De
koorddanser en de dood

Wanneer
gesproken wordt over monotheïsmen, dan denken wij spontaan aan het
jodendom, het christendom en de islam en vaak vergeten wij de veel
oudere monotheïstische godsdienst waaraan dit drietal schatplichtig
is, overigens samen met de Helleense wijsbegeerte: het Zoroastrisme
of de leer van de profeet Zarathustra die leefde in de veertiende
eeuw voor Christus in Pars, een provincie van Iran, dat voor 1935
Perzië heette. Het Zoroastrisme was de staatsgodsdienst onder de
Sassaniden die regeerden van de derde tot de zevende eeuw maar zijn
gelovigen, ook Parsi genaamd, werden sinds 622 met de komst van het
Islamitisch Arabisch Rijk vervolgd en zij vluchtten uit Perzië weg.
Vandaag leven naar schatting nog zo'n honderdvijftigduizend Parsi in
India en in Pakistan alsook in diaspora in Amerika en in Europa,
onder wie beroemdheden zoals de muzikanten Freddie Mercury en Zubin
Mehta.
Zarathustra
kreeg op dertigjarige leeftijd aan de oever van de Oxus een visioen
waarin hem de god Ahura Mazda verscheen, die de geest van het goede
en de geest van het kwade (Ahriman) schiep. De mens werd geschapen om
te strijden tegen de machten van het kwaad, wat hij doet uit vrije
wil en waarvoor hij verantwoording zal moeten afleggen.
Zarathustra
predikt de absolute scheiding tussen goed en kwaad en is aldus de
grondlegger van de moraal: de mens is een wezen tussen aap en
Uebermensch, het vergt moed om het dierlijke achter zich te
laten en ook de kuddegeest, en om uitsluitend op zichzelf te steunen
en Uebermensch te worden.
De mens is
een koord gespannen tussen dier en Uebermensch en in
Zarathustra's voorrede, in de mystieke roman Also sprach
Zarathustra (uit 1885)
van de dichter-filosoof Friedrich Wilhelm Nietzsche, treedt deze mens
op als de koorddanser die van het gevaar zijn beroep heeft gemaakt en
die dan ook daaraan ten onder gaat: hij wordt belaagd omwille van
zijn werk, stort neer en sterft. Zarathustra eert hem omdat hij zijn
roeping volgde tot de dood en dat is ook de zin van het menselijk
bestaan, zo predikt hij: de mens is een donkere wolk en de
Uebermensch is de bliksemflits die daaruit ontvonkt.
Maar
Zarathustra wordt bespot: Daar staan zij, zo laat hij
zich over de kudde uit: Zij spotten, zij begrijpen mij niet; ik
ben niet de mond voor deze oren.
Veertien
eeuwen voor de geboorte van het christendom verschijnt ons vandaag de
profeet Zarathustra als een voorafschaduwing van de Verlosser die
immers andermaal de Godmens predikt door het geven van een voorbeeld
waarin Hij met het offer van zichzelf aan zijn roeping ten onder
gaat. Zarathustra is van het archetype van de ideale mens dat zoals
door Jung beschreven in alle culturen opduikt, misschien wel de
oudste versie; de leer van Zoroaster werd eeuwenlang mondeling
overgeleverd en de essentie lijkt te zijn bewaard in een zuiverder
vorm en zonder de franjes en de vele verzinsels achteraf toegevoegd,
vooral ook zonder de theologische speculaties die gedoemd zijn om
onder het spervuur van de kritiek op de klippen te lopen en de
religie uiteindelijk de das om te doen: de leer van Zarathustra heeft
lak aan getheoretiseer en manifesteert zich enkel als een moraal, als
een aansporing tot moedig gedrag, als de bereidheid om de zin van het
menselijk leven tot voltooiing te brengen in het dapper vervullen van
het levenswerk waaraan men zich offert zoals de kaars zich offert aan
de vlam.
Het beroep,
dat in het teken van de gemeenschap staat, is een erezaak en wie zich
van hun taak niet kwijten, moeten zichzelf verachten en daarom laat
Nietzsche zijn Zarathustra zeggen: Wee! (
) [ want] de
tijd van de meest verachtelijke mens is in aantocht: de mens die niet
meer in staat is om zichzelf te verachten.
