Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 15-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindige tijd? – 33ste zondag jaar B 2009 - Gie

    Drieëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 14 en zondag 15 november 2009

    Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
    Evangelie: Marcus 13, 24-32 -  'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'

    Een flink aantal jaren geleden werd op Linkeroever gezegd: “Als de wereld vergaat, trek dan naar het bisdom Gent, dan heb je nog een aantal jaren tegoed”. Het gezegde dateert waarschijnlijk uit de periode toen Sint-Anneke deel ging uitmaken van het toen nieuwe bisdom Antwerpen en hier een nieuwe wind ging waaien.
    Het vergaan van de wereld. Het einde der tijden. Als het dat is wat Daniël, en op zijn beurt Marcus, vandaag bedoelt, dan helpt daar helaas geen vluchten aan. Ook niet naar Zwijndrecht.
    Dat laatste oordeel. Wat moeten wij er dan wel mee aan?

    In alle wat oudere kerken ziet men er voorstellingen van. Soms als retabel of als schilderij in de kerk, soms als beeldhouwwerk boven de inkomdeur. Zoals in Antwerpen boven de hoofdingang van de kathedraal.
    Toch lijkt een voorstelling van het Laatste Oordeel op het eerste zicht niet het meest voor de hand liggend middel om mensen naar bínnen te lokken. Maar dat was jaren geleden evenmin het geval. Waarom dan wel?
    Je weet wat de eerste taak is van alle kunstwerken in een kerk: leesboek zijn voor al de mensen die niet kunnen lezen. En dan is een voorstelling van het Laatste Oordeel de ultieme manier om aan deze mensen duidelijk te maken, dat er iets belangrijks op til is.

    Daniël, zowel als Marcus wisten zeer goed waarover ze schreven. Zij hadden allebei “den oorlog” meegemaakt. Daniël beleefde de terreur en de vervolging van het joodse volk onder de Griekse koning Antiochus IV.
    Marcus had in 64 in Jeruzalem de vervolging van de jonge christenen door de Romeinse keizer Nero meegemaakt. Zij weten dus allebei wat “verschrikkelijk” is. Maar zij panikeren niet, integendeel. Zij gebruiken het gebeuren om er moed uit te putten, door te zeggen dat er iets gaat veranderen.

    Als je in gezelschap vertelt over luizen of vlooien, zijn er mensen die plots jeuk krijgen, zelfs al is er niets aan de hand. Net zoals anderen zich plots grieperig voelen, als er griepvaccinaties ter sprake komen. Woorden wekken, voorbeelden strekken.
    Het is een beproefde methode, die eigenlijk nog altijd wordt toegepast. Kijk naar campagnes en andere publicitaire acties vandaag.
    Broederlijk Delen, 11.11.11, Welzijnszorg, maar ook de reclamejongens van de commerciële merken, pakken steevast uit met aansprekende voorbeelden, met “pakkende” foto’s en affiches om hun actie te doen verkopen.

    Het einde nadert effectief. Daarom niet het einde van de wereld, maar zeker het einde van het kerkelijke jaar. Volgende week sluiten wij dat jaar af met het feest van Christus Koning. Om de week daarop met de advent te beginnen, het begin van een nieuw jaar. Een goed moment dus om vandaag bij “het” einde even stil te staan.
    Maar er is nog een andere reden, die maakt dat we vandaag nog beter kunnen vergelijken.
    Eind oktober 1929, precies 80 jaar geleden, crashte de beurs in Wall Street. Het begin van een zware financiële crisis. Ook nu zitten we midden in een zware financiële crisis. Volgens sommigen zelfs erger dan die van de jaren ’30. Misschien de ergste die we ooit hebben meegemaakt.
    Financiële experts van nu, letten op ieder positief signaal om te beweren dat de crisis bezworen is.

    Dat is wat ook Jezus ons via Marcus adviseert: Blijf oog hebben voor wat er gebeurt. Staar u niet blind op wat voorbij is. Hou rekening met de signalen die wijzen op beterschap. Steek je antennes uit. Niet je financiële maar je menselijke voelsprieten, je zesde zintuig als je wil. Verwacht niet meteen wonderen. Precies dan is er kans dat ze gebeuren.

    Een gewaarschuwd mens is er twee waard. Beter gezegd: wie alert is merkt veel meer op. Speuren naar kleine tekens, naar zachte veranderingen. Het lijkt wel profetenwerk. De profeet in ieder van ons. Maar het werkt en het is nog aanstekelijk ook.

    Ik dacht spontaan aan een liedje van Zjef Vanuytsel. Ondertussen meer dan 30 jaar oud. Maar het past hier wel:
       “… dan zie je misschien toevallig een paar kleine dingen,
       twee mensen die elkaar zomaar een pleziertje doen.
       Of twee anderen die gewoon proberen elkaar te beminnen
       en dan krijg je weer zin, om verder te doen.
       En dan krijg je de lust om terug uit je hokje te kruipen,
       omdat je alleen geen haat, maar ook geen vriendschap verkrijgt.
       En dan zweer je voortaan voor iedereen je wil te gaan buigen
       om de mensen te geven, wat je van hen niet krijgt.

       Maar denk niet ik ga mijn eigen gang.
       Denk niet ik ga het veranderen.
       Want alleen ben je te klein en te bang.
       Je kunt niet zonder de anderen."
    Amen.

    15-11-2009 om 10:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.32ste zondag B 2009 - De arme weduwe - Jan

    Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 7 en zondag 8 november 2009

    Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
    Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'Deze arme weduwe offerde het meest'

    In de beide lezingen van vandaag wordt een schrijnend beeld van armoede geschetst, en het zal wel geen toeval zijn dat in die beide pijnlijke verhalen van uiterste armoede een weduwe de hoofdrol speelt.
    Immers, in zowat alle tijden en culturen waren en zijn weduwen een erg kwetsbare groep. In de joodse cultuur van die tijd betekende het overlijden van de man voor de vrouw een ware ramp, want ze verloor niet alleen haar partner in goede en kwade dagen, maar ook haar inkomen en haar aanzien.
    Vrouwen mochten buitenshuis geen betaald werk verrichten, en spreekrecht hadden ze sowieso niet. Een vrouw zonder man was niemand, zoals we dat vandaag helaas in andere godsdiensten soms ook nog zien.
    Maar ook in onze gemeenschap zijn meer weduwen dan weduwnaars. Tel hierbij de alleenstaande vrouwen met kinderen en je hebt een grote groep. Vaak zijn deze alleenstaande vrouwen met kinderen zeer kwetsbaar. Dat blijkt alleen al uit hun oververtegenwoordiging in de almaar groeiende groep mensen die in armoede leven.
    Vaak vinden ze geen werk, want ze moeten voor hun kinderen zorgen, en als ze wel werk hebben, moeten ze een niet gering deel van hun loon besteden aan kinderopvang. Ze komen dus terecht in een negatieve spiraal waaruit ze maar heel moeilijk kunnen ontsnappen.

    Als we het evangelie van vandaag willen vertalen dan moeten we een denkoefening maken. Veronderstel dat Jezus onder ons zou vertoeven en met zijn scherpe blik naar onze wereld zou kijken.
    Ongetwijfeld zou hij wantoestanden en contrasten tussen arm en rijk aan de kaak stellen.
    Ongetwijfeld zou hij oproepen om niet in de kijker te lopen. Hij zou aan de rijken voorbijlopen en medelijden tonen voor de armen, voor de weduwen. Hij zou geen acht slaan op de grootspraak en het gegoochel met miljoenen waar onze oren van tuiten. Hij zou de vinger leggen op wat hij achter de schermen en tussen de plooien ontwaart. Veel ellende, leegheid en geestelijke armoede.

    Denk je niet dat Jezus vooral de aandacht zou trekken op de mensen die niet in het publiek verschijnen en gewoon hun werk doen.
    Iemand die zijn zieke vrouw verzorgt, of iemand die bij haar stervende man constant moet waken, hoe moe ze ook is…
    Hij zou ons attent maken op die vele heldhaftige mannen en vrouwen die hun zorgenkind met al hun toewijding blijven opvoeden.
    Hij zou ons tonen hoe mensen blijven zorgen voor hun dementerende partner. Hij zou wijzen naar al die mensen die zich door het leven slaan met hun gebroken dromen en gekwetste idealen. Hij zou ons wegwijs maken in de vierde wereld, ons bij mensen brengen die door omstandigheden aan de grond zijn geraakt en toch elkaar nog blijven helpen. Hij zou ons ook laten zien dat jongeren die verantwoordelijkheid opnemen in een jeugdbeweging een stukje idealist moeten zijn.

    Hij zou de mensen aanwijzen voor wie de weduwe van het evangelie model staat. Ze rekende niet uit wat ze kon geven.
    Ze offerde alles waar ze van leven moest.
    Schriftkenners zeggen dat we daarin een verwijzing moeten zoeken naar Jezus zelf. Hij herkende zichzelf in de vrijgevige weduwe. Hij heeft alles gegeven wat hij maar kon, zijn eigen leven, opdat de mensen zouden bevrijd worden uit het kwaad, misschien wel uit hun rijkdom….

    Het is goed dat we in de liturgie bij zulke verhalen blijven stilstaan, want armoede was en is een schande voor het mensdom. Door de eeuwen heen hebben daarom nogal wat mensen bewust gekozen voor een leven in armoede, dit uit solidariteit met mensen in armoede. We kennen allemaal de heiligen die ik bedoel.

    Maar laten we wel wezen: armoede is geen ideaal. Het spreekwoord zegt dat geld niet gelukkig maakt, maar ik vrees dat geen geld hebben meestal gewoon ongelukkig maakt.
    Armoede moet bestreden worden, want het is een onrecht. Een onrecht dat soms volgt uit omstandigheden waar de mens echt niets aan kon doen… maar dat door de band het gevolg is van uitbuiting en onderdrukking, en van de onwil van de heersende klasse om er iets aan te veranderen.

    Ik denk dat wij ons moeten afvragen waar wij in deze Bijbelse verhalen staan. Zijn wij de rijken die wat geven van onze overvloed, vooral als het fiscaal aftrekbaar is, of zijn we de doodarme weduwen die het weinige wat ze bezitten zonder meer weggeven?
    Of zijn we de schriftgeleerden in het evangelie, die elke gelegenheid te baat nemen om zichzelf te verrijken op de kop van de armen?

    Het is goed dat we onszelf daarover bevragen, in deze tijd, nu Allerheiligen en Allerzielen nog nazinderen. Een tijd waarin we ons bezinnen over leven en dood. Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen.
    Over dingen waarover we ons druk maken en die totaal onbelangrijk zijn.
    Laten we in alles wat we doen en denken vol geloof meewerken aan de verwezenlijking van die goddelijke droom, zodat de armen maar ook de armen van geest, de weduwen van onze maatschappij, de kleine mensen… voelen dat wij met hen meeleven.

    Jezus ziet een arme weduwe die haar twee laatste centjes in het offerblok laat vallen. Het geluid van vallend wisselgeld, dat horen de rijken niet, maar Jezus wel.
    Hij zegt: “vrouw, jij hebt nu gegeven wat je voor jezelf broodnodig had. Je bent over je grenzen gegaan in je liefde. Wees dus niet ongerust. Ik zorg voor jou. Als je liefde geeft, zul je nooit, nooit tekort hebben. Ik geef je terug al wat je nodig hebt".

    Inspiratie is geput uit een preek van Romain Debbaut

    12-11-2009 om 18:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God zal hen troosten - Allerheiligen B 2009 - Herman

    Allerheiligen B 2009 - Zaterdag 31 oktober en zondag 1 november 2009

    Eerste lezingEerste brief Johannes 3, 1-3 - 'Kinderen van God'
    Evangelie: Mattheüs 5, 1-12a - 'De zaligsprekingen'

    Pasen in de herfst, zegt de titel van de viering het heel mooi. Allerheiligen – Allerzielen : dagen van gedachtenis, van danken en gedenken.
    Twee feestdagen, we noemen ze in één adem.
    Omdat we aanvoelen dat het om één gebeuren gaat.
    Dat ze voor – en achterkant zijn van hetzelfde verhaal, het verhaal van dood en leven.
    Allerzielen is wat wij weten: geliefden die van ons zijn heengegaan, het pijnlijke afscheid, de lege plek…
    Allerheiligen is wat wij hopen: dat geen mens valt buiten Gods hand. Dat wij over de grenzen van ruimte en tijd verbonden zijn in en door dat mysterie van grenzeloze Liefde.

    Wij denken vaak dat Allerheiligen gaat over die lange lijst van bijzonder verdienstelijke mensen, die een plaatsje hebben op de kerkelijke kalender op op vele kerkpilaren en devotieprentjes.

    Maar daarover gaat het net niet! Vandaag gedenken we integendeel allen zonder naam of gezicht voor ons die de definitieve voltooiing van hun leven over de dood heen hebben bereikt. Een ontelbare menigte. Mensen uit alle rassen, volkeren en talen, en ook alle godsdiensten.

    Allerheiligen dankt zijn populariteit aan Allerzielen. 's Morgens zijn er in de kerken vooral lege plaatsen. Maar 's namiddags stromen de kerkhoven vol. Daar hebben de mensen wier leven voltooid is wel een naam en een gezicht, op de graven en in het geheugen van hun nabestaanden die een graf komen bezoeken. Sommigen prevelen een gebedje of zeggen het samen luidop. Een gebed voor de dierbare overledene. Waarschijnlijk krijgt niemand het in zijn hoofd tot hem of haar te bidden, als tot een heilige die ze vereren. Maar zou dat zo gek zijn?

