Alle rechten voorbehouden Een variant van deze blog is te vinden op seniorennet op het volgende adres: http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/
13-01-2021
George Orwell, Aldous Huxley : "1984" ou "Le meilleur des mondes" ? | ARTE
George Orwell, Aldous Huxley : "1984" ou "Le meilleur des mondes" ? | ARTE
Corona en de heilige zaak - Deel 15: Geplande genocide
Corona
en de heilige zaak:
Deel
15: Geplande genocide
Het
is bijzonder moeilijk te concipiëren precies omdat het zo oneindig
cynisch is, maar alles wijst erop dat het hele coronagebeuren op touw
gezet wordt om tachtig percent van de wereldbevolking te liquideren:
dat is de conclusie van de Belgische filosoof Michel Weber in zijn
nieuwste boek, getiteld: COVID-1984
ou La vérité (politique) du mensonge sanitaire: un fascisme
numérique.
De
Club
van Rome,
een club van grootindustriëlen en bankiers, gesticht in 1968, heeft
toentertijd een rapport uitgebracht waarin alarm geslagen wordt over
wat er 'in de komende decennia' zit aan te komen (en wat dus vandaag
een feit wordt), namelijk: de uitputting van de grondstoffen, het ten
einde lopen van de voorraden aan ertsen en aan energie van de aarde.
Wat de malthusianisten al enkele eeuwen uitschreeuwen, met name dat
er straks meer mensen zijn dan dat er gevoed kunnen worden,
herhaalden zij enigszins aangepast: de grondstoffen raken uitgeput en
zullen zeer binnenkort onvoldoende blijken om de huidige
wereldbevolking van acht miljard mensen nog langer in stand te
houden. Nu is het zo, aldus Weber, dat de wereld draait op 20 percent
van de mensen; de overige 80 percent zijn in
economisch opzicht
'ballast', zij worden in leven gehouden en brengen hun tijd door met
brood en spelen, met vermaak. Maar de huidige machthebbers zijn
psychopaten: zij hebben geen gezag meer bij het volk omdat zij
helemaal geen verantwoordelijkheidszin aan de dag leggen en zij
denken nog louter in economische termen, in termen van winst en
eigenbelang, overeenkomstig de ideologie van het neoliberalisme dat
in feite failliet is maar dat zichzelf alsnog wil handhaven: de
potentaten blijven zich vastklampen aan hun macht en om die macht te
behouden, blijken zij tot alles in staat.
En
dan maakt Michel Weber een vergelijking om te illustreren hoe het
ondenkbare uiteindelijk gebeurt. In de nacht van 14 op 15 april 1912
botst de Titanic tegen een ijsberg en zal binnen de paar minuten
zinken maar er zijn niet genoeg reddingssloepen voorhanden voor
iedereen. De beheerders van het schip nemen daarop het bijzonder
cynische en egoïstische besluit om de poorten waarachter zich de
mensen van tweede en derde klas bevinden, te sluiten.
De
mondiale situatie van vandaag is die van een zinkend schip en reeds
werd beslist om de massa van de 'nuttelozen' te liquideren.
Het
is de rationaliteit van het nazisme, de logica en de psychopathie van
de potentaten, de machtsuitoefening van de onverantwoordelijken en de
omkering van alle waarden: wie economisch onbruikbaar zijn, mogen
niet langer in leven blijven want het geld is god geworden.
Alles
wijst er nu op dat het er de huidige machthebbers om doen is, dit
snode plan uit te voeren: corona is een politieke crisis, geen
gezondheidscrisis, aldus Weber: het politiek-economische systeem
heeft afgedaan. Er is wereldwijd een politiek van vrijheidsberoving
aan de gang maar vreemd genoeg reageert quasi niemand. De totalitaire
extreemrechtse staat bemoeit zich met alles en berooft elk individu
van zijn eigenheid door alles wat privé is, uit te schakelen en op
dat vlak volgt zij het voorbeeld van de religie in vroeger tijden.
Ook het denken wordt aan banden gelegd, op een manier zoals door
George Orwell beschreven. De mensen worden verlamd met angst en
gemanipuleerd zoals in de concentratiekampen. Mensen worden omgeturnd
tot klonen. De manipulatie van de massa gebeurt mechanisch en
gevoelloos, alsof het niet om mensen ging, wat de psychopathie van de
potentaten verraadt. Het sociale weefsel wordt bewust vernietigd. De
gezondheidscrisis werd geschapen om een heel andere crisis te
maskeren. Geplande genocide.
(J.B.,
13 januari 2021)
In
de bijgaande video, een (hierboven kort samengevat) interview door
Alexandre Penasse met de Belgische filosoof Michel Weber over de
inhoud van zijn boek:
11-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 14: Het tijdperk van de leugen
Corona
en de heilige zaak:
Deel
14: Het tijdperk van de leugen
Er
is een tijd geweest dat het er nog min of meer eerlijk aan toe ging
of althans vergeleken bij de huidige tijd en dan toch in zekere
gebieden. Mensen werden opgeleid door bekwame leerkrachten en
professoren, zij moesten vele examens afleggen en zware
schiftingsproeven doorstaan om uiteindelijk toegelaten te worden tot
zekere beroepen. Het waren de harde werkers van op school die men
later ook ontmoette in de hoogste functies terwijl wie zich niet de
moeite hadden getroost om de beide landstalen onder de knie te
krijgen of om zonder dt-fouten te gaan schrijven, afvielen.
Vandaag
is dat wel eventjes anders en vindt men de gemakzuchtigen uit de
schooltijd moeiteloos terug in de allerhoogste regionen, meestal
dankzij relaties die met scholing, vakkundigheid of morele sterkte
helemaal niets te maken hebben maar vermoedelijk met heel andere en
daaraan tegengestelde eigenschappen, terwijl bekwame mensen die het
harde labeur niet schuwen, een carrière lang voor de kar worden
gespannen van uitgerekend deze van allerlei leugens genietende
lieden; vaak komen wie bekwaam zijn al helemaal niet aan de bak
ingevolge het ellebogenwerk van wie het niet zo nauw nemen met wetten
en morele normen. Het verwerven van een diploma, ooit het
hooggewaardeerde bewijs van werkkracht, kennis en kunde, wordt de
loef afgestoken door uitvindsels zoals 'sociale intelligentie',
'emotionele intelligentie', 'ervaringsdeskundigheid' en 'expertise',
welke vrij spel geven aan nitwits, bedriegers en dieven voor wie men,
als dat allemaal niet helpt, de joker der gelijke kansen zal op tafel
gooien.
Een
werkzoekende kennis van mij die psychologie studeerde aan de
universiteit vertelde onlangs dat hij telefonisch aangezocht werd
door een dame uit het HRM van de werkgelegenheidsdienst om
Nederlandse les te geven.
Of
de voorraad aan germanisten dan uitgeput was?
Welnee,
net zoals de psychologen staan zij bij bosjes aan te schuiven bij het
stempellokaal!
Waar
vandaan dan de keuze voor een psycholoog?
Omdat
ik denk, zo antwoordde de verantwoordelijke voor de rekrutering, dat
u bekwaam bent voor de job.
Kent
u mij dan, mevrouw? Hebben wij elkaar ooit ontmoet?
Ook
niet.
Maken
wij onze universitaire scholing dan niet ronduit belachelijk als wij
toestaan dat mensen die gespreid over vier of vijf jaren van
intensieve universitaire studie en die door meer dan honderd
vakkundige professoren gekwalificeerd in evenveel examenvakken, de
job waarvoor zij opgeleid werden en ook goedgekeurd, moeten afstaan
aan een ander die niet de vereiste opleiding genoot maar die
daartoe werd uitgenodigd door een bij de werkgelegenheidsinstanties
politiek benoemde ambtenaar die oordeelt, geheel 'out of the blue',
dat een willekeurig door haar aangezocht persoon bekwaam is?
Uiteraard
moest deze ambtenaar met onmiddellijke ingang worden geschorst maar
het tegendeel gebeurt en dergelijke lieden misbruiken eens te meer
hun politieke macht om wie naar hun zin al teveel vragen stellen, nog
een peer te stoven.
Een
andere kennis van me verloor zijn job nadat hij weigerde om in een
instelling voor middelbaar onderwijs in een besloten
lerarenvergadering in te stemmen met het dringende advies vanwege de
directie om leerlingen die niet voldoen aan de gestelde eisen, niet
langer te diskwalificeren op examens en wel met het motief "dat
elke leerling anderhalf lesuur waard is": als zij zakken, lopen zij
immers over naar een andere school, zo werd verduidelijkt; onze job
staat op het spel!
Gisteren
nog vertelde mij een vriendin hoe zij onlangs vruchteloos telefonisch
informeerde bij een ministerie; zij wilde uitleg over een door dat
ministerie getroffen schikking maar na een paar uur van
doorverbindingen en muziekjes, kwam zij weer uit bij de eerste
ambtenaar die haar, naar zijn eigen zeggen "tot zijn spijt" (!),
het antwoord schuldig blijven moest: dat zijn dan die medeleerlingen
van toentertijd op school, zo deed zij haar beklag, die hun huiswerk
afschreven, die hun les niet hoefden te leren maar die niettemin hun
getuigschrift behaalden en die nu dankzij een of andere 'piston' hoog
en droog gesetteld zijn, ergens in een building in de hoofdstad.
Maar
het toppunt is dat men dan met de grootste verwondering toekijkt hoe
ongeletterde, immorele maar steenrijke 'zakenlui' het op een goeie
dag schoppen tot president van de machtigste natie ter wereld. Of
erger nog: hoe zij hun ambtstermijn vol kunnen maken zonder dat
iemand ooit heeft opgemerkt dat zij helemaal niet blijken te weten
waar Irak ligt, wat de Franse Revolutie voor een ding is of dat de
zwarten in Amerika afstammen van de miljoenen Afrikaanse slaven die
daar eeuwen aan een stuk met zeilschepen werden geïmporteerd om zich
dood te werken op plantages. En als zo'n wereldleider op de koop toe
waanzinnig blijkt, geraakt hij maar niet afgezet omdat zowat de helft
van het volk argumenten vindt om te oordelen dat ook de tegenpartij
een clubje is van hoogbejaarde opgesmukte miljardairs-paljassen.
Gewis,
de waarschuwingen van Oswald Spengler, Johan Huizinga en vele andere
auteurs van honderd jaar geleden, blijven brandend actueel en als dit
tijdperk inderdaad zo sterk gelijkt op de periode die voorafging aan
de Tweede Wereldoorlog, is optimisme ook vandaag niet slechts
misplaatst maar vooral ontiegelijk gevaarlijk. Zonde ware het indien
wij in dit tijdperk van de leugen hieromtrent onszelf andermaal
zouden beliegen maar vooral ware het liegen ons dit keer ook fataal.
(J.B.,
11 januari 2021)
09-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 13: âHet geestelijk lijden van onzen tijdâ (aflevering 2)
Corona
en de heilige zaak:
Deel
13: Het geestelijk lijden van onzen tijd (aflevering 2)
Vervolgens
bezint Huizinga zich over het problematische van de vooruitgang en
laten wij hem hier zelf aan het woord [de boektekst werd hier sterk
ingekort]: "Vooruitgang immers duidt op zichzelf enkel een
richting aan, en laat in het midden, of aan het eindpunt van dien
gang heil of verderf staat. Wij vergeten doorgaans, dat enkel het
oppervlakkig optimisme onzer vaderen uit de achttiende en negentiende
eeuw aan dat louter geometrische begrip vooruit' de verzekering
van het bigger and better
heeft verbonden. De verwachting, dat elke nieuwe vinding of perfectie
van de gegeven middelen de belofte moet inhouden van hooger waarde of
meer geluk, is een uiterst naïef denkbeeld, erfstuk uit die
bekoorlijke eeuw van intellectueel, moreel en sentimenteel optimisme,
de achttiende. Het is volstrekt niet paradoxaal, te beweren, dat een
cultuur aan een zeer wezenlijken en onbetwijfelbaren vooruitgang
zeer wel te gronde kan gaan. Vooruitgang is een hachelijk ding en een
dubbelzinnig begrip. Het kan immers zijn, dat er ietwat verder op het
pad een brug is ingestort of een aardspleet ontstaan." (14)
Vooruitgang is er ontegenzeggelijk wel in de wetenschappen (15) maar
het is helemaal niet evident dat dit ook maatschappelijke vooruitgang
en een steeds groter geluk zou betekenen. Is de wereld wijzer
geworden? "Wij
weten beter. Dwaasheid in al haar gedaanten, de beuzelachtige en
belachelijke, de booze en verderfelijke, heeft nooit zulke orgieen
over de wereld gevierd als heden ten dage."
(16) "In een
maatschappij met algemeen volksonderwijs, algemeene en onmiddellijke
publiciteit van het dagelijksch gebeuren, en ver
doorgevoerde arbeidsverdeeling, geraakt de gemiddelde mensch minder
en minder aangewezen op eigen denken en eigen uitdrukking."(17) "De
moderne organisatie van kennisverspreiding leidt maar al te zeer tot
verlies van de heilzame uitwerking van zoodanige geestelijke
beperkingen. (...) Enkel een drift tot eigen cultuur, op welk gebied
ook en met welke voorkennis of middelen nagejaagd, kan hem boven dit
niveau verheffen."
(18) "De
opdringing en weerlooze aanvaarding van kennis en oordeel beperkt
zich niet tot het intellectueele gebied in engeren zin. (...) Daarbij
komt nog een ander bedenkelijk en onontkoombaar feit. In oudere en
engere gemeenschapsvormen schept en bedrijft het volk zelf zijn
vermaak: in zang, dans, spel en athletiek. Men zingt, danst, speelt
samen. In de moderne cultuur heeft zich dit alles voor het overgroote
deel verschoven tot een: men laat voor zich zingen, dansen, spelen.
(...) het passieve element neemt voortdurend toe in vergelijking met
het actieve. Zelfs ten opzichte van de sport, dien machtigen modernen
cultuurfactor, is het steeds meer geworden de massa, die voor zich
laat spelen. (...) In dit alles ligt een zekere ontzieling en
verzwakking van cultuur. Dit geldt van de filmkunst in het bijzonder
(...) De kunst van het toeschouwen wordt omgeschakeld tot een
vaardigheid in snel waarnemen en begrijpen van voortdurend wisselende
visueele beelden. De jeugd heeft dien cinematischen blik verworven in
een graad, die den oudere verbaast. Met dat al beteekent deze
veranderde geestelijke Einstellung een buiten werking treden
van heele reeksen van intellectueele functies. (...) wat tot
verzwakking van het oordeelsvermogen moet bijdragen. (...) De inkeer
en de wijding ontbreken. Inkeer nu tot het diepste in hem zelf en
wijding van het oogenblik zijn dingen, die de mensch om cultuur te
bezitten volstrekt noodig heeft. De gereede visueele suggestibiliteit
is het punt, waarop de reclame den modernen mensch aangrijpt en hem
in zijn zwak van verminderde oordeelskracht tast. (...) 'Nog
moeilijker te omschrijven is de werking der politieke reclame. (...)