Uiteraard
wordt hier gedoeld op de eerloze mens, de lafaard die de kudde volgt
en die geen eigen oordeel vormen kan; hij die bedankt voor het
grootste geschenk dat enkel aan het schepsel mens gegeven werd en dat
de mens van de beesten onderscheidt en hem tot mens maakt: de
vrijheid. Uitgerekend deze dreiging heeft onze wereldgeschiedenis
bepaald en maakt dat zich het mensdom immer in tweeën zal blijven
splijten, waarvan de ene helft de vrijheid in het vaandel draagt,
terwijl de andere de kudde eert en ondergaat in een slavernij die
zelfs vreemd is aan het rijk der dieren.
Edoch, goed
en kwaad staan hier niet tegenover elkaar zoals de politieke
formaties van enerzijds het socialisme in de communistische
wereldhelft en anderzijds het liberalisme van het vrije westen: het
propageren van dit verhaal zou een flagrante aanfluiting van de
waarheid zijn, een simplificatie van de werkelijkheid die zich immers
niet laat vangen in menselijke categorieën: de ketenen van het
gouden kalf zijn wellicht nog zwaarder dan deze van de Chinese
dictatuur terwijl zekere vormen van het socialisme de
opofferingsgezindheid beslist hoog in het vaandel dragen.
Het
onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad is geen sinecure en
vergt de evenwichtskunst van een koorddanser: de weg naar de Godmens
is een gevaarlijke tocht over een koord die boven een afgrond is
gespannen, bovendien bedreigd door tegenliggers die de fatale val
proberen uit te lokken van wie de nek uitsteken.
De mens die
zich wil onderscheiden van de massa moet op elk moment opnieuw bereid
zijn om alle zekerheden achter zich te laten, de vrijheid en daarmee
ook het verstand dat van die vrijheid een vrucht is, aan het roer te
laten en de moed op te brengen om zelf steeds de nieuwe beslissingen
te nemen waarvoor hij verantwoording zal afleggen wanneer de eindtijd
met het laatste oordeel komt.
Wie de
waarschuwing van Nietzsche's Zarathustra alsnog hoort - dat de tijd
van de meest verachtelijke mens in aantocht is, de mens die
niet meer in staat is om zichzelf te verachten - die weet ook
dat in dit tijdperk van de leugen de vreselijke voorspelling van de
profeet zich reeds voltrokken heeft. Zij slaat immers op de
zelfgenoegzame mens die burger werd en die denkt zich te kunnen
verstoppen in de kudde, welke echter geleid wordt naar een diepe
afgrond. Zij slaat op de blasé mens die onverschillig is geworden
voor het lot van anderen maar die daardoor ook het eigen lot op een
rampzalige manier bezegelt. Zij slaat op wie eraan verzaken zich te
verzetten tegen totalitaire machten die geregeerd worden door de
niet-persoon bij uitstek die de duivel is, de volstrekte anonimiteit,
de abstractie van het geld of de afgod die Mammon heet en die alle
mensen verslindt die eraan verzaakt hebben zich aan het goede te
offeren zoals Zarathustra het beval, of Moloch, aan wie zij hun
kinderen tot spijs aanbieden.
In het
vaccinatietijdperk begint zich op een gruwelijk transparante manier
die wereldramp te voltrekken waarvoor in cryptische bewoordingen de
tekst waarschuwt die Johannes schreef op de berg Patmos en die bekend
staat als de Apocalyps of de Openbaring (van de Waarheid): de vier
ruiters van de apocalyps, zoals uitnemend verbeeld door kunstenaars
zoals de middeleeuwse graficus Albrecht Dürer maar ook de
hedendaagse beeldhouwer Rik Poot, tonen de fasen van een
schrikbarende toekomst die zich geruisloos doch gestaag manifesteert,
die ons voorgoed het zwijgen probeert op te leggen, muilkorft,
kentekent en naar de slachtbank leidt. De eerste, gezeten op een wit
paard, is de Antichrist; de tweede, gezeten op een rossig paard,
neemt de vrede van de wereld weg; de derde, die een zwart paard
berijdt, brengt hongersnood en de vierde, op een vaal paard, brengt
de dood.
Maar het
weze herhaald: Zarathustra wordt bespot. Daar staan zij,
zo zegt hij gelaten: Zij spotten met mijn woorden, zij
begrijpen mij niet; ik ben niet de mond voor deze oren.
(J.B.,
13 januari 2022)
Afbeelding:
Jan
Bauwens, De
vier ruiters van de apocalyps,
hertekening, vrij naar de prent (ets en gravure) uit 1563-1574 van
Gerard van Groeningen.
|