    Je moet geen held zijn om heilig te worden. Natuurlijk zijn er heiligen die heldendaden hebben verricht en zeker zijn er helden die ook nog heilige mensen waren. Maar door de band genomen heeft heiligheid weinig uit te staan met heldendom. Mijn moeder was helemaal geen heldin. Soms heb ik haar dingen kwalijk genomen. Maar nu, zo veel jaren na haar dood, denk ik aan haar terug met een zekere verering. Ik durf haar rekenen bij de mensen die Jezus op een berg in Galilea zalig heeft geprezen.
    Op zijn lijst stonden geen topfiguren, geen kampioenen van de deugd, geen professionele wereldverbeteraars. Zalig noemde hij de armen van geest of nederigen van hart, niet verslaafd aan geld of goed; de mensen die wisten wat verdriet is; de mensen die snakten naar gerechtigheid die voor hen niet lijkt weggelegd; de mensen die spraken met hun hart en dat hart zuiver wilden bewaren in een verontreinigde wereld; de mensen die vrede zochten waar tweedracht en concurrentie de bovenhand hadden; de mensen die uitgerangeerd werden en belachelijk gemaakt omdat ze zo naïef waren om in hem te geloven en dat niet onder stoelen of banken staken.

    Zij zullen getroost worden, zegt Jezus. En eigenlijk mag je lezen ‘God zal hen troosten’. God zal hen gerechtigheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid doen ondervinden.

    Met dank aan Paul Scheelen en Bertrand De Clerck o.p.

    01-11-2009 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de kant - 30ste zondag B 2009 - Marc

    Dertigste zondag door het jaar B 2009 - 24 en 25 oktober 2009

    Eerste lezing: Jeremia 31, 7-9 - 'Blinden en lammen zal Ik terughalen'
    Evangelie: Marcus 10, 46-52 - 'Rabboeni, maak dat ik zien kan'

    Als we het verhaal uit het evangelie zouden overplaatsen naar onze tijd, in de Brusselse metro bijvoorbeeld, dan zou Marcus er waarschijnlijk bij vermelden dat er uit de luidsprekers de boodschap weerklonk: “Wij herinneren u eraan dat bedelen in de metro verboden is”.
    Dat is ongeveer hetzelfde als wat degenen die Jezus vergezellen de blinde toeroepen: “Kop toe, vent”. En ik maak die vergelijking niet om hier een nummertje “zie eens hoeveel ik om de verworpenen geef” op te voeren.
    Want als ik op de Groenplaats langs ons lokale gilde bedelaars en verslaafden loop, voel ik dat ik helemaal niet op Sint-Franciscus lijk, die een melaatse bedelaar omhelsde en dat ik niet goed weet of ik er goed aan doe iets te geven, of hen te negeren.
    Jezus weet goed wat hij moet doen. Hij negeert die afwijzing van zijn volgelingen, en roept die man, hij vraagt hem wat hij voor hem kan doen.

    Om het gedrag van Jezus goed te begrijpen, moeten we weten wat er vlak daarvoor gebeurde. In de vorige verzen werd beschreven hoe de leerlingen ruzie hadden gemaakt over wie nu de beste leerling van de klas was, en hoe Jezus daarop gezegd heeft dat zijn échte volgelingen niet vooraan zullen zitten, maar dat ze ten dienste moeten staan van de zwaksten, en dat ze daarvoor hun leven moeten geven.

    Marcus wil met dit verhaal dat nog duidelijker maken. Jezus keert zich naar deze man, die aan de kant geschoven is, in de marge van de samenleving: hij bekommert zich om deze marginaal. Om bij die mens te staan is hij gekomen.
    De volgelingen reageren als een kudde windhanen. Eerst duwen ze Bartimeüs dieper in zijn put van miserie, maar als blijkt dat Jezus daar anders over denkt, beginnen ze te applaudisseren en staan zo plots allemaal aan de kant van die marginaal. Het is nogal duidelijk dat Marcus zijn bedenkingen heeft bij de betrouwbaarheid van zulke volgelingen. 
    En dan wordt het nog interessanter, als we weten dat het volgende hoofdstuk van zijn evangelie, de intocht in Jeruzalem verhaalt. Toen stond de massa te juichen, dezelfde massa die enkele dagen later Jezus aan het kruis zou roepen. Het gedrag van deze volgelingen hier is van hetzelfde onbetrouwbare kaliber.

    Het verhaal is niet op de eerste plaats het verhaal over een wonder. Als we de tekst goed lezen, wordt het duidelijk dat Jezus zelfs geen wonder doet. Hij zegt het zelf: "uw geloof heeft u gered”.
    Marcus vertelt een verhaal over geloven. De echte gelovige, de leerling die Jezus herkent, op hem al zijn vertrouwen zet, dat is hier de blinde. De blinde ziet waar het op aan komt, de leerlingen hebben nog altijd niet door wie Jezus is. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om zwak te zijn met de allerzwaksten. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om  zijn leven letterlijk te geven, en om schijnbaar te verdwijnen in de diepste verwerping, volledig aan de kant geschoven als een vuilzak. Of als een bedelaar waar niemand mee wil te maken hebben.   
    Bartimeüs is een échte gelovige. Openstaan voor Jezus' boodschap heeft niets te maken met aanzien, met macht, met succes. Het zijn de verschoppelingen die tot geloof in staat zijn. Als Marcus zijn verhaal besluit met “hij sloot zich bij hem aan op zijn tocht”, heeft dat een ver-strekkende betekenis.
    Jezus is op tocht naar Jeruzalem, naar zijn Calvarieberg. De ware gelovige volgt Jezus op die tocht, en is bereid mee het kruis te gaan dragen. De jolige menigte die nu nog met Jezus mee trekt, snapt  niet waar het over gaat. Dat wordt duidelijk in hun afwijzing van Bartimeüs, en dat zal duidelijk worden wanneer ze op de vlucht slaan, enkele dagen later, wanneer Jezus aan zijn Calvarietocht begint.

    Christen zijn. Het is Jezus volgen op zijn tocht.  Het is naast de armsten gaan staan, vragen aan mensen in miserie “wat kan ik voor u doen?”. Het is een kruis dragen, als de dienstbaarheid daartoe leidt. En het is blijven hopen op redding, ook in de  zwartste duisternis.
    Ik vraag me soms af: wat zou nu de eigen, typische opdracht zijn voor christenen in deze tijd? Waarin zouden we “anders” moeten zijn?

    Voor veel van de maatschappelijke discussies komt het erop aan eerlijk te zijn, en dan is het mogelijk dat we ook als christenen verschillende standpunten innemen. Voor of tegen de Bam-brug. Of voor of  tegen BHV. Ik geloof niet dat er een christelijke tunnel moet komen. Maar waar we als gemeenschap én als individu een eigen standpunt moeten hebben, dat is in de aandacht voor al wie aan de kant staat.
    Een christen mens en een christelijke beweging kan mensen aan de kant niet toesnauwen dat ze moeten zwijgen, en dus uit de aandacht verdwijnen.
    Als we gelovigen zijn, dan geloven we niet dat mensen ooit opgegeven mogen worden, wat ook hun situatie, wat ook hun fouten mogen zijn. Op de weg van Jezus worden geen mensen aan de kant geschoven.

    25-10-2009 om 12:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze plaats kennen - 29ste zondag B 2009 - Fred
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Negenentwintigeste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 17 en zondag 18 oktober 2009

    Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 -  'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
    Evangelie: Marcus 10, 35-45 -  'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'

    Als je hier af en toe vooraan staat in de kerk, valt het op hoe ook hier de meeste mensen elke week hun vaste plaats proberen in te nemen. We gaan nooit eens helemaal aan de andere kant zitten. Ook thuis – in de meeste gezinnen – heeft iedereen zijn vaste plaats aan tafel, ook al is dat nooit echt afgesproken. Als bij ons de kleinkinderen komen eten – en dat gebeurt af en toe wel eens – nemen zij meestal ook altijd hun zelfde plaats aan tafel in.

    Mensen hebben zo hun gewoonten. Het is anders wanneer de plaats aan tafel ook een rangorde gaat uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer een echt hoog geplaatste op bezoek komt. Of wanneer er een feest is waarbij er ereplaatsen zijn. Wanneer dus het protocol een rol gaat spelen. Dàn kan het belangrijk zijn wie er op de ereplaats terecht komt. En dan wordt er ook vooraf over nagedacht.
    Wie plaats mag nemen naast de hoogste in rang, naast de gevierde of de eregast, heeft automatisch zelf een belangrijke positie. Naast de voorzitter zit meestal de ondervoorzitter, naast de directeur de onderdirecteur, naast de premier de vice-premier. De plaats kan een rangorde of zelfs een zekere macht uitdrukken.

    Eigenlijk is de vraag van Jacobus en Johannes om in het komende rijk naast Jezus te mogen zitten dus niet zo ongewoon. Het is ook niet verwonderlijk dat die vraag van hen komt. Samen met Petrus behoren zij immers tot de intimi van Jezus. Zij zijn min of meer de uitverkoren apostelen. Zij zullen er bij zijn op de berg Tabor en zij worden later ook gevraagd met Jezus mee te waken in de hof van Olijven.
    Hun vraag is voor ons dus begrijpelijk, maar door Jezus worden ze meteen terecht gewezen. En wel om twee redenen. De leerlingen van Jezus moeten niet uit zijn op macht, het komt er voor hen niet op aan hun gezag te laten gelden. Wie groot wil worden, moet dienaar van allen zijn. Wie de eerste wil zijn, moet de anderen dienen. Macht wordt meteen verbonden met dienstbaarheid. Het woord minister komt overigens van het Latijn en betekent daar dienaar.

    Dat betekent natuurlijk niet dat alle macht of gezag meteen vies is. Het zou al te gemakkelijk zijn die woorden verkeerd en letterlijk te interpreteren. En op die manier niet alleen macht, maar ook elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Gezag moet er zijn in een maatschappij, in een fabriek of kantoor, in een school en een klas, in een club of vereniging, ja ook in een kerk. Een comité heeft een voorzitter nodig, een school een directeur, een bedrijf een manager, een land een regeringsleider.
    Maar die gezagsdragers moeten beseffen dat zij hun macht, hun gezag moeten gebruiken ten dienste van anderen, van het geheel, en niet voor eigen profijt. En laten we maar niet te negatief doen. Heel wat gezagsdragers doen echt hun best om dat te doen. En mensen appreciëren dat. De man die vorige week heilig werd verklaard en enkele jaren geleden werd verkozen tot grootste Belg, heeft zich zijn leven lang als dienaar gedragen. Dat is allicht de voornaamste reden dat hij als grootste Belg werd verkozen, met allicht ook heel wat stemmen van niet-gelovigen.
    Maar Jacobus en Johannes begaan nog een tweede vergissing. Niet alleen de inhoud van hun vraag is verkeerd, maar ook de vorm, de manier waarop zij Jezus aanspreken: "Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen". Zetten we dat even in het enkelvoud en we krijgen: "Meester, ik wil dat U iets voor mij doet". Onmiddellijk wordt duidelijk wat hier verkeerd is. In plaats van naar de Heer toe te gaan als dienaren, stellen zij zich op als eisende leerlingen. Ze willen Jezus naar hun hand zetten.

    En geef toe, dat doen wij ook wel eens. We richten ons vooral tot God in tijden van nood, miserie en angst. Als er oorlog dreigt, lopen de kerken vol, zei men indertijd. Als mensen in diepe ellende zitten, moet God het oplossen. En als dat niet gebeurt, rijzen twijfels en onbegrip.
    De vraag zou omgekeerd moeten worden gesteld. Niet: "We willen U vragen iets voor ons te doen", maar wel: "Wat kan ik voor U doen?" Jaren geleden waren het gevleugelde woorden van president Kennedy: "Don't ask what your country can do for you. Ask what you can do for your country". "Vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land".

    Het brengt ons weer bij de dienstbaarheid. En we hoeven daarvoor niet ver te zoeken, het gaat niet noodzakelijk om opvallende of spectaculaire dingen. Vandaag starten de vormelingen van onze parochie hun werkjaar. In de mis van half twaalf zitten zij vooraan in het midden, op de ereplaatsen eigenlijk. We kunnen ons afvragen of ze daar recht op hebben.
    Maar belangrijker is de vraag wat wij voor elkaar kunnen doen. Wat kunnen de vormelingen doen voor de parochie, wat kunnen zij de gemeenschap hier bijbrengen? En … wat kunnen wij doen voor hen? Gaan wij hen steunen in hun werkjaar, dat soms wat weg heeft van een zoektocht en dat zeker gepaard gaat met vallen en opstaan? Of laat hun werking ons onverschillig?

    Af en toe gaan wij uitgenodigd worden om als parochiegemeenschap die kinderen te steunen en aan te moedigen in hun vieringen. Gaan wij dan in op die uitnodiging of blijven wij liever uit die vieringen weg, omdat ze ons minder aanspreken?
    Hebben de vormelingen recht op die ereplaatsen in de kerk? Of hebben wij daar eerder recht op, want wij zijn toch elke week trouw aanwezig! Eigenlijk is dat een verkeerde vraag, of toch zeker één die niet ter zake doet. Niemand hoort in de kerk op een ereplaats te zitten. We moeten allemaal onze plaats kennen. Als dienaars van elkaar … 

    18-10-2009 om 13:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contacten die deugd doen - 28ste zondag B 2009 - Marina
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Achtentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 10 en zondag 11 oktober 2009
    Nationale ziekendag

    Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11 - 'Rijkdom beschouwde ik als niets'
    Evangelie: Marcus 10, 17-30 - 'Ga verkopen wat ge bezit'

    Lieve mensen
    Druk,druk,druk,we hebben het met z’n allen zo druk ,een mooie tekst deze week in het parochieblad,en zeker de moeite om te lezen.
    Iedereen heeft nood aan een deugddoend contact; een leuke babbel, een goed gesprek, een kleine attentie, op iemand kunnen rekenen.
    Prettige en moeilijke momenten delen.