Zeker is, dat de reclame, in al haar vormen, speculeert op een
verzwakt oordeel, en door haar buitensporige uitbreiding en
nadrukkelijkheid de verzwakking zelf in de hand werkt. Onze tijd
staat derhalve voor het benauwende feit, dat twee groote
cultuurwinsten, waarop men bij uitstek prat ging: het algemeen
onderwijs en de moderne publiciteit, in plaats van regelrecht tot
verhooging van het peil der cultuur te leiden, integendeel in hun
doorwerking zekere verschijnselen van ontaarding en verzwakking met
zich brengen. (...) Onderwijs maakt onder-wijs. Het is een
afschuwelijke woordspeling, maar zij bevat helaas diepen zin. Zal de
samenleving aan dit proces van geestelijke vervlakking hopeloos
overgeleverd blijven? Zal het nog steeds verder gaan? Of komt er een
punt, waar bij volledige doorwerking het euvel zichzelf opheft?
(...)" (19)
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
9 januari 2021)
Verwijzingen:
(14)
Ib., pp. 38-42.
(15)
Ib., pp. 43-54.
(16)
Ib., pp. 55-57.
(17)
Ib., pp. 57-58.
(18)
Ib., pag. 59.
(19)
Ib., pp. 60-65.
08-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 13: "Het geestelijk lijden van onzen tijd"
Corona
en de heilige zaak:
Deel
13: "Het geestelijk lijden van onzen tijd"
"Wij
leven in een bezeten wereld. En wij weten
het. Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps
uitbrak in een razernij, waaruit deze arme Europeesche menschheid
achterbleef in verstomping en verdwazing, de motoren nog draaiende en
de vlaggen nog wapperende, maar de geest geweken." (1)Dit is de openingszin uit een in 1935 verschenen boek van de
Nederlandse historicus Johan Huizinga, getiteld:In
de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van
onzen tijd. Wat
verderop lezen wij: "De
feiten overstelpen ons. Wij zien voor oogen, hoe bijna alle dingen,
die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en
menschelijkheid, rede en recht. Wij zien staatsvormen, die niet meer
functioneeren, productiestelsels, die op bezwijken staan. Wij zien
maatschappelijke krachten, die in het dolzinnige doorwerken. De
dreunende machine van dezen geweldigen tijd schijnt op het punt om
vast te loopen." (2)
Er
zijn wel degelijk gelijkenissen tussen de crisis van de jaren dertig
van de voorgaande eeuw en de huidige tijd. Het boek van Huizinga
situeert zich middenin dezelfde crisis die ook Spengler tot
cultuurpessimisme dreef en zij delen het wantrouwen in het
vooruitgangsgeloof terwijl Huizinga elk optimisme aan onwetendheid
wijdt: "Thans is het besef van midden in een hevige en
met ondergang dreigende cultuurcrisis te leven tot in breede lagen
doorgedrongen. Spenglers Untergang
des Abendlandes is voor talloozen in de geheele wereld het
alarmsein geweest. Dit beteekent niet, dat al de lezers van het
beroemde boek zich tot de daar geboden inzichten hebben bekeerd. Maar
het heeft hen vertrouwd gemaakt met de gedachte aan mogelijkheid van
daling der huidige cultuur, waar zij te voren nog bevangen waren in
een onberedeneerd vooruitgangsgeloof. Een ongeschokt cultuuroptimisme
is voorloopig enkel meer weggelegd voor hen, die of door gebrek aan
inzicht niet kunnen beseffen, wat er aan de cultuur ontbreekt, dus
zelf door het vervalsproces zijn aangetast, of voor hen, die in hun
maatschappelijke of politieke heilsleer de komende beschaving reeds
in den zak meenen te hebben, om haar aanstonds over de misdeelde
menschheid uit te schudden."
(3)
Het
gaat Huizinga niet alleen om de economische crisis van die tijd want
die is een teken van een cultuurcrisis: "Al is er geen
terug, het verleden kan toch leering behelzen, ons ter oriënteering
dienen. Zijn er historische gevallen aan te wijzen, waarin de
beschaving van een volk, een rijk, een werelddeel, door even zware
weeën ging als onze tijd?"
(4)
De
economische crisis van de jaren dertig was tevens een cultuurcrisis
en hij is uitgemond in de tweede wereldoorlog. Het gaat om
kenteringen die ook nu weer op til zijn en die zich in alle sectoren
laten voelen. Huizinga bekijkt de geschiedenis. Ook vroeger hebben
schokkende gebeurtenissen plaatsgehad, zo stelt hij, maar de huidige
zijn van een heel andere orde: "Zie eerst naar 1500.
De veranderingen zijn geweldig: de aarde ontdekt, de wereldbouw
ontraadseld, de Kerk gespleten, de drukpers in werking om het woord
in oneindig gestegen veelvuldigheid voort te telen, de middelen tot
den krijg versterkt, credietwezen en geldverkeer uitbundig groeiende,
het Grieksch hervonden, de oude bouwkunst versmaad, de kunst
ontplooid in titanische kracht. Zie vervolgens naar 1789'1815.
Opnieuw klinkt s werelds gebeuren met het geluid van den donder.
(...) In beide tijdperken schijnt op den eersten blik de seismograaf
der historie even heftig bewogen als thans. (...) Peilt men echter
dieper, dan blijkt toch spoedig, dat zoowel in het tijdperk van
renaissance en hervorming als in dat van revolutie en Napoleon de
grondslagen der samenleving minder zijn geschokt dan thans het geval
is. En vooral: in de beide oudere kritieke tijdperken blijven hoop en
idealen de algemeene cultuurstemming sterker domineeren dan thans het
geval schijnt. (...) De grondslagen der samenleving, zeiden wij,
omstreeks 1500 en omstreeks 1800, minder geschokt dan thans."
(5)
Huizinga
verwijst dan naar het opkomende atheïsme, naar de Eerste
Wereldoorlog, naar de klassenstrijd, naar de beurscrash en naar de
totale instorting van de economie en deze ontwrichting treft ook de
kunst en het geestesleven: stevenen wij net zoals de Romeinen af op
de barbarij? (6) Huizinga: "Wij weten het ten stelligste:
willen wij cultuur behouden, dan moeten wij voortgaan met cultuur te
scheppen." (7)
Cultuur
heeft te maken met een evenwicht tussen geestelijke en stoffelijke
goederen maar is vooreerst een zaak van ethiek, zo zegt Huizinga.
Vervolgens richt cultuur zich op een gemeenschappelijk ideaal of
heil. Maar vooral is cultuur het beheersen van natuur (8): "[De
mens] heeft zich een stuk natuur dienstbaar gemaakt. Hij beheerscht
de natuur, de vijandige en de schenkende. Hij heeft gereedschap
verworven, hij is homo faber geworden. Hij gebruikt die krachten tot
verwerven, van een levensbehoefte, tot vervaardigen, van een
werktuig, tot beschutten, van zich en de zijnen, tot vernietigen, van
jachtdier, roofdier of vijand. Voortaan verandert hij den loop van
het natuurleven, want al de gevolgen, met zijn werktuig
teweeggebracht, zouden zonder die macht niet zijn ingetreden."(9) Toch kan men bij dieren niet spreken over cultuur, want er is nog
iets nodig en dat is het vrije plichtsbesef en de dienstbaarheid.
Immers, "de ontworteling van het dienstbegrip in den
volksgeest is de meest verwoestende actie van het oppervlakkig
rationalisme der achttiende eeuw geweest." (10) "Dan
volgt nu de vraag: zijn in het tijdperk dat wij beleven de
grondvoorwaarden van cultuur vervuld?"
(11)
Huizinga
stelt vast dat er wel beheersing is van de stoffelijke natuur maar
niet van de menselijke. Bovendien ontbreekt ook het
gemeenschappelijke streven: elkeen streeft slechts het eigen heil na.
Alleen welstand, macht en veiligheid worden gemeenschappelijk
nagestreefd: "(...)
voortvloeiend uit het natuurinstinct, onveredeld door den geest.Reeds
de holbewoner kende deze idealen."
(12) Er is een
overproductie van zaken die eigenlijk niemand wenst te hebben, die
overbodig zijn, en dit terwijl er nood is en werkloosheid; kunst
wordt commercieel en ook het gezinsleven is ontwricht. (13) De
cultuur is met andere woorden inderdaad in verval.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
8 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Johan Huizinga, In
de schaduwen van morgen. Een diagnose van het geestelijk lijden van
onzen tijd. Vijfde
druk 1936, H.D. Tjeen Willink & zoon n.v., Haarlem, pag. 1.
Het boek van Huizinga is als PDF beschikbaar op de volgende site:
Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - Aflevering 3: Onze beschaving is een stokoude man
Corona
en de heilige zaak:
Deel
12: De ondergang van het avondland
Aflevering
3: Onze beschaving is een stokoude man
De
symbolen konden bijna niet treffender zijn: de Amerikaanse president
Donald Trump en zijn aanhang als vertolkers van het voorspel van de
ergst denkbare tragedie die een democratie kan overkomen en de
hoogbejaarde president, Joe Biden, die de positie van onze ganse
westerse beschaving weerspiegelt die op haar laatste benen loopt.
De
Westerse cultuur is dood en wij bevinden ons in de fase van de
beschaving die in feite het stoffelijke overschot is van de
cultuur. Oswald Spengler schrijft dat de ondergang van het avondland
en het beschavingsprobleem een en dezelfde zaak zijn: de beschaving
is het onafwendbare noodlot van ongeacht welke cultuur; het is het
Gewordene (dat wat geweest is, wat geschiedenis is, wat verstard is,
wat al dood is) dat op het Worden zelf (het leven, dat wat zich aan
het ontwikkelen is of de cultuur) volgt; het onherroepelijke einde.
(1)
Spengler
vergelijkt onze beschaving met de Romeinse, die op de Griekse cultuur
volgt en die er het einde van is. De Romeinen waren immers barbaren:
brutaal, zielloos, zonder filosofie of kunst. De Griekse cultuur had
een ziel, de Romeinse beschaving was nog louter intellect. En dat
geldt ook voor alle andere beschavingen. (2)
Met
de verstedelijking verdort de 'Heimat', het volk dat met de aarde
vergroeid was, wordt vervangen door een nomade, een parasiet, een
kosmopoliet, een stadsmens, een massamens die zakelijk is,
intelligent, ongelovig en onvruchtbaar. Het geld regeert, de wereld
wordt een speelterrein voor miljonairs en de nieuwe mens heeft geen
toekomst meer en wil alleen nog brood en spelen. (3)
De
stenen kolos die de wereldstad is, symboliseert het einde van elke
grote cultuur. De mens wordt door zijn eigen schepping, de stad, in
bezit genomen, bezeten, eraan geofferd. De demonische stenen massa
symboliseert de dood zelf. (4)
De
stad heeft met geld te maken, het platteland met de geest; economie
en wetenschap staan diametraal tegenover elkaar: het ene zoekt
geldgewin, het andere begrip. (5) En de almacht van het geld
ondergraaft de geest en zo ook de democratie. Alles komt in het teken
van het geld te staan. (6)
(J.B.,
7 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Oswald Spengler, Der
Untergang des Abendlandes. Umrisse einder Morphologie der
Weltgeschichte,
Verlag C.H. Beck, München, Nachdruck 1973, p. 43v.: "Der
Untergang des Abendlandes, so betrachtet, bedeutet nichts Geringeres
als das Problem
der Zivilisation.( )
Die
Zivilisation ist das unausweichliche Schicksaleiner Kultur. (...) Zivilisationen
sind die äußerstenund künstlichsten
Zustände, deren eine höhere Art von Menschen fähig ist. Sie sind
ein Abschluß; sie folgen dem Werden als das Gewordene, dem Leben als
der Tod, der Entwicklung als die Starrheit, dem Lande und der
seelischen Kindheit, wie sie Dorik und Gotik zeigen, als das geistige
Greisentum und die steinerne, versteinernde Weltstadt. Sie sind ein
Ende, unwiderruflich, aber sie sind mit innerster Notwendigkeit immer
wieder erreicht worden."
(2) Ib. pag. 44: "Damit
erst wird man den Römer als den Nachfolger des Hellenen verstehen.
(...) Denn was hat es zu bedeuten (...) daß die Römer Barbaren
gewesen sind, Barbaren, die einem großen Aufschwung nicht
vorangehen, sondern ihn beschließen? Seelenlos, unphilosophisch,
ohne Kunst, rassehaft bis zum Brutalen, rücksichtslos auf reale
Erfolge haltend, stehen sie zwischen der hellenischen Kultur und dem
Nichts. (...) Griechische Seele und römischer Intellekt das ist
es. So unterscheiden sich Kultur und Zivilisation. (...)Die reine
Zivilisation als historischer Vorgang besteht in einem stufenweisen
Abbau
anorganisch gewordener, erstorbener Formen."
(3) Ib., pag. ...: "(...)
Statt einer Welt eine Stadt,
ein Punkt,
in dem sich das ganze Leben weiter Länder sammelt, während der Rest
verdorrt; statt eines formvollen, mit der Erde verwachsenen Volkes
ein neuer Nomade, ein Parasit, der Großstadtbewohner, der reine,
traditionslose, in formlos fluktuierender Masse auftretende
Tatsachenmensch, irreligiös, intelligent, unfruchtbar, mit einer
tiefen Abneigung gegen das Bauerntum (und dessen höchste Form, den
Landadel), also ein ungeheurer Schritt zum Anorganischen, zum Ende
was bedeutet das? (...) Die Weltstadt bedeutet den Kosmopolitismus an
Stelle der »Heimat« (...) Das Geld
als anorganische, abstrakte Größe, von allen Beziehungen zum Sinn
des fruchtbaren Bodens, zu den Werten einer ursprünglichen
Lebenshaltung gelöst das haben die Römer vor den Griechen
voraus. Von hier an ist eine vornehme Weltanschauung auch
eine Geldfrage. (...) eine Sache
für Millionäre. Zur Weltstadt gehört nicht ein Volk, sondern eine
Masse. Ihr Unverständnis für alles Überlieferte, in dem man die
Kultur
bekämpft (...) ihre der bäuerlichen Klugheit überlegene scharfe
und kühle Intelligenz, (...) das panem
et circenses, das heute wieder
in der Verkleidung von Lohnkampf und Sportplatz erscheint alles
das bezeichnet der endgültig abgeschlossenen Kultur (...), eine ganz
neue, späte und zukunftslose, aber unvermeidliche Form menschlicher
Existenz."
(4) Ib. pp. 673:
"Der Steinkoloß »Weltstadt«
steht am Ende des Lebenslaufes einer jeden großen Kultur. Der vom
Lande seelisch gestaltete Kulturmensch wird von seiner eigenen
Schöpfung, der Stadt, in Besitz genommen, besessen, zu ihrem
Geschöpf, ihrem ausführenden Organ, endlich zu ihrem Opfer gemacht.
Diese steinerne Masse ist die absolute Stadt. Ihr Bild, wie es sich
mit seiner großartigen Schönheit in die Lichtwelt des menschlichen
Auges zeichnet, enthält die ganze erhabene Todessymbolik des
endgültig »Gewordenen«. Der durchseelte Stein gotischer Bauten ist
im Verlauf einer tausendjährigen Stilgeschichte endlich zum
entseelten Material dieser dämonischen Steinwüste geworden."
(5) Ib., pp. 989v.:
"(...) das
Geld und der Geist. Sie
verhalten sich beide zu jenen wie die Seele der Stadt zu der des
Landes. Eigentum heißt von nun an Reichtum und Weltanschauung
Wissen: entheiligtes Schicksal und profane Kausalität. (...) Und
endlich stehen Wirtschaft und Wissenschaft selbst sich feindlich
gegenüber und wiederholen in dem Kampfe zwischen Geldgewinn und
Erkenntnis, zwischen Kontor
und Gelehrtenstube (...)."
(6) Ib. pp. 1130v.
06-01-2021
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot wereldwijd bedrog
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo:
De waarheid over vaccins als heiligschennis en de medische plicht tot
wereldwijd bedrog
De
eed van Hippocrates bestaat niet meer. Die eed die elke arts moet
afleggen, houdt de belofte in nooit iemand kwaad te zullen doen. (1)
Maar een heel andere eed blijkt vandaag te worden gezworen: de eed op
de medische plicht tot wereldwijd bedrog.
Op
haar webstek vraagt de advocate meester Carine Knapen die zich in de
context van de rechtsstaat inzet voor de waarheid inzake het
coronagebeuren zich af of het stijgende aantal coronagevallen in het
UK en ook elders iets te maken kan hebben met de vaccinatiecampagne
aldaar, aangezien het tijdstip van de aanvang van de beide
gebeurtenissen hetzelfde is. (2)
En
kijk: het National Center for Biotechnology Information in
Rockville Pike, USA, laat weten via een dringende publicatie dat in
een studie over het Covid-19-vaccin werd ontdekt hoe de huidige
vaccins mensen ziek maken.
Maar
als kers op de taart wordt vervolgens de zaak 'getemperd' met het
commentaar dat het betrokken mechanisme te ingewikkeld is om de
argwaan van het publiek te kunnen wekken. Het ziek-maken gebeurt "via
antilichaamafhankelijke versterking", zo luidt het en dan staat
er: "Dit risico wordt voldoende verdoezeld in protocollen voor
klinische onderzoeken en toestemmingsformulieren voor lopende
covid-19-vaccinonderzoeken dat het onwaarschijnlijk is dat de patiënt
dit risico voldoende begrijpt, waardoor werkelijk geïnformeerde
toestemming van proefpersonen in deze onderzoeken wordt vermeden."
(sic!) Dat deze risico's niet werden medegedeeld aan
proefpersonen en nu evenmin worden medegedeeld aan patiënten die
zich laten vaccineren, druist uiteraard in tegen alle medische en
ethische regels. (3)
Mocht Hippocrates dit weten, hij draaide zich om
in zijn graf.
Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - aflevering 2
Corona
en de heilige zaak:
Deel
12: De ondergang van het avondland
Aflevering 2
De
uitvindingen in de achttiende eeuw die geleid hebben tot de
mechanisering van de arbeid en de massaproductie en die aldus de
zogenaamde Industriële Revolutie op gang brachten, hebben de mens
meer armslag gegeven en hebben hem bevrijd van een aantal beperkingen
maar die ontwikkeling heeft ook een keerzijde gehad. Machines zijn
dankbare werktuigen die een aanzienlijk deel van onze slavenarbeid
overnemen maar dichters en ook andere kunstenaars waarschuwden er
alras voor dat onze werktuigen ons boven het hoofd zouden groeien en
dat de rollen dreigden om te keren zodat wij de slaven van onze
machines worden: de ontlasting van het lichaam blijkt betaald te
moeten worden met een extra belasting van de ziel die immers onder de
voet wordt gelopen door het gevoelloze intellect dat deze
'hulpmiddelen' heeft uitgedacht en ontwikkeld.
Dit
probleem vormt het hoofdthema van Charlie Chaplin's Modern Times
dat in première ging in 1936. Dat was ook het jaar dat Oswald
Spengler stierf (hij was pas 56) en deze Duitse wis- en natuurkundige
en filosoof schreef een intrigerende geschiedenisfilosofie, getiteld
Der Untergang des Abendlandes. (1) Het boek dat toentertijd
een cultboek was, verdient ook vandaag enige aandacht omdat de
historische inzichten die Spengler ontwikkelde van toepassing zijn in
het genoemde problematische tijdsgewricht dat alvast in zijn optiek
tot op heden voortduurt en waarvan de pijnpunten oplichten in tijden
van crisis.
Vooraf
moet gezegd worden dat Spenglers filosofie een reactie is op het
vooruitgangsgeloof en op de idee dat het verloop van de geschiedenis
een doel zou hebben zoals dat wordt beleden in de christelijke
wereldvisie maar ook in de opvattingen van de Verlichting en de
Renaissance. Culturen, zo zegt Spengler, zijn een soort van
superorganismen: zij hebben een levenscyclus van enkele duizenden
jaren, zij kennen een opgang en een ondergang, zoals de seizoenen,
maar dan sterven zij.
Spengler
onderscheidt een achttal grote culturen die allemaal zelfstandige
eenheden zijn, of waren. Er zijn de magische culturen: de
Babylonische, de Egyptische, de Chinese, de Indische, de cultuur van
Maya's en Azteken en de Arabische. Dan zijn er nog de Apollinische
culturen, namelijk die van de Oude Grieken en de Romeinen. Tenslotte
zijn er nog de Faustiaanse of de moderne Westerse (Europese en
Amerikaanse) cultuur. Deze laatste, die onze huidige cultuur betreft,
verkeert momenteel in de fase van het verval: de cultuur zelf is in
feite al dood en wat rest heet 'beschaving': de beschaving is als het
ware het levenloze lichaam van de gestorven cultuur.
Kenmerkend
voor onze beschaving of dus voor de eindfase van onze cultuur zijn de
megasteden, de gerichtheid op het geld, het imperialisme, de
rivaliteit, het caesarisme, de opkomst van het lagere driftleven en
de oppervlakkigheid, het wegvallen van wetenschappelijke zekerheden
en van principes, het verval van de kunst tot modes en stijlen en de
opkomst van het atheïsme.
Vooral
Nietzsche en Goethe klinken door in het werk van Spengler die er
vooral op wijst dat in de huidige beschaving, de ziel of het
gevoelsleven - het élan vital van Henri Bergson - het zwaar
te verduren krijgt onder het juk van het intellect, het kille
verstand - het rechnende Denken van Martin Heidegger. We zijn
nu allemaal burgers maar we zijn niet langer mensen; we hebben nu
alles maar we zijn niemand meer; we zijn nu vrij om te denken wat we
willen maar we kunnen niet meer denken. Edoch, er is geen oplossing
voor die malaise: de tijd immers is onomkeerbaar, het is nu eenmaal
het noodlot dat organismen en ook de superorganismen die de culturen
zijn, een einde kennen.
Wanneer
wij vandaag moeten vaststellen dat het gebeuren rond de wereldwijde
pandemie beheerst wordt door de zucht naar geld en dat
wetenschappelijke waarheden verzwegen worden en verdraaid uit
winstbejag en ten koste van de mensen in wiens dienst zij zouden
moeten staan (2), dan kunnen we niet anders dan erkennen dat de macht
van het anonieme en geheel onpersoonlijke geld bijzonder
problematisch is in deze beschaving en Spengler wijdt er dan ook een
hoofdstuk aan in het tweede deel van zijn werk.
(Wordt
vervolgd)
(J.B.,
6 januari 2021)
Verwijzingen:
(1)
Spengler schrijft in zijn woord vooraf dat hij de eerste versie
van het boek al voor de oorlog maakte terwijl de twee delen
verschenen in respectievelijk 1918 en 1923.
Corona en de heilige zaak - Deel 12: De ondergang van het avondland - Aflevering 1
Corona
en de heilige zaak:
Deel
12: De ondergang van het avondland (1)
Aflevering
1
Als
tot voor kort een derde van het voedsel weggegooid werd en als dit nu
ingevolge de coronacrisis niet langer het geval is, dan gaat ook de
verkoop van het voedsel met een derde achteruit. Maar als de verkoop
achteruit gaat, is er overproductie en moet de productie worden
teruggeschroefd - met een derde - waardoor ook een derde van de jobs
welke te maken hebben met de voedselproductie, het transport, de
verdeling, de controle en zo meer gedoemd zijn om te sneuvelen. Een
derde van de werknemers die in de voedselketen aan de slag zijn,
worden werkloos. Het inkomen van wie werkloos worden, krimpt fors met
het gevolg dat werklozen minder kunnen consumeren: minder voedsel
maar vanzelfsprekend ook minder andere zaken. Opnieuw volgt daaruit
een overproductie: er moet minder geproduceerd worden waardoor weer
meer mensen werkloos worden: ziedaar de vicieuze cirkel die binnen de
kortste keren de hele economie tot stilstand kan brengen.
In
zijn Geschiedenis van de waanzin beschrijft Michel Foucault
hoe in de voorgaande eeuwen na het wegebben van de cholera in Europa
de opvangtehuizen voor de zieken een nieuwe bestemming kregen
toegewezen: bij de opkomst van de industriële revolutie had de
massaproductie ook en vooral massa's werklozen gemaakt en die werden
dan als landlopers gebrandmerkt, opgepakt en in die (in West-Europa
meer driehonderd) tehuizen opgesloten. Ze werden vervolgens verplicht
om te werken voor kost en inwoon, wat neerkomt op onbetaalde
dwangarbeid, en hun producten waren uiteraard goedkoper dan dezelfde
waren die door betaalde arbeiders in fabrieken werden voortgebracht,
waardoor die fabrieken niet langer konden concurreren met de
gestichten en failliet gingen zodat opnieuw meer mensen werkloos
werden, die dan weer als landlopers opgesloten werden in tehuizen
waar zij onbezoldigd dwangarbeid verrichtten en die vicieuze cirkel
ondermijnde op den duur de hele economie. In het huidige tijdperk
gebeurt iets gelijkaardigs: vierde wereldburgers worden tegen
belachelijke lonen aan het werk gezet, de legale arbeid kan die
concurrentie niet meer aan en faillissementen van legale bedrijven
zijn het gevolg. De arbeidsmarkt verglijdt naar de onderwereld en
politici hebben nergens nog vat op.
Bijna
negentig jaar geleden gebeurde iets dergelijks ten tijde van de grote
beurscrash in Wall Street, New York. In oktober 1929 kelderden de
beurzen en op 29 oktober van dat jaar zakte binnen een periode van
amper een paar uur, de waarde van het geld met zo maar eventjes
veertig percent. Foto's uit die tijd laten beelden zien van werklozen
die in lange rijen aanschuiven om een krant te kopen voor de
personeelsadvertenties. Door de werkloosheid devalueerde de munt nog
meer, de overproductie zorgde voor een prijzenval, er werd verkocht
met verlies en het ene bedrijf na het andere ging failliet, de
schuldenlast steeg overal en vooral in de VS was het volk ingevolge
de gebrekkige sociale voorzieningen aangewezen op weldadigheid
waardoor de godsdienst ging floreren en daardoor ook de
irrationaliteit als zodanig. Overal tastte de recessie niet alleen de
stoffelijke welvaart aan maar zij hypothekeerde ook de redelijkheid
en de vrijheid van het denken.
In
die context werden noodverordeningen ingevoerd die net zoals vandaag
in feite een grondwettelijke basis misten, waardoor grote
ontevredenheid ontstond. In Duitsland speelde die ontevredenheid in
de kaart van het irrationele nazisme: in 1933 kwam Hitler aan de
macht en de nazi's slaagden erin om het volk met theorieën vol van
leugens en verzinsels om de tuin te leiden. Een heuse rassenleer
kreeg voet aan wal en demonische plannen werden gesmeed voor het
kweken van een supervolk, voor de massale sterilisatie van ongewenste
burgers en vervolgens ook voor de schaamteloze uitroeiing op
industriële wijze van vermeende 'parasieten' en, niet te vergeten:
zondebokken. Want naar het vatten van de vermeende schuldigen voor de
economische malaise trachtte de massa om haar woedde daarop te kunnen
koelen. Willekeur heerste en er werd terreur gezaaid om het volk in
het gareel te houden.
Achteraf
heeft men zich erover verbaasd hoe het dan mogelijk was dat een zo
bekrompen geest als Adolf Hitler aan de macht kon komen maar
hetzelfde gebeurde bijna een eeuw later in de VS opnieuw met Donald
Trump: irrationele nationalistische gevoelens verwant aan
grootheidswaan gecombineerd met het afschuiven van de schuld op
zondebokken ofwel wraakzucht, brengen het ondenkbare op de planken.
En uiteraard is er dan geen uitweg meer: dat alles mondt uiteindelijk
uit in oorlog.
(J.B.,
4 januari 2020)
Verwijzingen:
(1)
Der Untergang des Abendlandes (1918-1923) is de titel van een
boek van Oswald Spengler.
03-01-2021
Corona en de heilige zaak - Deel 11: De ontheiliging der wetenschap
Corona
en de heilige zaak:
Deel
11: De ontheiliging der wetenschap
Warempel,
de wetenschappelijke ijver neemt zich een voorbeeld aan de religieuze
devotie en deze primitieve na-aperij toont zich in de overname van
het model waarmee de godsdiensten altijd al de wereldheerschappij
hebben weten te verwerven: eerst wordt geheel 'ex nihilo' maar tevens
door gewiekste lieden welke deze activiteit verborgen houden, een
probleem gecreëerd en vervolgens komen diezelfde lieden op de
proppen met de oplossing, ten gevolge waarvan het volk erom smeekt
dat zij zich de leiding over de mensen zouden ter harte nemen - wat
deze lieden van bij het begin had geïnspireerd met het oog op
absolute machtsuitoefening.
Om
de voorbeelden niet al te ver te zoeken: de katholieke leer houdt
voor dat wij door eigen zonde leven in een tranendal en niet langer
in het paradijs dat onze oorspronkelijke thuis was en hiermee wijst
zij op het probleem dat zij met deze fabel zelf geïnduceerd heeft en
geschapen: de menselijke zondigheid. Want voor hetzelfde geld vertelt
men dat de mens precies zoals de andere dieren en de planten, een
tijdelijk en derhalve tot mislukken gedoemd verzet is tegen het
noodlot van de levenloosheid die de rest van al het stoffelijke
kenmerkt: een verzet zonder toekomst dat de protesterende wezens in
kwestie veroordeelt tot een spoedige dood, voorafgegaan door het
verval dat wij kennen als de onontkoombare kwetsbaarheid voor ongeluk
en ziekte.
Ofschoon
elke kritische geest zal opteren voor die laatste theorie als de
meest waarschijnlijke, weet een religie haar versie ondanks alle
navenante tegenstrijdigheden nochtans bijzonder goed te verkopen en
te handhaven en wellicht dankt zij dit succes aan de verborgen
verleiding die zij handig heeft verstopt in haar verhaal en die erin
bestaat te suggereren dat wij in feite goden zijn of dan toch de
troetelkinderen der goden of zelfs hun erfgenamen: wij zijn
allerminst ellendelingen want ooit waren wij onsterfelijken naar het
evenbeeld van god en uitgerekend deze status kunnen wij herwinnen -
en daar kondigt zich dan de probleemoplossing aan: wij kunnen de
onsterfelijkheid herwinnen door onze zonde uit te boeten of - als dat
niet lukt en het lijkt erop dat dit niet lukken kan - door
gehoorzaamheid te schenken aan een verlosser die dat in onze plaats
doet. Of aan diegenen die hij als de erven van zijn taak heeft
aangesteld - uiteraard de pausen of dus de onfeilbare leiders van de
katholieke kerk.
De
religie creëert een probleem vanuit het niets om vervolgens met een
verleidelijke oplossing te berde te komen welke in feite de
onderwerping impliceert: de onderwerping van principieel alle mensen
aan de religie in kwestie. Uiteraard onderwerpt men zich dan niet aan
'een religie': men onderwerpt zich aan een persoon, zijnde de
allerhoogste of 'god'. Maar omdat men god zien noch horen kan, moet
men zich verlaten op zijn profeten, die bijzondere bemiddelaars
tussen god en de mensen, die als daartoe uitverkorenen in staat zijn
om god wél te zien of dan toch te horen en om zijn geboden te
vertalen zodat zij verstaanbaar worden voor de rest van het mensdom.
Zonen
gods of profeten sterven echter en indien niet dan worden zij gedood
doch wanneer zij uiteraard verrijzen, dan worden zij ten hemel
opgenomen, wat hun afwezigheid onder ons verklaren kan, alsook de
aanstelling van hun sterfelijke vertegenwoordigers op aarde die aan
deze sterfelijkheid een mouw passen middels een systeem van
onderlinge opvolging of dus met een ware dynastie: zij gebieden en
verbieden voortaan wat het volk behoort te geloven, te belijden, te
denken en te doen en dat geldt dan voor alle mensen of dan toch voor
hen die wensen te ontsnappen aan het wrede lot van de sterfelijkheid
dat als een vloek zal blijven hangen over het leven van alle dieren
en planten.
Andermaal:
de 'profeet' zelf vindt het probleem uit en hij verleidt het volk
ertoe om het voor waar aan te nemen; vervolgens biedt hij een
oplossing aan die erin bestaat gehoor aan hem te schenken. En die
methode blijkt succesvol: menig mens schuift zichzelf op de voorgrond
als profeet, als spreekbuis van de ware god, als vertegenwoordiger
van de schepper van hemel en aarde en derhalve als uitgelezen leider
van de mensheid die alle respect verdient en aan wie elkeen
gehoorzaamheid verschuldigd is. Er ontstaat warempel een heuse
strijd, een onderlinge concurrentie van religies die allemaal
dezelfde leugen uitbazuinen: dat zij het zijn die door de ware god
zijn aangesteld, dat zij het zijn die de ware waarheid in pacht
hebben en dat zij de enigen zijn aan wie gehoor geschonken dient te
worden. Deze concurrentie onder de ware goden of dan tenminste toch
de concurrentie onder wie zich profileren als de profeet van de ene
ware god, leidt tot een strijd onder de volgelingen van de vele
onderling concurrerende profeten, de gelovigen of dus de mensen. Zij
die - uiteraard geheel toevallig - onder de invloed staan van profeet
X, vechten op leven en dood met hen die volgelingen zijn van profeet
Y en ook met hen die profeet Z volgen en zo geschiedt het dat massa's
mensen elkaar naar het leven staan en ook massaal vermoorden, alleen
omdat zij toegeven aan de verleiding welke verborgen zit in de
probleemstelling van diegenen die op de proppen kwamen met hun
leugenachtig vertelsel over de goddelijke oorsprong en bestemming van
de mens. Immers, indien deze deugnieten zelf geloof zouden hechten
aan onze goddelijke oorsprong en bestemming, hoe zouden zij ons dan
kunnen veroordelen tot het bloeddorstige en ellendige lot van
onophoudelijke doodslag zonder levensnoodzaak waaraan zelfs de wilde
dieren ontsnappen die alleen maar doden om te kunnen eten - er wordt
zelfs gezegd dat alle oorlogen in wezen godsdienstoorlogen zijn.
De
zaak is echter dat de methode van verleiding waarmee vermeend
religieus geïnspireerde potentaten massa's mensen aan zich
onderwerpen, bij nader toezien gelijkaardig is aan de methode die ook
de 'priesters van de nieuwste godsdienst', zoals zij reeds genoemd
worden, hanteren en wij hebben het hier over diegenen die zich
wetenschapslui achten. Lang hebben zij de schijn hoog kunnen houden
en dit dankzij de handhaving van het beginsel van de universaliteit,
met andere woorden: het geloof in de ene, ware wetenschap welke geen
rivalen duldt omdat zij zich sowieso steeds bevindt in het strijdperk
om de waarheid dat gestalte krijgt in de universiteiten met hun open
debatcultuur en hun allerheiligste principe dat luidt dat elke
stelling die zich erop beroept waar te zijn, zich tegenover ongeacht
welke tegenstrever moet kunnen verdedigen. Een schijn van eenheid en
uniekheid en derhalve van onbetwistbare (want, paradoxaal genoeg,
'altijd te betwisten') waarheid die het volk kon begoochelen zolang
de waarheden die werden verkondigd, tautologisch of nietszeggend
waren zoals de wiskundige stellingen uit de euclidische meetkunde.
Want
met een bijzonder welluidend lijkend universum van waarheden
begoochelen zij immers wie hun gebied betreden maar die begoocheling
gaat uiteraard de mist in van zodra men aan de grondslagen van het
systeem als zodanig gaat morrelen en de chaos die dan opwelt uit de
krochten van de geesteswereld is met geen machten meer te temmen.
Deze tragedie - om die Oud-Griekse term die overloopt van doem maar
te gebruiken - komt aan het licht van zodra het louter logische
karakter van de vermeende waarheden aan het licht treedt: die van de
oude meetkunde met haar stellingen zo schoon als grote symfonieën;
die van de algebra, tenminste zolang zij zich niet op glad ijs
begeeft en evenzo die van de retorica welke in feite de kunst is van
het liegen en die, heel anders dan de parrhesia, het contact met de
waarheid en derhalve met de werkelijkheid heeft verloren. Maar zelfs
de absolute schoonheid van de muziek moet eraan geloven: de volmaakte
harmonie blijkt een verzinsel in het licht van de afschuwelijke
realiteit die de kille werkelijkheid van de zogenaamde 'komma van
Pythagoras' doet verschijnen en in het spoor van die ontgoocheling
verbrokkelt eveneens de eenheid in de wetenschappen die zich niet
langer onderscheiden van de primitiefste vormen van religie van zodra
bekend wordt hoe wankel ook hun fundamenten zijn.
Om
bij slechts dit ene voorbeeld te blijven: creationisten spreken zich
positief wetenschappelijk achtende wetenschapslui tegen en de aanhang
van de twee blijkt even groot terwijl de twee groepen zich beroepen
op de universitas. De doem neemt toe in de mate dat de
zogenaamde wetenschappers uit hun tautologische torentjes naar buiten
treden en afdalen naar de wereld van vlees en bloed en zo kan
bijvoorbeeld over een van de meest toepasbare wetenschappen die de
geneeskunde toch is, reeds worden beweerd dat zij allerminst een
exacte wetenschap is, dat zij eerder een kunst is en een kunde en dat
geen twee artsen hetzelfde beeld hebben over ziekte en gezondheid en
over alles wat daarmee samenhangt. Bij uitstek bij het optreden van
een pandemie blijkt dan, helemaal niet meer te verwonderen, dat
wetenschap uitsluitend nog uit experiment bestaat en verder rest nog
slechts het niet-weten waarover ook de theologen spreken als zij het
hebben over god.
(J.B.,
3 januari 2020)
31-12-2020
Corona en de heilige zaak - Deel 10: Het blinde van de heilige haat
Corona en de heilige zaak:
Deel
10: Het blinde van de heilige haat
In
de politiek vecht elke partij voor het eigen gelijk omdat het hebben
van gelijk bijdraagt tot het recht op macht en dat gevecht wordt veel
vaker gestuurd door het eindresultaat dan door beginselen of
principes die nog slechts als voorwendsels fungeren: het doel wettigt
uiteindelijk de middelen en binnen een kapitalistisch bestel geldt
waarschijnlijk wel dat in de regel alle politici wezenlijk
machiavellisten zijn. Partijdigheid of het gegeven dat burgers zich
door de band aansluiten bij een partij kan weliswaar min of meer een
noodzaak zijn uit bij uitstek economische overwegingen maar heeft ook
dikwijls alles te maken met groepsinstinct, groepsaffiliatie of
kuddegeest: slechts een minderheid van de burgers oordelen
onafhankelijk van ideologieën of van drukkingsgroepen, hetzij omdat
zij dat niet kunnen, hetzij omdat zij het niet mogen, hetzij omdat ze
het niet willen. Het vermogen om ongebonden en zonder druk van
buitenaf maar ook vrij van innerlijke dwang te onderzoeken en te
oordelen, vindt men vaak nog slechts terug bij rechters die omwille
van het recht waarvan wij wensen dat het altijd zegevieren zal,
structureel zodanig gepositioneerd zijn dat zij nog kunnen oordelen
wars van de wetgevende en de uitvoerende machten en ook niet te
vergeten: onafhankelijk van de druk die uitgaat van media,
ideologieën en allerlei irrationele clusters, incluis de dreiging
van veelsoortige maffiosi, geheime diensten en criminele
organisaties. Onpartijdigheid lijkt met andere woorden voor de gewone
burger wel een ware luxe geworden en derhalve klinkt partijdigheid
alleen nog als een dagelijkse of dus een vergeeflijke zonde.
Nochtans
schuilt in partijdigheid een groot gevaar, want een gevaar is het
kwaad van het onrecht hoe dan ook: partijdigheid tast de gevoeligheid
voor waarheid aan en zij doet een beroep op lagere instincten die
zowel de sympathie betreffen als de haat, terwijl de gevoeligheid
voor waarheid een beroep doet op het intellect en dat is het oordeel
dat principieel bekwaam en bereid is om zich tegenover ongeacht welke
persoon redelijk te verantwoorden. Het gebruik van de rationaliteit
welke noodzakelijk is voor het onpartijdige oordeel, vereist het
vermogen om primitieve emoties zoals sympathie, antipathie, liefde,
haat, groepsgevoel, favoritisme, vrees, verlangens en zo meer achter
zich te laten. Partijdigheid is dus vergeeflijk in de zin dat en in
zoverre dat het hebben van gevoelens vergeeflijk is maar zij moet
beslist een halt worden toegeroepen waar zij het oordeel bezoedelt
dat aan de grondslag van de rechtspraak ligt welke immers tot
finaliteit heeft het lot van mensen te bezegelen. Bezegelen betekent
met een zegel vastleggen zodat het blijft wat het is en niet meer kan
veranderen: dat het lot van een veroordeelde bezegeld wordt, wil
zeggen dat men hem of haar alle verdere kansen in een zekere richting
ontzegt en ontneemt, het is een drastische vrijheidsberoving
vergelijkbaar met een gevangenneming of zelfs met een fysieke
amputatie. Partijdigheid kan leiden tot dit onomkeerbaar onrecht
toegebracht aan derden, precies zoals het gebruik van geweld vanuit
blinde haat, vrees of verlangen, een dergelijk lot onmiddellijk
bewerkt.
Het
aanleunen bij een partij is een algemeen 'gebrek', meestal
voortspruitend uit het onvermogen om eigenhandig uit te vissen hoe de
vork aan de steel zit, waardoor het eigen oordeel en de navenante
beslissingen wordt gedelegeerd aan anderen die men voor de zaak in
kwestie vertrouwt. En daar wringt dan uiteraard het schoentje want
als die anderen politici zijn en derhalve mensen van wie men in de
huidige constellatie niet meer kan verwachten dat zij handelen vanuit
zekere principes maar van wie men vrezen moet dat zij zich
machiavellistisch oriënteren, dan houdt partijdigheid ook in dat men
zich neerlegt bij het onrecht resulterend uit de propaganda of de
leugens die hoe dan ook inherent zijn aan partijpolitiek.
Partijdigheid is derhalve een vorm van onverschilligheid -
onverschilligheid jegens de waarheid en vandaar ook jegens het recht
en jegens die mensen aan wie onrecht zal geschieden.
Zolang
het ons allemaal voor de wind gaat, doen zich inzake politieke
partijdigheid zelden echte problemen voor omdat onderlinge
verschillen binnen de perken blijven maar in crisissituaties liggen
de kaarten anders vanwege het ontstaan van onvrede. Het gevaar dat
heden loert, is derhalve best vergelijkbaar met het West-Europese
probleem uit de periode voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog met de
opkomst van het nazisme. In het Duitsland van voor de machtsovername
door Adolf Hitler, leidde het gerechtvaardigde wantrouwen in de
toenmalige regering tot een beweging gedreven door blinde haat, welke
dan sowieso altijd om zondebokken schreeuwt en die dan partij kiest
voor lui met een grote mond die beloven dat zij de al dan niet
vermeende schuldigen zullen straffen met als te verwachten resultaat
het koelen van de volkshaat of het zich voltrekken van een zoete
wraak. Want als het economisch slechter gaat, neigt de doorsnee
burger ertoe om de redelijkheid achter zich te laten: de mensen
worden emotioneler, zij maken zich kwaad en malafide potentaten staan
dan klaar om via zijn boosheid het volk zelf als een trekpaard voor
de eigen politieke kar te spannen terwijl elk weldenkend mens op
voorhand kan vermoeden dat het gaat om populisten wiens eventuele
bestuurlijke bekwaamheid vooralsnog onbewezen is. Een hedendaags
geval van rechts populisme dat nota bene nog steeds niet aan het eind
van zijn latijn is, is de Trump-affaire, welke een van de ooit meest
gerespecteerde politieke eenheden ter wereld diep beschadigd en
beschaamd heeft: in de afgelopen jaren en in het bijzonder in de
jongste maanden zette de huidige president de VS voor de rest van de
wereld te kijk als een voorbeeld van hoe het een democratie op zijn
slechtst vergaan kan, wat wil zeggen: wanneer zij verworden is tot
een dictatuur van de meerderheid. Reeds de Hellenen kenden het gevaar
van dit structurele tekort van de democratie en zij hadden er geen
remedie tegen.
De
huidige wereldwijde crisis lokt zoals telkenmale een algemeen
ongenoegen uit en een luide roep tot het vinden, het benoemen en het
te voorschijn brengen van de uiteraard verborgen verantwoordelijken
voor het kwaad. Paradoxaal genoeg maar zoals dat kennelijk in de
regel het geval is, wordt een noodlottigheid van het gebeuren - per
slot van rekening gaat het om een ziekte, een plaag, een epidemie,
een pandemie - niet aanvaard en eist men de terechtstelling van
personen. Zo bijvoorbeeld heeft men in de Oudheid de blinde
ziener Tiresias verzocht zich uit te spreken over de
verantwoordelijke voor de pest die toentertijd het oude Hellas
teisterde en hij vond hem warempel in de persoon van Oedipus die
immers de dader was van een ongewroken moord, met name op zijn eigen
vader. Toen in de middeleeuwen de pest het westen van Europa
teisterde, wees men in het toenmalige Londen de joden aan als daders
door hen ervan te beschuldigen het drinkwater te hebben vergiftigd om
vervolgens de katten en de honden te beschuldigen, wat geheel
tegendoelmatig was omdat deze huisdieren de ratten vingen op wiens
pels de vlooien zaten die de pestbacillen in zich droegen.
Bovendien
geeft het ene kwaad ook hier weer het andere de hand waar getrainde
trawanten van dictator Trump heden in Europa worden ingezet om de
concurrerende grootmacht met zijn verleidelijke munt die de klanten
van de VS weg snoept op de wereldmarkt en die de dollar op de
financiële markten laat imploderen, via verregaande steun aan
extreemrechts tot verbrokkeling te brengen en dit alles zoals altijd
met behulp van het hypocriete Vaticaan dat er zoals meermaals in het
verleden ook nu weer op gebrand is om hier vele tuiten garen bij te
spinnen. De Britten, verleid door Trumps valse beloften, werden reeds
weggetrokken uit Europa en de Polen en de Hongaren of althans hun
corrupte leiders bewandelen hetzelfde pad, zich kennelijk niet bewust
van de valstrikken neergelegd door de Amerikaanse superstrategen en
de alomtegenwoordige kerk die nu haar heilige paus inzet om de haat
tegen de LGBT-gemeenschap en de zich emanciperende vrouwen en daarom
ook de haat tegen het één gemaakte Europa aan te wakkeren - de kerk
waarover de verlichte Fransen in de persoon van Voltaire schreeuwden:
Écrasez l' infame!
(J.B.,
Silvester 2020).
30-12-2020
Corona en de heilige zaak - Deel 9: Honger is niet ver meer af
Corona
en de heilige zaak:
Deel
9: Honger is niet ver meer af
Of
beter: honger voor iedereen is niet ver meer af, want velen
lijden al honger, ook al maken zij daarrond niet veel reclame.
Ongeveer
een derde van het voedsel of zelfs iets meer wordt weggegooid, dat
werd nog niet zo heel lang geleden berekend. (1) Er was toen nog geen
sprake van corona, geen mens zou het in zijn hoofd hebben gehaald dat
amper enkele maanden later de wereld zou getroffen worden door de
plaag en nog steeds zijn er mensen tot wie dit niet is doorgedrongen.
De negationisten wringen zich alsnog in de meest onmogelijke bochten
om de visie te verdedigen dat het alleen in onze hoofden zit en dat
het gaat om een 'reset' geënsceneerd door de machtigen der aarde.
Daar zal natuurlijk ongetwijfeld iets van aan zijn in een wereld
waarin het opportunisme bloeit als nooit voorheen: opportunisten zijn
een soort van veredelde gauwdieven die zowat overal hun voordeel
weten mee te doen en dus ook met de plaag die nu door de wereld trekt
en die, gelijk de grote tsunami van intussen exact zestien jaar
geleden, een spoor van vernieling achter zich aan sleept. Maar deze
plaag die alle straten ter wereld leeg doet lopen, doet ons de
tsunami vergeten alsook het bombardement op de Twin Towers van straks
twintig jaar geleden en alle andere terreuraanslagen die alle straten
wereldwijd met protesterende mensen vulden. Vandaag protesteren de
microben tegen de mensen en de fantastische gruwel uit La Peste
van de Nobelprijswinnaar Literatuur uit 1957, Albert Camus, is uit de
droomwereld uitgebroken en zwerft nu rond over dezelfde aarde die wij
met onze lichamen bewonen: zowel de fysieke plaag als de verrechtsing
waar het de schrijver toentertijd eigenlijk om doen was. Geen van de
twee plagen kan nog met muren of met prikkeldraad bedwongen worden.
Zoals
gezegd wordt meer dan een derde van het geproduceerde voedsel
weggegooid of dan toch tot voor kort want de kentering heeft tot
gevolg dat de verkoop van voedsel nu met een derde terugloopt. Een
derde van de voedselproducenten verliezen hun baan, samen met een
derde van de voedseltransporteurs, de magazijnbedienden, de
afvalverwerkers en ga zo maar door langsheen de hele voedselketen.
Omdat zowat alles om voedsel draait terwijl dat draaien heden danig
in de war raakt dat het een vierkant draaien wordt, ligt de honger al
een tijdje op de loer en slaat hij reeds toe bij de minst beschermden
onder de mensen: de bewoners van de derde en de vierde wereld, de
illegalen, de zieken, de ouderen en de kinderen, kortom de zwaksten,
want als puntje bij paaltje komt, moeten zij het bekopen in een
wereld waarin alles om het recht van de sterkste draait.
Voedsel
is een groot mysterie. Toen bij het laatste avondmaal de Nazoreeër
het brood brak en zegende, sprak hij tot zijn aanhangers: "Neemt
en eet want dit is mijn lichaam" en toen hij de beker nam,
sprak hij: "Neemt en drinkt want dit is mijn bloed. En blijft
dit doen om mij te gedenken." (2) Zijn volgelingen die deze
woorden al te letterlijk namen, geloofden hieruit te mogen afleiden
dat hun meester had bedoeld dat hij het brood had veranderd in
zijn lichaam en de wijn in zijn bloed en zij hadden het over het
wonder van de transsubstantiatie waarover doorheen heel de
geschiedenis zoveel te doen is geweest en dat nog steeds de kern
uitmaakt van de consecratie, die het wezen is van de heilige mis:
precies zoals de kannibalen die ook hun overleden voorouders als
voedsel tot zich namen, wilden de apostelen hun verloren meester
vanbinnen in zich hebben. En uiteraard ook vanbuiten, in de kerk die
dan zijn verrezen lichaam wezen moet waaraan de afzonderlijke cellen
hun bloed offeren: de martelaren uit de eerste eeuwen die het
voorbeeld geven met de ganse geloofsgemeenschap in hun spoor. Of dan
toch in theorie.
Maar
zeer waarschijnlijk hoeft men helemaal niet aan een wonderlijke
transsubstantiatie te denken omdat wellicht niets anders bedoeld werd
dan wat ook feitelijk werd gezegd, met andere woorden: "Dit brood,
deze wijn, kortom: het voedsel dat gij dagelijks tot u neemt, dat ben
ik, uw godheid, die het leven zelf is en aan wie gij het leven dankt.
Ik immers ben de weg, de waarheid en het leven." Het wonder van het
voedsel is aldus al groot genoeg, men moet er niet een tweede wonder
bij verzinnen, dat overigens alleen maar de aandacht van het echte,
oorspronkelijke en natuurlijke wonder afleiden kan. Het wonder van
het voedsel ligt hierin dat dit klaar en duidelijk laat zien hoe
niets van al wat leeft, het leven aan zichzelf te danken heeft. In
het wonder van het voedsel openbaart zich de schenker van het leven
zelf en hij wil dat wij, terwijl wij eten, aan dit wonder denken.
Maar
dat gebeurt helaas niet altijd meer: de mensen eten dat het een lieve
lust is en hun gedachten blijven hangen bij het eten zelf: bij de
aard van het voedsel, de kwaliteit, de prijs, de
prijs-kwaliteitverhouding, de bereiding, de koks van op Tv, de
kookboeken en de vele gidsen over kruiden en allerlei specerijen,
lekkernijen, snoepgoed, chocolade, digestieven, aperitieven en noem
maar op. Naar de bron van het voedsel die het leven geeft, gaan
zelden nog gedachten uit. De dankbaarheid immers verdwijnt uit een
wereld waarin men alles - ook en vooral het voedsel - koopt:
kopen betekent betalen, een tol vereffenen, een ruilhandel voeren,
een goed tegen een goed, een oog voor een oog, een tand voor een tand
en het principe van de wraak is van een andere orde dan dat van de
dank en van het gulle geven. Want uitgerekend dat, het gulle groeien
van het voedsel op de akkers, het aanzwellen van het wildbestand in
de wereldwouden en van de kudden en het vee in onze stallen
uitgerekend dat geschiedde altijd al helemaal gratis.
Vandaar
de honger, zo spreekt de logica zelf, want de gulle schenker moet
herinnerd worden opdat men hem niet per ongeluk voor een prooi zou
aanzien en doden. De gulle schenker werd vergeten en onzichtbaar,
alleen de honger kan - weliswaar in het allerbeste geval - het
mysterie opnieuw aan het licht brengen. Het gaat om la présence
de l' abscent, zoals de filosofen het noemen: wat vergeten werd
komt pas weer aan het licht wanneer wij het moeten missen want dan
voelen wij het tegen heug en meug. En daartoe dient de honger.
Althans, zo zeggen sommigen. En misschien hebben zij gelijk.
(2)
Lucas 22:19. Ook in de Evangeliën van Marcus en Mattheüs, niet bij
Johannes.
29-12-2020
Corona en de heilige zaak - Intermezzo: Voortaan dicteert het gouden kalf de waarheid.
Corona
en de heilige zaak:
Intermezzo:
Voortaan dicteert het gouden kalf de waarheid. (Of: hoe de medische
wetenschap haar bevindingen aanpast aan de macht van het geld.)
De
bron van deze informatie wordt door de heersende media afgedaan als
fake news maar de stelling dat de WHO sinds kort haar
definitie van groeps-immuniteit zou hebben aangepast aan de
vermoedelijke wens om de covid-19-vaccinatie verplicht te maken,
wordt hoe dan ook door deze bron zelf aangetoond:
In
haar definitie van groepsimmuniteit stelde de WHO tot voor kort dat
sprake is van groepsimmuniteit als een populatie immuun wordt hetzij
door vaccinatie, hetzij door infectie na blootstelling aan het virus.
Maar sinds kort staat op de webstek van de WHO een heel andere
definitie te lezen: groepsimmuniteit treedt op, zo stelt men nu, van
zodra de vaccinatiegraad een zekere drempel overschreven heeft. Met
andere woorden wordt nu over immuniteit ingevolge besmetting door het
virus zelf, met geen woord meer gerept. In de rubriek van de
lezersreacties merkt iemand fijntjes op dat als de WHO het met haar
nieuwe definitie bij het rechte eind heeft, dat dan in de periode
voorafgaand aan Pasteur (die de vaccinatie uitvond), groepsimmuniteit
nooit zou hebben plaats gehad...:
"So
according to this new WHO definition in
the past
before
Pasteur
herd immunity never happened?"
Corona en de heilige zaak: Deel 8: Het fabeltje van de volksgezondheid
Corona
en de heilige zaak:
Deel
8: Het fabeltje van de volksgezondheid
Omsk
Van Togenbirger, wat een toeval u hier nu aan te treffen op een
boogscheut van het nieuwe jaar! IJstaart gaan kopen dan?
OVT:
Ha! Dinner for one!
Je
gaat het toch vieren?
OVT:
Wat vieren?
Nieuwjaar
begot!
OVT:
Hemeltje! Voor een keer dat het niet moet en nu begin jij er over!
Het
is en blijft dan toch een feest!?
OVT:
Hemeltje! Het is amper te geloven!
Waarom
zo'n zuur gezicht? Verheugt u! De vaccins zijn in aantocht! Alles
wordt weer zoals voorheen!
OVT:
Halleluja...
Wel?
OVT:
Zou jij dan echt willen dat alles weer wordt zoals voorheen?
Vanzelfsprekend!
OVT:
Dat kun je toch niet menen!? De armen steeds armer en de rijken
alsmaar rijker? Een leven lang zwoegen en dan sterven aan een
hartinfarct? Asielzoekers opsluiten en dan doen alsof zij niet
bestaan? De banken subsidiëren die hun fortuinen op de
Caymaneilanden verstoppen? Met muren illegalen fabriceren en ze dan
uitbuiten tot hun dood? Rijk worden van organenhandel, mensenhandel
en oorlog? Meewerken aan de milieuverloedering, de afvalberg hoger
maken, kernenergie, plastics en andere nep subsidiëren?
Is
dat het gelukkig nieuwjaar dat je ons toewenst?
OVT:
Ik zeg u: de huidige toestand is helemaal geen ongewild incidentje!
Hij is een gevolg
van dat alles, mijn beste!
Maar...
OVT:
En daarom, onthou mijn woorden, kan het allemaal alleen maar erger
worden!
Maar
enfin, wat beweer je nu allemaal? De eerste vaccins worden reeds
toegediend!
OVT:
Heb je al eens een leugenaar aan het werk gehoord, mijn beste?
Wat
heeft dat ermee te maken?
OVT:
Maar dan een échte leugenaar, bedoel ik?
Hmm...
OVT:
Kennelijk niet, anders zou je het wel snappen...
Wat
bedoel je?
OVT:
Eerst vertelt hij je een leugen, nietwaar? Maar je kent het oude
spreekwoord: al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt
haar wel? Je betrapt de man op zijn leugen en hij valt door de mand.
Maar dan begint het pas! Want heb je te maken met een échte
leugenaar, dan zal hij zijn leugen nimmer toegeven, integendeel: in
een mum van tijd schudt hij een nieuwe leugen uit zijn mouw om er de
oude mee te verontschuldigen! En wat doe jij? Anders dan een ezel die
zich geen twee keer aan dezelfde steen stoot, gelooft jij die tweede
leugen ook!
Ik
begrijp je niet.
OVT:
Het virusverhaal heeft uiteraard een kern van waarheid maar het is
uiteindelijk een belachelijk én angstaanjagend verzinsel. En dat is
de historie van de vaccins uiteraard eveneens. Of geloof jij dan dat
de ganse wereldbevolking die zo blind was dat ze zich gisteren een
snotvalling voor een heuse pandemie liet verkopen, vandaag plotseling
ziende zal worden en zal zeggen dat het vaccin misschien wel nep is?
Mijn beste, luister nu eens heel goed naar wat ik je ga vertellen!
Vertel
dan maar!
OVT:
Als het virus nep is, dan hoeft het vaccin helemaal niet echt te
zijn: de ziekte zal verdwijnen zoals ze verschenen is en op het einde
van het spel zal niemand er nog om malen.
O,
nee?
OVT:
Het vaccin was super werkzaam, bravo, bravo! Zo zullen de mensen de
televisiesterren napraten. En wie kan hen ongelijk geven als dan
inderdaad van het virus geen spoor meer te bekennen is? Want waar zou
dat spoor dan wel vandaan moeten komen, als een super werkzaam vaccin
het helemaal heeft uitgewist?
Ik
snap het echt niet...
OVT:
Een echte leugenaar zorgt ervoor dat zijn tweede leugen zijn eerste
tot waarheid maakt en zo stelt zich dan ook de tweede buiten
verdenking, zie je?
Euh...
OVT:
Men zal niet zeggen dat het vaccin nep is, want het virus houdt op er
te zijn van zodra men rondbazuint
dat het er niet meer is, precies zoals het begon te bestaan
van zodra men ging rondbazuinen dat het er was!
Maar
dat snijdt helemaal geen hout!
OVT:
Neen dan?
Wie
zou zoiets zomaar in elkaar flansen? Dat ware toch pure waanzin?
OVT:
Zomaar, zeg je? Durf jij dan te beweren dat er geen motieven
zijn, alleen maar omdat jij ze niet kunt bevroeden?
It
makes no sense!
OVT:
Computervirussen worden gemaakt door mensen die poen scheppen met het
verdelen van virusscanners of computervaccins!
Maar
praat je nu echt niet zoals een complotdenker?
OVT:
Precies, mijn beste! Maar wat is er mis mee als ik complotten
vermoed? Ik heb er alle redenen toe en jij trouwens ook! Is het dan
onze plicht om naïef te zijn, zoals de katholieke middeleeuwers die
zich alles lieten welgevallen wat de paus van Rome aan onzin
uitkraamde? En lieten zij zich dat welgevallen omdat zij ook
geloofden dat het waar was wat de onfeilbare massamoordenaar
vertelde of stemden zij in met de nonsens omdat hij de ongehoorzamen
op de brandstapel zette?
Maar...
OVT:
Misschien bedoel je gewoon dat het onbeleefd is om mensen te
wantrouwen die zich inzetten voor onze gezondheid, want dat is
tenslotte de volksgezondheid? Bedoel je misschien dat? Is het not
done wat ik wél doe?
Eigenlijk
wel, ja...
OVT:
Dan nodig ik u uit om samen met mij eens dat boekje van de
volksgezondheid open te doen!
Maar
niet weer dat verhaal over Softenon alsjeblieft, dat is zestig jaar
geleden!
OVT:
Je bent nog jong...
En
spaar ons ook van Ivan Illich, dat dateert uit de jaren zeventig van
de vorige eeuw!
OVT:
Guy Van Den Berghe dan? Of Erik Thys? De boeken van deze hooggeleerde
mensen zijn het lezen waard, zij handelen over de volksgezondheid en
zijn van zeer recente datum!
Jaja,
maar dat gaat over zaken die in de oorlog gebeurd zijn en dat is
vijfenzeventig jaar geleden!
OVT:
Goed, dan beperk ik mij met uw goedvinden tot het nieuws van deze
morgen en ik citeer de eerste de beste krantenkop van op de lei: "Dierenartsen werken samen met specialisten van UZGent voor
openhartoperatie puppy Theo: 'Geslaagde primeur'." (1)
Staat
dat daar? Het moet mij ontgaan zijn... Maar wat is daar mis mee? We
mogen onze huisdieren toch verzorgen?
OVT:
Vertel dat maar eens aan de mensen zonder papieren en aan de
miljoenen vluchtelingen!
Ik
dacht al dat je dit ging antwoorden!
OVT:
Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat er nog idealisten bestaan,
eerlijke mensen die hard studeren en werken om te kunnen bijdragen
aan het welzijn van de medemens. Maar vind je ook niet dat het een
slag in uitgerekend hun gezicht is als collega's van hen hun
edele vorming verkwanselen aan honden?
Beledig
de dieren niet!
OVT:
Kijk, dat bedoel ik nu juist: geef de hond een naam en hij wordt
humaan; ontneem de mens zijn papieren en hij zakt in de pikorde naar
een rang ver onder de honden.
Die
chirurgen treft geen schuld aan wat de sans-papiers overkomt, ik durf
wedden dat velen van hen die mensen steunen!
OVT:
Maar wat hebben openhartoperaties voor honden nog te maken met de
volksgezondheid, mijn beste? Volgens mij helemaal niets. Ik vermoed
veeleer dat ze alles te maken hebben met geld. Een armoedzaaier maakt
met zijn brave zieke straathond geen schijn van kans in die
universiteiten en ik ben er nog niet zeker van of hijzelf wel in elke
kliniek geholpen wordt als hij geen papieren heeft. De hond waarover
het hier gaat, is een hond met papieren en in schril contrast met de
illegalen die hier met heus slavenwerk dergelijke rijkemansfratsen
bekostigen, heeft hij een identiteit, ja, hij is welhaast een burger
want zijn baasje heeft ongetwijfeld genoeg geld of genoeg macht om
het geld van anderen voor de gezondheid van zijn rashond te
bestemmen.
Maar
dit gaat zeker niet over geld! Dit gaat om het vermijden van
dierenleed, het gaat om liefde voor de dieren!
OVT:
Geloof je dat echt?
Zeer
zeker!
OVT:
En denk je dan ook dat geld dat bestemd is voor de volksgezondheid
daaraan mag opgeofferd worden?
De
ziekenkas komt hier zeer zeker helemaal niet tussenbeide, het wordt
gewis allemaal privé betaald!
OVT:
En de opleiding van die topdokters dan? Want dat is tenslotte de
grootste kost. En je kan toch niet zeggen dat ze zich anders
stierlijk zouden vervelen? Hebben wij een teveel aan hoogopgeleide
artsen in ons land?
De
dieren dragen bij tot het welzijn van de mensen!
OVT:
Je bedoelt toch niet dat dieren psychologen zijn? Wat zeg ik?
Psychiaters!
Het
staat wetenschappelijk vast dat hun aanwezigheid onder de mensen de
volksgezondheid ten goede komt.
OVT:
En derhalve mogen gemeenschapsgelden ook aan openhartoperaties voor
honden worden besteed?
Dat
lijkt mij inderdaad niet minder dan redelijk.
OVT:
O, ja? Wel, ik beweer dat elk weldenkend mens tot het tegendeel zal
besluiten als hij weet dat gemeenschapsgelden van dezelfde staat
geïnvesteerd worden in het subsidiëren van de jacht, de jacht staat
immers geboekstaafd als een sport! En dat is nota bene het
opzettelijk doden van dieren, het is niets minder dan lustmoord. Het
artikel De triomf van de dood van 9 april 2018 handelt daar
trouwens uitgebreid over. (2) En wat zeg je daarvan?
Ik
ijver voor een verbod op de jacht...
OVT:
Wel, doe zo voort, zou ik zeggen. Maar dit wil ik nog kwijt en daarna
moet je mij laten gaan want niet zo lang geleden heb ik al eens
ijstaartpap gegeten... Als uit de feiten naar welke hier zwart op wit
wordt verwezen, blijkt dat volksgezondheid slechts een alibi is om
een handeltje van een heel ander moreel kaliber mee te vergoelijken,
kan je dan als zinnig mens nog wel vertrouwen hebben in een apparaat
dat zich inmiddels wereldwijd vertakt heeft en dat baadt in een
sausje van - ik weeg mijn woorden - ettelijke miljarden?
Nu
overdrijf je wel een beetje: het gaat hier om slechts één geval,
een primeur, zo staat er!
OVT:
En wil dat niet zeggen dat er nog zullen volgen? Temeer daar nergens
een woord van collegiale berisping te bekennen valt! Niet één
topdokter die zijn collegae voor deze aberratie op het matje roept,
integendeel: felicitaties voor deze wetenschappelijke prestatie, deze
primeur! Dit handeltje, mijn beste, draagt kennelijk de goedkeuring
van alle medici weg ofwel zwijgen zij onder druk van het monster dat
vandaag over de wereld heerst!
Wat
vertel je nu!
OVT:
Ik herhaal: kan men nog verwachten van de mensen die deze kluchten
moeten bekostigen met hard labeur dat zij geloof hechten aan
regeringen die hen in naam van de volksgezondheid de mond snoeren,
met mondmaskers en nu ook letterlijk, zoals ik gisteren trouwens las
bij een bekend journalist, Geert Van Istendael, als ik mij niet
vergis? (3)
Oude
garde...
OVT:
Ja, ja, ik begin het te begrijpen: een vernieuwing is op til,
nietwaar? Een verschrikkelijke vernieuwing: brave new world...
Corona en de heilige zaak - Deel 7: Corona en de duivel
Corona
en de heilige zaak:
Deel
7: Corona en de duivel
Egoïsme
leidt tot hebzucht en hebzucht zorgt voor bezit maar voor men het
goed en wel beseft, heeft men het Zijn voor het Hebben geruild en
wordt de waarde van een mens bepaald door wat hij heeft: zoals
elk ander ding op de markt, wordt de mens gelijk aan zijn
prijskaartje en is dat prijskaartje negatief, dan moet hij verdwijnen
want hij is niet alleen onnuttig maar bovendien de economie ten
laste en zo hypothekeert de zelfzucht de zelfzuchtigen.
De
economie is een mooie benaming voor het gouden kalf dat, zoals
iedereen weet, niet van mensen houdt en om die reden mensen verandert
in dingen die, zoals alle andere dingen in deze geprivatiseerde
wereld, bezittingen zijn.
Bezittingen,
ja, maar van wie? Want als alle mensen bezittingen zijn, schieten er
geen bezitters meer over. En om die reden worden onder het juk van
het gouden kalf, mensen niet bezeten door iemand maar door
iets: mensen worden door hun bezit zelf bezeten.
Nu
leidt zelfzucht niet alleen tot hebzucht en tot bezit maar evenzeer
tot concurrentie, tot strijd met anderen, die op hun beurt hun ego
dienen. En omdat mensen intelligente wezens zijn, is de intelligentie
het machtigste wapen in de strijd: niet het fysieke gevecht is aan de
orde maar wel het intellectuele. En waar in de strijd tegen de
natuur, het verstand de wetenschappen voortbrengt, is het kind van de
intellectuele strijd onder de mensen de sluwheid: misleiding, leugen
en bedrog blijken de natuurlijke telgen van het egoïsme.
Edoch,
misleiding, leugen en bedrog spreken op hun beurt de
wetenschappelijke geest tegen, die immers een geest van waarheid
dient te zijn teneinde het meesterschap over de natuur te kunnen
verwerven en handhaven. De natuur immers laat zich niet verschalken
omdat hij niet empathisch is doch wreed, omdat hij zich niet vergist,
omdat zijn intelligentie deze is van zijn Schepper zelf tegen wie hij
zich, anders dan de mens, nooit heeft kunnen verzetten want de natuur
is onvrij. De natuur vergeet niet omdat zijn geheugen de wereld zelf
is waarin immers alle daden hun spoor nalaten, daar zij reële
momenten zijn in de tijd, bevroren in wat wij het verleden noemen,
dat hoe dan ook 'ergens' blijft bestaan omdat niets van iets tot
niets kan overgaan. Misleiding, leugen en bedrog mogen dan de motor
zijn van de huidige economie: evenzeer zijn zij het failliet van de
wetenschappen. Het egoïsme maakt ons weerloos tegen de wreedheid der
natuur.
Zo
wordt de mens - het mensdom - uiteindelijk onvermijdelijk
bezeten: niet slechts door zijn bezit maar tevens door wat hij
niet bezitten kan omdat hij niet in staat is om het te verschalken.
De mens is gedoemd om speelbal te worden van de natuur: door het
bedrog, het wapen bij uitstek waarmee hij in de economie zijn
medemens te lijf gaat, in te zetten in zijn strijd tegen de natuur,
richt hij geheel verblind dit kwaad tegen zichzelf en zo neemt hij
zichzelf in het ootje, hij wordt geobsedeerd.
Een
obsessie is een dwangmatig denken, een dwangvoorstelling, een
gedachte waarvan men zich wel wil
maar nimmer kan
ontdoen. In de psychiatrie is sprake van de obsessief-compulsieve
ofwel dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, met als symptomen: "algemene
psychologische inflexibiliteit, zeer strikte naleving van regels en
procedures, perfectionisme, en overmatige ordelijkheid." (1) Een ander kenmerk en tevens een oorzaak is rigiditeit. "Psychosociaal
kan de oorzaak ook worden gezocht in een omgeving die overmatig
streeft naar prestatie." (2)
Nu
kan niemand ontkennen dat wij leven in een door de concurrentiële
economie ten top gedreven prestatiemaatschappij en uitgerekend die
psychosociale context vormt de ideale voedingsbodem voor
dwangvoorstellingen. Individueel, maar gezien de globaliteit van het
economische gebeuren uiteraard ook collectief: de huidige
geglobaliseerde concurrentiële economie moest vroeg of laat
collectieve dwangvoorstellingen ter wereld brengen en vandaag hebben
wij er eentje van formaat, zij het naar aanleiding van inderdaad een
heuse en hardnekkige griep die meer mensen dan gemiddeld naar het
leven staat. Edoch, ook wie aan smetvrees lijden, hebben een punt als
zij verwijzen naar de realiteit van de letale ziektekiemen.
Het
kwaad wordt helaas drastisch verergerd door een kortsluiting in de
remediëring die, zoals hoger reeds gezegd, twee tegengestelde
attitudes onderling doet vechten. Enerzijds is er de
wetenschappelijkheid die met een waarheidsgetrouw intellect de
heerschappij over de natuur nastreeft maar tegelijk is ook het
politieke vernuft werkzaam dat veeleer bij de sluwheid zweert.
Sluwheid, misleiding, leugen en bedrog doen weliswaar wonderen in de
intermenselijke strijd om eigen gewin maar zijn helaas volstrekt
contraproductief in het gevecht tegen het natuurlijke kwaad.
Virologen
bekvechten met elkaar, particuliere financiële belangen spreken de
importantie van de volksgezondheid tegen en dwangvoorstellingen
tenslotte loodsen de vloot van de irrationaliteit en de waanzin naar
binnen in de haven van de wereld, waar zij alles wat redelijk is,
blokkeren. De toegangswegen tot de bezetenen worden door de waanzin
zelf bezet en hoop op beterschap wordt zo onmogelijk. En het vergaat
deze obsessie zoals elke andere: de drinker blijft drinken tot hij
erbij neervalt, de speler verkwanselt zijn hele fortuin en belandt in
de goot, het verstand der verstandigen wordt vernietigd en niets
blijft over van de kalme Ratio die eens, zoals een gigantische
pendule, het reilen en het zeilen van de wereldorde regelde. Zelfs de
schittering van de kerstster die de wijzen door de allerlangste nacht
moet gidsen, wordt overstemd door de afschuwelijke satellietentrein
van een opperdienaar van de mammon.
Corona en de heilige zaak - Deel 6: Het Kerstekind en Judas koning
Corona
en de heilige zaak
Deel
6: Het Kerstekind en Judas koning
Als
vandaag de kranten koppen dat een bezoek van de kleinkinderen aan oma
beboet zal worden met 750 euro per bezoeker plus 4000 euro voor oma
zelf, terwijl ook nog eens wordt opgeroepen tot burgerzin, waaronder
moet verstaan worden dat men niet de andere kant moet opkijken als de
buren er een feest van maken, dan herinnert deze kerst aan de
Roemeense kerst van eenentwintig jaar geleden.
De
Berlijnse muur wordt gesloopt en in Roemenië houdt het volk
eensklaps op met applaudisseren voor zijn dictator: op kerstdag 1989
wordt Nicolae Ceaușescu bij
de kraag gevat en onverwijld geëxecuteerd, samen met zijn vrouw
Elena, hoofd van de Securitate.
De
Securitate of de Roemeense veiligheidsdienst had van Roemenië een
hel gemaakt. Naast de beroepsafdeling die werkte met
afluisterapparatuur in elke woning en die beschikte over een
ondergronds netwerk van zich eindeloos vertakkende gangen die
vertrokken bij het presidentieel paleis, was er ook een 'burgerwacht'
over welke de kranten toen schreven: De
'burgeragenten' hadden over het hele land een net van informanten
gecreëerd. Kinderen moesten hun ouders bespioneren, buren
vertrouwden elkaar niet meer. Zelfs een onschuldig politiek getint
grapje was al genoeg om de Securitate op je dak te krijgen. Die namen
'verdachten' mee en verwanten kregen pas maanden of jaren later te
horen wat er met de ongelukkige was gebeurd - of hij was verbannen,
of in een kamp of gevangenis terecht was gekomen. Of iemand nu
directeur, ambtenaar of journalist was, het kon iedereen gebeuren dat
hij op een dag zou verdwijnen, zonder gerechtelijk vonnis. Vrijuit
praten kon nergens, overal was afluisterapparatuur. Wilde men in de
eigen woning het hart eens luchten, dan was de enige mogelijkheid de
radio keihard aan te zetten, en alle kranen te laten lopen, om
afluisteren onmogelijk te maken. (1)
De
Roemeense afluisterapparatuur verstopt in de telefoontoestellen van
alle burgers is echter niks vergeleken bij het panopticum dat
mogelijk wordt gemaakt door de hedendaagse technologie en dat
gedachten leest en gedrag voorspelt. Helaas kan de dictator niet meer
bij de kraag worden gevat omdat hij niet langer een persoon is maar
een alomtegenwoordig duizendkoppig monster, afgericht door het even
onpersoonlijke gouden kalf, een anonieme en quasi autonoom agerende
macht aan wie de blinde massa het bestuur over zichzelf gedelegeerd
heeft. In dat verband sprak vijfentwintig eeuwen geleden de grootste
wijsgeer aller tijden over een narrenschip. Wanneer het volk wordt
bestuurd door hersenloze opportunisten, is chaos troef, verwordt de
democratie tot haar tegendeel en beëindigt de dictatuur de vrijheid.
Corona en de heilige zaak: Deel 4: Corona, de pedagogie van de onderdrukten en de hybris
Corona
en de heilige zaak:
Deel
4: Corona, de pedagogie van de onderdrukten en de hybris
In
1967 publiceerde de Braziliaanse pedagoog Paulo Freire Educaçã
como Prática da Liberdade of Pedagogie van de onderdrukten,
(1) Aanvankelijk bedoeld als een project voor de emancipatie van
volwassenen in Latijns Amerika, bleek alras dat ook de West-Europese
samenleving lessen kon trekken uit Freire's pedagogie. Onder het
voorwendsel van alfabetisatie, informatie en opvoeding ontnemen
machtige onderdrukkers het volk zijn eigen taal en andere kundigheden
en werken zij vervreemding in de hand, want "De macht van de
een heeft de domheid van de ander nodig" (2), zoals de
Duitse theoloog Ernst Lange het verwoordt in zijn woord vooraf tot de
Nederlandse vertaling van Freire's boek: "(...) onder de
overweldigende indruk van de machtsontplooiing wordt de mens van zijn
innerlijke zelfstandigheid beroofd, waardoor hij min of meer
onbewust ervan afziet zijn eigen houding te bepalen ten opzichte
van de levenssituaties zoals die zich aan hem voordoen." (3)
Paradoxaal genoeg werkt alfabetisatie vaak de onderdrukking in de
hand: Leren is (...) niet programmeren maar problematiseren,
niet het proclameren van antwoorden maar het opwerpen van vragen ( ).
Waar de mensen gealfabetiseerd zijn, zijn ze gemakkelijker te
manipuleren en te overheersen, zo blijkt uit het onderzoek van Freire
in Latijns-Amerika. (4) Nog anders uitgedrukt: "De
heerschappij van de 'wetenden' is daarom zo gevaarlijk, omdat ze zich
niet alleen boven de maatschappelijke status of het bezit aan
productiegoederen stelt, maar ook een selectief socialisatie- en
ontwikkelingssysteem in stand houdt, waardoor het de onderworpen
meerderheid niet alleen onmogelijk is tot bevrijdende kennis te
komen, maar waardoor hun gave om de mogelijkheid tot vrijheid te
beseffen, verkommert of zelfs vernietigd wordt." (5)
Ontwikkeling vergt de vernietiging van de macht, aldus
Paulo Freire, omdat heerschappij van mensen over mensen het
menselijke in de mens vernietigt. (6) En revolutie of
verandering kan niet opgedrongen worden - dat wist ook Mao al. (7)
In
de pedagogie van Freire staat de dialoog centraal: waar die
ontbreekt, is onderricht machtsuitoefening en manipulatie. Maar ook
in de huidige westerse samenleving ontbreekt de dialoog, er is een
éénrichtingsverkeer van woorden, gaande van de machthebber naar de
onderdrukten, zonder de mogelijkheid tot wederwoord, vraag of verzet.
De informatie die de televisie, de radio en alle andere media
verstrekken, is daarom niets anders dan bevel. Scholing en
bijscholing beperkt zich in feite tot het zich laten welgevallen van
imperatieven. De machthebbers bieden aan het volk welbepaalde
perspectieven op de werkelijkheid aan, het volk maakt zich de van
hoger hand opgedrongen kijk eigen en dat heet dan ontwikkeling
terwijl het in wezen gaat om indoctrinatie en manipulatie met
zelfvervreemding tot gevolg.
In
zijn Ontscholing van de maatschappij uit 1970 geeft Ivan
Illich, die in zijn voorwoord ook naar Freire verwijst, een
gelijkaardige kijk: hij beschrijft hoe de school onder de
technocratische en bureaucratische overheersing verworden is tot een
instituut dat instructies geeft en dat opvoedelingen programmeert,
afhankelijk maakt, manipuleert en ontmenselijkt. Zowel Freire als
Illich hebben het over de kwestie dat machtsuitoefening een
handelwijze is beneden de menselijke waardigheid, die pas in de
dialoog geëerbiedigd wordt.
Ofschoon
deze belangrijke inzichten intussen ruim een halve eeuw oud zijn,
blijkt uit de algemene aanpak van de crisis veroorzaakt door de
huidige pandemie dat hun betekenis nog helemaal niet is doorgedrongen
tot de elite van de geleerden, laat staan tot het volk. Tenzij men
aanneemt dat niet onwetendheid en onkunde de foute aanpak van de
crisis moeten verklaren doch onwil en een bevreemdend opportunisme:
een auto rijdt van de weg, de bestuurder wordt naar buiten geslingerd
en blijft levenloos liggen, een voorbijganger houdt halt, verzekert
zich ervan niet gezien te worden en berooft vervolgens het
slachtoffer om dan snel weer te verdwijnen.
De
horror in de aanpak van de coronacrisis ligt niet zozeer in de
onverwachte confrontatie van een hoogdravende en zich op haar kennis
beroemende mensheid met haar feitelijke onmacht, nu zij oog in oog
staat met de realiteit van de dood. De nachtmerrie situeert zich
veeleer in het van alle menselijkheid gespeende karakter van de
aanpak van het probleem. Hier is het immers niet langer de mens die
handelt: in de waan dat het leven herleid kon worden tot zijn loutere
techniciteit, wordt ons bestaan derhalve overheerst door
technologieën aan wie wij het zeggenschap over ons lot hebben
toevertrouwd. De vervreemding is totaal waar wij over de schreef zijn
gegaan door ons over te geven aan het krankzinnige geloof dat het
überhaupt mogelijk ware om aan onze instrumenten de
verantwoordelijkheid over ons lot te delegeren.
De
mens is het slachtoffer geworden van zijn hybris, hij werd
slachtoffer, niet van het werk van zijn handen maar van een
aliënerende zelfoverschatting: het geloof dat hij in staat was iets
te maken dat beter was dan hijzelf en dat voor hem zou zorgen. Want
waar mensen aanvankelijk geloofden dat zij schepselen waren van een
godheid om dan in een tweede stadium te gaan belijden dat zij deze
godheid zelf hadden geschapen en dat het derhalve een namaak of een
nepgod betrof, geloven zij in dit derde en fatale stadium een echte
god te hebben gemaakt waaraan zij zich kunnen onderwerpen zoals de
vrek zich onderwerpt aan het fortuin dat hij verdiende en dat hem in
zijn oude dag zoals een onvergankelijke moeder van voedsel zal
blijven voorzien.
De
hybris blijft nimmer onbestraft, zij is een ontheiliging van de orde
der dingen, precies zoals Gods stadhouder het ging aanklagen in
Vondels Lucifer waardoor hij meteen ook zichzelf eraan
bezondigde. De goden verdragen niet dat hun schepselen hen naar de
kroon steken. Het boetseersel denkt te mogen heersen over de
boetseerder. In dit geval gelooft het boetseersel zelfs zich een eigen god
te kunnen boetseren die niet langer nep is. De mens maakt een kalf van
goud en blaast het 'leven' in om zich er vervolgens aan te
onderwerpen. En in zijn grootheidswaan merkt hij niet eens hoe hij
zichzelf aldus ten gronde richt.
(J.B.,
19 december 2020)
Verwijzingen:
(1)
De titel van de Engelse vertaling van de oorspronkelijke tekst in het
Portugees, luidt: Pedagogy
of the oppressed
en is uitgegeven bij Herder & Herder, New York 1971. Een
Nederlandse vertaling, getiteld: Pedagogie
van de onderdrukten,
verscheen bij uitgeverij In den Toren, Baarn 1972. Deze Nederlandse
vertaling staat als PDF op het internet op het volgende adres:
Corona en de heilige zaak - Deel 3: Corona en de inquisitie
Corona
en de heilige zaak
Deel
3: Corona en de inquisitie
Wanneer
gesteld wordt dat dagelijks tussen twintig- en dertigduizend mensen
sterven ingevolge honger, is ondervoeding daarbij een belangrijke
factor: ondervoede mensen worden sneller vatbaar voor ziekten waaraan
ze tenslotte sterven. Ondervoeding heeft te maken met de kwaliteit
van ons voedsel en dus ook met ons budget. Als men nu weet dat hier
te lande in de rusthuizen van het OCMW per bejaarde een dagelijks
voedselbudget voorzien wordt dat schommelt tussen 4 en 8 euro (1),
dan mag het niet verwonderen dat uitgerekend daar de meeste mensen
bezwijken aan corona en dat is een verantwoordelijkheid van de
overheid: terwijl de regeringen alom ter wereld uitbazuinen dat zij
de economie ondermijnende coronamaatregelen steunen om de
vijfentachtigplussers te sparen, vertikt zij het om diezelfde
bejaarden met een gezond dieet tegen deze vreselijke ziekte te
wapenen. Het hele coronagebeuren grenst niet alleen aan de waanzin
maar zorgt voor een historisch unicum inzake irrationaliteit. En dan
smeekt de chaos die uit de waanzin volgt uiteraard om zondebokken: de
jacht op het kwaad is geopend, de inquisitie een feit.
Want
wie 'zonde' zegt, zegt 'kwaad' en zegt 'godsdienst' en uitgerekend de
volstrekte redeloosheid van de godsdienst wil dat elk kwaad door een
zonde wordt veroorzaakt omdat zij ervan uitgaat dat mensen van nature
paradijsvogels zijn. Het onvermogen om te aanvaarden dat wij niet
geboren zijn voor het eeuwigdurende geluk en de dwang om te gaan
denken dat wijzelf de oorzaak zijn van ziekte en dood, vindt zijn
oorsprong in de onredelijke wens dat wij alsnog het eeuwig leven
kunnen winnen, meer bepaald door het uitroeien van het kwaad, wat
begint met het bestraffen van de zonde die er de vermeende oorsprong
van is. Niet toevallig moeten sinds kort de joden wegvluchten naar
hun land van oorsprong, niet toevallig keren Hongaarse en Poolse
dictators zich tegen de LGBT-beweging en niet toevallig worden de
dictaturen die deze jacht openen hierin ten volle gesteund door de
katholieke kerk die vandaag zowat van alle walletjes eet om haar
machtspositie te bestendigen en de slavernij nieuw leven in te
blazen.
De
inquisitie was een katholieke rechtbank voor de bestraffing van wie
niet bereid waren om blindelings te gehoorzamen aan het gezag van de
kerk. Zij werd in het leven geroepen nadat geleerde theologen waren
gaan twijfelen aan onredelijke geloofspunten. De Augustijner monnik
Luther (1483-1546) die professor in de theologie was in Wittenberg,
trok de alleenzaligmakende kerk in twijfel alsook de goddelijke
oorsprong van de pauselijke macht. Het begon ermee dat deze
'opstandeling' in 1517 zijn vijfennegentig stellingen tegen het
misbruik van de aflaat aan de poort van de slotkapel in Wittenberg
spijkerde en dit in de hoop dat de kerk de discussie zou aanvatten en
de misbruiken bestrijden maar in 1521 werd hij in de ban van de kerk
gedaan. Het jaar daarop verscheen het Nieuwe Testament in een Duitse
vertaling, het Oude Testament volgde in 1534. Dat Luther het goed
meende, blijkt hieruit dat toen in 1527 in Wittenberg de pest woedde,
hij weigerde te vluchten met de woorden: "De goede herder zet
zijn leven in voor zijn schapen; maar wie huurling is, is geen
herder, ziet de wolf aankomen, laat de schapen in de steek en
vlucht". Vergelijk: tijdens de pestepidemie tweehonderd jaar
voordien liet paus Clemens VI rond zijn residentie in Avignon grote
vuren aanleggen om de lucht te zuiveren en wie vandaag paus
Franciscus willen bezoeken, moeten meerdere coronatests ondergaan.
In
het spoor van Luther volgden Ulrich Zwingli en Johannes Calvijn. Het
gezag van de kerk moest hersteld worden en dat gebeurde zonder
discussie maar met geweld: met de opstandelingen werden ook de
bijbelboeken in de volkstaal verbrand en in 1559 werd een index met
verboden boeken opgesteld door de Heilige Congregatie van de
Inquisitie van de Kerk (vandaag de Congregatie voor de Geloofsleer
genoemd) de index werd pas in 1966 afgeschaft maar blijft
feitelijk gehandhaafd als morele indicator. Ziehier tot slot nog
enkele zinnen uit een geschiedenisboekje - als het doet denken aan
de huidige pogingen van een hypocriet en waanzinnig gezag dat zich
alsnog poogt te handhaven, dan is dat louter toeval - ik citeer: "Wie
op het lezen van verboden boeken werd betrapt werd onbarmhartig
gestraft. De aangiften stroomden in zo groten getale bij de
rechtbanken binnen, dat deze ze ternauwernood allemaal behandelen
konden. De gehele literatuur werd zodoende onder controle gesteld.
Geleerden en boekhandelaren klaagden over de nieuwe verordeningen,
maar dat had geen effect." (2)
(2)
Sesam Encyclopedie van de wereldgeschiedenis, Deel 3: Renaissance
Gouden eeuw, pag. 331, Sesam/Uitgeverij Anthos, Amsterdam,
tweede herziene druk 1996 (Oorspronkelijke uitgave: 1992).
14-12-2020
Corona en de heilige zaak (deel 2)
Corona
en de heilige zaak (deel 2)
Eric
A. Blair kon het weten hoe potentaten te werk gaan: hij was de zoon
van de Schot Richard Blair die werkte voor het opiumdepartement van
de Civil
Service in
de toenmalige Britse kolonie India. Zijn afkeer van de uitbuiting was
danig groot dat hij zich als journalist en schrijver ging inzetten
voor het arme Engelse werkvolk. Op zijn drieëndertigste ging hij
deelnemen aan de Spaanse burgeroorlog aan de zijde van een
communistische partij maar nadat hij er gewond raakte, was hij
getuige van de meedogenloze heksenjachten van de stalinisten en
keerde hij zich ertegen voor de rest van zijn leven, vooral in zijn
Animal
farm:
de dierencommune ontaardt er in een dictatuur zoals ook het geval was
met het communisme onder Stalin. De inspiratie voor zijn roman 1984
haalde hij uit zijn job bij de BBC
Eastern Service welke
samenwerkte met het
Engelse Ministerie voor Informatie. Het totalitarisme was het
schrikbeeld bij uitstek in zijn werk.
Hoe
de commune ontaardt in een dictatuur, verhaalt ook de Nederlandse
historicus Bas Van Bavel in De
onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en vergaan:de
vrije markt ontstaat weliswaar vanuit een door het volk verworven
onafhankelijke zelforganisatie en vrijheid maar paradoxaal genoeg
resulteert zij dan via concurrentie, monopolievorming en politieke
invloed uiteindelijk in onvrijheid: de rijke elite koopt politieke
macht die de regels in haar voordeel verandert en zo worden
onomkeerbaar rijken rijker en armen armer.
Edoch,
ons inziens geheel onterecht schuift Van Bavel het euvel dan in de
schoenen van 'het systeem', het kapitalisme, want de oorsprong van
dit systeem berust uiteindelijk bij de kapitalist en dat is een mens
gedreven door hebzucht vanuit de onderliggende perverse 'ethiek' van
de middel-doelomkeringdie
eigenlijk ontstaat vanuit het beginsel van de wraak:
voor
wat hoort wat; een oog voor een oog, een tand voor een tand.
Daar ontstaat ook de notie 'bezit':
iets is van mij omdat ik het verworven heb. En men verwerft
dingen middels strijd of oorlog:
het 'recht
van de sterkste'.
De specifieke
economie die
daaruit voortkomt, doet uiteindelijk zichzelf de das om omdat die
intern
contradictorisch is.
Het
resterende structurele kwaad in de hele bedoening werd aan het licht
gebracht door Max Weber waar hij stelt dat het kapitaal geheel
onbedoeld tot stand komt vanuit de Calvinistische moraal met
enerzijds de arbeidsplicht en anderzijds het als zondig afwijzen van
het genot van de vruchten van zijn arbeid vanuit de overtuiging dat
met de arbeid een schuld wordt afgelost zoals bevolen in Genesis
3 vers 19:
"In
het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde
wederkeert." (1)
Maar ook hier is niet een onzichtbare doch een menselijke hand aan
het werk, met name de hand die niet uitdeelt doch oppot. Werd
daarentegen het Evangelische principe gehuldigd dat zich concentreert
in het devies: Laat
uw linker hand niet weten wat uw rechter hand geeft,
(2) dan kreeg het kapitalisme geen schijn van kans.
Er
is geen dictatuur zonder dictator, het totalitarisme wordt niet tot
stand gebracht door de onzichtbare hand waarvan beweerd werd dat zij
de vrije markt regelt: ook vandaag blijkt dat de vrije markt
ontspoort ingevolge de onbevredigbaarheid van de hebzucht die
vooreerst een zucht is, dat wil zeggen een verslaving, een tot slaaf
worden en dat is iets heel anders dan een meesterschap. Het
totalitarisme is een slavernij en het wordt gevoed door die waanzin
van onbevredigbare verzuchtingen die ook Napoleon, Stalin en Hitler
tot hun slaaf hadden: blinde gebiedsuitbreiding waaraan alles moest
worden opgeofferd, zoals ook de drugsverslaafde alles opoffert aan
zijn drug.
Depersonalisatie
is uiteraard kenmerkend voor verslaving: het verlies van het
meesterschap over zijn handelen is een zelfverlies; de verslaafde
dient een deelsysteem van zichzelf dat hem als persoon volledig ten
gronde richt; hij offert het geheel op aan een deel dat dan uiteraard
eveneens mét het geheel waarop het berust, vergaat; hij zaagt de tak
af waarop hij zit.
Verslaving
depersonaliseert maar dit mechanisme werkt ook omgekeerd:
depersonalisatie werkt verslaving in de hand omdat bij afwezigheid
van een stuurman, het schip op drift raakt. Op die manier kan het
depersonaliseren van het volk wellicht in een veel sterkere mate dan
men geneigd is aan te nemen, bijdragen tot de algehele onderwerping
of de verslaving van dat volk. Vergelijk het met de in middens van
acteurs ontstane psychologische theorie dat emoties en hun uitingen
elkaar
veroorzaken: droefheid veroorzaakt wenen en blijheid de lach maar ook
omgekeerd wekken tranen het verdriet op en brengt de lach vrolijkheid
teweeg omdat wij nu eenmaal relationele en met empathie begaafde
wezens zijn.
Maatregelen
die al dan niet bedoeld de uniformisering in de hand werken, schakelen
niet alleen mensen gelijk
maar zij schakelen ze ook uit
omdat mens-zijn samenvalt met persoonlijk-zijn en met uniek-zijn. Het
archetype van het totalitarisme dat alle mensen gelijkschakelt en
derhalve uitschakelt, is wellicht de godsdienst, die zich dan
afspiegelt in het maatschappelijke model van de dictatuur, de
theocratie, welke vandaag kennelijk wordt vervangen door een seculiere
verschijningsvorm in een zich uitrollend systeem waarvan sommigen
zeggen dat het gestuurd wordt door een onzichtbare hand, terwijl
anderen er de hand van de duivel in zien en nog anderen een snood
plan van een zich verbergende elite.
(J.B.,
14 december 2020)
Verwijzingen:
(1)
Volgens de Statenvertaling.
(2)
Mattheüs 6:3.
13-12-2020
Corona en de heilige zaak
Corona
en de heilige zaak
Op
21 maart 1940 schreef Eric A. Blair, wereldberoemd onder het
pseudoniem George Orwell, een korte recensie van Hitlers Mein
Kampf. (1) Orwell wijst op de rigiditeit in de opvattingen van
een man die net zoals Napoleon en Stalin bezeten is van slechts één
'heilige' zaak: het omturnen van zijn onderdanen tot soldaten die aan
het front moeten gaan sneuvelen voor de gebiedsuitbreiding van het
land. Hitler werd gefinancierd door de zware industrie, de
kapitalisten die de loonslavernij wilden bestendigen, aldus George
Orwell: de zichzelf verheerlijkende demagoog had zijn succes te
danken aan een economische crisis met zeven miljoen werklozen maar
ook bespeelde hij nog een andere gevoelige snaar, hij maakte zich
geliefd als martelaar in een strijd tegen de vijand. Hij wist dat de
mens in het diepste van zijn ziel niet comfort en veiligheid
nastreeft maar een heilig doel waarvoor hij bereid is te sterven.
Tekeer gaand tegen gemakzucht, pleitte hij voor vaderlandsliefde en
militarisme. Met in hun zog uiteraard fascisme en nazisme: 'Better
an end with horror than a horror without end'.
Maar
nu hebben we ze alletwee. De Amerikanen zien hun heilige zaak -
America first! - bedreigd door het nieuwe machtsblok dat alle
culturen uit de geschiedenis in zich verzamelt: de EU. Sinds
zijn prille geboorte brengt de euro, de dollar de genadeslag toe.
Europa moet nu vallen, maar hoe? En het aloude recept, nog van
de hand van Julius Caesar, doet het nog maar een keer: divide et
impera! De USA gaat ondergronds en steunt de
nationalistische partijen in alle lidstaten van de EU.
Bovendien wordt ook de godsdienst benut en demagogen uit de States
en niet de geringsten, zij waren in staat iemand als Trump aan de
macht te brengen, stomen diens Europese volgelingen klaar om zogezegd
als 'gladiatoren voor het Christendom' de weg te bereiden naar
opstand, oorlog en fascisme, dankzij de zondebokken van de
LGBT-beweging en de geëmancipeerde vrouwen, nu reeds een feit in
Polen en in Hongarije. Amerika heeft een verbond met de schatkist van
de wereld, Saoedi-Arabië, want de hele wereld draait op olie, en de
Saoedi's financieren Silicon Valley, de technologie van Bill
Gates, de man die in ruil daarvoor met zijn fortuin, via een pact met
de WHO, ervoor zorgt dat de ganse wereld gekleed gaat in
quasi-Saoedische gewaden, het gelaat bedekt, de persoonlijkheid
uitgewist, de uniformiteit als plicht, de dialoog verboden, het
mondmasker voor allen, de mens herleid tot massawezen geheel ontdaan
van zijn eigenheid. Niet alleen praten, ook denken is voortaan
verboden, men luistert alleen nog naar het officiële nieuws, Amerika
beschermt de moordenaars van vooruitstrevende journalisten zoals
Jamal Kashoggi, die alsnog poogden de mensenrechten te verdedigen, en
Iran, aartsvijand van de Saoedi's, wordt gedemoniseerd. Op een ander
front wordt Syrië, grensgebied en derhalve conflictgebied met het
communistische Rusland, door Amerika platgelegd en de miljoenen
vluchtelingen die deze oorlog produceert, worden te baat genomen in
de strijd, door ze op Europa los te laten. In de aan de gang zijnde
maskerade komt het carnaval van de beschaving aan het licht, het volk
laat zich vernederen, lacht zichzelf uit en wacht nu alleen nog af
totdat de honger toeslaat en de dood.
(J.B.,
13 december 2020)
Verwijzingen:
(1)
Deze tekst van George Orwell verscheen in New English Weekly onder
de titel Review of Mein Kampf, by Adolf Hitler, unabridged
translation. op 21 maart 1940. De onuitgekuiste Engelse vertaling
waarop Orwell zich baseert, dateert van het jaar voordien maar de
oorspronkelijke uitgaven zijn van 1925 (deel 1) en 1927 (deel 2).
Strijders voor eerlijke landbouw worden gecriminaliseerd terwijl aan het licht komt dat genetisch gemanipuleerde gewassen een gevaarlijk virus bevatten - zie: