Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Vandaag is dus het laatste weekend voor Pasen. Deze zondagsviering heeft een ietwat dubbele inhoud: eerst is er het blije moment van de glorierijke intocht in Jeruzalem, met gejuich en vreugde alom. Vandaar ook de wijding van de palmtakjes. Anderzijds is er de wrange nasleep van al die vrolijkheid: namelijk de passieweek die volgt met als droevig eindpunt Goede Vrijdag.
Het gebruik van de palmtakjes gaat terug op een lange traditie en is sterk verweven met volksgeloof: het wijden van de immer groene blaadjes door gebed en water, het plaatsen van het takje achter het kruis in de huiskamer, bij de landbouwers in de stal of op het veld om huis, gezin en vee, om de akker te beschermen tegen onraad. Het is zo vertrouwd en tegelijk zo mooi dat het niet kan en mag verdwijnen uit onze christelijke beleving van het gedenken van Jezus triomf, lijden en sterven.
Maar vandaag gaat onze aandacht naar wat komen zal, nl. het passiegebeuren. En dan komen er bij mij de als-vragen op. Wat zou er gebeurd zijn moest Jezus niet verraden zijn? Wat als Hij niet ter dood gebracht zou zijn? Ja wat dan? Zou Hij Zijn missie hebben kunnen voortzetten en tot waar zou het geleid hebben? Kunnen we echt geloven dat het zo moest gaan, dat het allemaal zo gepland was door God? Jezus zelf liet als het ware begaan en verzette zich niet. Ons schijnt het toe dat Hij zeer goed wist dat het zo moest gaan, maar toch, even moet ook Hij getwijfeld hebben. Het bidden en zweten van bloed op de Olijfberg en de kreet op het kruis: Mijn God , waarom hebt Ge mij verlaten?. Maar even later, het is alsof Hij antwoord gekregen heeft, dan zegt Hij toch: Vader in Uw handen leg ik mijn geest. En beloofde Hij zijn medegekruisigde samen met Hemzelf het Paradijs.
Voor wie in Jezus gelooft, wie in Hem zijn leidsman ziet, wie gelooft in het Rijk dat Hij belooft, wordt dit een lastige en droevige week. Een persoon als Jezus, ter dood gebracht uit wraakzucht, uit angst voor Zijn boodschap van liefde nog wel, het is moeilijk te verklaren en te aanvaarden. Het spijtige is dat het niet gestopt is bij de dood van Jezus. Door de eeuwen en tot op heden worden nog steeds mensen vervolgd en ter dood gebracht om redenen die geen redenen zijn. Altijd opnieuw voor dezelfde argumenten: hebzucht, wraak, jaloezie, enz. Maar voor ons ligt Pasen, het feest van de verrijzenis. Dit is ook iets wat geen mens verwachtte dat het kon. Laat ons de moed niet verliezen en hopen op ook onze opgang in het licht van dit feest.
Vandaag, op Palmzondag staan wij even stil bij Jezus, die in het verbond met God een rechtvaardige en zachtmoedige dienaar heeft willen zijn en zo de stap van Zijn leven heeft gezet .
Vijfde zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 maart 2010
Eerste lezing: Jesaja 43 16-21 - 'Ik onderneem iets nieuws voor mijn volk' Evangelie: Johannes 8, 1-11 - 'Wie zonder zonden is...'
Misschien vraagt iemand zich af, na het horen van het evangelie: waar is die man?... Ik denk niet dat we ons moeten ongerust maken. Overspel werd in de Joodse traditie zowel voor de man als voor de vrouw als zeer erg veroordeeld. Het verbod staat in de Joodse grondwet: de tien geboden. Het overtreden was dus ook een aanslag op het Verbond tussen God en de mensen. De straf volgens de wet van Mozes was navenant: de dood, voor beiden.
Het zou kunnen dat de evangelist alleen de vrouw op het toneel brengt, omdat dit herinnert aan andere teksten in het Oude Testament. Bij de profeten wordt het volk van Israël, dat zich afkeert van Jahweh, naar de afgoden loopt, inderdaad God noch gebod erkent, vergeleken met een overspelige vrouw. Zij wordt een hoer, naar het voorbeeld van bepaalde heidense priesteressen.
Die teksten zijn soms erg sappig, bijbelfragmenten om met rode oortjes te lezen. De vrouw in dit verhaal staat dan symbool voor elke zondaar die God de rug toekeert, niet met pekelzonden, maar met een verwerpelijk, immoreel gedrag. Het is geen bagatel, waarmee men Jezus lastigvalt.
Er werd trouwens binnen het Jodendom in die eerste eeuw na Christus over de bestraffing van overspel zwaar gediscussieerd. Traditioneel gebeurde dat door steniging, maar dat was niet vanzelfsprekend meer: de Romeinen waren er tegen. Augustus had een wet uitgevaardigd, dat er bij overspel alleen maar boetes moesten betaald worden, of in ballingschap gegaan. Om toch de wet van Mozes te kunnen toepassen, stelden wetgeleerden voor om de doodstraf dan maar door wurging uit te voeren: dat kon beter verstopt worden voor het Romeinse gezag.
De evangelist geeft echter aan dat de vraag in feite niet bedoeld was om over stenen of wurgen te discussiëren. Die vrouw, dat zal voor de aanklagers wel een uitgemaakte zaak geweest zijn: schuldig. Maar men wil Jezus een hak zetten. Hij heeft regelmatig verkondigd dat God barmhartig is, hij eet met zondaars, zondaressen, tollenaars, hij verzet zich tegen de letterlijke toepassing van de wet van Mozes. Ofwel verloochent hij nu zijn vroegere uitspraken, ofwel wordt hij ontmaskerd als een ketter, die zelfs de tien geboden op losse schroeven wil zetten.
Maar dan zet hij de aanklagers op het verkeerde been. Hij doet of ze lucht zijn, hij schrijft wat op de grond met zijn vinger, maar het is helemaal niet leesbaar, anders zouden we dat in dit verhaal wel horen. Voor de lezers die hun Bijbel kenden, roept dit gebaar andere beelden op: God die de tien geboden schrijft op de rotsen, of de hand die in het verhaal van de profeet Daniel op de muur schrijft: geteld, gewogen, en te licht bevonden. Of het kan herinneren aan teksten, waarin gezegd wordt dat zij die de Heer verlaten zijn als letters in het zand geschreven. Maar het indrukwekkendste, ook voor ons, die misschien zo bijbelvast niet meer zijn, is het gebaar, de stilte, waarin de aanklacht schijnt weg te waaien.
En dan, nadat ze hebben moeten aandringen, doet hij iets totaal onverwacht. Hij draait hij de wereld om: de aanklagers blijken schuldig te zijn. De schok is groot, want zij beseffen het. De oudsten eerst. In deze stilte hoor ik een echo: Vergeef ons onze schulden. Niemand is zonder zonden. In Jezus wordt duidelijk: God wil goed zijn voor ons allemaal, en wij hebben zijn vergevende goedheid allemaal nodig. Als dan die vrouw en Jezus achterblijven, zegt hij niet 't is allemaal zo erg niet. De boodschap is niet dat er geen kwaad zou bestaan. Integendeel. De afgedropen wetgeleerden, én de vrouw, en wij, zijn schuldig. De boodschap is, dat kwaad niet met kwaad overwonnen wordt. God behoudt zijn vertrouwen in elke mens.
Dat vertrouwen draagt Jezus uit: die vrouw is meer dan het kwaad dat ze begaan heeft. Veel meer: zij blijft een mens, geroepen en in staat tot een goed leven. God wil dat leven niet vernietigen, want dan wint het kwaad. Als Jezus zegt: Ook ik veroordeel u niet. Ga nu maar, en zondig voortaan niet meer, dan bestrijdt hij dat kwaad door goed te zijn, en door zijn vertrouwen dat het goede in deze vrouw de bovenhand zal krijgen. Wat Jezus hier doet, was nieuw in Jezus' tijd, en het is nieuw in onze tijd. Het gaat dwars in tegen de gevestigde opvattingen over schuld, straf, over de goeden en de slechten.
Hier wordt zeer groot geloof gevraagd. Wij zullen hervallen, het kwaad is hardnekkig, telkens opnieuw zullen mensen andere mensen kwetsen en doden en het goede verpletteren. Zo hebben ze ook Jezus willen verpletteren. In Jezus verschijnt ons een onvoorwaardelijk, onverwoestbaar, maar ook bovenmenselijk geloof: in geen enkele mens kan het goede helemaal kapot gaan.
Dat is bovenmenselijk, want het is het geloof van God in de mens. Als Jezus ons aanspreekt, als hij ons iets te zeggen heeft, horen wij, in die stilte van het schrijven op de grond: geef je over aan dat geloof. Ook als de misdaden schijnbaar onvergeeflijk zijn, ook als wij niet in staat zijn om in mensen, misdadigers, zondaars of in onszelf - te blijven geloven.
Jan Van Kilsdonk, een Nederlandse Jezuïet die een paar jaar geleden overleed, heeft het zo samengevat: Schuldige mensen zijn nooit te bekeren door ze te beschuldigen, alleen door ze te eerbiedigen. Dat is onze opdracht van godswege: eerbiedig ieder mens, ook de misdadiger. Dat betekent niet: vergeet het kwaad, maar wel: probeer dat goddelijke vertrouwen in ieder mens in praktijk te brengen, bestrijd kwaad met goed, met respect, met vertrouwen.
Vanzelf gaat dat niet. Daarom bidden we ook: Vergeef ons onze schulden.
We krijgen twee verhalen mee: één verhaal gelinkt aan het leven van Jezus, en één uit het oude testament. Zo gaat dat iedere zondag opnieuw. In beide verhalen van gisteren, gaan wij op zoek naar wat ze ons vandaag te vertellen hebben. Waar ze ons, in de actualiteit van vandaag, aan doen denken.
Het evangelieverhaal zag ik dichtbij huis afspelen. De situatie is, voor de doorsnee bezorgde ouder, redelijk herkenbaar. Velen van jullie zullen het stramien herkennen. Iederéén geeft zijn kinderen mee wat nodig is. Ook bij onze kinderen was dat zo. Bij de ene die de omweg langs het beroeps moest maken eer hij zijn ware roeping gevonden had. Zowel als bij de andere die een aantal keren van studierichting veranderde voordat hij zijn eigen draai gevonden had. En daar was soms een hele ommekeer voor nodig. Of de ander die verschillende scholen doorliep, voordat het tot de leerkrachten en ook tot onszelf doordrong dat hij geen gewoon, maar een kind met een handleiding was. En nummer vier die opnieuw begon, omdat ze de job waarvoor zij gestudeerd had, helemaal niet zag zitten.
Moeite werd niet gespaard. Als het even kon, trokken ze ook op eigen benen een tijdje naar het buitenland, om te proeven van de vrijheid en te groeien in zelfstandigheid. Maar de een staat te springen om de deur uit te zijn, en de ander is met geen stokken buiten te krijgen. Kinderen kunnen zo verschillend zijn, zelfs al kregen ze allemaal dezelfde opvoeding mee. Tenminste, dat was de bedoeling. Want de een bleek veel meer ondersteuning nodig te hebben, de ander veel meer aandacht. En dan maar proberen te verkopen dat ze voor jou allemaal evenwaardig zijn, dat je de een niet voortrekt voor de ander. Hoe dan ook, we zouden voor ieder van hen door een vuur gaan.
Het evangelieverhaal over de verloren zoon is eigenlijk gelijkaardig. Maar door het te vertellen als een gelijkenis, houdt Jezus ons een spiegel voor: hoever zouden wij gaan? Hoever zou ikzelf gaan? Ook het eerste verhaal, over de Israëlieten die opnieuw kunnen eten van wat het land voortbrengt, is geen ver-van-mijn-bed show. Integendeel, het gaat om brandende actualiteit. Neem nu Haïti. Of Chili, deze week opnieuw getroffen door een aardbeving. Alles is er kapot en vernield. Het is dan niet meer dan normaal dat de mensen er met hun handen open staan, om geld en steun, het manna van de rijke medemensen op te vangen. Maar eens het puin geruimd is, de honger gestild, de ergste wonden geheeld en de eerste noden gelenigd zijn, dan zullen zij fier genoeg zijn om weer te kunnen leven van wat hun eigen land en hun eigen arbeid oplevert. Dan mag het manna weer ophouden.
Haïti! Amper twee jaar geleden vroeg Broederlijk Delen onze aandacht en onze steun voor dat land. De aardbeving heeft er lelijk huisgehouden. Op de weg van Port-au-Prince naar Cap Rouge valt weinig meer te merken van Haïti va fleuri. Alles is er als een blokkendoos in elkaar gezakt. Je zou voor minder moedeloos worden. Ook in Chili was er bij de recente aardbevingen en overstromingen veel schade en vielen er vele slachtoffers.
Toch zoekt Broederlijk Delen het opnieuw in het zuiden, in Bolivia. Bolivia, wat hebben wij in s hemels naam aan Bolivia? Waar ligt het eigenlijk en wat weten wij überhaupt over Bolivia? Wel, trek gewoon een lijn van Chili naar Haïti: die loopt dan dwars door Bolivia. Midden tussen de rampgebieden dus. En daarin zouden wij moeten investeren. Het lijkt een al op voorhand verloren zaak!
En nu blijkt er ook nog een groot tekort aan water. Door de extreme droogte daalden de voedselopbrengsten dramatisch. Dat zou onder meer een gevolg zijn van het opwarmen van de aarde. Dus ook een beetje mee door onze schuld. Als ik mij Bolivia probeer voor te stellen, dan heb ik zon beeld van: zongebruinde mensen met veelkleurige gewaden en gekke hoedjes. Wat armelijke mensen die in groepjes bij elkaar zitten te niksen.
Één van die mensen is Samuel, een eenvoudige boer uit de Andes. Hij heeft die klimaat-verandering niet veroorzaakt. Maar hij draagt er wel als eerste de gevolgen van. Hij is ook iemand die wél de handen uit de mouwen steekt om er iets aan te doen. Hij heeft zelfs al een oplossing in petto om het probleem van die toenemende droogte op te lossen: het bouwen van waterbekkens!
Met verstandig waterbeheer, irrigatie, herbebossing en aangepaste landbouw-technieken heeft hij vandaag voldoende voedsel. Tegelijk werkt hij zo aan een duurzame toekomst. Want de bomen en de struiken die door Samuel en zijn gemeenschap worden geplant, halen broeikasgassen uit de lucht. Zo leveren zij een bescheiden, maar échte bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem. Dit verhaal is een bescheiden maar krachtig voorbeeld van wat duurzame ontwikkeling kan zijn. Als het de kans krijgt om zich door te zetten zullen ook Samuels achterachterkleinkinderen nog op dezelfde grond kunnen wonen en werken. Knap gedaan Samuel!
Enfin, moest Bolivia zo ver niet zijn, dan zouden wij hem met open armen ontvangen en adopteren als onze verloren zoon! En dat is nu precies wat Broederlijk Delen wil doen met de campagne dit jaar: Niet Samuel adopteren, maar wel hem nomineren voor de Nobelprijs. Hij is de ideale kandidaat voor een prijs die in de wereld nog ontbreekt: de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling!
Broederlijk Delen roept op om Samuel voor deze prijs te nomineren. Iets wat je zeker ook zou doen voor je eigen zoon in die situatie. Doe mee en geef een stem aan de miljoenen mensen in het Zuiden die vechten voor duurzame ontwikkeling en tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Deze actie blijft niet beperkt tot Vlaanderen. Broederlijk Delen vraagt zijn partners in Noord en Zuid om de nominatie van Samuel te steunen.
Akkoord, een Nobelprijs gaat doorgaans naar beroemde mensen, specialisten in hun vakgebied, die iets uitzonderlijks presteren dat van belang is voor de wereld. En Samuel is niét beroemd. Maar hij is wél specialist in zijn vakgebied. Met zijn talent presteert hij iets uitzonderlijks: met irrigatie, erosiebestrijding en herbebossing gaat hij samen met zijn gemeenschap de strijd tegen de woestijnvorming aan. Hij maakt zijn woongebied weer groen en produceert voedsel waar dat voorheen niet (meer) kon. Het project inspireert anderen, en breidt uit. Daarom wil Broederlijk Delen en al de partnerorganisaties in het Zuiden, Samuel nomineren voor de Nobelprijs voor Duurzame Ontwikkeling.
Hier ongeveer eindigt mijn preek. En nu heb je twee mogelijkheden: Ofwel steek je gauw wat geld in een envelop en is je geweten weer voor een jaar gesust. Ofwel kijk je eens wat verder dan je neus lang is. Ga de film bekijken. Plaats mee je handtekening onder de nominatie. Laat zien dat Samuel ook jouw verloren zoon is. Maar een flinke bijdrage in de mandjes is natuurlijk welkom. Samuel en andere boeren uit de Andes zullen je dankbaar zijn! Amen.
Hak die boom maar om - 3e vastenzondag C 2009 - Jan
3de zondag van de Vasten C 2010 - Zaterdag 6 en zondag 7 maart 2010
Eerste lezing: Exodus 3, 1-8a.13-15 - 'Hij die is, zendt mij tot u' Evangelie: Lucas 13, 1-9 - 'Geduld met de onvruchtbare vijgenboom'
In het evangelie van dit weekend maakt Jezus duidelijk dat ongeluk en dood nooit een straf zijn van hierboven. Dit is nooit zo geweest en zal ook nooit zo zijn!
Onze God mogen we de schuld niet geven. Dit kunnen we vandaag beluisteren in de eerste lezing uit het boek Exodus. Onze God is een God, die zegt: Ik zal er zijn voor u. Ik trek met je op, en deel je verdriet.
Jonge mensen die omkomen in een verkeersongeval, mensen die omkomen tijdens een werkongeval, mensen die onder een lawine terecht komen Zijn ze schuld aan hun dood? En dan die banale vraag: waar was God? Nee, ze waren alleen maar op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats. En de ontelbaar vele doden bij de aardbevingen in Haïti en Chili, de stormdoden op Madera en in Frankrijk, de treindoden in Buizingen-Halle zijn dat allemaal mensen die niet beter verdienden? Nee, ze woonden alleen maar op het verkeerde eiland of in de verkeerde streek, of ze zaten alleen maar op de verkeerde trein.
Dat zoeken naar schuld en schuldigen, dat nawijzen van mensen met een beschuldigende vinger, dat fezelen en kwezelen over mensen met problemen We hebben het in ons bloed. Een kind dat fout loopt? De schuld van de ouders. Een man die drinkt? De schuld van zijn vrouw. De honderdduizenden langdurig werklozen? Eigen schuld, ze doen niet genoeg moeite. Een meisje met anorexia? Ja, ze wilde absoluut slank zijn, hé, en nu heeft ze het niet meer onder controle. Maar je kunt het ook ruimer bekijken. En dan zie je dat voor de nazis de joden de schuldigen waren, voor de Israëlis zijn het de Palestijnen, voor Al Quaeda is het iedereen die het waagt anders te denken dan zijzelf, voor de Hutus zijn het de Tutsis en voor het rijke noorden heeft het zuiden zelf schuld aan zijn ellende.
Zo is iedereen, de hele wereld, voortdurend op zoek naar een schuldige of naar groepen schuldigen, en dat gebeurt zo goed als altijd om de eigen fouten te verdoezelen en de eigen misstappen aan het gezicht te onttrekken. Altijd volgens dezelfde ijzeren wet: hang een vijandbeeld op van de ander en belaad hem met schuld, want dan trekt hij alle aandacht en kun je zelf ongestoord je eigen gangen gaan.
Hou daarmee op, zegt Jezus. Hou op met je medemens als slecht, als zondaar, als misdadiger te bestempelen. En hou zeker op met God te misbruiken door Hem als een wraakzuchtige bestraffer voor te stellen, een bestraffer die natuurlijk aan jouw kant staat. Denk erom dat het ook jou kan overkomen, dat ook jij in het verkeerde land kunt wonen, en kunt terechtkomen in de hoek waar de klappen vallen.
En dan vertelt Hij de parabel van de onvruchtbare vijgenboom.
Hak om die boom!, zegt de eigenaar, hij wil toch geen vruchten dragen. Eigen schuld, dikke bult. Maar de tuinman vraagt uitstel, want misschien is het niet de schuld van de vijgenboom, misschien mist hij alleen maar een goede verzorging en wat mest, dus geef hem wat tijd.
Beste vrienden, vandaag zien we de ellende van honderden miljoenen mensen. Vandaag worden we geconfronteerd met de kille hardheid van de liberale economie, die ons eerst in de welvaart stort en daarna miljoenen mensen op straat zet omdat ze zogezegd niet renderen. Vandaag kunnen we niet langer ontkennen dat onze aarde bedreigd, en het leven zelf in gevaar is. En ook vandaag leven we in een wereld waarin hele bevolkingsgroepen geterroriseerd en zelfs uitgemoord worden misschien wel omdat ze niet tot de juiste godsdienst behoren.
Wel, ik denk dat het niet langer zal volstaan dat we naar schuldigen zoeken. Ik denk dat het de hoogste tijd is dat we onze verantwoordelijkheid opnemen. Als christenen, wel te verstaan. Ik denk dat we ons moeten spiegelen aan God zelf, die tegen het mensdom in zijn geheel zegt: Ik ben er voor u en Ik zal er altijd zijn.
Ook wij zullen er moeten zijn voor elkaar, ook wij moeten er iets voor over hebben.
Die vele vrijwilligers die we deze week eren en danken, die hebben we echt nodig. Onze maatschappij steunt er op. Hier horen we de tuinman zeggen: geef ze nog een kans, ik zal de grond eens goed omwoelen en mesten en dan zal hij wel vruchten dragen." Zelfs een onvruchtbare vijgenboom is nog een schone boom. Ik heb er een in mijn tuin staan die zeker 5 jaar niets heeft voortgebracht. En toen er vorig jaar de eerste vijgen aan hingen was ik zo gelukkig als een kind.
Geef ze nog een kans. Ik ben er voor u, ik trek met je op en deel je verdriet zei hij en het hielp hen om beter door de 40 dagentijd te komen, om anders naar de dingen te kijken in het leven
Het geheimzinnige verhaal over Abraham vind ik geweldig. Ik moet niet weten of dat nu echt zo gebeurd is, en wat er dan precies zou te zien geweest zijn, in die diepe donkere sterrennacht. Vanuit een heel ver verleden klinken deze woorden, hun oorsprong kan ik niet achterhalen, maar ik hoor ze heel duidelijk: ik hoor het mysterie dat we God noemen in dit verhaal doorklinken, ik hoor een eeuwenoude belofte, ik hoor ook mijn eigen angst en ongeloof. Abraham twijfelt ook: Hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen...?, Abraham slaapt, Abraham wordt door angst en duisternis overvallen. Maar hij is geraakt, hij heeft het mysterie gevoeld en zijn aanwezigheid gezien als een laaiend vuur. Abraham heeft durven geloven: met mij heeft de Heer een verbond willen sluiten, en ooit, ooit gaan wij het beloofde land binnen.
Het verhaal over Abraham vertelt over een top-ervaring. We kennen dat misschien ook: we maken iets mee dat ons tot in de zevende hemel brengt, we worden overweldigd door groot geluk, we voelen ons zo zeker: dit geluk, kunnen ze ons niet meer afnemen. Maar dan hebben we ook wel ervaren, dat er na een top een afdaling volgt, en dat die soms heel pijnlijk en ontnuchterend kan zijn. Hebben we dat dan gedroomd, dat we op de top stonden? Dat we zo gelukkig konden zijn, en voelden: ja, zo is het leven, het bestaan is onverwoestbaar goed?
Het evangelie brengt het verhaal van zulk een top-moment. En ook daar komt voor de leerlingen, Petrus op kop, de ontnuchtering: op het ogenblik zelf dat ze beseffen: Jezus is van God doordrongen, naar hem moeten we luisteren, blijkt Jezus alleen te zijn, en is de ervaring van zijn stralende heerlijkheid verdampt. De ontnuchtering zal nog dieper gaan, ontgoocheling worden. Lucas laat Jezus van deze top afdalen, en naar Jeruzalem vertrekken. En daar zal hij moeten afdalen tot in het diepe dal van lijden en dood. Wat betekende dan nog dat geluk op de top van de berg?
Ik moet hierbij denken aan een ervaring die ik op reis heb gehad, en die ik nooit vergeet. Ik heb het geluk gehad op de top van de Olympus te staan. Niet zo spectaculair, dat is een berg van nog geen 3000 meter, en een gezonde trekker, die ook weet dat hij voorzichtig moet zijn, geraakt in twee dagen boven. Nu staat daar op de Olympus, zoals boven op alle toppen in Griekenland, een kapelletje van de profeet Elias. Daar liggen dan kaarsjes bij en olie voor lampjes, en er staat een icoon van de profeet. Die wordt op die toppen vereerd, omdat in de bijbel staat hoe hij op het einde van zijn leven in een vurige wagen is opgestegen naar de hemel.
Van Elias is, zoals van Mozes, geen graf bekend: die mannen zijn zo de hemel kunnen binnenwandelen, geloofde men. Nu stond daar in de kapelletje niet alleen een icoon, maar ook een ingekaderde foto van een jonge gast, korte broek, zonnebril, die enthousiast naar de camera lachte. De foto was duidelijk genomen op dezelfde top. Op de achterkant was een tekst te lezen. Daarin schreef de vader van die jongen, dat zijn zoon bij de afdaling uitgegleden was, met fatale afloop. De foto was genomen toen hij met zijn vrienden juichend op de top stond, de vader is die later naar boven komen brengen als herinnering aan misschien het gelukkigste moment in het leven van zijn jongen.
Dit is voor mij een aangrijpende gedachte, en niet alleen omdat in die laatste momenten van het leven van die jongen groot geluk en tragedie zo dicht bij mekaar gelegen hebben. Maar ook omdat die vader nadien de kracht en het geloof gevonden heeft, om dezelfde klim te doen, en die foto daar te plaatsen. Dit is geen grafmonument, geen teken van rouw. Die vader had de kracht gevonden, omdat hij geloofde dat die vreugde van zijn zoon op de top, zo echt was, zo diep, en een teken was van de onverwoestbaar goedheid van het leven. Zijn dood had dat niet weggeveegd. De foto wilde blijvend getuigen, niet van verdriet, maar van dat geluk.
Zijn zoon is na dat topmoment de afgrond van de dood ingestort, als vader heeft hij door een diep dal van lijden moeten gaan. Maar dat heeft zijn vertrouwen in de goedheid van het leven niet kunnen kapot maken.
Petrus, de goeie Petrus, wou boven blijven. Hij wou het geluk, de vervulling van de belofte, vasthouden. Dat gaat niet. We moeten allemaal naar beneden, heel diep soms. En dan staan we voor een keuze: dat topmoment verloochenen als een illusie, een valse droom. Of durven vasthouden aan die belofte: het komt allemaal goed. Die vader heeft dat gekund. Lucas roept ons op om ons aan dat geloof over te geven, en Jezus op zijn weg te volgen.
Eerste zondag van de vasten C 2010 - Zaterdag 20 en zondag 21 februari 2010
Eerste lezing:Deuteronomium 26,4-10 - 'De belijdenis van het uitverkoren volk' Evangelie:Lucas 4,1-13 - 'Door de Geest naar de woestijn gevoerd'
Van onze hedendaagse cultuur zegt men wel eens dat het een zapcultuur is. Zappen, dat is wat je vanuit je luie zetel doet met de afstandsbediening van de TV: van het ene naar het andere kanaal gaan om te kijken of er iets interessants tussen zit, voor zover je dat zo snel kunt zien. We doen het allemaal wel eens, vooral als we laat thuis komen van een vergadering. Dan is onze vermoeidheid een gedroomd excuus. Meestal houden we er wel een onvoldaan gevoel aan over: alles willen zien is blijkbaar niets zien.
Op zich is het natuurlijk een onschuldig vermaak of tijdverdrijf. Het wordt misschien bedenkelijk als we ook zappend omgaan met onze aankopen, met onze spullen, met ons voedsel. En helemaal erg is het als mensen ook gaan zappen in hun relaties, in hun omgang met anderen. Om te ontsnappen aan een zappend bestaan zoekt Jezus de woestijn op. De woestijn is een plek waar geen mensen wonen, waar niets te koop is en waar slechts mondjesmaat voedsel te vinden is. De woestijn is ook de plaats waar je jezelf tegenkomt. En in jezelf zit zowel het beste als het slechtste. Zowel de engel als de duivel, om het in bijbelse taal te zeggen. Het is dus heel normaal dat Jezus in de woestijn ook de duivel tegenkomt.
Duivel komt van het Griekse woord diabolos en betekent: hij die verdeelt, die uiteenrukt. Een tweedrachtzaaier, iemand die de mens doet twijfelen door wat wij "bekoringen" noemen. En die bekoringen hoeven echt niet aan te zetten tot grote zonden of misdaden. Jezus wordt in de woestijn niet bekoord om te gaan stelen of moorden, om andere mensen kwaad te doen.
Nee, het zijn eerder bekoringen die de mens weg houden van zijn ware roeping, van zijn bestemming. Bekoringen, waar wij allemaal wel eens mee te maken krijgen, als we eerlijk zijn. Even nagaan: de eerste bekoring bestaat erin van stenen brood te maken. Dat staat niet alleen voor de drang naar bezit en consumptie. Het is ook de bekoring om God in dienst te willen nemen voor je eigen nood en behoefte. De tweede bekoring heeft te maken met het bezitten en uitoefenen van macht. Jezus wordt er door de duivel toe aangezet God naar zijn hand te zetten om over de koninkrijken van de wereld te heersen. De derde bekoring is de meest spectaculaire: van God verwachten dat Hij sensationele mirakels zal doen die succes opleveren voor jezelf.
Bezit, consumptie, macht en roem: we verlangen en streven er allemaal wel eens naar. En het wil ook niet zeggen dat alle bezit en alle macht verkeerd is. We mogen ons best iets verwerven, er moeten mensen zijn die macht uitoefenen en beroemdheid heeft wel degelijk bestaansrecht. Alleen mag het ons niet verblinden en de woestijn of de vasten kan ons dat duidelijk maken. Om te zien hoe dat concreet zou kunnen, gaan we even terug naar de eerste lezing. Mozes staat met zijn groep vluchtelingen op de berg Nebo. Na jaren van zwerven door de woestijn zien ze eindelijk een vlakte voor zich, met bronnen en stroompjes. Eindelijk en Mozes houdt zijn laatste preek. Hij zegt tot zijn volk dat dit het beloofde land is, dat God hen heeft beloofd, het land van melk en honing. Maar hij geeft hen ook meteen een opdracht. Bij de eerste oogst moeten zij in een ritueel de eerste vruchten offeren. En Mozes drukt hen op het hart dat ze daarbij drie dingen moeten doen: zich herinneren, buigen en delen.
Eerst en vooral zich herinneren. "Onze voorouders" zegt Mozes, "waren zwervers, mensen zonder land, maar God bracht ons bijeen. Hij verloste ons uit de slavenkampen van Egypte en hielp ons door de woestijn te trekken naar dit beloofde land". Die woorden van Mozes moeten zijn volk niet alleen aanzetten tot dankbaarheid. Het moet hen ook bewust maken en houden van het feit dat ze zwervers zijn en dus altijd onderweg. Het tweede wat ze moeten doen is de mooiste vruchten van de eerste oogst in een mand leggen. En daarbij buigen en die gaven voor het altaar van God neerzetten. Een mens die buigt maakt zich klein. En erkent eigenlijk dat in die mand met vruchten misschien wel het resultaat ligt van zijn werk op het veld, maar dat hij ook de zon en de regen van God niet kan missen. Buigen is een teken van dankbaarheid en nederigheid. En, het viel nog net buiten de lezing vandaag, maar het staat er wel degelijk. Mozes draagt zijn volk ook op die vruchten te delen. Ze moeten een feestmaal houden, samen met de levieten en de vreemdelingen. En dat waren nu net twee groepen die om zeer uiteenlopende redenen aangewezen waren op bedelen en moesten leven van wat anderen met hen wilden delen.
Zich herinneren, buigen en delen. Het is nog altijd onze opgave in deze vastentijd. Wij zijn misschien geen volk van zwervers, maar we zijn ook wel altijd onderweg. In de zin dat we nooit mogen denken dat we er zijn, dat we ons einddoel hebben bereikt. Het is goed ons te herinneren waar we vandaan komen. Het maakt ons nederig en doet ons buigen. Het kan ons ook aanzetten de aarde niet te beschouwen als ons bezit, waar we mee kunnen doen wat we willen. Het moet ons dankbaar en respectvol maken tegenover die aarde en haar vruchten die ons gegeven zijn. Het moet ons openstellen voor het Pachamama en het goede leven, zoals de mensen uit de Andes het zien en beleven.
Ons herinneren, buigen en ook delen. Broederlijk delen, zoals het heet in de veertigdagentijd. Het riskeert bijna een vastgeroeste gewoonte te worden, waarbij de betekenis dreigt verloren te gaan. Maar de boodschap van Mozes van zo lang geleden kan er ons opnieuw bewust van maken.
Iemand die arm is gelukwensen, riskeer het maar! De kans is groot dat de man of vrouw zich zwaar beledigd voelt en je gaat uitschelden. Je zou kunnen antwoorden: 'niet boos worden, ik citeer het evangelie. Gelukkig jullie armen, want van jullie is het koninkrijk van God. Maar je mag verwachten dat de woede van die arme niet bedaard is. Hij of zij zou kunnen zeggen: 'U moest u schamen voor zo'n cynisch misbruik van het evangelie en laat me met eenzelfde cynisme het evangelie citeren. Wee u die rijk bent, u hebt uw deel al gehad.'
Leven we vandaag dan in een andere wereld? Leven wij in een maatschappij die haaks staat op de woorden van het evangelie? Onze dagelijkse ervaringen spreken in elk geval een heel andere taal dan de woorden van het evangelie die we zopas hoorden weerklinken. Hoe kunnen we nu in s hemelsnaam de sukkelaars van Haïti gelukkig prijzen? Hoe kunnen de talloze hongerlijders in eigen land, die zelfs geen dak boven het hoofd hebben, zich goed voelen in hun eigen vel? Hoe kunnen families waar slechts verwijten klinken of waar er een diepe stilte heerst omdat elke vorm van dialoog ontbreekt, hoe kunnen gezinnen waar man en vrouw uiteengaan, waar jongeren vaak geen echte thuis meer vinden, waar ze verslaafd zijn aan de eigen willekeur, aan de eigen kicks , aan drugs en noem maar op, ja, hoe kunnen zij allemaal reden hebben om op te springen van blijdschap?
En omgekeerd, waarom zouden we de rijken en de aanzienlijken een wee u toeroepen? Is het dan fout om te hebben wat ge moet hebben? Tja hoor ik sommigen zeggen: is het dan niet nodig dat de kerk zich aanpast aan de moderne wereld. Want de taal van het evangelie stuit soms toch tegen de borst Of ligt het aan ons dat we het niet goed begrijpen?
De evangelietekst die hier vandaag voor ons ligt, is eigenlijk niet eens zó problematisch. Want alle mensen met enige levenservaring weten dat de lachende reclamemensen in onze weekbladen of op ons beeldscherm lang niet altijd gelukkig zijn.
Goede vrienden, gelukkig is de mens, die dankbaar is voor alles wat hem gratis gegeven werd. Ik hoef niets te bezitten, om van alles te genieten. Geluk ligt in kleine, eenvoudige dingen in tevreden zijn met wat je hebt. In een bloem, een lach, het spel van een kind. In een hartelijke omhelzing. In het lied van een vogel. Het kabbelen van de beek. De bruisende golven van de zee. De wind. De duinen. De rust en de stilte. Vermaak en plezier en een verre vakantie kun je kopen, maar een tevreden hart, dat een mens laat genieten van wat hij heeft, is nergens te koop.
U hebt het ongetwijfeld begrepen, goede mensen. Wanneer Jezus de armen gelukkig prijst, prijst Hij heus niet de armoede gelukkig! God wil niet liever dan dat alle mensen in welzijn en in welvaart leven!
Zaligheden gaan over mensen, over onze medemensen. Ja, over onze overledenen, we geloven dat ze zalig zijn. Maar het gaat nog meer over het nu, over die dakloze die misschien deze week de nachten doorgebracht heeft in de kou. Het gaat ook over die moedige vrouw uit Oost Europa die al jarenlang uitkijkt naar legalisering en voor wie geen toekomst bestaat in haar land van oorsprong en die al jaren in t zwart werkt vol onzekerheid... Voor hen moeten we kiezen in naam van Jezus - en ook uit pure menselijkheid - opdat ze nu, vandaag, in deze tijd meer geluk mogen hebben in hun leven.
Lucas schrijft in zijn vlaktereden eigenlijk over: Gelukgewenst worden de armen. Voor jullie is het rijk van God. Proficiat zeg ik als je sober kunt en wilt leven. Als je zegt: ik heb genoeg Of bravo voor de mensen die gelukkig zijn met wat ze hebben, al is dit niets te veel. Moeten we niet allemaal een beetje armer of minder rijk leren leven? Ik denk dat onze wereld dit nodig heeft.
Gelukgewenst die nu honger hebben. Jullie zullen volop te eten hebben. Proficiat zeg ik als je wil leven zonder overdaad. Of bravo voor de mensen die met gewone kost overleven, die niet geconfronteerd worden met overladen magen, en te veel aan drank . Mensen die er voor zorgen dat het eten beter verdeeld wordt, mensen die het overtollige delen met hen die het nodig hebben
Gelukgewenst die nu huilen, jullie zullen lachen. Proficiat zeg ik als je uw emoties laat zien. Dat je nog kan huilen voor een onrecht. Of bravo voor die mensen die gebukt gaan onder pijn en verdriet, die eigenlijk nooit echt geluk hebbent. Deze mensen zullen sterker door het leven gaan wanneer het wat betert. Hou ze maar in het oog
Gelukgewenst als je gehaat wordt, als je buitengesloten wordt, als ze je naam door het slijk sleuren Proficiat zeg ik als je dit alles kan verwerken, als je steeds de pineut bent, de sukkelaar die het altijd gedaan heeft. Of bravo voor die eenvoudige mensen die eerlijk zijn en geen komedie spelen. Mensen die een tegenslag kunnen verwerken. Deze mensen zullen weten wat het is: de hand uitsteken en zand er over Ze kunnen zelfs begrijpen dat anderen fouten begaan.
Heer ,verlos mij van dat verlangen naar dingen ,die me toch niet kunnen bevredigen . Heer ,IK HEB GENOEG. Ik heb een zon aan de hemel . Ik heb een dak boven mijn hoofd. Ik heb werk voor mijn handen. Ik heb een welgevulde tafel ,om te eten en ik heb mensen om lief te hebben. Heer, IK HEB GENOEG!
Naar een idee van Ghislain Bossuyt, Frans Gheysen en Bie Boon
Vierde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 30 en zondag 31 januari 2010
Eerste lezing: Jeremia 1, 4-5.17-19 - 'Tot profeet heb Ik u bestemd' Evangelie: Lucas 4, 21-30 - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'
De lezingen die we vandaag horen brengen enkele mensen samen, die een gezamenlijk kenmerk hebben: hun handelingen worden gestuurd door God.We hebben het hier over: Jeremia, Elisa, Elia, Jezus en Damiaan. De eerste drie zijn profeten uit het oude testament, dan is er Jezus de Messias en dichter bij ons Damiaan, die we nu de heilige Damiaan moeten noemen. Wat is er in hun handelen zo belangrijk dat ze ook voor ons wat te betekenen hebben?
Beginnen we met Jeremia. Van hem lezen we dat God hem voorbestemd had en ik citeer: Voordat hij in de moederschoot gevormd was! Dus ondanks zijn aanvankelijk protest en ik citeer weer: Ik ben te jong, ik kan nog niet praten volgt hij het woord van God. Omgord uw lendenen en trek er op uit. Hij volgt dit bevel ook, omdat hij weet, het is hem door God verzekerd, dat God hem zal bijstaan en steunen. Hij weet dat hij tegenkanting zal krijgen, maar dat weerhoudt hem niet zijn opdracht en roeping te volgen.
Dan komen we bij de twee profeten uit vroegere tijden.Allebei verrichten ze een genezingswonder. Elia wekte het kind van de weduwe in Sarepta uit de dood op en Elisa genas de Syriër Namaäm van een kwalijke huidziekte. De talrijke wondere genezingen die Jezus verrichtte moeten we niet opsommen, die zijn ons door de verhalen van de evangelisten genoegzaam bekend.
En dan komen we bij onze Vlaamse held en heilige: pater Damiaan. Zijn leven en werk, volledig voor en samen met de melaatse mensen op Molokaï, wie van ons kent ze niet? Buiten het feit dat zij allemaal geroepen zijn door God en genezingen kunnen doen, valt er nog iets op in hun handelswijze. Het is Jezus zelf die er ons attent op maakt. Zij werken niet in hun eigen vertrouwde omgeving.
Elia en Elisa gaan naar de heidenen, Jeremia brengt zijn boodschap ook ver van huis en tot woede van de mensen van Nazareth zijn heel veel wonderen gebeurd in Kafarnaüm. En onze Damiaan is ook niet in een kliniek in Leuven of Brussel gaan werken. Wat moeten wij daarin verstaan? Voor mij is dit althans duidelijk: God is er voor iedereen en niet alleen voor enkele uitverkorenen. Is het daarom dat Jezus zoveel tegenkanting kreeg omdat zijn woord en vooral zijn daden weerklank vonden bij iedereen, dat de boodschap die Hij bracht ook de niet joden kon bekoren, dat Zijn invloed zo groot werd dat het een bedreiging vormde voor de gevestigde orde?
Zo komt het natuurlijk tot een woeduitbarsting in de synagoge wanneer Jezus zegt dat het woord dat Hij zojuist gelezen heeft, namelijk een tekst van Jesaja, vandaag, en dan doelt Hij op zichzelf, in vervulling is gegaan. Hij wordt bedreigd maar, en zo staat het zo mooi vermeld:Hij ging tussen hen door en Hij ging zijns weegs. Hij laat zich niet afschrikken en gaat Zijn eigen weg.
Dat is natuurlijk eigen aan die mensen die zich geroepen weten, ondanks tegenkanting en verzet blijven ze doen wat ze als opdracht gekregen hebben of wat ze voor zichzelf uitgemaakt hebben dat dit de weg is die ze moeten gaan. Ze beperken zich niet tot hun eigen vertrouwde kringetje, waar ze zeker zijn van applaus en waardering. Neen ze durven zich op onbekend terrein begeven, ze durvenhun nek uitsteken Voor mij is dit de boodschap die ik vandaag uit de teksten krijg. God is er voor ieder van ons en als wij die boodschap verstaan dan weten we ook dat er van ons iets verwacht wordt. Het is natuurlijk niet iedereen gegeven alles op te geven en verre oorden op te zoeken om goede daden te verrichten. Gelukkig kunnen we ook steun geven aan diegenen die het wel doen.
Vandaag is er een bijzondere omhaling voor de Damiaanactie. Een gelegenheid om onze goede daad dichtbij te doen voor mensen ver weg, voor mensen die misschien niet tot onze cultuur en geloofsgemeenschap behoren, maar wel in de eerste plaats mensen in nood. De profeten hebben het voorgedaan, Jezus heeft het nog eens herhaald en Damiaan heeft en zijn levenswerk van gemaakt.
Wij weten allen hoe het hem vergaan is. Dat hij zijn liefdeswerk met de dood zou bekopen. Dat moet hij geweten hebben, in die tijd was er immers nog geen geneesmiddel tegen lepra gekend. Ondanks dit weten heeft hij toch van die stinkende chaos waar alleen onrecht, willekeur, ziekte en dood de plak zwaaiden bij zijn aankomst, een normale leefgemeenschap kunnen maken. Gemakkelijk is het niet gegaan, we weten dat hij veel tegenkanting ondervond, niet het minst bij zijn kerkelijke overheid, maar gedreven door een unieke stroom van energie die zijn bron heeft in God, heeft hij het onwaarschijnlijke kunnen bereiken: een menswaardig bestaan voor zijn zieke mensen en uiteindelijk begrip voor de titanenstrijd die hij voerde.
We weten dat het sterven van Damiaan geen einde heeft gemaakt aan zijn werk. Ook nu nog gaat de strijd tegen deze ziekte door, zovelen die aan dit werk hun beste zorg besteden rekenen op onze hulp vandaar het tweede mandje bij de omhaling.
Weet je nog? 2 jaar geleden zongen we hier samen zes weken lang voor Haïti! We zongen het lied van broederlijk delen en zamelden geld in onder het motto: Geef Haïti een kans! En een kans kregen ze via broederlijk delen uit heel Vlaanderen. 12 dagen geleden werd de hoofdstad Porte au Prince en enkele km daarrond totaal verwoest door die verschrikkelijke aardbeving! Dagelijks kijken we naar de afgrijselijke beelden of juist niet omdat we er niet meer tegen kunnen. Dagelijks wordt ons hart geraakt en spreken we er over op het werk, op straat, in de vergaderingen en thuis aan tafel.
Haïti lijdt! Een land is verwoest! Steun Haïti via het rekeningnr 000-0000012-12 Eén nummer voor zovele organisaties samen! Woensdag keken we naar TV 12-12 en vrijdag luisterden we ganse dag naar radio 12-12. Zovele scholen, bewegingen, groeperingen en enkelingen tonen zich solidair. Ongelooflijk wat een solidariteit er tot stand komt bij ons en over bijna heel de wereld.
Eén grote solidariteit met zon grote verscheidenheid. Het is natuurlijk veel complexer dan deze enkele schamele woorden. Toch is het een goede illustratie van één lichaam dat bestaat uit, en vooral dóór zoveel ledematen!
Heb je ook het nieuws gehoord uit Rumst waar de winkel en de woonst van de ambachtelijke bakker van de oude kneder verleden zondag totaal uitbrandden? Heb je het nieuws gehoord en de beelden gezien van de stom geslagen bakker, met de krop in de keel, door de geweldige solidariteit van zijn gemeentebewoners die ook een benefit avond opzetten en allerlei acties organiseren om deze bakker zo vlug mogelijk terug aan een woonst en vooral een winkel te helpen. Weer één grote solidariteitsbeweging met n grote verscheidenheid aan acties!
En te Leuven worden de poorten van AB InBef gesloten door de arbeiders. De verscheidene vakbonden slaan de handen in elkaar en heel de arbeidersgroep strijdt mee tegen het ontslag van de 263 werknemers. Wat een solidariteit! Na 14 dagen wordt er terug aan tafel gezeten om te praten en zijn de ontslagen ingetrokken Nogmaals, lieve mensen, het is allemaal veel complexer dan de krantenkoppen ons laten weten, maar het werkt en het leeft!
Ook in Korinthe was er 30 jaar na Jezus dood al een heel grote verscheidenheid aan volgelingen van Jezus, aan christenen Spijtig genoeg groeide er tegelijkertijd een grote onenigheid onder hen want vele groeperingen vonden dat zij alléén het bij het rechte eind hadden. Daarom roept Paulus met de eerste lezing op tot, eenheid in verscheidenheid. Daarom vraagt hij om het doel niet uit het oog te verliezen, om ieder in eigen groepering te blijven geloven wetend dat ook de anderen hetzelfde goede doel nasterven.
Is het niet vanuit zulke gedachten dat jonge mensen samen gezocht hebben naar een missie voor onze parochie? En zei hebben die in de mooie woorden uitgedrukt waaraan we hier wekelijks herinnerd worden: Missie Dit is het antwoord op de vraag: wat is onze opdracht en waar gaan we voor in de komende tien jaar ?
In onze kerkgemeenschap op Linkeroever zijn alle mensen van goede wil van harte welkom, ongeacht hun leeftijd, geslacht, herkomst of geloof, en nodigen we iedereen uit om, dag na dag, bij vreugde en bij pijn, en met een eigentijdse vorm en taal, samen het leven te vieren omdat we geloven dat we op die manier van het huis van God een warme thuis kunnen maken en een stukje dichter komen bij de ontdekking van de hemel.
Toch schitterend dat we allemaal hieraan mogen meewerken? Ieder met zijn talenten, ieder zoals hij gebekt is! De woorden van Paulus, we hebben ze begrepen en slagen er al heel dikwijls in om ze te verwezenlijken. Proficiat, zou ik zo zeggen!
We horen ook een stukje uit het evangelie van Lucas. We horen hoe Jezus terug te Galilea, naar de tempel gaat en voorleest uit de boekrol van Jesaja! Hij kiest een stukje uit, dat lijkt of het op hem geschreven staat.
Hij weet zich gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen, om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan, en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.
Het stukje dat Hij leest zijn woorden van een profeet en houdt een opdracht in. De profeten leven in de vaste overtuiging dat God door hen spreekt en het woord dat ze spreken, als het ware van Godswege is. Maar nergens zegt Jezus dat Hij, zoals de profeten, een woord van God ontvangt en daarom spreekt. De zovele woorden van JHWH in het oude testament zijn met Jezus geboorte in vervulling gegaan. Hij zelf wordt wat in het oude testament geschreven staat. Hij wordt het woord Gods met de mensen. Hij wordt de vele beloften die in het oude testament gedaan werden. Hij wordt de Immanuël, God met ons.
Hij wordt mens met de mensen en tegelijk God met de mensen. In Jezus laat God aan ons zien, horen en voelen hoe Hij met de mensen wil zijn. Hoe Hij met ieder, in ieder en door ieder van ons wil zijn om zijn opdracht verder te zetten. Met de geboorte van Jezus wordt het goddelijk in de mens geopenbaard. Alleen met ons hoofd en ons hart, met onze handen en voeten kunnen wij zijn diepste verlangen, zijn droom waarmaken. Wij zijn allemaal uitverkorenen om zijn Rijk uit te bouwen. Is dat niet fantastisch? Misschien is het pretensie hebben te denken dat we uitverkorenen zijn, maar neen hoor! Dat is werken! Kei hard werken! Maar we mogen ook zingen, vechten, huilen, bidden, lachen en bewonderen ! Daarvoor krijgen we, hier en nu, met het Lucasevangelie, vanuit het woord dat in vervulling gegaan is, een heel jaar de tijd!
Tweede zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 16 en zondag 17 januari 2010
Eerste lezing: 1 Korintiërs 12, 4-11 - 'Eén en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt' Evangelie: Johannes 2, 1-12 - 'De bruiloft te Kana in Galilea'
Jullie kennen waarschijnlijk het schilderij de boerenbruiloft van Pieter Breugel. Er is veel volk aan tafel. Er wordt er muziek gespeeld, uitbundig gegeten en gedronken. Maar aan de feesttafel zit onder de luifel alleen de bruid.
Het trouwfeest dat ons vandaag wordt voorgeschoteld, is ook zon eigenaardig feest. We weten zelfs niet wie er trouwen. Daarover wordt door Johannes met geen woord gerept. Het is een groot feest, waarop de familie, de vrienden en de hele buurt zijn uitgenodigd. Zoals daar gebruikelijk, duurde het feest verschillende dagen en werd er overvloedig gedronken. Het draait, zowel voor Breugel als voor Johannes duidelijk niet om de trouwers, maar om het feest. Breugel maakt er een wondere tekening van,
Johannes wil ons een wonderteken geven. Hij wil ons duidelijk maken dat er méér aan de hand is, en hij doet dat aan de hand van wat wij een wonder, een mirakel zouden noemen. Toch is zijn verhaal over de bruiloft in Kana maar een kapstok om er een teken van Gods tussenkomst bij de mensen aan op te hangen. Wij zouden dus ook een héél ander verhaal kunnen vertellen. Het hoeft niet over een feest te gaan. Het zou zelfs over een ramp kunnen gaan. Maar laten we het tussen mensen houden.
Over een huwelijk bijvoorbeeld. Niet bepaald een huwelijksfeest, maar een huwelijk dat al een aantal jaren loopt, en waar een beetje sleet op komt. De grote liefde is wat bekoeld door de sleur. Tevéél water in de wijn van elke dag. Of juist te weinig water, te weinig spoeling, zodat alles troebel wordt. De echtgenoten, we hoeven ze niet bij naam te noemen, want het zou best een beetje over onszelf kunnen gaan, zien elkaar niet meer zitten. Niet omdat er een ander zou zijn, maar omdat de atmosfeer, het water vervuild is. De filters zijn verstopt geraakt. Het water wordt troebel. Wees gerust, er komen geen politieke instanties aan te pas. Dit is géén Zennewater.
Iemand die het goed met hen meent (in een sprookje zou zij zeker een fee of een petemoei heten, maar bij Johannes is het Maria, de moeder van Jezus) legt de vinger op de wonde. Zij stelt vast dat de relatie is verschraald, verzuurd, verwaterd. Het is geen wijn meer is haar diagnose. Maar is er ook een uitweg, een oplossing? Petemoeien kunnen ook niet alles, en zeker niet alleen. Dus spreekt Maria haar zoon aan. Een gebed dus. Toch krijgt ook zij niet meteen respons, integendeel. Jezus antwoordt dat zijn tijd nog niet gekomen is.
Toch is haar gebed het begin van een oplossing. Vol vertrouwen vraagt Maria aan de dienaars: doe maar wat Hij u zegt. En dan gebeurt het. Zij vullen de zes grote kruiken met water. Natuurlijk hadden zij kunnen antwoorden, letterlijk dan: loop zelf naar de pomp. Maar dat doen zij niet. Ook de dienaars hebben blijkbaar vertrouwen in die jonge Rabbi. Hooguit hebben ze binnensmonds gemompeld wij kunnen niet tóveren! Je kent deze spreuk waarschijnlijk wel, al komt ze niet van de Bond zonder naam: Het onmogelijke doen we direct. Wonderen duren iets langer. Op verzoek wordt er ook getoverd. En af en toe gebeurt er zelfs een mirakel
In het Italiaanse Marino, even ten noorden van Rome, is er eerste weekeind van oktober Druivenfestival. Al meer dan 400 jaar is het de traditie dat er dan wijn spuit uit de fontein op het dorpsplein. De inwoners van het plaatsje zien elk jaar reikhalzend uit naar die miraculeuze transformatie. Maar in 2008 liep het anders. Door een verkeerde koppeling stroomde de wijn uit de kranen van de bewoners van het stadje, tot grote vreugde van een groot deel van de bevolking dat snel flessen en emmers met wijn vulde. En terwijl de burgemeester de wachtende bevolking met glas in de hand probeerde te paaien met de woorden het onmogelijke doen we direct, maar wonderen duren iets langer, stroomde bij de propere huisvrouwen, die het gedoe op het dorpsplein juist wilden vermijden, de frisse wijn uit de keukenkraan.
Van water écht wijn maken gaat wel anders. Misschien gaat het niet zo snel als op het bruiloftsfeest bij Johannes. En meestal loopt het niet zo vlot als op het dorpsfeest in Marino. Er is tijd nodig om aan water de kleur en de smaak van wijn te geven. Ongeveer de tijd nodig om de druiven te laten groeien en rijpen om ze daarna te plukken en te laten vergisten.
Een relatie die in de loop van de tijd is uitgeblust, opgedroogd, kan alleen worden gevoed, door ze opnieuw bij de bron te brengen. Een relatie die in de loop van de tijd is vastgeraakt, vastgelopen, kan alleen worden losgemaakt, door er opnieuw tijd in te investeren. Misschien ongeveer de tijd nodig om aan water opnieuw de kleur en de smaak van wijn te geven. Is het méér wonder, naarmate het minder tijd nodig heeft of sneller gaat. Of is het minder wonder, naarmate je er méér tijd in investeert? Mij lijkt het alleszins méér wonder, als het effect ervan wat langer aanhoudt. Het (afval)water van de sleur vervangen door water van frisheid, is dat dan geen wonder? Ook al is het maar water, het eau-de-vie van het leven. Amen.
Inspiratie deels geput uit Het vat (van de liefde) is af door Kris Depoortere in Kerk & Leven van 6 januari 2010.
Verleden week liepen ze nog lustig zingend te zoeken naar het kindje in de kribbe, de drie koningen. En toen ze het gevonden hadden, ging de hemel voor hen open, de glimlach van dat kindje en van zijn lieve ouders maakte heel hun lange lastige reis goed. Als ze terug naar huis gingen, zullen ze nog harder gezongen hebben.
Maar dan hebben ze de kroon aan de kapstok gehangen, en hun mantels in de kast. Het is maandag geworden, de maandag na de vakantie en na de feestdagen. Zo is voor ieder van ons het leven terug normaal geworden, en hebben we ondervonden dat zo'n maandag in het nieuwe jaar heel goed lijkt op die maandagen in het oude...
In ons kerkelijk jaar gaat dat ook zo: na de feestdagen, komen de zondagen doorheen het jaar. Vandaag is het de eerste daarvan. En die zal lijken op de tweede, en op de derde. Op deze zondag begint Jezus in ons evangelie aan zijn openbaar leven, aan zijn taak. En ik stel me voor dat hij er zich goed bewust van was: de taak die hij op zich nam, zou zeker niet elke dag een feest zijn. Vele dagen in Jezus openbaar leven zullen op elkaar geleken hebben, en ook hij zal hebben moeten vechten tegen sleur. De Zoon van God was een échte mens, - een mens om mee te leven, zingen we in het lied - en het leven van elke mens wordt door sleur bedreigd.
De evangelisten ook Lucas vandaag vertellen dat hij begon met zich te laten dopen door Johannes. Hij was de enige niet. Je kan zeggen dat die doop een daad van nederigheid was: Jezus schaart zich tussen de gelovige, zoekende mensen die zich willen bekeren, die weten dat ze niet perfect zijn en hun zwakheid aan God willen toevertrouwen. Jezus plaatst zich niet boven de anderen. Hij wil onopvallend aan zijn taak beginnen.
Hallo! hoor ik nu mensen hier in de kerk denken. We hebben daarnet toch in het evangelie gehoord, dat zijn doop helemaal niet onopvallend verlopen is? De hemel die open gaat, een duif boven zijn hoofd, en dan die stem vanuit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde... Ik durf denken dat de mensen toen er niets van gemerkt hebben. Zoals Jezus ook in de rest van zijn leven voor velen niets bijzonders geweest is. Als het echt zo duidelijk zou geweest zijn wat hij betekende, zou het met hem anders afgelopen zijn, denk ik. Hij is Gods Zoon, hij brengt Gods reddende aanwezigheid onder ons: dat is alleen maar zichtbaar voor wie in hem gelooft. Stilletjes aan zijn er mensen bij hem gekomen, die in hem iets meer zagen. En naarmate die zich voor hem open stelden, werden zij ook gegrepen door de geest die hem bezielde, ging zijn vuur in hen ook branden. Daar is veel tijd voor nodig geweest. Hun geloof is er een met vallen en opstaan geworden. Het werd bedreigd door de sleur van het dagelijks leven, en door de schijnbare nederlaag die Jezus, en zij met hem, geleden heeft. Maar ze zijn blijven geloven, naar zijn voorbeeld. Hij bleef zijn blijde boodschap uitdragen, elke dag, ook toen alles grijs en mistroostig werd, en ook toen de nacht van het lijden over hem kwam. In dat geloof zijn zij hem zijn gaan zien zoals hij echt was, en wisten ze: dat is de Zoon van God, de welbeminde. Dat zijn ze gaan inzien als ze konden terugkijken op die tijd dat Jezus bij hen was. Hun geloof heeft die tijd nodig gehad.
Een paar weken geleden was er op TV een film over een schilderij van Johannes Vermeer, het meisje met de parel. Misschien kennen jullie het: een mooi meisjesportret, aan haar linkeroor een prachtige parel. Als je vlak bij dat schilderij staat, zie je die echter niet: alleen wat vegen verf. Je ziet de schoonheid pas van op afstand. Zo lees ik ook dit verhaal over de doop van Jezus. Van dichtbij, op het moment zelf, heeft niemand iets gezien. Maar op afstand, als het geloof de tijd heeft gekregen om te groeien, dan is men gaan zien wie Jezus echt is. En dat geloof heeft men verder verteld, aan de volgende generaties en tenslotte aan ons.
We beginnen onze zondagen door het jaar, het leven gaat weer zijn gewone gang. En dikwijls zullen we met onze neus op het schilderij van ons leven zitten, en weinig meer zien dan wat grijzer alledaagsheid. Dan zou dat overgeleverd geloof in ons moeten kunnen branden. In het licht van dat geloof kunnen we zien dat die schijnbare grijsheid in werkelijkheid een prachtige parel is. Met Jezus zijn wij allemaal geroepen om de welbeminde kinderen te zijn van de Vader. Zo is de Blijde Boodschap, die Jezus vandaag begonnen is te verkondigen.
Weinig verhalen uit de Bijbel zijn zo verweven met volksgeloof en volkse gebruiken als het feest van Driekoningen. En het is verbazend hoe weinig we er echt over weten. Om te beginnen is het feest van Driekoningen liturgisch al een verkeerde naam. We vieren vandaag het feest van de Openbaring. Driekoningen is een typische benaming van het volk.
Matteus is de enige evangelist die het verhaal brengt. En hij heeft het niet over koningen. Hij zegt ook nergens dat ze met drie waren. Hij heeft het over wijzen of magiërs die een ster volgen. Meer niet. Pas in de negende eeuw worden het koningen en krijgen ze ook namen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze werden aanzien als vertegenwoordigers van de drie mensenrassen en van de drie toen bekende werelddelen. Dat heeft dan toch met de openbaring te maken: de komst van de Messias wordt op die manier geopenbaard aan alle volkeren. Maar waren het nu koningen? Allicht niet. Ze waren wel geen armoezaaiers, ze waren in staat een lange en moeilijke reis te ondernemen, ze hadden dure geschenken bij zich én ze gaan raad vragen bij Herodes, een echte koning. Maar zelf zullen ze wel niet aan het hoofd van een koninkrijk hebben gestaan. En hun land zo lang in de steek hebben gelaten.
Waren het dan magiërs? Niet in de betekenis van tovenaars. Het waren geen mensen met speciale kennis of bovennatuurlijke gaven. Vermoedelijk waren het wel mensen die iets meer van de sterren begrepen. Ze kwamen uit het oosten en met name in Babylonië waren toendertijd wel sterrenkundigen.
Waren het dan wijzen? Ja en nee. Wijs waren ze zeker, want ze gingen op zoek naar de waarheid. En de echte wijze weet dat hij altijd moet blijven zoeken. Maar ze waren niet echt verstandig in een andere betekenis. Want een dergelijke tocht ondernemen, dagen en dagen lang, met de middelen die ze toen hadden, met alleen maar een ster om hen de weg te wijzen, en om dan uiteindelijk aan te komen bij een kind in een stal het is niet echt een toonbeeld van rationeel denken. En dat kind overladen ze dan met geschenken, ze slaan de raad van koning Herodes in de wind en keren langs een andere weg naar huis terug. Is dat het gedrag dat wij van wijze mensen verwachten?
Zoals we in het openingswoord van deze viering konden horen: meer dan koningen, magiërs of wijzen waren het dromers. Mensen die nog een droom hadden over hun leven en over de wereld en die bereid waren alles in te zetten om die droom na te jagen. Om die droom te verwezenlijken. Ze gingen niet alleen een ster achterna, ze gingen ook een droom achterna.
We zijn net een nieuw jaar ingestapt en we zouden in dit licht nog een paar nieuwjaarswensen kunnen uitspreken. Wat gaan we elkaar toewensen voor 2010? Dat we koningen gaan worden? Het lijkt mij in deze tijd niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht en ik denk niet dat velen van ons die wens koesteren. Integendeel, als iemand hardop durft te zeggen: "Ik wil koning worden", riskeert hij hooguit een vermelding in de eindejaarsshow van Geert Hoste.
Willen wij elkaar dan toewensen dat we magiërs gaan worden? Ook niet het eerste waar we aan denken bij het uitwisselen van wensen. Onze twee beroemde Franken, Deboosere en De Winne mogen dan al onze belangstelling voor de sterren en de planeten hebben aangewakkerd, echte magiërs willen we niet zijn. Tenzij we natuurlijk in een VTM-programma als "Het zesde zintuig" willen terecht komen.
Wensen we elkaar dan wijsheid toe? Dat klinkt al beter, al moeten we opletten hoe we die wijsheid invullen. Laat ons maar wijs zijn in de zin van bedachtzaam, niet te snel oordelend, vol levenswijsheid. Maar laten we niet te veel de wijsneus uithangen en elkaar van alles proberen wijs te maken.
Ik wil iedereen toewensen dat we dit jaar veel mogen dromen. Ook hier moeten we weer opletten voor de dubbele betekenis van dat woord. Marco Borsato leert ons dat dromen bedrog zijn. Maar veel onsterfelijker zijn de woorden van Martin Luther King: "I have a dream".
Ik wens niemand dromen toe die ons de realiteit doen ontvluchten. Maar wel dromen die ons in beweging zetten, zoals die mannen uit het evangelie. Dromen die ons doen opleven, die de moeite waard zijn om na te streven. Dromen die precies meer zin geven aan het leven. Laten we maar dromen bij de geboorte van een kind in onze familie of vriendenkring. Laten we maar dromen bij een kind dat voor het eerst naar school gaat en later voor het eerst naar de grote school. Laten we maar dromen bij die tiener die bezig is zelf zin te geven aan zijn of haar leven. Laten we maar dromen bij het mogelijk begin van een mooie relatie. Laten we maar dromen bij die nieuwe uitdaging in ons werkmilieu. Laten we maar dromen bij de voorbereiding van een concert, een tentoonstelling of een ander project waar wij achter staan en in geloven.
Blijven wij maar dromen in 2010. En volgen wij maar die ster, misschien tegen beter weten in. En nemen wij, als het moet, maar eens een andere weg. Misschien wacht ons wel een openbaring. Ik wens iedereen in het nieuwe jaar veel om van te dromen
Het is de tijd van het jaar wanneer gezinnen en families samen zitten, gewoonlijk, aan een rijk voorziene dis in een gezellig, warm en versierd interieur.Wat een rijkdom, wat een luxe, wat een blij en gelukkig gevoel. Tegelijk horen en zien we de ellende van medemensen, zonder huis, zonder geld, zonder land! Het beroerd ons, we worden er mistroostig en verdrietig door omdat we ons onmachtig voelen en we zelf niet durven in actie komen.Gelukkig zijn er altijd wel mensen die, hoe bescheiden ook, wel iets durven ondernemen. We proberen wel hen bijv. financieel bij te staan maar tegelijk weten we dat, wat we ook doen, het steeds maar een druppel op een hete plaat is.
En dan gaan mijn gedachten naar het evangelie. We kennen de verhalen die dezer dagen vertelt worden zo goed, maar we staan er niet altijd bij stil. Een heilige familie, wat is dat eigenlijk? Is dat een gezin waar alles in evenwicht en in alle peis en vrede verloopt? Kan dat wel, een gezin waar nooit problemen zijn, met opgroeiende kinderen, met de partners onderling? En hebben wij iets aan dat gezin van Nazareth? Over de jeugdjaren van Jezus is zo weinig geweten dat wij ons geen beeld kunnen vormen van de kleuter, de puber of de jongeling. De evangelisten hebben Hem uiteindelijk maar leren kennen wanneer Hij gelouterd was en bereid Gods weg te volgen, en toen was Hij 30 jaar en Zijn wilde haren reeds kwijt.
Waarom dan toch dat feest en het gepraat over een Heilige Familie? Wij mensen hebben nu eenmaal nood aan voorbeelden, aan idealen. Daar trekken we ons aan op, die maken ons duidelijk of we goed bezig zijn. We vinden ons terug in de bezorgheid van Jozef en Maria wanneer ze merken dat hun kind zich niet in de karavaan bevindt en ook niet bij familie is.Wat een angst! En wat een vreugde bij het terugzien. Met dan onmiddellijk het onthutsende antwoord van de jeugdige Jezus. Wat zocht Hij in de tempel, Hij was nog maar 12 jaar. Hij was nog geen bar mitswah. Wil Lucas hiermee aangeven dat Jezus vroegrijp was? Wat Maria wel wist is dat Jezus een bijzonder kind was. Nu gaan alle ouders, en zeker moeders er vanuit dat hun kind bijzonder is. Lucas, die dit relaas lang na de dood van Jezus heeft opgetekent weet natuurlijk hoe het verder met Jezus gegaan is. Misschien heeft hij dit verhaal via anderen vernomen want een echt vervolg is er niet, alleen de droge opmerking en ik citeer: 'Hij ging met hen mee en schikte zich naar hen!'
Waarom vinden wij het gezin van Nazareth een Heilig gezin? Van bij de boodschap van de engel heeft Maria zich geschikt naar de vraag en de wil van God. Maar ook Jozef heeft God in zijn leven toegelaten wanneer hij Maria tot zijn vrouw nam en zorg droeg voor haar en het ongeboren kind dat duidelijk niet van hem was. Meer nog, door deze daad bracht hij Jezus onder in de stam van David, want het was Jozef die tot de nazaten van David behoorde.
Later zal hij Jezus opvoeden volgens de wetten van het Joodse volk. Vandaar de bedevaart naar Jeruzalem. Van Jozef weten we dat hij een ambachtsman, een timmerman was, en verder dat hij rechtvaardig en Godvrezend was. In deze tijden van gebroken en nieuw samengestelde gezinnen is het niet makkelijk kinderen in harmonie en in een rustige sfeer op te voeden. We moeten ze tot zelfstandige mensen maken, we mogen de teugels niet te strak houden, toch verlangen we wat discipline van hen, zowel in de studie als in de omgang met de anderen. Een diploma in goed ouderschap zullen weinigen onder ons halen!
Het is met een zucht van opluchting dat we, wanneer ze hun weg gevonden hebben en zich als een goed mens in de maatschappij bewegen, kunnen laten gaan, maar wie durft het, zich op de borst kloppen en denken, laat staan zeggen: Ik heb het goed gedaan!
Eigenlijk heeft Maria dit niet mogen beleven, want, toen Jezus volwassen was, en ondanks de vele wonderen en wijze raadgevingen, de duidelijke verbondenheid met God, die Hij vader noemde, schopte Hij zozeer tegen de gevestigde macht, dat zij wel gedacht en geweten heeft dat zon gedrag naar mensenmaat verkeerd moest aflopen. Haar heiligheid is dat ze Hem nooit afgevallen is. Mischien ook een bewijs van haar nooit aflatende verbondenheid met God. Daar zal ook haar kracht geschuild liggen. Zou het gebed ons kunnen brengen tot diezelfde vrede en offerkracht, een kind laten gaan vergt nu eenmaal veel vertrouwen en hoop op een goed verloop!
Wij mensen hebben nood aan voorbeelden, aan idealen,daar kijken we naar op, daar willen we naar leven.
Kerstmis C 2009 - Donderdag 24 en vrijdag 25 december 2009
Eerste lezing: Jesaja 9, 1-3.5-6 - 'Een kind is ons geboren' Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'
Een titel boven een viering, die eigenlijk heel onnozel gekomen is. Een voorbeeldviering die we ergens vonden, begon met een regie-aanwijzing: er klinkt een stem van een lector. We hebben die aanwijzing ook in de boekjes laten staan. Maar het bracht ons op het idee: met Kerstmis klinkt er een stem! Dat is toch wel de kern van wat Kerstmis betekent! Gods stem klinkt in onze wereld.
Er heeft een stem geklonken, zowat 2000 jaar geleden. Gloria in excelsis Deo, Eer aan God in den hoge, want een kind is ons geboren, liggend in de kribbe. Een teken van hoop en vrede. Die stem van de profeten klonk al vele eeuwen eerder. De moeilijke, maar hoopvolle tekst van Jesaja laten we elk jaar weer klinken in de kerstnacht: Het volk dat ronddwaalt in het duister zal een licht zien. Geen stokken meer die slaan, geen soldatenlaarzen meer die in het duister stampen. Het is de profetenstem van protest tegen onrecht, oorlog en geweld, een stem die vandaag meer dan ooit nodig is. Een stem die vandaag meer dan ooit moet blijven klinken.
Er heeft een stem geklonken van engelen, boodschappers van vrede: Eer aan God in den hoge, en op aarde vrede aan alle mensen van goede wil. Vrede aan iedereen die zijn hart openzet voor een goede boodschap: God wil onder de mensen wonen. Vrede aan iedereen die zich durft laten vertederen door de aanblik van een kind. Of het echt een hemelse schare was, die daar klonk, weet ik niet. Maar de evangelist Lucas maakt wel duidelijk dat hier iets aan de hand is. Dit is geen gewone geboorte, maar de geboorte van God in deze wereld. Daar moet je wel voor openstaan. In het stadje Betlehem ging het leven zijn gewone gangetje verder. Niemand had iets gehoord, niemand had iets gemerkt. Alleen herders hadden er oog voor. Ruwe bonken, maar met een zorgend karakter. Zij horen de stem. En wordt ook God niet herder genoemd?
Er klinkt een stem... Klinkt ook vandaag die stem van Kerstmis, van God die geboren wordt? Kan God ook vandaag mens worden? Kunnen wijzelf mens worden voor elkaar? Als we naar de wereld rond ons kijken, dan hebben we soms de indruk van niet. Soldatenlaarzen stampen nog steeds in het duister, stokken worden nog altijd gebruikt om te slaan in plaats van te bouwen. Heeft Jezus vrede gebracht? Was dat de redding die ons beloofd werd? Een kind in een kribbe? Wat hebben we daaraan?
En toch is sinds die nacht niets nog hetzelfde... In die Jezus heeft Gods stem geklonken. Een stem van liefde en vergeving, van steeds nieuwe kansen, van klein en weerloos zijn als een kind, of als graan in de akker, sterven om te leven, ... Sinds die nacht is niets meer hetzelfde... We kunnen niet meer zeggen dat we het niet wisten. Kerstmis geeft ons een verpletterende verantwoordelijkheid. Als het zo is, dat God mens is geworden onder de mensen, dan moeten wij ook mens onder de mensen worden. Dan moeten ook wij meer menselijk zijn voor elkaar. Dan kunnen we niet onverschillig doen tegenover elkaar. Dan kunnen we niet anders dan elkaar tegemoetkomen, elkaar dragen en steunen, voor elkaar vrede zijn. Mensen van goede wil, mensen van zijn welbehagen.
Dat vermag een klein kindje in een kribbe: dat het hart van mensen verzacht wordt. Ik merk het overal om me heen in deze kerstdagen. Mensen worden zachter, vriendelijker. Hoe jachtig het er in de winkelstraten ook aan toe gaat, toch is er ook meer vriendelijkheid dan anders. Het is niet alleen maar platte commercie. Allemaal voelen we het aan: Kerstmis gaat toch om die boodschap.
Morgen/vandaag klinkt het wat plechtiger: in den beginne was het Woord. En het Woord was bij God. En het Woord was God. Het klinkt plechtiger, maar het zegt juist hetzelfde: Gods stem klinkt in onze menselijke geschiedenis, in ons menselijk bezig zijn. Aan ons om ons hart te openen... Aan ons om een antwoord te zijn... Aan ons om de stem te laten klinken... Aan ons om het voor anderen ... Kerstmis te laten zijn. Zalig Kerstfeest aan iedereen!
Vierde zondag van de advent C 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 december 2009
Eerste lezing: Micha 5, 1-4a - 'Uit u, Bethlehem, wordt geboren die over Israël zal heersen' Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'
In het Middelheim staat een prachtig beeld en dit noemt 2 zwangere vrouwen. Een groot majestueus beeld, 2 zwangere vrouwen met lange gewaden, de armen in de heup, gezellig keuvelend over hun zwangerschap. Je moet dit beeld gezien hebben, zeker na dit evangelie.
Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. In de Slimste mens zou men nu de vraag stellen: wat weet je over Elisabeth? Er zouden na veel proberen 4 blokjes verschijnen: Is op latere leeftijd in verwachting geraakt Moeder van Johannes De Doper Woont in Juda Nicht van Maria ... 80 punten.
Maar er is meer: Maria en Elisabeth zijn allebei in verwachting. Voor Elisabeth was het al te laat. Post-menopauze. Kans gemist. Maar dit is geen les biologie. Het gaat eigenlijk veel dieper. Omdat God van Elisabeth houdt, is er geen te laat En voor Maria is het te vroeg. Zij is nog niet getrouwd. Maar omdat God van Maria houdt, en omdat zij zijn liefde toelaat,is er geen te vroeg
Eén ding hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij intuïtie hebben, emoties, veel meer inlevingsgevoel, veel beter en ook veel sneller dingen aanvoelen, dan wij, mannen, die de dingen niet voelen, niet begrijpen, of pas veel te laat.
Nog iets hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij kinderen mogen dragen en baren, dat zij in Gods Scheppingsorde zijn uitverkoren om negen maanden lang een kind te mogen voelen en dragen en iedere minuut te beleven. Dat zij als eersten mogen ervaren dat ze zwanger zijn (wij, mannen, weten het pas als de vrouwen het ons willen zeggen), dat zij als eersten het voorrecht, het heerlijke gevoel hebben, het kindje voor het eerst te voelen trappelen in de buik (ook dat kunnen wij, mannen, niet voelen). In de biologische Scheppingsorde, door God gewild, is de vrouw dus de meest begenadigde van beiden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat vandaag, op deze vierde zondag van de Advent, vrouwen centraal staan. Wanneer de zwangere Maria bij de hoogzwangere Elisabeth op bezoek gaat, gaat het gesprek natuurlijk over de kinderen die ze beiden dragen, kinderen die ze nog niet kennen, maar waarover ze toch al een en ander beginnen te vermoeden, te voelen, intuïtief te weten. Zoveel is zeker, het zullen zéér bijzondere kinderen worden.
Nog maar vier dagen scheiden ons van Kerstmis, het feest van Jezus geboorte. . Als Lucas dit evangelie schrijft, 80 jaar na de dood van Jezus, kent hij reeds het leven van Jezus, zijn kruisdood en verrijzenis. Hij weet reeds dat de eerste christenen Jezus vereren als de Messias, Gods evenbeeld. Wij, mensen, zeggen ook soms achteraf, soms jaren nadien: Het heeft zo moeten zijn. Misschien drukken we daarmee ons geloof uit dat ons levenslot als het ware door God beschikt is.
Advent is wachten We weten wat het is: wachten op de trein die alweer te laat is, wachten bij de kapper, aan de kassa van het warenhuis, in de wachtzaal bij de dokter, in de file. Wachten tot er beweging komt in de rij voor ons, wachten tot we eindelijk zelf aan de beurt zijn. Wachten is een tijd die twee keer zolang duurt als niet wachten.
Maar wachten kan ook anders zijn. Wachten op de uitslag van een medisch onderzoek. Is dat gezwel nu kwaadaardig of niet? Eindigt dat bloedonderzoek in een positieve dan wel in een negatieve diagnose? Wordt mijn kind nog ooit gezond? Ontwaakt mijn zoon nog uit de coma, en zal hij ooit helemaal genezen? We kennen zulk wachten vol angst, maar ook vol hoop. Hoop op een gunstige uitslag, hoop op herstel, hoop op rust, op vrede. Wachten is dan niet meer gewoon wachten; het is verwachten geworden, uitzien naar, verlangen naar. Dat is ook advent: verwachten, uitzien naar, verlangen naar. Niet naar iets, wel naar Iemand.
Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd. Wat heb je aan dit verlangen als je je energiefactuur niet kunt betalen, als je zonder werk zit en toestand uitzichtloos is. Wat heb je aan dit verlangen als je in de kou moet overnachten omdat er geen herberg de deur opent voor jou. Wat heb je aan dit verlangen als je verschrikkelijk treurt om het verlies van je kind of je levensgezel.
Advent is echter ook: hopen.. Hopen dat kleine eenvoudige dingen mensen kunnen helpen en opbeuren. Een omhaling voor welzijnszorg waarin mensen delen van wat ze hebben, een lied en een tekst met juiste woorden, de glimlach van een kind, de hand op je schouder, een licht aan de hemel of een ster die net iets feller flikkert dan de anderen, het gevoel: ik ben niet alleen, ik voel de anderen rondom mij, de zaligheid om nog met de familie bijeen te komen in deze dagen . allemaal kleine eenvoudige dingen die hoop in zich dragen.
En al kan in deze periode de pijn groter zijn ergens is er een lichtje. Kan het nog eenvoudiger dan de boodschap van goede wil van dat wichtje, geboren in een stal, in een schuur, met zeer eenvoudige mensen, en met herders die het komen groeten. Ze zien het liggen in een voederbak, lager bij de grond kan niet .een voederbak voor dieren. Er wordt mooie muziek gemaakt, er klinken liederen met mooie melodieën.
Wat een verschil met het feestgedruis in de stad, de koopwoede, de geforceerde sfeer op de kerstmarkten, het gecommercialiseerd gedoe met pakskes of geschenken .
Vrienden, laten we toch dit teken van hoop maar niet negeren. Laten we de kans dat iets of iemand ons aanspreekt, helpt en moed geeft .. niet voorbij lopen. Laat ons samen de stap zetten naar mekaar toe. Deze periode heeft zn schone kanten
Zing, vecht, bid, werk,huil, lach en bewonder Zing, vecht, bid, werk, huil, lach en bewonder .
Is het buiten koud en onherbergzaam, laat het hier in deze kerk en misschien ook thuis dan even een oase van rust zijn, een moment om stil te vallen en om te kijken in verwondering naar wat goed is.
Derde zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 12 en zondag 13 december 2009
Eerste lezing: Jesaja 12, 2-6 - 'Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding' Evangelie: Lucas 3, 10-18 - 'Er komt iemand die sterker is'
Hij (die komt) zal u dopen in de heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om de dorsvloer op te ruimen. Het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Zo en met nog vele andere manieren verkondigde Johannes met klem aan het volk de Blijde Boodschap. Zo schrijft Lucas.
Blijde Boodschap! De wan heeft Hij in zijn hand. Het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Is dat nu een blijde boodschap, is dat nu goed nieuws? Zo klinkt het alleszins niet! Maar je moet wel willen horen wat er gezegd wordt. Vergelijk het bijvoorbeeld met wat vorige week nog voor Sinterklaas gezongen werd: Wie zoet is krijgt lekkers. Wie stout is de roe. Als wij ons verkijken op alleen maar het tweede zinnetje, dan is dat evenmin een prettig vooruitzicht. Maar het eerste zinnetje kan niet zonder het tweede. Het geheel maakt dat we kunnen zeggen: Schep vreugde, dit is goed nieuws.
Ook Gaudete, zoals deze derde zondag van de advent al eeuwenlang wordt genoemd, betekent zoveel als wees verheugd, schep vreugde. Het nodigt ons uit om te zeggen: wat ik hier doe, in welke mate heb ik daar iemand mee blij gemaakt. De Sint mag dan al terug naar Spanje zijn, wat vandaag van ons verwacht wordt lijkt een beetje op wat Sinterklaas doet: iets uitdelen, iets geven om iemand blij te maken. Het speelgoed, geschonken door Sinterklaas en Zwarte Piet, maakt kinderen voor een hele tijd gelukkig. En dat maakt tegelijkertijd de Sint blij! Geven doet deugd! Dat is ongeveer waartoe wij op deze Gaudete-zondag worden uitgenodigd: geef, maak mensen blij, en wees daar zelf verheugd om. Opgelet! Maak iemand blij, is wat anders dan maak iemand aan het lachen. (Dat is meer een opdracht voor Urbanus, Gaston Berghmans of andere feestneuzen). Maak iemand blij, schep vreugde, gaat dieper, is een opdracht.
De derde zondag van de advent wordt altijd onze aandacht gevraagd voor Welzijnszorg. Het thema voor dit jaar is: Werk armoede weg! En hoewel dat helemaal anders klinkt dan schep vreugde, gaat hun actie ongeveer dezelfde toer op. Werk is een voor de hand liggend thema. Zeker nu in deze tijd van crisis, meer dan 10 % mensen zonder werk, en daardoor aan de rand van de armoede zit.
In betere economische tijden was een veel gehoorde reactie op iemand die aan de dop was: ga toch werken, man! Vandaag weten we, en ondervinden we, dat gaan werken niet voor iedereen op dezelfde manier kan en zeker niet voor iedereen voor de hand ligt. Veel mensen hebben geen werk of moeten tevreden zijn met de job die ze te pakken krijgen.
Daar wil Welzijnszorg dit jaar werk van maken. Met het programma dat Johannes de Doper in het evangelie voorstelt, lijkt dat trouwens best haalbaar: Wie dubbel heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en laat wie voedsel heeft, hetzelfde doen. Wees tevreden met wat je verdient. Maak geen misbruik van je machtspositie. Alleen blijkt dat in de praktijk minder goed mee te vallen dan in theorie. Bij delen in twee, broederlijk delen in twee, nijgt je eigen helft toch altijd wat groter uit te vallen. Alsof wij ons willen indekken voor het tegenovergestelde. Delen met een ander, ja oké, als ikzelf maar niets tekort kom. Werk maken van jobs voor een ander, ja oké, als ikzelf maar aan de bak blijf komen.
Omdat we op deze zondag van de advent altijd een bijzondere omhaling doen, staat er in de campagnebrochure Welzijnszorg een uitgewerkte homilie. Ik heb de tekst vluchtig doorgenomen, maar de stijl ervan ligt mij niet echt. Toch heb ik er twee dingen uit onthouden, één woord dat er eigenlijk niet staat, en één erg mooi geformuleerde zin.
Eerst dat ene woord, dat er niet in staat. De brochure geeft het voorstel om, zoals wij in het begin van deze viering ook hebben gedaan, het licht van de adventskrans te delen, te ver-delen over heel veel kleine lichtjes. En om die brandende kaarsjes, in de lichtritus bij de drie brandende kaarsen van de adventskrans te plaatsen. Tussen de plooien van de zin door, las ik tussen branden en lichtritus, het woord brandspiritus, dat er eigenlijk niet staat. Maar het zegt wel wat wij kunnen zijn: licht, en wat wij kunnen doen vandaag: spiritus, begeestering brengen.
En dan deze ene mooie zin: Ingaan tegen de heuvel-van-teveel en de dalen- van-tekort. Die ene zin sluit wonderwel aan bij de roep van Johannes in de woestijn, om de paden van de Heer recht te maken. Tegelijk verwoordt die zin zeer goed wat Welzijnszorg wil doen in deze moeilijke tijd van crisis: projecten steunen om de mensen die weinig kans krijgen om in het gewone arbeidscircuit mee te draaien, toch aan een waardige en duurzame job te helpen. Het geld dat in de collecte voor Welzijnszorg moet daarvoor dienen. Schenk gul, maak iemand blij, schep vreugde, en je zal merken dat geven echt deugd doet.
Krom krijgt vorm-Mens waardig - 2e zondag Advent C 2009 - Marc
Tweede zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 5 en zondag 6 december 2009
Eerste lezing: Filippenzen 1, 3-6,8-11 - 'Onberispelijk op de dag van Christus' Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'Heel de mensheid ziet Gods redding'
Het is voor mij elk jaar een grote opluchting als rond 15 november de heilige man van zijn boot stapt aan het Steen. Dan weet ik dat hij dit weekend weer Piet bij mij de schouw instuurt, want van één ding ben ik zeker: hij mag mij nog altijd bij de brave kinderen rekenen... dat hoop ik toch...
Nu is er verleden jaar een rel losgebarsten rond het hoofd van de brave Sint. Er waren boze stemmen opgegaan om te eisen dat het kruis van de mijter van Sinterklaas moest verdwijnen. Want de kindervriend was de vriend van alle brave kinderen, en die zijn niet alleen katholiek, maar ook humanist of Joods of moslim. En ook dit jaar is daarover ruzie gemaakt. Verwijten vlogen rond van onze kant naar de andere, de inquisitie werd weer van stal gehaald, de godsdienstvrijheid hoog in het vaandel geschreven, de christelijke wortels van onze westerse beschaving opgegraven, enfin, een stevig stukske ruzie waarbij katholieken en niet-katholieken dapper over en weer schoten.
Tot er ergens iemand - van de katholieke kant, geloof ik - schuchter zijn vinger opstak en beleefd zei dat het waarschijnlijk allemaal om een misverstand ging. Want dat er op de mijter van de katholieke bisschoppen nooit een kruis gestaan had. En dat Klaas, toen hij nog bisschop van Myra was, zelfs geen mijter had gedragen, want dat dat toen de mode nog niet was. Einde discussie.
Aan deze discussie moest ik denken, als ik las wat er vandaag in de brief aan de Filippenzen staat: dat uw liefde steeds rijker wordt aan ware kennis en fijngevoeligheid in alles, om te kunnen onderscheiden waar het op aan komt. Waar het op aankomt... we maken ons dikwijls druk over dingen ook in zake geloof en zeden waar het niet zo op aan komt, denk ik. In de warboel en de conflicten waarin wij en onze samenleving leven, is het niet zo eenvoudig om te weten waar het op aan komt. Vele profeten trompetteren hun groot gelijk uit, links en rechts.
In tijden van Sinterklaas en kerstballen zouden we gaan denken dat het erop aan komt de grootste cadeaus te kopen niet voor niets stond er op de kruisloze mijter van sinterklaas een soort dollarteken... Om te weten waar het op aan komt, moeten we de stilte in, zoals Johannes de Doper de woestijn in is getrokken.
Advent is zo'n woestijntijd. We herinneren ons nog misschien de iets ouderen onder ons dat we dat ook als een soort vastentijd beleefden. In de stilte horen we misschien zijn stem, die ons oproept tot bekering. Onze kromme wegen, die slingeren tussen gekwetste ijdelheid en machtsdrang en schijnwaarden, kunnen recht getrokken worden, recht naar het geluk dat God ons wil geven.
Dat geluk, aan de einder van de advent, komt tot ons in de kwetsbare, lieve gestalte van een kind, met zijn arme moeder en vader overgeleverd aan de willekeur van een harde maatschappij. Soms hoor ik mezelf en anderen zeggen: kerstmis is veel te zacht, te romantisch, al dat engelengezang en kaarsjes. Ik denk dat dit fout is gedacht. Kerstmis is een lief feest. Kerstmis wordt het feest van de zachte, kwetsbare liefde. Het mysterie waarin wij proberen te geloven is groot, wij kunnen niet heel zijn betekenis in één begrip of in één feest samenvatten. Pasen is geweldig, de triomf over de dood, een feest van overwinning. Maar hetzelfde mysterie dat ons in leven houdt, is ook zachtheid, begrip, liefde, kwetsbaarheid. Een kwetsbaarheid die niet zal ten onder gaan, dat is Gods belofte.
Over die kwetsbaarheid spreekt Paulus in de brief aan de Filippenzen. Het is maar als wij fijngevoelig worden in de liefde, dan we weten waar het op aan komt. Alleen dan vinden we de gerechtigheid die komt van Jezus Christus. In die gerechtigheid wordt het leven mens-waardig, voor iedereen, ook voor de kleinen, de zwakken, de mensen op de dool, de mensen die onderaan de ladder gevallen zijn in de strijd om het recht van de sterkste.
Dat prediken, is prediken in de woestijn. Die boodschap roeit tegen de stroom in, tegen het recht van de sterkste, het vechten om het eigen belang, ook ons eigen belang. Onze samenleving heeft die tegendraadse roeiers echter hard nodig. Laten we samen in ons wankel bootje tegen de stroom in blijven roeien. Ons einddoel is de kwetsbare zachtheid van een pasgeboren kind. Die zachtheid is sterker dan alles wat in deze wereld de fijngevoelige liefde dreigt te verstikken.
Het woord "evangelie" betekent letterlijk: de blijde boodschap. In het stuk dat we daarnet hoorden, is daar nochtans niet heel veel van te merken. Jezus hangt voor zijn leerlingen maar een heel somber beeld op van de toekomst. Allerlei kwalen zullen op hen afkomen. Gruwelijke tekenen gaan te zien zijn aan de hemel en de mensen zullen het besterven van schrik. Het lijkt wel of het einde van de wereld nabij is.
Die gedachte en die angst is eigenlijk van alle tijden. Ook nu zijn er mensen die het niet meer zien zitten. Zij vinden dat de wereld er steeds maar op achteruit gaat. Duizenden mensen zitten zonder werk en nog eens zoveel leven in angst dat ze hun job gaan verliezen. Overstromingen en andere natuurrampen verwoesten huizen en hele buurten. Geweld en oorlog kosten dagelijks een heel pak onschuldige mensen het leven. Jonge fietsers worden van de weg gemaaid bij een zinloos en tragisch verkeersongeval. Een somber beeld van de huidige wereld, van het heden, doet de angst voor de toekomst nog toenemen. Dat was allicht tweeduizend jaar geleden ook al zo. Gelukkig is er vandaag ook de eerste lezing. De profeet Jeremia belooft daar het Joodse volk dat ze gered gaan worden en veilig zijn. Het komt dus allemaal wel weer goed, zegt hij. Maar we kunnen ons afvragen: is het wel zo simpel?
Het is geen toeval dat we die twee lezingen te horen krijgen bij het begin van de advent. Advent komt van het latijnse "Adventus Domini", de komst van de Heer. In de woorden van Lucas wordt de indruk gewekt dat de Heer op het einde van de wereld komt. In de adventsliturgie wordt gezegd dat de Heer met Kerstmis komt. Maar Hij komt op ieder moment. Hij komt ook vandaag. Als we tenminste maar lezen en begrijpen wat er verder in dit evangelie staat: wees waakzaam en blijf bidden en zorg dat je stand mag houden om te ontkomen aan al die sombere voorspellingen. Dat bidden en waakzaam blijven en stand houden is niet passief bedoeld. Integendeel! Want door te zien en op te merken wat er allemaal fout gaat in onze wereld, kunnen ook onze ogen geopend worden en kunnen mensen daadwerkelijk iets gaan doen. Misschien gaan er nu wel meer mensen wat voorzichtiger en behoedzamer omgaan in het verkeer. De vele slachtoffers van zinloze oorlogen kunnen regeringsleiders inspireren bij vredesonderhandelingen. Mensen gaan allicht zorgzamer omgaan met het milieu, als ze zien wat er allemaal gebeurt. En in tijden van economische crisis gaat men op zoek naar zinvolle oplossingen voor tewerkstelling.
En hier zitten we dan wel midden in de advent en ook in de thematiek van Welzijnszorg. "Werk armoede weg" is de slogan van de campagne dit jaar. Werk heeft ook weer vele gezichten. Mensen kunnen de slaaf zijn van hun werk, werk kan leiden tot onvrijheid. Maar werk kan ook zin geven aan het bestaan. En geen werk hebben, geen werk meer kunnen vinden leidt tot armoede. Werken moeten wij allemaal, ook als we nog naar school gaan of al met pensioen zijn. In bijbelse taal is werken eigenlijk bouwen aan het Rijk Gods. En dat is ons aller taak, zeker in de advent. Elke week gaan wij een nieuwe kaars aansteken, maar wij weten heel goed dat maar een symbool is. Licht brengen in deze donkerste tijden van het jaar gaat niet vanzelf. Een kaarsje aansteken kan helpen of inspireren, maar het is lang niet voldoende. Om echt licht te zijn voor de wereld, moet er gewerkt worden.
In Kerk en Leven het parochieblad vond ik een paar mooie ideeën van kardinaal Danneels over de advent. Advent is verleden, heden en toekomst. Verleden is: de verhalen en de gebeurtenissen van vroeger niet vergeten. Zoals gezegd wordt van Maria: zij bewaarde alles in haar hart. Heden is: oog hebben voor de noden van onze tijd. Ook al zijn die groot en soms ontmoedigend. Maar dan moeten wij proberen de kromme paden recht te maken, zoals Johannes de Doper het zegt. En toekomst is: blijven geloven in de uiteindelijke redding, blijven dromen met de profeet Jeremia. Advent is ook: geloof, liefde en hoop.
Advent is geloven. Geloven dat een Kind geboren werd en dat dit Kind een bron opende, die nu nog stroomt. Geloven is zich toevertrouwen aan getuigen, die dit verhaal tot bij ons brachten, ook al hebben wij zelf niets gezien. Advent is in de stroom van de traditie gaan staan. En zich via die getuigen toevertrouwen aan het Kind dat komt.
Advent is ook beminnen. Hier en nu. Met concrete stappen. De oude traditie doorgeven en ze vertalen voor de wereld van vandaag. Een kribbe klaarzetten voor wie op de dool is. Zelf kribbe worden. Voor de machtelozen.
Advent is misschien het meest van al hopen. Ooit komt dit kind terug. Voor goed. Dit Kind is een belofte voor alle mensen van goede wil. En ooit wordt dat Kind koning en herder. Dat blijven hopen is Advent. Geloven in het verleden, houden van het heden en hopen op een toekomst die de vervulling brengt van onze dromen en ons streven.
Het beeld van Christus, gezeten op een troon en regerend over de wereld, is een voorstelling die reeds in de kerkelijke kunst uit vroegere eeuwen gekend is. Op het altaar, boven het graf van Petrus in de Sint-Pieter in Rome, staat een troonfiguur van Christus als de gekroonde Heer. Het dateert van de 13e eeuw. Het werd uitgevoerd in Italiaans goudsmeedwerk van verguld koper en met edelstenen versierd. Ook op het Lam Gods van de gebroeders van Eyck zien we een tronende Christus met een tiara en een prachtige mantel met een rijk versierde kroon aan zijn voeten.
Zelfs het kindje Jezus, dat gewoonlijk als hulpeloos en in zijn blootje wordt voorgesteld, vinden we in een Spaanse kerk terug met kroon, scepter en hermelijnen mantel! Tegenwoordig zijn wij een beetje terughoudend wat deze overdaad betreft. Wij zien Jezus toch meer als de eenvoudige, rondtrekkende man die ons een beeld van een betere wereld voorhield waaraan wij zelf, met Gods inspiratie en Gods Geest moeten werken. Hij is het toch die de mensheid wil wakker schudden en doen inzien dat we verkeerd bezig zijn. Hij preekte naastenliefde en eenvoud en leefde er ook naar. Dat beeld dat wij van Hem hebben is moeilijk te rijmen met de afbeeldingen die we terug vinden op de schilderijen en beelden die Hem als een Heerser over alle volkeren voorstellen.
Wanneer Pilatus Hem vraagt: Zijt Gij de koning der joden?, dan is het antwoord van Jezus: Zegt gij dat uit uzelf, of hebben anderen het U gezegd?. Dit antwoord geeft aan dat het niet Jezus is die dit verkondigd, maar dat anderen Hem die titel gaven. En wanneer Hij spreekt over een koninkrijk, zegt Hij er steeds bij dat het niet van deze wereld is en meer nog, dat er nog geen termijn op staat. Steeds verwijst Hij naar de Almachtige die zal bepalen wanneer het zover is.
Waarom dan toch de naam Christus Koning? En zelfs een kerkelijk feest? Wij mensen hebben nu eenmaal de gewoonte de voorwerpen van onze bewondering en liefde in superlatieven te benoemen. Een man als Jezus, die zovelen wist te begeesteren, en in wiens naam zovelen, en dat al eeuwen lang, hun leven naar Hem richten,die in Zijn naam soms wonderen van liefde en naastenliefde verrichten, zon man kan toch niet een gewoon mens zijn, zo iemand is toch alles wat men van een koning kan verwachten. Hij kan ons leiden, Hij kan ons samenhouden, Hij alleen kan ons de juiste weg wijzen naar dat koninkrijk dat niet van deze wereld is.
Het feest van Christus Koning werd ingesteld in de 30ger jaren van vorige eeuw. Een periode van grote geestelijke verwarring: er was de opkomst van de totalitaire regimes als fascisme en nazisme en de kerk wilde op dat ogenblik aangeven dat dit niet de weg was die men gaan moest. Het was een manier om toch even de blik omhoog te richten en te weten dat wie Christus volgt en Zijn woord tot zich neemt, en zich afwendt van de valse profeten, op het juiste spoor zit. Vandaar de naam en een mooi kerkelijk feest er bovenop.
We gaan naar het einde van het jaar toe. Nog kunnen we ons verblijden in de pracht van de laatste herfstkleuren. We merken dat de natuur zich opmaakt voor de winter, alles sterft af, maar we weten dat er een nieuwe lente komt. Volgende week begint de Advent. Dat is ook een periode van verwachten en weten dat het licht zal komen. In deze tijd van loslaten gaan onze gedachten naar de bron waaraan alle leven ontspringt. Vandaag nog Koning in ons hoopvol verwachten, volgende weken een weerloos Kind dat deze hoop moet waarmaken.
Drieëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 14 en zondag 15 november 2009
Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered' Evangelie: Marcus 13, 24-32 - 'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'
Een flink aantal jaren geleden werd op Linkeroever gezegd: Als de wereld vergaat, trek dan naar het bisdom Gent, dan heb je nog een aantal jaren tegoed. Het gezegde dateert waarschijnlijk uit de periode toen Sint-Anneke deel ging uitmaken van het toen nieuwe bisdom Antwerpen en hier een nieuwe wind ging waaien. Het vergaan van de wereld. Het einde der tijden. Als het dat is wat Daniël, en op zijn beurt Marcus, vandaag bedoelt, dan helpt daar helaas geen vluchten aan. Ook niet naar Zwijndrecht. Dat laatste oordeel. Wat moeten wij er dan wel mee aan?
In alle wat oudere kerken ziet men er voorstellingen van. Soms als retabel of als schilderij in de kerk, soms als beeldhouwwerk boven de inkomdeur. Zoals in Antwerpen boven de hoofdingang van de kathedraal. Toch lijkt een voorstelling van het Laatste Oordeel op het eerste zicht niet het meest voor de hand liggend middel om mensen naar bínnen te lokken. Maar dat was jaren geleden evenmin het geval. Waarom dan wel? Je weet wat de eerste taak is van alle kunstwerken in een kerk: leesboek zijn voor al de mensen die niet kunnen lezen. En dan is een voorstelling van het Laatste Oordeel de ultieme manier om aan deze mensen duidelijk te maken, dat er iets belangrijks op til is.
Daniël, zowel als Marcus wisten zeer goed waarover ze schreven. Zij hadden allebei den oorlog meegemaakt. Daniël beleefde de terreur en de vervolging van het joodse volk onder de Griekse koning Antiochus IV. Marcus had in 64 in Jeruzalem de vervolging van de jonge christenen door de Romeinse keizer Nero meegemaakt. Zij weten dus allebei wat verschrikkelijk is. Maar zij panikeren niet, integendeel. Zij gebruiken het gebeuren om er moed uit te putten, door te zeggen dat er iets gaat veranderen.
Als je in gezelschap vertelt over luizen of vlooien, zijn er mensen die plots jeuk krijgen, zelfs al is er niets aan de hand. Net zoals anderen zich plots grieperig voelen, als er griepvaccinaties ter sprake komen. Woorden wekken, voorbeelden strekken. Het is een beproefde methode, die eigenlijk nog altijd wordt toegepast. Kijk naar campagnes en andere publicitaire acties vandaag. Broederlijk Delen, 11.11.11, Welzijnszorg, maar ook de reclamejongens van de commerciële merken, pakken steevast uit met aansprekende voorbeelden, met pakkende fotos en affiches om hun actie te doen verkopen.
Het einde nadert effectief. Daarom niet het einde van de wereld, maar zeker het einde van het kerkelijke jaar. Volgende week sluiten wij dat jaar af met het feest van Christus Koning. Om de week daarop met de advent te beginnen, het begin van een nieuw jaar. Een goed moment dus om vandaag bij het einde even stil te staan. Maar er is nog een andere reden, die maakt dat we vandaag nog beter kunnen vergelijken. Eind oktober 1929, precies 80 jaar geleden, crashte de beurs in Wall Street. Het begin van een zware financiële crisis. Ook nu zitten we midden in een zware financiële crisis. Volgens sommigen zelfs erger dan die van de jaren 30. Misschien de ergste die we ooit hebben meegemaakt. Financiële experts van nu, letten op ieder positief signaal om te beweren dat de crisis bezworen is.
Dat is wat ook Jezus ons via Marcus adviseert: Blijf oog hebben voor wat er gebeurt. Staar u niet blind op wat voorbij is. Hou rekening met de signalen die wijzen op beterschap. Steek je antennes uit. Niet je financiële maar je menselijke voelsprieten, je zesde zintuig als je wil. Verwacht niet meteen wonderen. Precies dan is er kans dat ze gebeuren.
Een gewaarschuwd mens is er twee waard. Beter gezegd: wie alert is merkt veel meer op. Speuren naar kleine tekens, naar zachte veranderingen. Het lijkt wel profetenwerk. De profeet in ieder van ons. Maar het werkt en het is nog aanstekelijk ook.
Ik dacht spontaan aan een liedje van Zjef Vanuytsel. Ondertussen meer dan 30 jaar oud. Maar het past hier wel: dan zie je misschien toevallig een paar kleine dingen, twee mensen die elkaar zomaar een pleziertje doen. Of twee anderen die gewoon proberen elkaar te beminnen en dan krijg je weer zin, om verder te doen. En dan krijg je de lust om terug uit je hokje te kruipen, omdat je alleen geen haat, maar ook geen vriendschap verkrijgt. En dan zweer je voortaan voor iedereen je wil te gaan buigen om de mensen te geven, wat je van hen niet krijgt.
Maar denk niet ik ga mijn eigen gang. Denk niet ik ga het veranderen. Want alleen ben je te klein en te bang. Je kunt niet zonder de anderen." Amen.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.