hun trekken zijn ook onze trekken. Wat zij er mee hebben gedaan daar zijn wij ook mee bezig. We hebben een kapitaal aan energie en mogelijkheden meegekregen, en we voelen er ons verantwoordelijk voor.
Levensgroot komt de vraag op ons af: ‘beantwoord ik aan hun verwachtingen? Ben ik de vervulling van hun leven?ÿ
Hebben we ooit al eens gemediteerd over God? Heel sereen, zonder vooroordeel en zonder meegekregen beeldvorming. Dat is een even delicate onderneming. Het is alsof we de plek betreden waar onze verste oorsprong ligt. Het is ontdekken dat iets van God in ons is meegegeven, dat God zich meedeelt, dat God relatie is, een liefdevolle relatie.
Mediteren over God is terechtkomen bij onszelf, bij onze oorsprong, bij onze eigen genesis, bij mijn menswording.
Wij mogen zijn eigen beeld en gelijkenis zijn. Levensgroot komt de vraag op ons af: ‘Beantwoord ik aan zijn verwachtingen?ÿ
Mediteren over onze ouders is iets anders dan hun stamboom opmaken of hun leven beschrijven. Mediteren over onze ouders is genieten van hun persoonlijkheden: het is herinnering, het is waardering, het is bewondering, het is liefhebben.
Mediteren over God is geen studie maken over zijn wezen. Het is geen poging doen om God te verstaan. Mediteren over God is genieten van Zijn aanwezigheid. Het is thuiskomen bij mijn oorsprong. Het is mezelf een troetelkind weten van God, van ‘in den beginneÿ
Daarom kunnen we geloven, toch?!
Bronnen: de lezingen, de catechismus, V Kabergs, M Verhulst
Het is vandaag 2 juni, de meimaand is achter de rug en oef, we hebben het gehaald!
Bij ons zit de maand mei overvol verjaardagen:
Er zijn er al twee in de eerste week van mei.
Sinds onze laatste tante overleden is, komen we elk jaar samen met de overgebleven neven en nichten. Zo voorkomen we dat we mekaar alleen nog op begrafenissen zouden zien. Die bijeenkomst was ook begin mei.
Midden mei waren er weer drie verjaardagen te vieren en de laatste week van de maand opnieuw drie.
Het vieren van verjaardagen hebben we thuis met de paplepel meegekregen.
En hoewel het er veel zijn, toch blijft iedere verjaardag de moeite waard.
Tijd om even stil te staan bij een moment dat telkens weer een mijlpaal is in een mensenleven.
Omkijken en herinneringen ophalen aan wat voorbij is, en vooruitkijken naar wat nog komen gaat.
Eigenlijk doet Johannes hetzelfde.
Zijn evangelie wijkt sterk af van de drie andere en het werd ook een aantal jaren later geschreven.
Johannes vertelt veel minder verhalen over Jezus. Hij geeft veeleer overpeinzingen over de persoon en het werk van Christus, die hij weergeeft in de eerste persoon, alsof ze zo door Jezus gezegd zijn.
Zoals ik bij de verjaardagen doe, zo staat Johannes stil en blikt terug op alle momenten die hij voor Jezus belangrijk acht. Het zijn reflecties van hoe hij Jezus en zijn boodschap heeft aangevoeld.
Als een soort testament, vat Johannes al die overpeinzingen samen in één groot gebed, bij het laatste avondmaal. Daarin bidt Jezus achtereenvolgens voor zichzelf, voor zijn leerlingen en voor alle gelovigen.
Het laatste deel van dat gebed horen we vandaag in het evangelie.
Jezus bidt: Vader, Ik bid niet alleen voor mijn leerlingen. Ik bid voor álle mensen die in Mij zullen geloven als ze uw boodschap horen (voor ons dus), Laat alle gelovigen samen één zijn, net zoals Wij samen één zijn, Vader, dan zullen alle mensen op aarde weten dat U Mij gezonden hebt.
Het is vandaag geen gewone dag.
Nee, het is de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren. Voor de leerlingen, die Jezus voorgoed hebben zien vertrekken, was het vooral een twijfelachtig moment. Zij moeten het stellen met Jezus belofte: Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug en de Vader zal u een Helper geven: de Geest die voor altijd bij u zal blijven.
Gaat het eigenlijk wel om zon dramatisch moment van: plots is Hij er niet meer? Of gaat het eerder om het doordringen van het besef, het tot inzicht komen dat Hij niet meer levend bij hen is. Pasen is toch al een hele tijd achter de rug
Als het evangelie al een terugblik is, waarin Johannes de boodschap van Jezus naar ons toe samenvat, dan kunnen we de eerste lezing, uit Openbaring, verstaan als een (verre) blik vooruit.
Het boek Openbaring is duidelijk niet geschreven door zon twijfelende apostel, maar door iemand met klaar inzicht, voor wie de heilige Geest gekomen is.
Met een blik in de toekomst, kan hij Jezus laten zeggen: Ja, ik kom spoedig.
Zij die hun kleren hebben gewassen, dat zijn de trouwe gelovigen die er klaar voor zijn, mogen eten van de levensboom en zij mogen door de poorten de stad binnengaan. De heilige Geest en de bruid zeggen tegen Jezus: Kom! Iedereen die dorst heeft mag komen, mag voor niets komen drinken van het water dat leven geeft.
Dat klinkt als verre toekomst en ook als zéér ver van ons bed.
Ik dacht in dit verband eerder aan het -meer verstaanbare- en erg mooie gedicht van Jan Willem Schulte Noordholt. Het brengt goed onder woorden, hoeveel sporen er nog over zijn, zelfs als Iemand voorgoed weg lijkt. Wij kennen het ook als lied:
Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen.
Wat wij in Hem bezaten is altijd om ons heen
als zonlicht om de bloemen, een moeder om haar kind.
Teveel om op te noemen zijn wij door Hem bemind.
Al is Hij opgenomen, houd in herinnering,
dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging.
Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit
van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid.
Met die blije verwachting kunnen we naar Pinksteren vertrekken.
Kom, heilige Geest, vervul de harten van uw gelovigen, en ontsteek in hen het vuur van uw liefde. Amen.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.