    Ziekenzorg wil op deze nationale ziekendag een pleidooi houden voor een warme samenleving waar er meer genoten en gelachen wordt. En waar mensen mekaar meer nabij zijn. En  meer begrijpen. Niet alleen in woorden maar ook in daden. Daden die niet altijd grootse dingen zijn... Een kleine attentie kan zoveel deugd doen.
    Vooral chronisch zieken en mensen met beperkingen, hebben nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden en kennissen afbrokkelt.  Als ze nog niet zo lang ziek zijn, valt het allemaal nogal mee.
    Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.

    En dat is de boodschap die ziekenzorg wil overbrengen:                                    
    1 ) het doet deugd als je voelt dat je welkom bent,of als iemand je een bezoekje brengt, een warme babbel,eventjes niet alleen zijn. Aandacht krijgen van iemand dat geeft een goed gevoel,je hoort er weer bij!
    2) het doet deugd als je elkaar aanvaard zoals je bent, iedereen is anders. Maar daarom niet beter of slechter. Eens tijd maken voor elkaar, naar mekaar luisteren, iemand opbellen, een kaartje schrijven, voor iemand een boodschap doen, of ook eens met iemand gaan wandelen.
    3) (goed) nieuws krijgen van wat er buiten je muren gebeurt kan heel plezant zijn. Een lach of een vriendelijk woord geeft weer nieuwe moed. Een bemoediging geeft weer hoop.
    4) een warme 'dankjewel' kan ook deugd doen! Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.

    Soms lijkt het of er 2 werelden zijn: die van de gezonde en die van de zieke.
    Maar door het luisteren naar de vele verhalen van onze zieken, door hun verdriet, hun wanhoop, hun angsten, maar ook hun vreugde, ontdek je ook wat stil en verborgen in jezelf leeft. Je ontdekt dat er maar 1 wereld is, dat we samen onderweg zijn en elkaar nodig hebben; zowel zieken als gezonden...

    Ja, echte contacten met mensen doen deugd: een warme handdruk of ogen die mekaar kruisen en mekaar begrijpen, overal waar mensen mekaar nabij zijn, daar wordt vriendschap geboren die alleen maar kan groeien.

    Vrijwilligerswerk
    Hiervoor ga enkele persoonlijke voorbeelden aanhalen
    1) beroepshalve heb ik meer dan 35 jaar gewerkt voor en met zieken. Het was vaak hard werken, gaf vaak ergernissen en frustraties... maar dankzij de dankbaarheid en genegenheid die ik mocht ontvangen, kan ik verzekeren dat ik het graag gedaan heb en geen seconde spijt heb van de beroepskeuze.
    2) de plaatselijk ziekenzorgwerking, waar het huisbezoek centraal staat, is een mooie en rijke ervaring. Niet alleen voor zij die bezoek ontvangen maar ook voor zij die op bezoek gaan... Verder hebben we de aangeboden ontspanningsmomenten: uitstappen en feestjes... je komt 's avonds moe thuis maar eenmaal de moeheid wegebt hou je enkel een goed gevoel over.
    3) Sinds dit jaar mocht ik ook ervaren wat het voor de zieken betekent om op ziekenzorg-vakantie te gaan. Zij vergeten even hun zorgen voor 7 dagen en kunnen genieten van een heel ontspannen sfeer, die gedragen wordt door de vele gemotiveerde vrijwilligers die warme aan dacht geven aan de vakantiegangers.
    Ja! Ik kan u verzekeren dat echt contact met zieken deugd doet.
    Vele zieken leven veel intenser en genieten van de kleine dingen, waar gezonde mensen aan voorbij gaan. Zij leren ons dat een gezond lichaam een groot geschenk is.

    Ook pater Damiaan wist dat en heeft zich helemaal gegeven aan mensen die het moeilijk hadden met hun gezondheid.
    Vandaag wordt hij heilig verklaard... bijna symbolisch...
    Jozef De Veuster ijverde intensief voor een samenleving waar iedereen bijhoort. In zijn tijd meed men de melaatsen. Zij werden naar een eiland verbannen. Gelukkig is die tijd voorbij.  Of toch niet misschien, als we de eenzaamheid zien in de vele dorpen en steden.
    Hopelijk is de heiligverklaring meer dan een formeel gedoe, maar ook een aanzet om het engagement van pater Damiaan eigentijds om te zetten in een concrete inzet voor een warme samenleving waar iedereen zich goed voelt: gezond of ziek, blank of gekleurd, gelovig of niet, man of vrouw.

    Lieve mensen
    Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen,
    Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten,
    Zodat we,zowel zieken als gezonden,mogen blijven ervaren
    Dat elke attentie,hoe klein ook,
    Dat elk liefdevol contact deugd doet!
       
    Ziekenzorg Sint-Anna ten-Drieën,
    Marina D.G

    15-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het rijk Gods op aarde - 27ste zondag B 2009 - Jan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zevenentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 3 en zondag 4 oktober 2009

    Eerste lezing: Genesis 2, 18-24 - 'Zij zullen volkomen één worden'
    Evangelie: Marcus 10, 2-16 - 'Wat God verbonden heeft, mag een mens niet scheiden'

    Zo, er is weer een week voorbij gevlogen.  Een van de 52 dit jaar. 
    Maar hebben we er nu bij stilgestaan dat het een vredesweek was?  Ik niet.
    Laat ons daarom maar proberen de teksten en gebeden van deze viering in ons op te nemen.

    De eerste lezing is het puurste van het puurste.  Het begin van een schoon verhaal. 
    De man is alleen en God zet er een vrouw naast.  Ze moeten samen verder, ze worden één. 
    En ze leefden nog lang en gelukkig…  Door dik en dun, in goede en in kwade dagen.
    Hier zou het kunnen stoppen als het volmaakt was.
    Maar de geschiedenis van de relatie tussen God en zijn mensen en van de mensen met elkaar is niet altijd een sprookje met een happy end…
    Oprechte zorg voor elkaar, respect voor de ander….  is een opdracht voor het leven.
    Gemakkelijker gezegd dan gedaan. 
    Wat je vanuit de grond van je hart hebt beloofd, wat je vast van plan bent je leven vol te houden, kan door omstandigheden onmogelijk worden…
    En het is niet aan de mens zich een oordeel over relaties aan te matigen.

    Het evangelie verhaalt ons hoe de Farizeeën nogmaals geprobeerd hebben om Jezus in de val te lokken met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten.
    In de wet van Mozes was het mogelijk om je vrouw een scheidingsbrief te geven. 
    Ze kon dan haar boeltje pakken en terug naar haar familie gaan. 
    Een praktische wet die de Farizeeën goed uitkwam.  Ze konden de tekst interpreteren om zichzelf een ongelooflijke vrijheid van handelen te geven.
    Wie het goed kan uitleggen, wie veel kan verwijzen naar de tekst van de wet, kan de zaak wel kleuren in de richting die hij wil.  We kennen allemaal wel zo’n voorbeelden.

    “Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden…” horen we in het evangelie.
    Ik las deze week een getuigenis van een gescheiden vrouw die zei: “ik krimp ineen bij het aanhoren van dit evangelie”  Ze weten niet wat ik heb meegemaakt.  Ze weten niet hoe het leven een hel kan zijn. 
    “Ik mag nu eigenlijk geen sacramenten meer tot mij nemen”
    Moet je nu echt dood zijn om de spons er over te vegen?  Moeten  we wachten tot ze kerkelijk begraven wordt vooraleer iemand terug aanvaard is.

    Het leidt ons naadloos naar het andere thema vandaag: de vrede.
    Niet alleen in ons huwelijk, in ons gezin, in onze buurt, in onze stad, ook in onze kerk….
    Maar de vrede tussen alle mensen in deze wereld.

    Jammer genoeg zijn spijts alles in de laatste halve eeuw zowel buiten als binnen de grenzen van Europa vreselijke oorlogen uitgebroken. Men is er niet in geslaagd oorlog en geweld voorgoed uit te bannen. Het zinloos geweld neemt toe, dicht bij ons bed. Er is steeds meer en meer agressie op straat, in het verkeer, bij sportmanifestaties, zelfs in scholen. Wat  scheelt er toch aan onze maatschappij?

    Er duikt ook hier en daar religieus fanatisme op. Meer dan ooit lijkt wereldvrede onmogelijk zonder godsdienstvrede en intensieve dialoog tussen de godsdiensten.

    En toch moeten we kunnen vergeten en vergeven. Dat hoort bij de boodschap van het evangelie. Maar vergeving is toch zo moeilijk.
    Om tot vrede te kunnen komen is verzoening een ware vereiste.
    Let wel: verzoening is meer dan vergeving.

    En hoe zit het bij ons?  Een vredezondag is dan weeral een kans, het daagt ons uit. 
    Waar kiezen wij voor? 
    Voor kwaadheid, wapengeweld, agressie en spierballentaal?
    Of voor verantwoordelijk zoeken en grijpen naar alle middelen om te komen tot een geweldloze dialoog. En dat op het niveau dat het onze is. 
    Een gesprek voeren met iemand, en niet omhoog gaan met uw stem wanneer je voelt dat je niet akkoord bent met mekaar.  Respect hebben voor een andere mening. 
    Kunnen verdragen van mekaar dat we soms anders zijn, anders denken….

    Voor geweld zijn er alternatieven mogelijk. Ze worden alleen te weinig gezocht en gebruikt. 
    We zullen al eens onze principes opzij moeten leggen. 
    We zullen al eens als eerste het initiatief moeten nemen. 
    We zullen als eerste de hand moeten uitsteken. 
    Zagen en klagen over de afstandelijkheid in onze maatschappij is eigenlijk gemakkelijk.  De hand uitsteken is veel beter. 

    Er is ons Iemand daarin voorgegaan: Jezus Christus. Omwille van Hem mogen we de moed niet verliezen maar volharden.  De hand uitsteken en als eerste vergeven en verzoenen.

    Na de heel heftige discussie rond het huwelijk, zet Jezus een kind midden in de kring.
    “Als je niet wordt als een kind, is er voor jou geen plaats in het koninkrijk van God.”
    Dit is een oproep om opnieuw met die onbevangen ogen van het eerste begin, naar elkaar te kijken.  Een oproep om elkaar te zien zoals we bedoeld zijn door God.
    Als we eerlijk en oprecht met elkaar omgaan, zonder winstbejag, zonder verborgen agenda, vredevol.  Dan zal het rijk Gods op de aarde zichtbaar worden…

    De Sint Annekesfeesten zijn daar een geschikte gelegenheid voor. 
    Zo gezellig, met velen, in een goede sfeer mekaar terug ontmoeten.
    Een gewone babbel, iemand aanspreken die je lange tijd niet meer zag, een pint drinken met uw buurman, uw schoonmoeder uitnodigen op het buffet , met de kinderen of kleinkinderen genieten van wat er aangeboden wordt.
    Dit zijn gelegenheden die we nodig hebben om dat rijk Gods zichtbaar te laten worden.
    En… de vredesweek kunnen we niet beter afsluiten.

    04-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vraag onderweg - 25ste zondag B 2009 - Gie

    Vijfentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 september 2009

    Eerste lezing: Wijsheid 2, 12.17-20 - 'Wij willen de vrome belagen'
    Evangelie: Marcus 9, 30-37 - 'De Mensenzoon wordt overgeleverd'

    Wij horen elke zondag een stukje uit het evangelie van Jezus. En toch maken wij hier iets mee dat niet voor iedereen bestemd is. Jezus trekt met zijn leerlingen weg vanuit Galilea en Hij gaat met hen naar Kafarnaüm langs een ongebruikelijke, ongeziene weg.  Onderweg geeft Hij onderricht, zeg maar bijles, aan zijn leerlingen. Hij heeft het over de Mensenzoon, die moet lijden, overgeleverd aan mensen. Ongeveer iemand als de rechtvaardige dienaar die het boek Wijsheid beschrijft in de eerste lezing.

    Maar ze begrijpen het niet. Letten ze niet goed op? Of zijn ze niet goed bij de les? Of gaat het gewoon hun petje te boven? Ze durven alleszins geen vragen te stellen.
    Jezus laat hen maar betijen, doet alsof Hij niet merkt waar ze onderweg mee bezig zijn. Maar eens dat ze in Kafarnaüm zijn, vraagt Hij het hen op de man af: “waar zijn jullie eigenlijk onderweg over bezig geweest?”
    En opnieuw zwijgen ze, uit eerlijke schaamte, om niet te moeten vertellen dat ze het er over hadden hoe ze binnenkort, in de “regering Jezus”, de ministerpostjes zouden verdelen.

    Natuurlijk heeft Jezus hen door. Hij heeft zijn oren en zijn ogen niet in zijn zakken zitten. Hij pikt dan ook rechtstreeks in op hun gesprekthema: “wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar”.
    Bij wijze van praktisch voorbeeld, haalt Hij er een kind bij en zet dat in hun midden neer: kijk wat er gebeurt als je een kind in je midden opneemt.
    Wie kiest voor dat kind, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten. Het is kiezen om dat kind op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen in de eerste maanden, maar ook daarna. Eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Begrijpen wij dat? Of zijn wij bij de komst van een kind alleen bezorgd om de suikerbonen. Realiseren wij ons dat die baby nog wat anders moet doen dan eten en drinken en slapen. Realiseren wij ons dat wij dat kind moeten helpen groeien met vallen en opstaan. Dat het zal moeten leren mens worden om écht te kunnen leven?

    Eigenlijk vraagt Jezus: “staan jullie wel eens stil bij de dingen waar ik mee bezig ben, bij de dingen waar ik van wakker lig?” vergeten jullie niet dat het soms moeite kost om mensen graag zien, om vol te houden iemand graag zien, ook als het moeilijk is. Begrijpen wij dat? Of zijn wij onderweg ook over andere dingen bezig geweest?

    De situatie doet denken aan die keer toen Jezus, ook schijnbaar terloops, zomaar onderweg, aan Petrus de vraag stelde: “Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief, meer dan de anderen hier?” Aanvankelijk is het antwoord van Petrus even terloops als vrijblijvend: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.” Daarop zei Jezus: “Zorg dan voor mijn schapen.” Maar even later stelt Hij die vraag opnieuw: “Simon, heb je Me lief?” Nu is het antwoord van Petrus al minder vrijblijvend. Als Jezus een tijd later nog een volgende keer stelt, gaat Petrus helemaal door het lint en totaal beduusd antwoordt hij: “Heer, U weet alles U wéét toch dat ik van U houd.”

    Wij leven hier niet tussen schapen en kuddes en begrijpen Jezus vraag misschien daarom minder goed. Maar als het over kinderen, onthaal en kinderopvang gaat, dan zijn we wel helemaal mee.
    Dus zullen wij het wel begrijpen als Jezus zegt: “Wie in mijn naam één zo’n kind, opneemt, neemt Mij op. En wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar de Vader die Mij gezonden heeft.”

    Wie kiest voor Jezus, kiest voor God, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten, kiest om die God op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen bij je doopsel of vormsel en de eerste maanden daarna, eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Maar net als bij Petrus onderweg, wordt ook aan ons de vraag om te kiezen gaandeweg gesteld. Meer dan een keer, gaande-de-weg. Ook ons antwoord mag, gaande-die-weg, groeien.
    Amen.

    20-09-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie zegt Gij dat Ik ben? - 24ste zondag B 2009 - Fred

    Vierentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 12 en zondag 13 september 2009

    Eerste lezingJakobus 2, 14-18 - 'Geloof zonder werken is dood'
    EvangelieMarcus 8, 27-35 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'

    Wanneer men ons vraagt iemand te typeren met één woord of één zin, is dat vaak moeilijk. En als we het aan verschillende mensen vragen, kunnen we heel uiteenlopende antwoorden krijgen. Want we pikken er bij die persoon één kenmerk uit dat ons opvalt, of aanspreekt. Maar anderen kennen de betrokkene beter of minder goed, of op een andere manier en gaan hem dan ook anders typeren.  Een paar voorbeelden.
    Sommigen noemen hem een groot sportman, een kampioen als wielrenner, zelfs een voorbeeld voor de jeugd. Voor een groep mensen is hij echt een  idool. Voor anderen is hij een arrogante aansteller of een notoire cocaïne-gebruiker. Maar voor weer anderen is hij een geliefde zoon of broer of de man met wie zij een leven wil opbouwen.

    Om in de sportwereld te blijven: voor de enen is hij een begenadigd voetballer, een sympathieke jongen, een gentleman die terecht met de gouden schoen mag pronken. Anderen noemen hem een brutale potstamper die de carrière van zijn collega's in gevaar brengt met zijn ruw spel. Maar ook hij is weer een zoon, een vriend, een geliefde.

    Ik had ook voorbeelden kunnen geven uit de politiek of de showbizzwereld. Maar we hoeven zelfs niet aan bekende figuren te denken. Ook bij ons, gewone mensen zal ik maar zeggen, kan de appreciatie en de typering fundamenteel verschillen van persoon tot persoon.
    De ene keer word je thuis een rebelse puber genoemd en misschien op school een vlotte kerel en een goed student. Later word je mogelijk een strenge vader en in een verder stadium een toegeeflijke grootvader. Intussen ben je hopelijk een trouwe echtgenoot, een behulpzame buur, een fijne collega en een goede vriend. Maar achter je rug spreekt men soms over jou als een dikke nek, iemand die zijn beloften niet houdt, op wie je niet kan rekenen.

    Maar: de manier waarop we over iemand spreken of denken, bepaalt ook onze houding tegenover die persoon. Als we in iemand een idool zien, proberen we die persoon na te volgen. Als we het over een trouwe vriend hebben, bieden we automatisch ook onze vriendschap aan. Een geliefd kind omringen we met zorgen, een zorgzame moeder met wederliefde.
    De vraag van Jezus in het evangelie is dus eigenlijk een vraag van alle tijden: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?" De antwoorden van de leerlingen zijn ook logisch en herkenbaar. Ze zijn uiteenlopend, er zijn bijna evenveel antwoorden als er mensen zijn die Jezus ontmoet hebben.
    Maar dan geeft Petrus het antwoord dat wij vroeger, in onze godsdienstlessen, als het enig juiste antwoord leerden kennen: "Gij zijt de Christus". Ik herinner mij niet dat wij op school ook uitgebreid ingingen op het vervolg van de tekst. Want daarin  heeft Jezus het heel ernstig over het lijden en de dood die Hem te wachten staan.

    Petrus heeft daar bezwaren tegen. Een lijdende en zeker een stervende Christus past niet in zijn toekomstbeeld. Maar Jezus wijst hem terecht. Zoals ik daarstraks zei: de manier waarop we iemand typeren is bepalend voor onze houding. Als Petrus dus Jezus de Christus noemt, moet hij ook de gevolgen dragen van dat inzicht. Dan moet hij zijn volle verantwoordelijkheid als christen opnemen en dragen.
    En dat brengt ons bij de eerste lezing, uit de brief van Jakobus. Een geloof zonder daden is een dood geloof, het stelt niets voor. Gelovig zijn manifesteert zich niet alleen in woorden, maar vooral in daden. En de voorbeelden die Jakobus aanhaalt zijn ook voor ons duidelijk: als iemand honger heeft of geen kleren bezit, kan een gelovige zich er niet van afmaken met te zeggen: hou je maar lekker warm en eet maar goed. Nee, hij geeft hen wat ze nodig hebben.

    We horen wel eens mensen zeggen: ik ben wel gelovig, maar ik pratikeer niet. Meestal wordt daarmee bedoeld: ik ga 's zondags niet naar de mis. Maar als pratikeren betekent, wat het taalkundig moet betekenen: geloof in daden omzetten, dan klopt het niet. Dan kan geloven niet bestaan zonder pratikeren.

    Stel dat Jezus aan ons vraagt: "Wie zegt gij dat Ik ben?" Laten we eens diep nadenken wat we zouden kunnen antwoorden. En wat de consequenties van ons antwoord zouden kunnen zijn voor onze houding tegenover medemensen.  
    Ik stel gewoon een paar vragen, het antwoord mag ieder voor zich geven. Hoe gaan wij om met berichten die ons bereiken uit de derde of de vierde wereld? Gaan wij mee met de praatjes over "eigen schuld dikke bult" en over "het geld dat toch aan de vingers blijft plakken"?
    Hoe gaan wij om met mensen die zichzelf zodanig in moeilijkheden hebben gebracht dat ze er op eigen kracht niet meer uit geraken? Met mensen die tot een andere cultuur behoren en onze manier van denken en leven even weinig begrijpen als wij de hunne?
    Dichter bij: hoe ga ik als leraar om met die rebelse of nukkige leerling? Hoe gedraag ik mij als leerling tegenover die in mijn ogen autoritaire leraar? Hoe beoordeel ik mijn eigenwijze dochter of zoon? Of mijn weinig begripvolle moeder of vader vol ouderwetse ideeën?

    Wat doe ik met die collega die mij lijkt te negeren? Die buurvrouw die in mijn ogen teveel beslag op mij legt? Die mensen die er vroeger altijd bij waren en nu plots niet meer? Nog eens: ik stel alleen maar vragen, ik geef geen antwoorden. Maar de antwoorden op al deze vragen liggen in het verlengde van het antwoord op die ene vraag: "Wie zegt gij dat Ik ben?"

    13-09-2009 om 10:01 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ga open - 23ste zondag B 2009 - Marc

    Drieëntwintigste zondag door het jaar B – Zaterdag 5 en zondag 6 september 2009

    Eerste lezing: Jesaja 35, 4-7a - 'Oren van doven worden geopend; de tong van stommen zal jubelen'
    Evangelie: Marcus 7, 31-37 -  'Hij laat doven horen en stommen spreken'

    De bijbel spreekt ons vandaag over radeloze mensen. De lezing uit Jesaja begint daarmee: “zeg tegen iedereen die radeloos is..”.
    De boodschap is: “Wees niet bang... Hij komt u redden”.
    En dan spreekt de tekst in zeer mooie beelden. De radeloze mensen zijn als blinden en doven, hun ogen en oren zullen open gaan, de stomme zal spreken. De bevrijding uit de radeloosheid is als de genezing uit een afschuwelijke eenzaamheid, de eenzaamheid van mensen die niets meer kunnen zien, niets meer kunnen horen, volledig verlamd zijn, niet meer kunnen leven.

    Marcus vertelt dat Jezus de redding brengt, waartoe God zich verbonden heeft. Hij verkondigt die boodschap in dit geweldige verhaal. In zulke verhalen leefde Jezus in die jonge gemeenschappen van de de eerste christenen. Wat voor een man is die reddende Jezus? Hij is indrukwekkend, radeloze mensen worden naar hem getrokken. Hij staat heel dicht bij de lijdende mens: hij steekt zijn vingers in de dove oren, hij grijpt die stomme tong vast. Hij maakt zijn handen vuil aan de miserie van die mens. Hij zucht, mensen bevrijden uit hun eenzame miserie is lastig. En het is vol van betekenis dat Marcus schrijft: “hij sloeg de ogen ten hemel”. Hij voltrekt Gods werk, hij brengt de redding van de Vader en maakt die zichtbaar voor iedereen.

    Dan zegt hij “Effata”. Dat is een woord uit de taal die Jezus en zijn streekgenoten spraken: het Aramees. We horen eigenlijk hier het woord dat Jezus zelf sprak. En Marcus vertaalt het voor ons, de christenen die Jezus maar kennen van horen zeggen, en die andere talen spreken. Hij vertaalt het, want wij mogen allemaal weten wat het betekent.
    Want Jezus is geen tovenaar, zoals er in zijn tijd velen optraden, waarvan ook verteld wordt dat ze wonderen deden. Een tovenaar werkt met geheime spreuken die niemand mag horen, en die zeker niemand mag begrijpen: anders is die tovenaar zijn geheim kwijt. Jezus heeft geen geheimen.
    Hij zegt, voor iedereen verstaanbaar: “Ga open”. Dat betekent voor mij meer dan dat die man nu klanken kan verstaan en zelf verstaanbaar kan spreken. De man zelf gaat open. Mensen bevrijden is ze weer open maken. Open mensen horen  niet alleen, ze begrijpen hun evenmens ook, ze kunnen tot hen spreken, om ze te bemoedigen, om met hen samen te werken, open mensen  kunnen gemeenschap vormen met anderen.
    Open mensen kunnen ook terug – het is een lettertje meer – hopen: ze staan open voor de toekomst. Open mensen kunnen opnieuw geloven: er is meer in ons leven dan wijzelf,  dan wat wij kunnen en wat we niet kunnen. Er is een mysterie dat alles draagt, en dat ons in Jezus verschijnt als een liefdevolle kracht, die ons gelukkig wil maken – ook al kunnen wij zelf niet verder zien dan de horizon van dit leven, waar alles schijnt te eindigen.
    “Ga open”: Marcus laat dat nu tot ons hier klinken.
    Het evangelie wordt eeuw na eeuw voorgelezen in de bijeenkomst van die lange rij volgelingen, wij staan hier nu, in de schoenen van de eerste leerlingen, van die mensen die de dove bij Jezus brachten, van die stamelende opgesloten mens. Jezus steekt zijn vingers in onze oren, en wrijft zijn speeksel op onze tong. Hij wil Gods bevrijding ons doen aangrijpen, en ons open maken.

    Open mensen zien de radeloosheid van anderen. Er is veel dat wij hier, in dit tranendal, al kunnen doen om mensen te troosten en te openen voor meer of nieuw geluk. God zij dank kunnen wij mensen genezen, er zijn doven die wij kunnen helpen, er is honger die wij kunnen stillen, er is armoede die wij kunnen wegwerken. Als we niet bang zijn om onze handen vuil te maken aan de miserie van anderen, als we niet opgesloten blijven in ons eigenbelang maar gaan voor een solidaire samenleving. 

    Open mensen overwinnen hun angst voor andere mensen, ook als die anders zijn. Het evangelieverhaal speelt zich af in de Dekapolis, en dat is geen toevallig detail. De Dekapolis was de grensstreek tussen het Joodse stamland en de Syriërs. Er leefde daar een zeer gemengde bevolking, het was daar een multiculturele mengelmoes. Het is een constante in het evangelie dat Jezus de grenzen van “eigen volk” doorbreekt. De jonge Kerk heeft dat begrepen, en heeft zich open gesteld voor de “heidenen” . Anders hadden wij hier misschien niet in deze kerk gezeten... Open mensen staan open voor alle mensen van goede wil.

    Open mensen blijven hopen.
    Wat ons bindt is het geloof dat in de Schrift ons is overgeleverd: er is een reddende God.
    Geen eenzaamheid is hopeloos. Om dat sterker te maken zijn wij hier.
    Alleen op eigen kracht blijven geloven, gaat niet. Die kracht moeten we krijgen.
    Van mekaar, ja, we kunnen mekaar steunen, maar vanuit dat reddend mysterie dat ons allemaal blijft dragen.
    Zo leert Jezus het ons.

    06-09-2009 om 13:36 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verbeelding - 13de zondag B 2009 - Marc

    Dertiende zondag door het jaar B 2009 - Vakantieviering - Zaterdag 27 en zondag 28 juni 2009

    Eerste lezing: Prediker, 3, 1-15 - Alles heeft zijn tijd
    Evangelie: Matteüs, 6, 25-34 - Maak je geen zorgen

    Onze geloofstraditie wortelt in de Bijbel. En ik lees daar dat een van de recepten om dichter bij God te kunnen komen, is: niets nuttigs doen. Vakantie nemen. Vakantie komt van een Latijns woord “vacare”, dat “niks doen” betekent. Eventjes ophouden met alles wat moet. De trein van de haast stil zetten. Dat is volgens mij de betekenis van het voorschrift van de sabbat. Stoppen met werken.  De riem eraf, van het raderwerk waarin we – dikwijls zonder het echt te willen –  meehollen en mee trappen.

    Als we onszelf tot rust laten komen, ontwaren we misschien een glimp van het goddelijke in dit bestaan. Er zijn een paar passages in de Bijbel, waar God gevonden wordt in de stilte, in een zachte bries, of in een woestijn. En in die rust ontdekken we dan misschien ook wat de juiste verhoudingen in ons leven zijn. We willen dit, we willen dat, we moeten zus of zo... dikwijls met de beste bedoelingen. We denken dat wij het allemaal in handen hebben, dat we niets mogen loslaten, en dat er zoveel om ons draait. Maar als de draaimolen dan toch eens tot rust komt, kunnen we zien dat de verhoudingen anders. Wijzelf, wij zijn niet zo belangrijk als we zelf denken, of als anderen van ons verwachten. Au fond kunnen we gemist worden. Wat we kunnen, kunnen  we maar omdat we talenten gekregen hebben, omdat anderen ons geholpen hebben, omdat we op een bepaald ogenblik op een bepaalde plek op deze wereld verschenen zijn, en daar hebben wij niet over beslist. De Prediker komt tot het besluit: al het goede dat wij moeizaam verworven hebben, is een geschenk van God. Als het met ons goed gaat, hebben wij er niet zoveel verdiensten aan. Maar ook als het met ons niet zo goed gaat, kunnen we in een moment van rust tot het besef komen, dat we gedragen worden: er is een mysterie in ons leven, dat de reden is waarom we niet moeten wanhopen.

    In de rust kunnen we soms dat dragend mysterie in ons leven aanvoelen. En in die rust kunnen we dan ook tot een beter besef komen, waar het in het leven op aan komt. Over dat mysterie en over die waardeschaal heeft Jezus gesproken, en zijn boodschap proberen we in ons te laten doordringen, bijvoorbeeld vandaag, op zo een rustige, nutteloze dag, waar we de riem er even af leggen. En dan is het belangrijk dat we dat contact met het mysterie proberen mee te nemen, als de trein terug vertrekt, maandag, of na de vakantie. Want blijven stilstaan kunnen we niet: er moeten gegeten worden en gevoed, er moet geleefd worden en overleefd: alles heeft zijn tijd, zegt de Prediker. Maar misschien laten we onze trein wat trager rijden, en zetten hem op een ander spoor, als we gezien hebben waar het op aankomt.

    He houden we dat nu vast, het contact met het mysterie? Hoe kunnen we het geloof in de waarden van het evangelie in ons levend houden? Als we er niet iets van kunnen horen of zien, als we het niet kunnen voelen of betasten, dan dreigt dat geloof ijl te worden, ongrijpbaar. We zijn mensen, en die zijn niet alleen “geestelijk”. Het is zoals met iemand graag zien: als dat alleen een “idee” blijft, zal dat niet lang blijven werken. Je moet mekaar eens kunnen vastpakken, je moet kunnen zeggen: “schatteke” of wat weet ik nog allemaal, maar in elk geval: we moeten dat in woorden of daden of gebaren of beelden kunnen laten zien en voelen. En dan weten we wel, dat het mysterie zelf van dat graag zien, dat we dat nooit kunnen “pakken”, dat er veel blijft dat niet te zeggen of te begrijpen valt, en dat zelfs de stevigste omhelzing de liefde niet kan vasthouden. Maar als onze zintuigen niet kunnen meedoen, dan houdt het zeker geen stand.

     Ik denk dat het ook met dat geloof van ons zo gaat. Het mysterie kunnen we niet vatten, maar we kunnen het in woorden en daden verduidelijken en doorgeven. Brood, wijn, liederen, verhalen, een vredeswens, het kruis..... Allemaal beelden van iets veel dieper en mysterieus, maar zij zijn als vingertoppen van een blinde, die een beeld kan betasten en weet dat het er is, en voelt hoe mooi het is...

    Het is vakantieviering, en ik wens jullie allemaal, of jullie nog moeten werken of niet, een deugddoende vakantieperiode. De riem eraf, tot rust komen, en in die rust de kans grijpen om wat dichter bij het mysterie van ons bestaan te komen, en daar sterke vrede uit te halen.
    Een suggestie: loop, nu je toch tijd hebt, in de vakantie een kerk eens binnen, bijvoorbeeld onze Sint-Anna-ten-drieënkerk, op vrijdag, zaterdag of zondagnamiddag. Daar staan beelden en tekeningen van Willem Vermandere. Een kunstenaar. Zo iemand die niks nuttigs doet. En misschien heeft hij meer te “zeggen” dan vele dikke boeken over geloof en evangelie. Zijn werk is een proberen om zijn gelovig zoeken uit te drukken en zichtbaar te maken. Misschien werkt dat ook bij ons. Tenslotte zijn wij een beetje collega’s, Willem Vermandere en wij. Tastend en stuntelig proberen we iets uit te drukken van ons geloof, van ons geloof in de zin van ons bestaan. De kunst van Vermandere zullen we misschien niet altijd verstaan met ons verstand. Maar is dat ook niet zo met dat geloof van ons? Belangrijk is, dat we het tijd en de rust geven om in ons door te dringen, dat we het proberen te voelen en te beluisteren. Een tijd van rust is nu aangebroken. Mensen, geniet ervan.

    28-06-2009 om 21:24 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwen - 12de zondag B 2009 - Ria

    Twaalfde zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 20 en zondag 21 juni 2009

    Eerste lezing: Job 38, 1.8-11 - 'De Heer spreekt in storm en wind'
    Evangelie: Marcus 4, 35-41 - 'Zelfs wind en water gehoorzamen Hem'

    De beide lezingen die we vandaag hoorden gaan in feite over ‘vertrouwen’.
    Job in de eerste lezing spreekt in zeer bloemrijke termen en verzen over zijn onwrikbaar vertrouwen in God die hij, terecht, als de universele Schepper ziet. Voor Job is het: God geeft en God neemt. Het volledig betoog van Job houdt in dat hij, Job dus, ondanks het volledig verlies van zijn aardse goederen, zijn kinderen incluis, zijn onnoemelijk lichamelijk lijden, dit niet ziet als een onrecht hem door God aangedaan. Hij blijft God zijn volledig vertrouwen schenken. Dit verhaal van Job’s tegenspoed heeft zoals we weten een gelukkig einde. Uiteindelijk krijgt Job in veelvoud alles terug van God, als beloning voor zijn vertrouwen.Hij mag dan in voorspoed nog 140 jaar leven.
    Verhalen zoals dit vinden we nog terug in het Oude Testament. Mensen die onder tegenslag en gruwelijk lijden (denken we maar terug aan het verhaal van de Makkabeeën) nooit hun vertrouwen in God verloren hebben en Hem ook nooit verloochenden. Zulke verhalen gaven mensen in tegenspoed hoop.

    Dat brengt ons zo bij het evangelie van Marcus. Het woord ‘Evangelie’ stamt uit het  grieks en betekent: het goede nieuws. Maar… uitgerekend op de dag dat voor ons de officiële zomer begint, horen wij het verhaal over de storm op het meer!

    En ook hier gaat het over vertrouwen. Volgens het verhaal, en dat is het ook, nl. een verhaal, vragen de leerlingen aan Jezus iets te doen opdat zij niet met hun bootje zouden vergaan. Hoewel Jezus hen verwijt bang te zijn en niet genoeg vertrouwen te hebben, bewijzen zij juist door Hem te vragen om op te treden, dat zij eigenlijk al hun vertrouwen op Hem stellen en terecht zo blijkt uit de rest van het verhaal.
    Bijbelkenners hebben zich tot taak gesteld deze verhalen zeer nauwkeurig te analyseren. Hierbij struikelen zij dikwijls over onnauwkeurigheden in deze teksten, hetzij dat de tijd of de plaats van het gebeuren niet erg juist te achterhalen is, of dat de volgorde van de feiten niet klopt. Is dat belangrijk?
    Ik denk het niet. Wij weten ondertussen dat het Evangelie geen geschiedkundig werk is waar alle gebeurtenissen netjes in volgorde geplaatst kunnen worden. Het is een verzameling van gegevens, overgeleverd door de metgezellen en bedoeld om Zijn leven en werk voor de volgende generaties te bewaren. Meer dan de feiten zijn de bedoelingen achter de verhalen van zeer groot belang, toen en zeker nu.

    De christenen voor wie Marcus zijn Evangelie schreef, bevonden zich midden in de storm van tegenstand en vervolging. Jezus leek verder weg dan ooit.
    Verhalen als deze, waar Jezus niet alleen de storm maar de gewisse dood van zijn volgelingen afwendde, gaven het volk hoop en vertrouwen. Zij hielden stand in moeilijke omstandigheden.

    In de hedendaagse wereld, waar alles en iedereen om materiële waarden draait, lijkt God wel helemaal afwezig. Toch wil God , bij monde van Jezus’ blijde boodschap, mensen behoeden voor de chaos en hen van hun angst bevrijden.
    Laat ook voor ons dit verhaal een voorbeeld zijn dat hoe moeilijk het ook kan zijn in ons leven, we toch terug kunnen naar het geloof in Gods goedheid en Zijn vertrouwen in ons, want zoals Jezus het toen zegde: het koninkrijk van God op aarde ligt in de handen van de mensen van goede wil.

    Naar goede gewoonte wil ik graag nog even een tekst aanhalen die ik gevonden heb, deels bij Toon Hermans, deels bij Erwin Roosen:

    Toon Hermans zegt, en ik citeer:
       Als het je goed gaat,hoor je niemand klagen;
       Maar met droeve dagen omgaan,
       Da’s de kunst!
    En Erwin  Roosen voegt hieraan toe:
       Maar wanneer mijn leven overhoop gehaald wordt,
       Zie ik het vaak niet meer zitten!
       Geef mij dan de kracht en het vertrouwen,God
       Om toch naar Jou te luisteren
       En opnieuw een beetje rust te vinden! Amen

    20-06-2009 om 20:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    14-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanraakbaar Aanwezig - 11de zondag B 2009 - Gie

    Elfde zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 13 en zondag 14 juni 2009

    Eerste lezing: Exodus 24, 3-8
    Evangelie: Marcus 14, 12-16, 22-26

    Wij gedenken, wij vieren vandaag Sacramentsdag. In bepaalde opzichten gelijkt die dag een beetje op de verkiezingen van vorige zondag. Tegelijk “van bij ons” en “internationaal”, een beetje Belgisch en een beetje van heel de wereld.

    Ik had mij voorgenomen om vandaag niet over politiek te beginnen. En dat blijft écht de bedoeling, maar ik kan het ook niet zomaar weglaten.
    Verscheidene politici zitten in een lastig parket. Omdat ze in een aangebrande situatie in beeld kwamen. Omdat ze zich lieten vangen in grove vriendjespolitiek. Omdat zij op een onfrisse manier kandidaten van een andere partij probeerden over te doen overlopen. Omdat ze zich niet hielden aan hun kiesbeloften en een andere zetel gingen bezetten. Ik hoef geen namen te noemen en ik moet er ook geen tekeningetje bij maken.

    Wie zich niet met dergelijke praktijken inlaat, staat in een benijdenswaardig sterke positie. Wie zelf onkreukbaar is, heeft alle recht van spreken. Ook al is zij een vrouw. Ik wil het vandaag hebben over zuster Juliana, een vrome en zeer plichtsgetrouwe kloosterzuster.
    Juliana werd in 1192 geboren in Rétinne, een dorpje in de buurt van Luik. Het begin van haar leven zag er niet rooskleurig uit: op haar vijf jaar verloor ze haar beide ouders. Gelukkig werd ze opgevangen door de zusters augustinessen, die vlabij, op de berg Cornillon, een klooster hadden. Het kleine meisje kon het zo goed stellen bij die zusters dat zij er tien jaar later haar kloostergeloften aflegde.
    Zij werd een heel devoot nonnetje, trouw in het gebed en gepassioneerd door de Eucharistie, beter gezegd, door het “Heilig Sacrament”.
    Wij kunnen het ons vandaag nauwelijks voorstellen welke grote impact de Heilige Communie toen had. Ook al ging je, zoals het een brave kloosterzuster betaamt, alle dagen naar de kerk en zo dikwijls mogelijk naar de Heilige Mis, toch kon je niet zomaar iedere dag te communie gaan.

    Ten eerste moest je wel écht nuchter zijn, dus helemaal niets gegeten hebben. De ouderen onder ons kennen dat nog. Want dat was vijftig jaar geleden ook nog zo. Daarom werd er toen tijdens de hoogmis maar weinig ter communie gegaan.
    Maar er was meer. Je kon ook niet zonder biecht of boete zomaar aan het Heilig Misoffer deelnemen. Het gebed om vergeving was toen nog een echte schuld-belijdenis.
    Tenslotte mocht je de communie niet met je handen aanraken. De priester legde de hostie behoedzaam op je tong.

    En toch was dat Sacrament voor onze jonge non zo belangrijk. Want daarin kon ze Jezus, de Christus die ze zo aanbad, écht bij haar aanwezig hebben. Het was toch die Jezus die, toen Hij bij het Laatste Avondmaal brood en wijn met zijn leerlingen deelde, gezegd had: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” en “blijf dit doen om Mij te gedenken”. Die onbereikbare Jezus kwam haar, daar in dat Heilige Sacrament, aanraakbaar dicht nabij.

    Zuster Juliana was daarom uiterst streng voor zichzelf en deed haar uiterste best, om toch maar rein te zijn.
    Op een dag in 1209, precies 800 jaar geleden, kreeg zij tijdens haar gebed een visioen. Zij zag een schijf, stralend als de volle maan, maar dan met een hap eruit. Maar ze begreep niet wat die maansverduistering voor haar kon betekenen. Pas twee jaar later, waarschijnlijk tijdens een eucharistieviering, zag ze plots de betekenis van haar visioen. Het was niet de maan, maar de stralende hostie, die door de priester omhoog werd geheven tijdens de viering: “Dit is mijn lichaam”. Natuurlijk kon je niet de hele hostie zien, omdat ze werd vastgehouden door de vingers van de priester. Tegelijkertijd begreep onze zuster ook de achterliggende betekenis van dit visioen voor haar. Je kon niet de hele hostie, dus ook niet de hele Christus zien. Er bleef een stukje verborgen. En Juliana beschouwde het als haar taak om dat ontbrekende deel aan het licht te brengen.

    Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een jonge non van nauwelijks twintig jaar, kon toch moeilijk naar de Paus van Rome stappen en vragen of hij een speciale feestdag voor het Heilig Sacrament wou instellen. Dat lukte zelfs niet toen ze een tiental jaar later overste werd van haar klooster. Integendeel. De harde discipline die Juliana van zichzelf eiste, konden haar medezusters niet opbrengen. Het liep zo erg mis, dat zij uit het klooster moest wegvluchten.
    Juliana had nu alleen nog steun van haar medezuster Eva. Verder was er Jacques Pantaléon, een kanunnik uit Luik, die hen beiden een hand boven het hoofd hield. Hij had niet alleen oog voor hun onkreukbaarheid en strenge devotie, hij zag ook wel wat in hun Sacramentsfeest. Hij ging het voorstel aankaarten en vond gehoor bij Robert, de bisschop van Luik. In 1246 werd in dat bisdom een bijzondere dag ter ere van het Heilig Sacrament ingevoerd.

    Helaas kwam daar een eind aan, na de dood van bisschop Robert. Erger nog, Juliana werd opnieuw uit het klooster verdreven. Zij werd kluizenares en is in 1258 in alle eenzaamheid gestorven.
    Vrouwen met geestelijke roeping hadden (en hebben) het niet gemakkelijk in de kerk. Omdat zij geen priester konden worden zoals de mannen, kozen zij, naar het woord van Johannes, voor een plaats “in de wereld, maar niet van de wereld”. Veel appreciatie van de buitenwereld was er niet. Mystieke nonnen en kluizenaressen werden als zonderlingen beschouwd, waarvan de spiritualiteit dichtbij waanzin aanleunde. Toch waren zij, door hun standvastigheid, tot grote dingen in staat. In het algemeen werden deze religieuzen bekeken als passieve vrouwen die in hun kluis op God zaten te wachten, zoals andere vrouwen thuis op hun man wachten.

    Het verhaal is nog niet gedaan. In 1262 werd de vroegere kanunnik uit Luik, Paus Urbanus IV. Hij was het die in 1264 Sacramentsdag tot een hoogfeest voor de hele kerk maakte. Onze vrome Juliana heeft dat niet meer meemaken.
    Sacramentsdag werd, volgens haar droom, een feest waarop, na de plechtige Heilige Mis, de geconsacreerde Hostie voor iedereen zichtbaar, ter aanbidding op het altaar werd geplaatst. Daarna werd dit Heilig Sacrament in plechtige processie door de straten gedragen, de basis van alle andere processies.

    Terecht een zalige hoogdag!
    Amen.

    14-06-2009 om 09:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    07-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vader, Zoon en Heilige Geest - Drievuldigheidszondag B 2009 - Fred

    Drievuldigheidszondag B 2009 - Zaterdag 6 en zondag 7 juni 2009

    Eerste lezing: Deuteronomium 4, 32-34.39-40 - 'De Heer is God; er is geen ander'
    Evangelie: Matteüs 28, 16-20 -  'Zie, Ik ben met u, alle dagen'

    In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, Amen.

    Hoe dikwijls hebben wij dat gebaar al niet gemaakt en die woorden erbij uitgesproken? En hoe vaak hebben we dat niet gedaan zonder erbij na te denken?
    Het kruisteken is hét teken bij uitstek van ons geloof. En daar zijn nogal wat verklaringen voor. Natuurlijk is het in de eerste plaats een verwijzing naar de kruisdood van Jezus, de Messias, de Verlosser. En evenzeer naar zijn Verrijzenis. Zijn lijden en dood, zijn verheerlijking nadien, zijn essentieel voor ons, christenen en voor ons geloof.
    Het kruisteken verwijst ook naar de dubbele opdracht waar wij als christenen voor geplaatst zijn. Er is een verticale richting, die verwijst naar hoger, naar God, onze Schepper. Om de band met die God te bewaren en niet te vergeten, komen wij hier trouwens geregeld samen om te bidden en ons te bezinnen.

    En er is de horizontale lijn, die ons verbindt met onze medemensen, die ons plaatst voor onze verantwoordelijkheid in de wereld, in de samenleving. Die horizontale lijn roept ons op tot liefde en vrede, tot medemenselijkheid. En dat is dan ook een reden waarom wij geregeld samen komen, om gemeenschap te vormen, om elkaar te steunen en te bemoedigen.
    Dat zijn een paar bedenkingen en verklaringen bij het teken van het kruis. Maar vandaag gaat het ook om de woorden die wij erbij uitspreken: in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Die woorden hebben wij al talloze malen uitgesproken: bij het begin van ieder gebed, bij het begin van een viering, het zijn de woorden die horen bij het doopritueel, bij een uitvaart, bij elke zegening, bij zowat alle sacramenten.
    En vandaag is het in de liturgie Drievuldigheidszondag. Er is maar één God, maar er zijn drie goddelijke personen: de vader, de zoon en de geest. Dat klinkt onbegrijpelijk en dat is het ook. Men noemt het een mysterie. Toen ik in de lagere school zat – en daarvoor moet ik toch al teruggaan naar het midden van de vorige eeuw – zei men tegen ons: de goddelijke drievuldigheid, dat is een mysterie. Je moet dat niet proberen te begrijpen en je moet er ook geen vragen over stellen. Daar moesten wij het mee doen. En een halve eeuw later wordt van mij verwacht dat ik er een homilie over houd.

    Nochtans werd een halve eeuw geleden dat kruisteken nog veel vaker gemaakt dan nu. Op school bij het begin van elke les, op vele plaatsen zelfs op het werk. En in die tijd was er ook nog geen gesneden brood te koop bij de bakker en werd het nieuwe, het verse brood elke morgen aangesneden. En wat deed vader of moeder vooraleer de eerste snede werd afgesneden? Juist, een kruisteken maken op dat brood.
    Ik weet niet of men dan altijd aan de vader, de zoon en de heilige geest dacht. Mijn vader zaliger heeft mij ooit bekend dat hij – zo 's morgens in alle vroegte - dikwijls gewoon stilletjes één, twee, drie, vier zei, toen hij een kruisteken over dat brood maakte.
    Dat kruisteken werd dus vaak een automatisch gebaar, waarbij de betekenis zo goed als verloren raakt. Een teken dat te vaak gebruikt wordt, verliest zijn kracht. Of het wordt zelfs misbruikt, bijna als een toverformule. We zien nogal eens sportlui een kruisteken maken bij het begin van een wedstrijd. Zou dat helpen? En wordt daarbij dan aan de drie goddelijke personen gedacht?

    Op zoek naar een verklaring ben ik wat gaan lezen en opzoeken en ik vond wel een aantal mooie beelden. Ergens worden de drie personen vergeleken met de arm, de hand en de vinger. God de Vader is de arm die ons beschermt voor alle gevaar. De Zoon is de hand die wij kunnen aanraken en ook reiken naar onze medemens. En de Geest is de vinger die ons de weg, de juiste richting wijst. En arm, hand en vinger vormen ook één geheel.
    Een andere verklaring heeft het over drie ruimtelijke dimensies. God is boven mij, naast mij en in mij. De Vader, de Schepper is boven ons, Hij overstijgt onze menselijke natuur. De Zoon is naast ons, Hij werd mens zoals wij, Hij is onze broeder. En de Geest is in ons, Hij inspireert en bemoedigt, Hij komt tot ons ook in sacramenten zoals het Vormsel.

    Het beeld dat het dichtst staat bij de lezingen van vandaag, zowel de eerste lezing als het evangelie, is misschien wel dit: God is ons verleden, ons heden en onze toekomst. Mozes vertelt zijn volk over het verleden, de schepping en de bevrijding uit de slavernij. Hij roept de mensen op hun Heer en God te erkennen in het heden en spiegelt hen een gelukkige toekomst voor.
    In het evangelie worden ook verleden en heden opgeroepen, vooraleer Jezus zijn leerlingen uitzendt met hun opdracht in de toekomst: het rijk Gods, de boodschap van Jezus te verkondigen en te verspreiden.
    Het klinkt mooi: God de Vader is onze Schepper, ons verleden, onze oorsprong. Hij is onmerkbaar aanwezig en heel vaak beseffen wij pas achteraf, dat Hij in ons leven is voorbijgegaan. De Zoon spreekt hier en nu, in de tijd. Hij staat als het ware in ons midden, herkenbaar als een medemens. En de Geest kondigt de komende dingen aan, de Geest is de belofte voor de toekomst.

    Vader, Zoon en heilige Geest … verleden, heden en toekomst.
    Het zou een verklaring kunnen zijn.
    Maar toch ook weer niet helemaal.
    Het blijft tenslotte een mysterie … 

    07-06-2009 om 12:08 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarvoor geraak jij in vuur en vlam? - Pinksteren B 2009 - Martine

    Pinksteren 2009 B - Zaterdag 30 en zondag 31 mei 2009

    Eerste lezing: Handelingen 2, 1-11 - 'Allen werden vervuld van de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 15,26-27 . 16,12-15 - 'De Geest zal over Mij getuigen'

    Op de cultuurmarkt van linkeroever, een tijdje geleden, werd er aan de mensen volgende vragen gesteld:
       ‘Voor wie of voor wat word je enthousiast?’
       ‘Voor wie of voor wat geraak je in vuur en vlam?’

    Er waren papiertjes geknipt in de vorm van vlammetjes en daar mochten ze hun antwoorden opschrijven.
    Het is prachtig om te lezen wat er in deze mensen allemaal spontaan naar boven is gekomen.
    Er zaten dingen bij die te maken hadden met verbondenheden, zoals:
    ‘Ik geraak in vuur en vlam voor mijn moeder, mijn kleinkinderen, mijn hartsvriendin, mijn vrouw, vrienden,…’ Iemand geraakt zelfs in vuur en vlam voor zijn spiksplinternieuwe auto, ‘ook al is het maar een okkasie’, schrijft deze persoon er tussen haakjes bij.
    Iemand is enthousiast in het hebben van een band met iemand zonder dezelfde taal te spreken.

    Sommige mensen schreven op de vlammetjes ook zaken die niet zo vrijblijvend waren. Het zijn meer de doe-dingen, dingen die vragen om actie, om engagement.
    Bepaalde mensen werden enthousiast voor een verre reis, voor een ontwikkelingsproject in Kenia, voor een grote burendag, voor de samenhorigheid van vele mensen, voor een hobby,…’
    Er waren ook mensen die in zich een enthousiasme voelen voor een meer christelijke levensstijl in onze samenleving, voor liefde onder de mensen, voor vriendschap met iedereen, voor het samen werken aan een mooie buurt, voor iedereen die bezorgd is om de andere, voor eerlijke solidariteit in deze wereld,…
    Wat de passie van Frank De Winne is, hebben we deze week allemaal kunnen zien. Met vurig enthousiasme heeft hij veel meer dan 2 jaar gewerkt om een droom te laten uitkomen. Hij straalde. ’t Was mooi om te zien.

    En jij? Waarvoor geraak jij in vuur en vlam?
    Is er iets waar jij het warm van krijgt, waarvan je voelt dat het precies niet te stoppen is?
    Het is iets waar je enorm veel energie van krijgt. Het is alsof er een kracht, diep in jezelf wordt aangesproken en die niet te stoppen is. Je hebt geen keuze meer, je hebt dit te doen. Je wordt voortgestuwd.
    Misschien heb je in je leven wel zaken verwezenlijkt waar je trots op bent en die je zonder die stuwkracht, zonder dat enthousiasme, zonder die geest-drift anders nooit had kunnen waarmaken.
    Natuurlijk is er ook doorzettingsvermogen en talent nodig om iets te bereiken, om soms moeilijke dingen aan te kunnen, maar zonder de geestdrift is alles zoveel zwaarder.
    Geestdrift, vurig enthousiasme, zorgt ervoor dat we onze eventuele schrik opzij durven zetten, dat we grenzen durven verleggen, dat we durven spreken, dat we dingen durven doen waarvoor we anders niet de moed of het vertrouwen zouden hebben.

    Dat is wat de leerlingen ook ervaren hebben. De voorstelling van het vuur dat zich in tongen op ieder van hen neerzette is een prachtig beeld. De Heilige Geest is in werking getreden. Toch hoeven we die Heilige Geest niet buiten ons te zoeken. Het is diep in ons , in de kern van wie we zijn, dat ook die Geest voelbaar is. Van daaruit kunnen we het vuur voelen branden, de energie voelen opspuiten.
    Belangrijk in dit verhaal is ook de samenhorigheid, ze maken dit samen mee. Als we ons enthousiast kunnen voelen voor een bepaalde missie, wordt het alleen maar versterkt als we dit kunnen delen met mensen die hiervoor ook in vuur en vlam staan. En als het door omstandigheden weer een beetje wegebt, is het superbelangrijk dat we weer samenkomen en ons weer laten aansteken, zodat we weer ‘begeesterd’ onze weg verder kunnen zetten.

    We kunnen naar de Sinksenfoor gaan om te feesten en blij te zijn. Maar, wat dacht je ervan om van onze omgeving een Sinksenfoor te maken waar iedereen enthousiast is om te leven en om de Geest in elkeen zijn werk te laten doen, zodat Jezus door ons weer een beetje zichtbaar mag worden.

    Martine Andries.

    01-06-2009 om 09:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geprangd tussen - 7de Paaszondag B 2009 - Ria

    Zevende Paaszondag B 2009 - Zaterdag 23 en zondag 24 mei 2009

    Eerste lezing: 1e brief Johannes 4, 11-16  - 'Wie in de liefde woont, woont in God'
    Evangelie: Johannes 17, 11b-19 - 'Dat zij één mogen zijn zoals wij'

    Vandaag zit de viering en de teksten  als het ware  geprangd tussen twee zeer belangrijke gebeurtenissen  in het kerkelijk jaar en in onze eigen beleving van ons geloof, nl. Hemelvaartdag en Sinksen.
    De evangelielezing van vandaag, Johannes 17, staat bekend als moeilijk,daarom willen wij er dan ook even bij stilstaan , er even over praten en proberen een beetje duiding te geven!

    Het  gebed, want dat is deze tekst toch, wordt door Jezus uitgesproken tijdens Het Laatste Avondmaal. Hij drukt hier zijn zeer grote bekommernis uit over het lot van Zijn vrienden en smeekt de Vader hen toch niet in de steek te laten.
    Hij weet , en zegt het ook, dat aan Zijn wereldlijk leven een einde komt. Zijn prediking en zijn genezingswerk is voltooid. Het is op dit moment dat Jezus dit gebed, deze smeekbede aan zijn Vader richt. Het is een echte samenvatting van Zijn boodschap, de boodschap van liefde en verdraagzaamheid, maar ook van standvastigheid in een voor hen o zo vijandige wereld. Als Hij zegt dat zij niet van de wereld zijn, zoals ook Hij niet van de wereld is, bedoelt Hij dat, hoewel zij in de wereld leven, zij hun onafhankelijkheid behouden, omdat ze in hun diepste wezen meer verbonden zijn met Jezus en Zijn Vader, en minder met de wereld en haar harde wetten. Door zich zo verbonden te voelen met God beschikken zij nu al over ‘eeuwig leven’. Jezus zendt hen de wereld in zoals de Vader Jezus gezonden heeft. Zij zetten het werk van Jezus voort: het brengen van Zijn Blijde Boodschap, het woord van God en daarmee het eeuwig leven.

    Zo is het Woord ook tot ons gekomen, want die boodschap was niet voor de leerlingen en het volk van toen alleen, ze moet ook doorgegeven worden, zowel in de tijd als in de ruimte, dat wil zeggen overal waar mensen in vrede met elkaar willen leven. Moeilijke opdracht, maar daar zit nu juist de kracht van het Woord en meer nog dan woorden zijn het  ook de bijhorende daden die tot navolging strekken!

    Tal van mensen zetten zich vanuit kerken en vanuit hun geloofsovertuiging in voor mensen in nood. Voor hen is de koppeling tussen geloven en actie vanzelfsprekend: ben je een volgeling van Jezus,laat het zien aan je acties!
    In deze tijd  zijn er ook opnieuw stemmen te horen die het christendom wat aan de kant willen schuiven. Veel goede initiatieven worden als naïef en niet nuttig aanzien. Velen verliezen dan ook de moed om hun visie te laten horen. Steeds meer vormen wij een kleine groep binnen een zoniet vijandige ,dan toch wel een onverschillige wereld. Dan is een tekst ,zoals die we vandaag hoorden, een steun, want zoals Jezus voor zijn discipelen bad,telt dat voor ons allen die zich zijn volgelingen noemen.

    Hij vraagt de Vader ons te behoeden voor de macht van het kwaad en te helpen bij de keuze voor het goede. Want het is soms gemakkelijker toe te geven aan de lokroep van het materiële, en geen rekening te houden met de anderen, en alleen aan ons eigen genoegen te denken, maar dat is niet de weg die Jezus ons heeft voorgeleefd. Hij heeft voor ons gebeden opdat wij trouw zouden blijven aan onze roepingen en dat God ons mag bewaren in eenheid en vreugde.

    Ideeën en stukken tekst zijn van de hand van Erwin Roosen zoals ook het volgende gebed:

    Als ik het zelf niet meer kan,
    omdat mijn ongeloof te groot is geworden;
    of als ik er de woorden niet meer voor vind,
    omdat tegenwerking en kritiek
    elke stem in mij onmogelijk hebben gemaakt;
    Laat Jezus dan voor mij bidden,God,
    en Jou vragen dat Je mij behoedt
    voor de macht van het kwaad
    en mij zegent.
    En hopelijk vind ik dan de kracht
    om enthousiast  christen te zijn.
    ondanks alles soms.

    25-05-2009 om 08:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hemelvaart heeft een dubbelheid - Hemelvaart B 2009 - Herman

    Hemelvaart B 2009 - Donderdag 21 mei 2009

    Eerste lezing: Handelingen 1, 1-11 - 'Onder hun ogen omhooggeheven'
    Evangelie: Marcus 16, 15-20 - 'Ten hemel opgenomen zit Hij aan Gods rechterhand'

    Beste vrienden,

    Hemelvaart is altijd een feest met een dubbele betekenis.
    Enerzijds vieren we dat Jezus van ons is heengegaan om thuis te komen in Gods heerlijkeheid. Hemelvaart is een afscheid. Maar ook een feest van vertrouwvolle aanbidding want Jezus zit aan de rechterhand van de Vader.
    Anderzijds belijden we dat Jezus op een nieuwe manier blijvend bij zijn leerlingen en bij ons aanwezig is. ‘Al heeft Hij ons verlaten, Hij laat ons nooit alleen’, zingt het bekende kerklied.

    Hemelvaart heeft een dubbelheid. Het zegt ons dat we moeten leven met ons hoofd in de wolken en met onze voeten op de grond.

    Ik heb me laten vertellen dat je op de Olijfberg de kapel van de Hemelvaart kunt bezoeken, waar volgens de legende Jezus ten hemel werd opgenomen. (Ik wou het vijf jaar geleden zelf gaan bezoeken, maar toen begon de zoveelste Intifada en we zijn niet kunnen vertrekken.) Maar de kapel zou er als volgt uitzien. Het is een achthoekig gebouw, met een open dak. Het verwijst dus naar de hemel. In de vloer van de kapel is de naakte rots te zien, met daarin een kleine holte: ‘de voetafdruk van Jezus bij zijn hemelvaart’ , zegt de traditie.
    Een vrome fantasie, kan je zeggen. Ongetwijfeld. Maar wel zinvol. De achtergebleven voetindrukken zijn een vingerwijzing voor de mensen die naar boven staren. De voetindrukken zeggen ons: ‘Treed in zijn voetspoor! Zet zijn werk verder! Geloof in daadkracht. Wees zijn getuigen tot aan het uiteinde der aarde!’

    Leven als christen is leven met ons hoofd in de wolken en onze voeten op de grond.

    De ‘wolk’ in de bijbel verwijst naar Gods aanwezigheid. Het is maar een beeld uiteraard. Wie ooit met een vliegtuig gereisd heeft, heeft gezien dat er boven de wolken geen engeltjes van wolk tot wolk lopen en rijstpap koken. Maar een wolk verwijst naar God. Zoals je een wolk niet kan vastpakken, zo kan je ook God niet ‘be-grijpen’. Als een wolk ging God zijn volk voor in de woestijn (en ’s nachts als een vuur), bij de doop van Jezus sprak een stem uit de wolken, enz. Hier in het verhaal onttrekt een wolk Jezus aan het zicht van zijn leerlingen. D.w.z. Hij is bij God, Hij is thuis.

    De leerlingen moeten aanvaarden dat Jezus niet meer bij hen is. Zo is het bij elk rouwproces. Je moet de doden kunnen laten rusten. Je moet niet verlangen naar dingen die er niet (meer) zijn.
    De leerlingen vragen aan Jezus: “Gaat Gij nu voor ons het koninkrijk herstellen?” En Jezus ontwijkt op het eerste gezicht de vraag. ‘Het komt u niet toe om dat te weten.’ Maar zijn antwoord gaat verder: ‘Jullie moeten het doen. Jullie moeten getuigen, vanaf de plaats waar je nu leeft, tot de einden der aarde’. En zover zijn ze gegaan, de leerlingen en zovele generaties missionarissen, tot Congo, tot Molokaï, tot Taiwan, tot de Eskimo’s. Maar het moeilijkste missiegebied is misschien nog wel Vlaanderen, je eigen kring, je eigen gemeenschap. Daar word je naartoe gezonden. Met alle kracht en kwetsbaarheid die in jou is.
    Maar je staat er niet alleen voor: je krijgt de Geest mee! We worden toegerust met de kracht van de heilige Geest. Die Geest hebben we met ons doopsel en ons Vormsel meegekregen, wij allemaal! We vergeten dat te vaak. Maar wij zijn voldoende toegerust met alles wat we nodig hebben.
    Daarmee kunnen we in het voetspoor van Jezus gaan.

    Laten we het samen doen! Onze talenten bundelen om van deze aarde, hier waar het te doen is, een stukje hemel te maken. We hebben alle talenten nodig! Er zijn mensen die anderen kunnen begeesteren en bezielen en overtuigen. Anderen voelen zich beter als ze iets kunnen betekenen voor kleine, zieke of kwetsbare mensen. Weer anderen hebben de gave om te organiseren en mensen bij elkaar te brengen. Nog anderen hebben de gave om te volharden in het gebed. Dat is een talent!
    Al die talenten moeten we samenleggen, om in onze Sint-Anna-ten-Drieënparochie de hemel te ontdekken. Staar niet naar de hemel, hier is het te doen. Denk niet: ‘mijn tijd is voorbij, een ander zal het wel doen’. Wíj moeten het doen: ieder die is gedoopt en gevormd! Laten we gaan, in Jezus’ voetspoor!

    Herman Augustyns

    met dank aan Werkboek Weekendliturgie, Gooi en Sticht

    21-05-2009 om 19:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    17-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geloven in liefde-metterdaad - 6de Paaszondag B 2009 - Marc

    Zesde Paaszondag B 2009 - Zaterdag 16 en zondag 17 mei 2009

    Eerste lezing: 1e brief Johannes 4, 7-10 -  'God is liefde'
    Evangelie: Johannes 15, 9-17 -  'Dat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen wordt'

    Hoera, het is weer Songfestivaltijd! En als ik naar de teksten van de lezingen geluisterd heb, lijkt het er een beetje op dat die aangepast zijn aan dat songfestival. Op zo’n festivalavond is het al liefde wat de klok slaat. Kort en kernachtig zoals ze dat in Litouwen zeggen: “Love”! Gezongen door Sasha Son. Ten points! Als ze in Griekenland zingen “This is our night”, zal dat wel niet zijn om te gaan kaarten. En “Miss Kiss Kiss Bang”, nog wel uit Duitsland, dat is ook wel duidelijk.
    Nu duren die liedjes zo’n goeie drie minuten. En ik vrees dat de liefde of de amor of de love waarover ze zingen, dikwijls ook niet veel langer duurt.  La noche es para mi, en daarna zien we wel weer.

    De teksten uit onze lezingen gaan ook over liefde. Ze zouden geschreven zijn door de apostel Johannes, en volgens de traditie wist die wel wat van liefde: want hij was “de leerling van wie Jezus veel hield”.  Het is wel niet zo duidelijk wat de historische grond hiervan is, maar veel belangrijker is de inhoud van de teksten die aan Johannes toegeschreven worden. Het staat wel vast dat onze lezingen zo tegen het einde van de eerste eeuw na Christus geschreven zijn. De boodschap van Jezus werd nu al zoveel tientallen jaren doorgegeven, er begonnen vele verhalen de ronde te doen, en er werd al veel gediscuteerd over wie Jezus eigenlijk was, en wie nu echt bij zijn leerlingen hoorde, en wie niet: want men begon toen ook stilletjes aan over ketters te spreken. En dan kan ik me goed voorstellen, dat zo’n oudere leerling van Jezus zich begon af te vragen: wat is nu eigenlijk de kern? Waar draait het om, als ik dat evangelie in zijn geheel beschouw? En deze leerling, deze Johannes, komt tot de conclusie: we hebben van Jezus geleerd dat God liefde is, en dat wij in die liefde moeten blijven. En dat kunnen we, door zelf lief te hebben.
    Voila, zo simpel is het. Is ons geloof dan een Songfestival???

    Jammer voor de muziekliefhebbers onder ons, maar ik denk van niet. Die liefde die Johannes ontdekt heeft in Jezus, is liefde die iemand ertoe brengt zijn leven te geven. Jezus heeft dat voorgeleefd, en heeft zijn leven letterlijk gegeven. En ik lees een zinnetje in die eerste brief van Johannes, dat mij doet nadenken:””om onze zonden uit te wissen door het offer van zijn leven”. Jezus noemt ons zijn vrienden, wij zijn dat. Maar wij zijn dat ondanks onze zonden. Een woord dat niet meer in de mode is, maar daarom niet minder correct. Wij zijn zondaars, dat wil zeggen: wij maken fouten. Meestal kleine, soms hele grote. En toch kunnen wij in die liefde van God blijven, als we bereid zijn zoals Jezus ook ons leven te geven. Volgens mij betekent dat: niet alleen mijn leven geven voor wie ik “graag zie”, voor wie ik aangenaam en sympathiek en belangrijk vind, maar even goed voor wie fouten begaat – tegen mij. De evangelieverhalen, waar deze Johannes over nagedacht heeft, staan vol voorbeelden van die liefde van Jezus, van God dus, voor wie in fout was, en dikwijls zwaar in fout.

    Zo simpel is het dus niet. Als wij willen doen wat Hij zegt, moeten wij bereid zijn ons op te offeren, voor de mens naast ons: onze antipathie opofferen, onze gekwetste trots, onze wraakzucht misschien, onze angst dat er van ons geprofiteerd zal worden.... Ach, wij gaan de wereld niet verbeteren, of heldendaden doen: ons leven geven doen we in ons gezin, in onze vereniging, op ons werk, overal waar we proberen goed met mensen samen te leven, en ze gaarne te zien, ook als we het daar heel moeilijk mee hebben...

    Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar we zullen toch al ondervonden hebben, dat het spreekwoord waar is: “wie goed doet, goed ontmoet”. De Blijde Boodschap van vandaag kan ook de moed geven om vol te houden, verder te gaan op de weg waarop Jezus ons gezonden heeft. En de Blijde Boodschap is ook, dat als wijzelf falen, als die goddelijke liefde voor ons te hoog gegrepen is, dat God ons graag blijft zien. Dat wij bij Hem altijd opnieuw kunnen beginnen. En dat is niet alleen iets waarin we blind moeten geloven. Die liefde van God worden we gewaar, als mensen rondom ons over onze fouten heen stappen, en ons laten voelen dat ze ons graag blijven zien, ondanks onze stommiteiten.

    Zo kunnen we mekaar steunen om dat gebod van Jezus trouw te blijven: wij kunnen die liefde tastbaar maken voor mekaar. Dat zijn de vruchten, die we moeten voortbrengen. Wij zijn verantwoordelijk, voor mekaars geloof in die liefde.
    Ik weet dat de gelovige gemeenschap bestaat uit vele mensen met soms heel verschillende visies op het geloof, maar ik ben er van overtuigd dat wij allemaal door die boodschap van liefde geraakt zijn, en dat we met vallen en opstaan proberen van ernaar te leven. Soms denk ik, dat we met zijn allen dat meer zouden moeten durven uitstralen. De Kerk, dat zou een groep mensen moeten zijn waaraan het ook te zien is, dat ze met liefde in het leven staan. Voor mekaar, voor de mensen “binnen”, en ook voor allen die buiten de Kerk staan. De blijde boodschap is voor iedereen: God ziet u graag, en wij zien u graag. Dan zouden er heel veel mensen blij zijn, dat de Kerk bestaat. God is liefde: twelve points!

    17-05-2009 om 20:12 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verbonden met elkaar - 5de Paaszondag B 2009 - Jan

    Vijfde Paaszondag B 2009 - Zaterdag 9 en zondag 10 mei 2009

    Eerste lezing: 1e brief Johannes 3, 18-24 - 'Liefhebben met concrete daden'
    Evangelie: Johannes 15,1-8 - 'Wie in Mij blijft, draagt veel vrucht'

    "Ik ben de wijnstok, en jullie zijn de ranken", staat er.
    Er staat niet: "Ik ben de wijnstok en jullie zijn de vruchten".
    En de ranken – wij dus -, moeten vruchten dragen.  En nog liefst rijpe vruchten.
    Een rank die er zo maar bij hangt en geen vruchten draagt,
    zo'n rank wordt door de wijngaardenier weggesnoeid.

    En dat is de basis van de boodschap van Jezus' gelijkenis.
    Alle elementen zijn aanwezig :
    de wijngaardenier is de Vader;
    als een wijnstok, zo is de Zoon;
    de kleinere ranken, dat zijn wij -
    versta : wij worden ertoe uitgenodigd dat te zijn of te worden.
    En de vruchten?
    Valt het u op dat de vruchten niet verpersoonlijkt worden,
    dat wij ook die vruchten niet zijn?
    Neen, wij zullen vrucht dragen, niet vrucht zijn.

    Het vrucht dragen lijkt hier de grote zorg van Jezus te zijn. En het zal dan ook onze opdracht zijn.  En weet je, snoeien draagt bij tot een rijke oogst. De werkman van de wijngaard snoeit in de winter heel wat dorre takken die het vuur in moeten. In de lente knipt hij de wild woekerende scheuten. Het wekt verwondering bij het zien hoeveel bundels takken telkens worden afgevoerd. Een niet gesnoeide wijnstok brengt alleen bladeren voort. De wijnbouwers zeggen dat de wijngaard weent, als hij wordt gesnoeid. Het sap stroomt overvloedig uit de snede van de wijnstok alvorens de wonde dicht gaat. Snoeien is noodzaak. Snoeien is reinigen, zuiveren of bevrijden van dodende overtolligheid, van wat er teveel is.

    Deze tekst komt toch echt wel juist op tijd.
    Nu de natuur op haar mooist is, nu de bloemen kleur geven in de tuin, op de grasvelden,
    in de bloembakken… Nu leren we dat we eerst moeten snoeien om daarna vruchten te kunnen oogsten.  Precies nu alles openbarst.

    Snoeien doet pijn.  Snoeien is weggooien wat je niet meer nodig hebt.
    Wat kunnen wij in ons leven zoal niet wegsnoeien?
    Onze overtollige luxe die ons onder druk zet omdat we denken dat we niet meer zonder kunnen?
    Onze gejaagdheid, omdat we denken dat we van alles zouden missen indien we er niet op tijd bij zijn?
    Onze hebzucht, omdat we denken dat we alles wat we willen en zien, moeten hebben?
    Onze eigenzinnigheid, omdat we vaak denken dat enkel wij gelijk hebben?

    Aangespoord door de Wijngaardenier moeten we bij onszelf durven laten wegsnoeien
    zodat het goede kan doorgroeien.

    Och mensen laat ons toch eens snoeien in onze gewoontes. 
    We gaan er misschien veel beter uitkomen en zullen dan ook betere vruchten voortbrengen.
    Vruchten van vriendschap, van hulpvaardigheid van er zijn voor mekaar.

    Vorige week had ik de geweldige gelegenheid met een pelgrim samen een stukje weg af te leggen.  Hij is op 1 april in Scherpenheuvel vertrokken, te voet naar Santiago De Compostella.  Meer dan 2200 Km. Te voet door België, Frankrijk en dan nog 800 Km Spanje. Ook hij heeft gesnoeid in zijn manier van leven om deze keiharde pelgrimstocht van bijna 3 maanden te kunnen afleggen. We hebben een weekje samen door de Auvergne gestapt.
    We hebben gezien hoe de natuur open bloeit, hoe groen het groen is en ondervonden hoe stil het is wanneer je alleen door een bos, over een klein wegeltje, stapt.  Ik heb elke nacht de nachtegaal gehoord.  Pure schoonheid, puur genot dat niets kost.

    Je bent dan ten diepste verbonden met mekaar, net zoals het thema van deze viering ons duidelijk maakt.
    Wij zijn allen ranken aan dezelfde wijnstok., we worden door hetzelfde sap gevoed.  We  krijgen dezelfde impulsen.  We moeten het alleen willen opnemen, willen slikken, het willen aanvaarden dat we door iets of iemand gevoed en gesterkt  worden, om dan samen overvloedig vruchten voort te brengen.

    Is dit geen schoon beeld?
    Zoals de wijnranken verbonden zijn met de wijnstok, zo moeten wij ons dan ook met mekaar  verbonden voelen.  Samen trossen, samenklikken...  samen rijp worden, - ja, want nu zijn we nog groen….(achter onze oren), samen vruchten dragen…

    Ik heb tijdens die pelgrimstocht gezien en ervaren hoe ruwe bolsters, mannen met baarden en slordige kledij en zware botinnen aan hun voeten, hoe die mannen heel devoot een kaarsje brandden en een gebedje prevelden.  Mijn vriend had vele briefjes bij met steeds een intentie van iemand die vroeg om daarvoor een kaarsje te branden in één of andere kerk.  En er zijn veel kerken op de weg naar Compostella.
    Het doet goed te ervaren hoe het leven ook mooi kan zijn in soberheid. Een van de schoonste momenten was, wanneer we even halt hielden, hij een koekje, een “petit beureke” uit zijn rugzak haalde en het gaf.  Ik moest er dan een stuk afbreken, en telkens zeiden we: “op de vriendschap” (net zoals Michiel Hendrickx in het Bourgondisch complot) Ik heb gevoeld hoe een vriendschap ook groeit door samen een meer dan gewone inspanning te leveren.
    Oh dat wil niet zeggen dat we het er niet van gepakt hebben.

    Maar we mogen ons doel niet uit het oog verliezen. Zo simpel is het.
    Maar ook soms moeilijk.
    Wanneer we als pelgrims ‘de weg van Jezus volgen’ - maar dan echt en concreet – kan dit ons leven ingrijpend veranderen.  Het kan best zijn dat het al eens pijn zal doen, dat we last hebben van het snoeien en dat we blaren krijgen op onze voeten . 
    Maar we zullen merken dat we op onze tocht heel veel anderen ontmoeten die in dezelfde richting gaan.  Die dezelfde droom hebben en die dezelfde verbondenheid voelen die ons bij mekaar houdt.

    En dat alleen al is de moeite waard om het te blijven volhouden, want zo zullen wij samen vruchten dragen…

    10-05-2009 om 16:42 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geborgenheid - 4de Paaszondag B 2009 - Martine

    Vierde Paaszondag B 2009 - Zaterdag 2 en zondag 3 mei 2009

    Eerste lezing: Handelingen 4, 8-12 - 'Bij niemand anders is redding te vinden'
    Evangelie: Johannes 10, 11-18 - 'De goede herder geeft zijn leven'

    Als ik de lezingen die we net gehoord hebben in een paar zinnen zou samenvatten, dan zou ik zeggen:

       1. Jezus is niet zomaar een steen, hij is een hoeksteen geworden.
       2. Jezus brengt redding voor alle mensen.
       3. Jezus is als een goede herder voor zijn schapen. 
       4. Jezus geeft zijn leven uit eigen vrije wil.
       5. Jezus noemt God zijn Vader en leeft in grote verbondenheid met Hem.

    Allemaal goed en wel, maar wat heeft dat met ons te maken.
    Wat hebben we hieraan in ons dagelijks leven?
    Dat beeld van die goede herder met een hart voor zijn schapen is wel heel mooi, maar kunnen of willen wij onszelf als schapen herkennen?

    Het woord ‘schaap’ komt niet altijd zo positief over in onze maatschappij. ‘Och arme dat schaap, ze heeft toch al veel afgezien. Ziet dat schaap daar eens lopen, ze blijft maar sukkelen. Enz.’ Blijkbaar is het ook heel erg vrouwelijk. Sexistisch bijna. Och arme dat zwakke geslacht…
    Echt opbeurend is dit niet. Het lijkt eerder onderdrukkend. Er spreekt vooral een zeker medelijden uit en dat helpt mensen niet uit de miserie, maar duwt hen er dikwijls nog verder in.

    Schapen hebben ook iets meegaand, iets van zelf niet kunnen kiezen, iets van geleefd worden.
    Neen, dat beeld van dat schaap, vindt niet zo direct aansluiting in mijn leefwereld. Mensen zijn geen arme schapen die steeds afhankelijk moeten zijn en in een soort van onderdrukking leven. Mensen mogen niet geleefd worden, ze mogen echt leven. Mensen zijn dynamische wezens, die kunnen kiezen hoe ze hun leven aanpakken.
    Mensen zijn vrij, zij kunnen op elk moment beslissen wat ze doen met de tijd die hun gegeven is. Mensen hebben geen medelijden nodig.

    Wat hebben wij dan wel nodig?
    Elke mens heeft bepaalde aspiraties, diepe verlangens, maar ook behoeften.
    Aspiraties die je diep in jezelf kan voelen, zijn oa ‘Jezelf mogen zijn’, ‘Evenwicht mogen ontdekken in je leven’, ‘Zichzelf mogen ontwikkelen en ontplooien’, ‘Sommige dingen leren aanvaarden, met andere leren leven, nog andere leren ombuigen’. Ik ben er zeker van dat jij nog andere aspiraties zult ontdekken bij jezelf.
    Maar we hebben ook behoeften.
    Er zijn de normale behoeften aan eten en drinken, behoefte aan rust, aan veiligheid, aan ontspanning, aan tijd voor onszelf.
    Er is ook de behoefte aan gezien worden, erkend worden, aanvaard worden in wie we zijn.
    Elk mens wil ook graag beluisterd worden, wil ernstig genomen worden.
    En elke mens wil zich ook graag geborgen voelen.

    Hier wil ik even bij blijven stilstaan. Het thema van deze viering. ‘Zich geborgen voelen’, ‘Geborgenheid’. Bij dit woord voel ik een warmte in mij, een zachtheid, een diep geluk.
    In geborgenheid worden heel wat behoeften beantwoord. Het geeft een veilig gevoel, het laat me thuiskomen. Het onderdrukt me niet, het laat me vrij, het geeft me alle kansen. Het is ook een plaats waar ik mag uithuilen, zonder dat er een oordeel zal worden uitgesproken. Mijn verdriet mag er gewoon zijn.

    Zou het dat kunnen zijn wat er in de lezingen bedoeld wordt?
    Zou Jezus diegene kunnen zijn die mij die geborgenheid kan geven?
    Ja, dan is Hij voor mij heel belangrijk. Dan is Hij voor mij als een hoeksteen. Iemand waar je altijd op kan rekenen.
    Ja, dan is Hij voor mij als een redder. Hij steunt mij en wijst mij de weg.
    Ja, dan zie ik hoe hij met een groot hart alle mensen toelaat en wil behoeden als een herder.
    Ja, ik kan zijn liefde voor de mensen voelen en waardeer dat hij tot het uiterste is gegaan voor ons.
    Ja, ik voel de verbondenheid met God via Jezus. Ik sta er niet alleen voor. Het is God die mij draagt in heel moeilijke momenten.

    Geborgenheid is essentieel in ons leven. We kunnen die geborgenheid vinden bij mensen en dit is enorm belangrijk. Maar als je dicht bij jezelf kunt komen, kan je die geborgenheid ook vinden bij Jezus en dat overstijgt ons menselijk denken.
    In deze viering worden we uitgenodigd om ons meer en meer geborgen te weten bij Jezus. En hoe kunnen we dit het beste oefenen dan door zijn voorbeeld te volgen en zelf ook geborgenheid te geven aan mensen in onze omgeving, zelf ook tijd te maken voor elkaar, naar elkaar te luiseren zonder te oordelen.
    ‘Geborgenheid’, neem dit woord de volgende week met je mee, laat je ervan doordringen en laat het maar stralen.

    Martine Andries.

    03-05-2009 om 14:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs