Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 21-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wachten - 4de zondag Advent C 2009 - Jan

    Vierde zondag van de advent C 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 december 2009

    Eerste lezing
    : Micha 5, 1-4a - 'Uit u, Bethlehem, wordt geboren die over Israël zal heersen'
    Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'

    In het Middelheim staat een prachtig beeld en dit noemt “2 zwangere vrouwen”.
    Een groot majestueus beeld, 2 zwangere vrouwen met lange gewaden, de armen in de heup, gezellig keuvelend over hun zwangerschap.  Je moet dit beeld gezien hebben, zeker na dit evangelie.

    Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. 
    In de “Slimste mens” zou men nu de vraag stellen: wat weet je over Elisabeth? 
    Er zouden na veel proberen 4 blokjes verschijnen:
    • Is op latere leeftijd in verwachting geraakt
    • Moeder van Johannes De Doper
    • Woont in Juda
    • Nicht van Maria      ... 80 punten.

    Maar er is meer: Maria en Elisabeth zijn allebei in verwachting. Voor Elisabeth was het al te laat.  Post-menopauze.  Kans gemist.  Maar dit is geen les biologie.  Het gaat eigenlijk veel dieper. Omdat God van Elisabeth houdt, is er geen “te laat”
    En voor Maria is het te vroeg.  Zij is nog niet getrouwd.  Maar omdat God van Maria houdt, en omdat zij zijn liefde toelaat,is er geen “te vroeg” 

    Eén ding hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij intuïtie hebben, emoties, veel meer inlevingsgevoel, veel beter en ook veel sneller dingen aanvoelen, dan wij, mannen, die de dingen niet voelen, niet begrijpen, of pas veel te laat.

    Nog iets hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij kinderen mogen dragen en baren, dat zij in Gods Scheppingsorde zijn uitverkoren om negen maanden lang een kind te mogen voelen en dragen en iedere minuut te beleven.
    Dat zij als eersten mogen ervaren dat ze zwanger zijn (wij, mannen, weten het pas als de vrouwen het ons willen zeggen), dat zij als eersten het voorrecht, het heerlijke gevoel hebben, het kindje voor het eerst te voelen trappelen in de buik (ook dat kunnen wij, mannen, niet voelen).
    In de biologische Scheppingsorde, door God gewild, is de vrouw dus de meest begenadigde van beiden.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat vandaag, op deze vierde zondag van de Advent, vrouwen centraal staan. Wanneer de zwangere Maria bij de hoogzwangere Elisabeth op bezoek gaat, gaat het gesprek natuurlijk over de kinderen die ze beiden dragen, kinderen die ze nog niet kennen, maar waarover ze toch al een en ander beginnen te vermoeden, te voelen, intuïtief te weten. Zoveel is zeker, het zullen zéér bijzondere kinderen worden.

    Nog maar vier dagen scheiden ons van Kerstmis, het feest van Jezus’ geboorte. .
    Als Lucas dit evangelie schrijft, 80 jaar na de dood van Jezus, kent hij reeds het leven van Jezus, zijn kruisdood en verrijzenis.
    Hij weet reeds dat de eerste christenen Jezus vereren als de Messias, Gods evenbeeld.
    Wij, mensen, zeggen ook soms achteraf, soms jaren nadien: ’Het heeft zo moeten zijn.’
    Misschien drukken we daarmee ons geloof uit dat ons levenslot als het ware door God beschikt is.

    Advent … is wachten … We weten wat het is: wachten op de trein die alweer te laat is, wachten bij de kapper, aan de kassa van het warenhuis, in de wachtzaal bij de dokter, in de file. Wachten tot er beweging komt in de rij voor ons, wachten tot we eindelijk zelf aan de beurt zijn. Wachten is een tijd die twee keer zolang duurt als niet wachten.

    Maar wachten kan ook anders zijn. Wachten op de uitslag van een medisch onderzoek. Is dat gezwel nu kwaadaardig of niet? Eindigt dat bloedonderzoek in een positieve dan wel in een negatieve diagnose? Wordt mijn kind nog ooit gezond? Ontwaakt mijn zoon nog uit de coma, en zal hij ooit helemaal genezen? We kennen zulk wachten vol angst, maar ook vol hoop. Hoop op een gunstige uitslag, hoop op herstel, hoop op rust, op vrede. Wachten is dan niet meer gewoon wachten; het is verwachten geworden, uitzien naar, verlangen naar.
    Dat is ook advent: verwachten, uitzien naar, verlangen naar.  Niet naar iets, wel naar Iemand.

    Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd. 
    Wat heb je aan dit verlangen als je je energiefactuur niet kunt betalen, als je zonder werk zit en toestand uitzichtloos is. 
    Wat heb je aan dit verlangen als je in de kou moet overnachten omdat er geen herberg de deur opent voor jou.
    Wat heb je aan dit verlangen als je verschrikkelijk treurt om het verlies van je kind of je levensgezel.

    Advent is echter ook: hopen..
    Hopen dat kleine eenvoudige dingen mensen kunnen helpen en opbeuren.
    Een omhaling voor welzijnszorg waarin mensen delen van wat ze hebben,
    een lied en een tekst met juiste woorden,
    de glimlach van een kind, de hand op je schouder,
    een licht aan de hemel of een ster die net iets feller flikkert dan de anderen, 
    het gevoel: ‘ ik ben niet alleen’, ik voel de anderen rondom mij,
    de zaligheid om nog met de familie bijeen te komen in deze dagen….
    allemaal kleine eenvoudige dingen die ‘hoop’ in zich dragen.

    En al kan in deze periode de pijn groter zijn… ergens is er een lichtje.
    Kan het nog eenvoudiger dan de boodschap van goede wil van dat wichtje, geboren in een stal, in een schuur, met zeer eenvoudige mensen, en met herders die het komen groeten.
    Ze zien het liggen in een voederbak, lager bij de grond kan niet….een voederbak voor dieren.
    Er wordt mooie muziek gemaakt, er klinken liederen met mooie melodieën.

    Wat een verschil met het feestgedruis in de stad, de koopwoede, de geforceerde sfeer op de kerstmarkten, het gecommercialiseerd gedoe met pakskes of geschenken ….

    Vrienden, laten we toch dit teken van hoop maar niet negeren. Laten we de kans dat iets of iemand ons aanspreekt, helpt en moed geeft….. niet voorbij lopen. Laat ons samen de stap zetten naar mekaar toe. Deze periode heeft z’n schone kanten…

    Zing, vecht, bid, werk,huil, lach en bewonder…
    Zing, vecht, bid, werk, huil, lach en bewonder….

    Is het buiten koud en onherbergzaam,
    laat het hier in deze kerk en misschien ook thuis
    dan even een oase van rust zijn,
    een moment om stil te vallen
    en om te kijken in verwondering naar wat goed is.

    21-12-2009 om 21:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schep vreugde - 3e zondag Advent C 2009 - Gie

    Derde zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 12 en zondag 13 december 2009

    Eerste lezing: Jesaja 12, 2-6 - 'Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding'
    Evangelie: Lucas 3, 10-18 - 'Er komt iemand die sterker is'

    ‘Hij (die komt) zal u dopen in de heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om de dorsvloer op te ruimen. Het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.’
    Zo en met nog vele andere manieren verkondigde Johannes met klem aan het volk de Blijde Boodschap”. Zo schrijft Lucas.

    Blijde Boodschap! De wan heeft Hij in zijn hand. Het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Is dat nu een “blijde boodschap”, is dat nu “goed nieuws”? Zo klinkt het alleszins niet!
    Maar je moet wel willen horen wat er gezegd wordt. Vergelijk het bijvoorbeeld met wat vorige week nog voor Sinterklaas gezongen werd: “Wie zoet is krijgt lekkers. Wie stout is de roe”. Als wij ons verkijken op alleen maar het tweede zinnetje, dan is dat evenmin een prettig vooruitzicht. Maar het eerste zinnetje kan niet zonder het tweede. Het geheel maakt dat we kunnen zeggen: “Schep vreugde, dit is goed nieuws”.

    Ook “Gaudete”, zoals deze derde zondag van de advent al eeuwenlang wordt genoemd, betekent zoveel als “wees verheugd”, “schep vreugde”. Het nodigt ons uit om te zeggen: wat ik hier doe, in welke mate heb ik daar iemand mee blij gemaakt.
    De Sint mag dan al terug naar Spanje zijn, wat vandaag van ons verwacht wordt lijkt een beetje op wat Sinterklaas doet: iets uitdelen, iets geven om iemand blij te maken. Het speelgoed, geschonken door Sinterklaas en Zwarte Piet, maakt kinderen voor een hele tijd gelukkig. En dat maakt tegelijkertijd de Sint blij! Geven doet deugd!
    Dat is ongeveer waartoe wij op deze Gaudete-zondag worden uitgenodigd: geef, maak mensen blij, en wees daar zelf verheugd om.
    Opgelet! “Maak iemand blij”, is wat anders dan “maak iemand aan het lachen”. (Dat is meer een opdracht voor Urbanus, Gaston Berghmans of andere feestneuzen). “Maak iemand blij”, “schep vreugde”, gaat dieper, is een opdracht.

    De derde zondag van de advent wordt altijd onze aandacht gevraagd voor Welzijnszorg. Het thema voor dit jaar is: “Werk armoede weg!” En hoewel dat helemaal anders klinkt dan “schep vreugde”, gaat hun actie ongeveer dezelfde toer op.
    “Werk” is een voor de hand liggend thema. Zeker nu in deze tijd van crisis, meer dan 10 % mensen zonder werk, en daardoor aan de rand van de armoede zit.

    In betere economische tijden was een veel gehoorde reactie op iemand die aan de dop was: “ga toch werken, man”! Vandaag weten we, en ondervinden we, dat “gaan werken” niet voor iedereen op dezelfde manier kan en zeker niet voor iedereen voor de hand ligt. Veel mensen hebben geen werk of moeten tevreden zijn met de job die ze te pakken krijgen.

    Daar wil Welzijnszorg dit jaar “werk” van maken.
    Met het “programma” dat Johannes de Doper in het evangelie voorstelt, lijkt dat trouwens best haalbaar: “Wie dubbel heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en laat wie voedsel heeft, hetzelfde doen”. Wees tevreden met wat je verdient. Maak geen misbruik van je machtspositie.
    Alleen blijkt dat in de praktijk minder goed mee te vallen dan in theorie. Bij delen in twee, “broederlijk” delen in twee, nijgt je eigen helft toch altijd wat groter uit te vallen. Alsof wij ons willen indekken voor het tegenovergestelde. Delen met een ander, ja oké, als ikzelf maar niets tekort kom. Werk maken van jobs voor een ander, ja oké, als ikzelf maar aan de bak blijf komen.

    Omdat we op deze zondag van de advent altijd een bijzondere omhaling doen, staat er in de campagnebrochure Welzijnszorg een uitgewerkte homilie. Ik heb de tekst vluchtig doorgenomen, maar de stijl ervan ligt mij niet echt.
    Toch heb ik er twee dingen uit onthouden, één woord dat er eigenlijk niet staat, en één erg mooi geformuleerde zin.

    Eerst dat ene woord, dat er niet in staat. De brochure geeft het voorstel om, zoals wij in het begin van deze viering ook hebben gedaan, het licht van de adventskrans te delen, te ver-delen over heel veel kleine lichtjes. En om die brandende kaarsjes, in de lichtritus bij de drie brandende kaarsen van de adventskrans te plaatsen. Tussen de plooien van de zin door, las ik tussen “branden” en “lichtritus”, het woord “brandspiritus”, dat er eigenlijk niet staat.
    Maar het zegt wel wat wij kunnen zijn: “licht”, en wat wij kunnen doen vandaag: “spiritus”, begeestering brengen.

    En dan deze ene mooie zin: “Ingaan tegen de heuvel-van-teveel en de dalen- van-tekort”. Die ene zin sluit wonderwel aan bij de roep van Johannes in de woestijn, om de paden van de Heer recht te maken.
    Tegelijk verwoordt die zin zeer goed wat Welzijnszorg wil doen in deze moeilijke tijd van crisis: projecten steunen om de mensen die weinig kans krijgen om in het gewone arbeidscircuit mee te draaien, toch aan een waardige en duurzame job te helpen.
    Het geld dat in de collecte voor Welzijnszorg moet daarvoor dienen. Schenk gul, maak iemand blij, schep vreugde, en je zal merken dat geven echt deugd doet.

    Gaudete. Amen.

    13-12-2009 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Krom krijgt vorm-Mens waardig - 2e zondag Advent C 2009 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tweede zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 5 en zondag 6 december 2009

    Eerste lezing: Filippenzen 1, 3-6,8-11 - 'Onberispelijk op de dag van Christus'
    Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'Heel de mensheid ziet Gods redding'

    Het is voor mij elk jaar een grote opluchting als rond 15 november de heilige man van zijn boot stapt aan het Steen. Dan weet ik dat hij dit weekend weer Piet bij mij de schouw instuurt, want van één ding ben ik zeker: hij mag mij nog altijd bij de brave kinderen rekenen... dat hoop ik toch...

    Nu is er verleden jaar een rel losgebarsten rond het hoofd van de brave Sint. Er waren boze stemmen opgegaan om te eisen dat het kruis van de mijter van Sinterklaas moest verdwijnen. Want de kindervriend was de vriend van alle brave kinderen, en die zijn niet alleen katholiek, maar ook humanist of Joods of moslim.
    En ook dit jaar is daarover ruzie gemaakt. Verwijten vlogen rond van “onze” kant naar de andere, de inquisitie werd weer van stal gehaald, de godsdienstvrijheid hoog in het vaandel geschreven, de christelijke wortels van onze westerse beschaving opgegraven, enfin, een stevig stukske ruzie waarbij katholieken en niet-katholieken dapper over en weer schoten.

    Tot er ergens iemand - van de katholieke kant, geloof ik - schuchter zijn vinger opstak en beleefd zei dat het waarschijnlijk allemaal om een misverstand ging. Want dat er op de mijter van de katholieke bisschoppen nooit een kruis gestaan had. En dat Klaas, toen hij nog bisschop van Myra was, zelfs geen mijter had gedragen, want dat dat toen de mode nog niet was. Einde discussie.

    Aan deze discussie moest ik denken, als ik las wat er vandaag in de brief aan de Filippenzen staat: “dat uw liefde steeds rijker wordt aan ware kennis en fijngevoeligheid in alles, om te kunnen onderscheiden waar het op aan komt”.
    Waar het op aankomt... we maken ons dikwijls druk over dingen – ook in zake geloof en zeden – waar het niet zo op aan komt, denk ik.  In de warboel en de conflicten waarin wij en onze samenleving leven, is het niet zo eenvoudig om te weten waar het op aan komt.
    Vele profeten trompetteren hun groot gelijk uit, links en rechts.

    In tijden van Sinterklaas en kerstballen zouden we gaan denken dat het erop aan komt de grootste cadeaus te kopen – niet voor niets stond er op de kruisloze mijter van sinterklaas een soort dollarteken... 
    Om te weten waar het op aan komt, moeten we de stilte in, zoals Johannes de Doper de woestijn in is getrokken.

    Advent is zo'n woestijntijd. We herinneren ons nog misschien – de iets ouderen onder ons – dat we dat ook als een soort vastentijd beleefden. In de stilte horen we misschien zijn stem, die ons oproept tot bekering. Onze kromme wegen, die slingeren tussen gekwetste ijdelheid en machtsdrang en schijnwaarden, kunnen recht getrokken worden, recht naar het geluk dat God ons wil geven.

    Dat geluk, aan de einder van de advent, komt tot ons in de kwetsbare, lieve gestalte van een kind, met zijn arme moeder en vader overgeleverd aan de willekeur van een harde maatschappij. Soms hoor ik mezelf en anderen zeggen: kerstmis is veel te zacht, te romantisch, al dat engelengezang en kaarsjes. Ik denk dat dit fout is gedacht. Kerstmis is een lief feest. Kerstmis wordt het feest van de zachte, kwetsbare liefde.
    Het mysterie waarin wij proberen te geloven is groot, wij kunnen niet heel zijn betekenis in één begrip of in één feest samenvatten. Pasen is geweldig, de triomf over de dood, een feest van overwinning. Maar hetzelfde mysterie dat ons in leven houdt, is ook zachtheid, begrip, liefde, kwetsbaarheid. Een kwetsbaarheid die niet zal ten onder gaan, dat is Gods belofte.

    Over die kwetsbaarheid spreekt Paulus in de brief aan de Filippenzen. Het is maar als wij fijngevoelig worden in de liefde, dan we weten waar het op aan komt. Alleen dan vinden we de gerechtigheid die komt van Jezus Christus. In die gerechtigheid wordt het leven mens-waardig, voor iedereen, ook voor de kleinen, de zwakken, de mensen op de dool, de mensen die onderaan de ladder gevallen zijn in de strijd om het recht van de sterkste.

    Dat prediken, is prediken in de woestijn. Die boodschap roeit tegen de stroom in, tegen het recht van de sterkste, het vechten om het eigen belang, ook ons eigen belang. Onze samenleving heeft die tegendraadse roeiers echter hard nodig. Laten we samen in ons wankel bootje tegen de stroom in blijven roeien. Ons einddoel is de kwetsbare zachtheid van een pasgeboren kind. Die zachtheid is sterker dan alles wat in deze wereld de fijngevoelige liefde dreigt te verstikken.

    06-12-2009 om 17:41 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een blijde boodschap - 1e zondag Advent C 2009 - Fred

    Eerste zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 28 en zondag 29 november 2009

    Eerste lezing: Jeremia 33, 14-16 - 'Ik schenk David een afstammeling'
    Evangelie: Lucas 21, 25-28.34-36 - 'Uw verlossing komt nabij'

    Het woord "evangelie" betekent letterlijk: de blijde boodschap.
    In het stuk dat we daarnet hoorden, is daar nochtans niet heel veel van te merken. Jezus hangt voor zijn leerlingen maar een heel somber beeld op van de toekomst.
    Allerlei kwalen zullen op hen afkomen. Gruwelijke tekenen gaan te zien zijn aan de hemel en de mensen zullen het besterven van schrik. Het lijkt wel of het einde van de wereld nabij is.

    Die gedachte en die angst is eigenlijk van alle tijden.
    Ook nu zijn er mensen die het niet meer zien zitten. Zij vinden dat de wereld er steeds maar op achteruit gaat. Duizenden mensen zitten zonder werk en nog eens zoveel leven in angst dat ze hun job gaan verliezen. Overstromingen en andere natuurrampen verwoesten huizen en hele buurten. Geweld en oorlog kosten dagelijks een heel pak onschuldige mensen het leven. Jonge fietsers worden van de weg gemaaid bij een zinloos en tragisch verkeersongeval.
    Een somber beeld van de huidige wereld, van het heden, doet de angst voor de toekomst nog toenemen.
    Dat was allicht tweeduizend jaar geleden ook al zo. Gelukkig is er vandaag ook de eerste lezing. De profeet Jeremia belooft daar het Joodse volk dat ze gered gaan worden en veilig zijn. Het komt dus allemaal wel weer goed, zegt hij. Maar we kunnen ons afvragen: is het wel zo simpel?

    Het is geen toeval dat we die twee lezingen te horen krijgen bij het begin van de advent.
    Advent komt van het latijnse "Adventus Domini", de komst van de Heer.
    In de woorden van Lucas wordt de indruk gewekt dat de Heer op het einde van de wereld komt. In de adventsliturgie wordt gezegd dat de Heer met Kerstmis komt. Maar Hij komt op ieder moment. Hij komt ook vandaag. Als we tenminste maar lezen en begrijpen wat er verder in dit evangelie staat: wees waakzaam en blijf bidden en zorg dat je stand mag houden om te ontkomen aan al die sombere voorspellingen. Dat bidden en waakzaam blijven en stand houden is niet passief bedoeld. Integendeel!
    Want door te zien en op te merken wat er allemaal fout gaat in onze wereld, kunnen ook onze ogen geopend worden en kunnen mensen daadwerkelijk iets gaan doen. Misschien gaan er nu wel meer mensen wat voorzichtiger en behoedzamer omgaan in het verkeer. De vele slachtoffers van zinloze oorlogen kunnen regeringsleiders inspireren bij vredesonderhandelingen. Mensen gaan allicht zorgzamer omgaan met het milieu, als ze zien wat er allemaal gebeurt. En in tijden van economische crisis gaat men op zoek naar zinvolle oplossingen voor tewerkstelling.

    En hier zitten we dan wel midden in de advent en ook in de thematiek van Welzijnszorg.
    "Werk armoede weg" is de slogan van de campagne dit jaar. Werk heeft ook weer vele gezichten. Mensen kunnen de slaaf zijn van hun werk, werk kan leiden tot onvrijheid. Maar werk kan ook zin geven aan het bestaan. En geen werk hebben, geen werk meer kunnen vinden leidt tot armoede.
    Werken moeten wij allemaal, ook als we nog naar school gaan of al met pensioen zijn. In bijbelse taal is werken eigenlijk bouwen aan het Rijk Gods. En dat is ons aller taak, zeker in de advent. Elke week gaan wij een nieuwe kaars aansteken, maar wij weten heel goed dat maar een symbool is. Licht brengen in deze donkerste tijden van het jaar gaat niet vanzelf. Een kaarsje aansteken kan helpen of inspireren, maar het is lang niet voldoende. Om echt licht te zijn voor de wereld, moet er gewerkt worden.

    In Kerk en Leven – het parochieblad – vond ik een paar mooie ideeën van kardinaal Danneels over de advent. Advent is verleden, heden en toekomst.
    Verleden is: de verhalen en de gebeurtenissen van vroeger niet vergeten. Zoals gezegd wordt van Maria: zij bewaarde alles in haar hart. Heden is: oog hebben voor de noden van onze tijd. Ook al zijn die groot en soms ontmoedigend. Maar dan moeten wij proberen de kromme paden recht te maken, zoals Johannes de Doper het zegt. En toekomst is: blijven geloven in de uiteindelijke redding, blijven dromen met de profeet Jeremia.
    Advent is ook: geloof, liefde en hoop.

    Advent is geloven. Geloven dat een Kind geboren werd en dat dit Kind een bron opende, die nu nog stroomt. Geloven is zich toevertrouwen aan getuigen, die dit verhaal tot bij ons brachten, ook al hebben wij zelf niets gezien. Advent is in de stroom van de traditie gaan staan. En zich via die getuigen toevertrouwen aan het Kind dat komt.

    Advent is ook beminnen. Hier en nu. Met concrete stappen. De oude traditie doorgeven en ze vertalen voor de wereld van vandaag. Een kribbe klaarzetten voor wie op de dool is. Zelf kribbe worden. Voor de machtelozen.

    Advent is misschien het meest van al hopen. Ooit komt dit kind terug. Voor goed. Dit Kind is een belofte voor alle mensen van goede wil. En ooit wordt dat Kind koning en herder. Dat blijven hopen is Advent. Geloven in het verleden, houden van het heden en hopen op een toekomst die de vervulling brengt van onze dromen en ons streven.

    Advent is leven in drievoud.

    29-11-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    22-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus Koning - 34ste zondag jaar B 2009 - Ria

    Vierendertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 21 en zondag 22 november 2009

    Eerste lezing: Daniël 7, 13-14 - 'Zijn heerschappij is eeuwig'
    Evangelie:  Johannes 18, 33b-37 - 'Gij zegt dat Ik koning ben'

    Het beeld van Christus, gezeten op een troon en regerend over de wereld, is een voorstelling die reeds in de kerkelijke kunst uit vroegere eeuwen gekend is.
    Op het altaar, boven het graf van Petrus in de Sint-Pieter in Rome, staat een troonfiguur van Christus als de gekroonde Heer. Het dateert van de 13e eeuw. Het werd uitgevoerd in Italiaans goudsmeedwerk van verguld koper en met edelstenen versierd.
    Ook op het Lam Gods van de gebroeders van Eyck zien we een tronende Christus met een tiara en een prachtige mantel met een rijk versierde kroon aan zijn voeten.

    Zelfs het kindje Jezus, dat gewoonlijk als hulpeloos en in zijn blootje wordt voorgesteld, vinden we in een Spaanse kerk terug met kroon, scepter en hermelijnen mantel!
    Tegenwoordig zijn wij een beetje terughoudend wat deze overdaad betreft. Wij zien Jezus toch meer als de eenvoudige, rondtrekkende man die ons een beeld van een betere wereld voorhield waaraan wij zelf, met Gods inspiratie en Gods Geest moeten werken.
    Hij is het toch die de mensheid wil wakker schudden en doen inzien dat we verkeerd bezig zijn.
    Hij preekte naastenliefde en eenvoud en leefde er ook naar. Dat beeld dat wij van Hem hebben is moeilijk te rijmen met de afbeeldingen die we terug vinden op de schilderijen en beelden die Hem als een Heerser over alle volkeren voorstellen.

    Wanneer Pilatus Hem vraagt: ‘Zijt Gij de koning der joden?’, dan is het antwoord van Jezus: ‘Zegt gij dat uit uzelf, of hebben anderen het U gezegd?’.
    Dit antwoord geeft aan dat het niet Jezus is die dit verkondigd, maar dat anderen Hem die titel gaven. En wanneer Hij spreekt over een koninkrijk, zegt Hij er steeds bij dat het niet van deze wereld is en meer nog, dat er nog geen termijn op staat.
    Steeds verwijst Hij naar de Almachtige die zal bepalen wanneer het zover is.

    Waarom dan toch de naam Christus Koning? En zelfs een kerkelijk feest?
    Wij mensen hebben nu eenmaal de gewoonte de voorwerpen van onze bewondering en liefde in superlatieven te benoemen. Een man als Jezus, die zovelen wist te begeesteren, en in wiens naam zovelen, en dat al eeuwen lang, hun leven naar Hem richten,die in Zijn naam soms wonderen van liefde en naastenliefde verrichten, zo’n man kan toch niet een gewoon mens zijn, zo iemand is toch alles wat men van een koning kan verwachten.
    Hij kan ons leiden, Hij kan ons samenhouden, Hij alleen kan ons de juiste weg wijzen naar dat koninkrijk dat niet van deze wereld is.

    Het feest van Christus Koning werd ingesteld in de 30ger jaren van vorige eeuw.
    Een periode van grote geestelijke verwarring: er was de opkomst van de totalitaire regimes als fascisme en nazisme en de kerk wilde op dat ogenblik aangeven dat dit niet de weg was die men gaan moest.
    Het was een manier om toch even de blik omhoog te richten en te weten dat wie Christus volgt en Zijn woord tot zich neemt, en zich afwendt van de valse profeten, op het juiste spoor zit.
    Vandaar de naam en een mooi kerkelijk feest er bovenop.

    We gaan naar het einde van het jaar toe. Nog kunnen we ons verblijden in de pracht van de laatste herfstkleuren. We merken dat de natuur zich opmaakt voor de winter, alles sterft af, maar we weten dat er een nieuwe lente komt.
    Volgende week begint de Advent. Dat is ook een periode van verwachten en weten dat het licht zal komen.
    In deze tijd van loslaten gaan onze gedachten naar de bron waaraan alle leven ontspringt. Vandaag nog Koning in ons hoopvol verwachten, volgende weken een weerloos Kind dat deze hoop moet waarmaken.

    22-11-2009 om 19:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindige tijd? – 33ste zondag jaar B 2009 - Gie

    Drieëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 14 en zondag 15 november 2009

    Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
    Evangelie: Marcus 13, 24-32 -  'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'

    Een flink aantal jaren geleden werd op Linkeroever gezegd: “Als de wereld vergaat, trek dan naar het bisdom Gent, dan heb je nog een aantal jaren tegoed”. Het gezegde dateert waarschijnlijk uit de periode toen Sint-Anneke deel ging uitmaken van het toen nieuwe bisdom Antwerpen en hier een nieuwe wind ging waaien.
    Het vergaan van de wereld. Het einde der tijden. Als het dat is wat Daniël, en op zijn beurt Marcus, vandaag bedoelt, dan helpt daar helaas geen vluchten aan. Ook niet naar Zwijndrecht.
    Dat laatste oordeel. Wat moeten wij er dan wel mee aan?

    In alle wat oudere kerken ziet men er voorstellingen van. Soms als retabel of als schilderij in de kerk, soms als beeldhouwwerk boven de inkomdeur. Zoals in Antwerpen boven de hoofdingang van de kathedraal.
    Toch lijkt een voorstelling van het Laatste Oordeel op het eerste zicht niet het meest voor de hand liggend middel om mensen naar bínnen te lokken. Maar dat was jaren geleden evenmin het geval. Waarom dan wel?
    Je weet wat de eerste taak is van alle kunstwerken in een kerk: leesboek zijn voor al de mensen die niet kunnen lezen. En dan is een voorstelling van het Laatste Oordeel de ultieme manier om aan deze mensen duidelijk te maken, dat er iets belangrijks op til is.

    Daniël, zowel als Marcus wisten zeer goed waarover ze schreven. Zij hadden allebei “den oorlog” meegemaakt. Daniël beleefde de terreur en de vervolging van het joodse volk onder de Griekse koning Antiochus IV.
    Marcus had in 64 in Jeruzalem de vervolging van de jonge christenen door de Romeinse keizer Nero meegemaakt. Zij weten dus allebei wat “verschrikkelijk” is. Maar zij panikeren niet, integendeel. Zij gebruiken het gebeuren om er moed uit te putten, door te zeggen dat er iets gaat veranderen.

    Als je in gezelschap vertelt over luizen of vlooien, zijn er mensen die plots jeuk krijgen, zelfs al is er niets aan de hand. Net zoals anderen zich plots grieperig voelen, als er griepvaccinaties ter sprake komen. Woorden wekken, voorbeelden strekken.
    Het is een beproefde methode, die eigenlijk nog altijd wordt toegepast. Kijk naar campagnes en andere publicitaire acties vandaag.
    Broederlijk Delen, 11.11.11, Welzijnszorg, maar ook de reclamejongens van de commerciële merken, pakken steevast uit met aansprekende voorbeelden, met “pakkende” foto’s en affiches om hun actie te doen verkopen.

    Het einde nadert effectief. Daarom niet het einde van de wereld, maar zeker het einde van het kerkelijke jaar. Volgende week sluiten wij dat jaar af met het feest van Christus Koning. Om de week daarop met de advent te beginnen, het begin van een nieuw jaar. Een goed moment dus om vandaag bij “het” einde even stil te staan.
    Maar er is nog een andere reden, die maakt dat we vandaag nog beter kunnen vergelijken.
    Eind oktober 1929, precies 80 jaar geleden, crashte de beurs in Wall Street. Het begin van een zware financiële crisis. Ook nu zitten we midden in een zware financiële crisis. Volgens sommigen zelfs erger dan die van de jaren ’30. Misschien de ergste die we ooit hebben meegemaakt.
    Financiële experts van nu, letten op ieder positief signaal om te beweren dat de crisis bezworen is.

    Dat is wat ook Jezus ons via Marcus adviseert: Blijf oog hebben voor wat er gebeurt. Staar u niet blind op wat voorbij is. Hou rekening met de signalen die wijzen op beterschap. Steek je antennes uit. Niet je financiële maar je menselijke voelsprieten, je zesde zintuig als je wil. Verwacht niet meteen wonderen. Precies dan is er kans dat ze gebeuren.

    Een gewaarschuwd mens is er twee waard. Beter gezegd: wie alert is merkt veel meer op. Speuren naar kleine tekens, naar zachte veranderingen. Het lijkt wel profetenwerk. De profeet in ieder van ons. Maar het werkt en het is nog aanstekelijk ook.

    Ik dacht spontaan aan een liedje van Zjef Vanuytsel. Ondertussen meer dan 30 jaar oud. Maar het past hier wel:
       “… dan zie je misschien toevallig een paar kleine dingen,
       twee mensen die elkaar zomaar een pleziertje doen.
       Of twee anderen die gewoon proberen elkaar te beminnen
       en dan krijg je weer zin, om verder te doen.
       En dan krijg je de lust om terug uit je hokje te kruipen,
       omdat je alleen geen haat, maar ook geen vriendschap verkrijgt.
       En dan zweer je voortaan voor iedereen je wil te gaan buigen
       om de mensen te geven, wat je van hen niet krijgt.

       Maar denk niet ik ga mijn eigen gang.
       Denk niet ik ga het veranderen.
       Want alleen ben je te klein en te bang.
       Je kunt niet zonder de anderen."
    Amen.

    15-11-2009 om 10:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.32ste zondag B 2009 - De arme weduwe - Jan

    Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 7 en zondag 8 november 2009

    Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
    Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'Deze arme weduwe offerde het meest'

    In de beide lezingen van vandaag wordt een schrijnend beeld van armoede geschetst, en het zal wel geen toeval zijn dat in die beide pijnlijke verhalen van uiterste armoede een weduwe de hoofdrol speelt.
    Immers, in zowat alle tijden en culturen waren en zijn weduwen een erg kwetsbare groep. In de joodse cultuur van die tijd betekende het overlijden van de man voor de vrouw een ware ramp, want ze verloor niet alleen haar partner in goede en kwade dagen, maar ook haar inkomen en haar aanzien.
    Vrouwen mochten buitenshuis geen betaald werk verrichten, en spreekrecht hadden ze sowieso niet. Een vrouw zonder man was niemand, zoals we dat vandaag helaas in andere godsdiensten soms ook nog zien.
    Maar ook in onze gemeenschap zijn meer weduwen dan weduwnaars. Tel hierbij de alleenstaande vrouwen met kinderen en je hebt een grote groep. Vaak zijn deze alleenstaande vrouwen met kinderen zeer kwetsbaar. Dat blijkt alleen al uit hun oververtegenwoordiging in de almaar groeiende groep mensen die in armoede leven.
    Vaak vinden ze geen werk, want ze moeten voor hun kinderen zorgen, en als ze wel werk hebben, moeten ze een niet gering deel van hun loon besteden aan kinderopvang. Ze komen dus terecht in een negatieve spiraal waaruit ze maar heel moeilijk kunnen ontsnappen.

    Als we het evangelie van vandaag willen vertalen dan moeten we een denkoefening maken. Veronderstel dat Jezus onder ons zou vertoeven en met zijn scherpe blik naar onze wereld zou kijken.
    Ongetwijfeld zou hij wantoestanden en contrasten tussen arm en rijk aan de kaak stellen.
    Ongetwijfeld zou hij oproepen om niet in de kijker te lopen. Hij zou aan de rijken voorbijlopen en medelijden tonen voor de armen, voor de weduwen. Hij zou geen acht slaan op de grootspraak en het gegoochel met miljoenen waar onze oren van tuiten. Hij zou de vinger leggen op wat hij achter de schermen en tussen de plooien ontwaart. Veel ellende, leegheid en geestelijke armoede.

    Denk je niet dat Jezus vooral de aandacht zou trekken op de mensen die niet in het publiek verschijnen en gewoon hun werk doen.
    Iemand die zijn zieke vrouw verzorgt, of iemand die bij haar stervende man constant moet waken, hoe moe ze ook is…
    Hij zou ons attent maken op die vele heldhaftige mannen en vrouwen die hun zorgenkind met al hun toewijding blijven opvoeden.
    Hij zou ons tonen hoe mensen blijven zorgen voor hun dementerende partner. Hij zou wijzen naar al die mensen die zich door het leven slaan met hun gebroken dromen en gekwetste idealen. Hij zou ons wegwijs maken in de vierde wereld, ons bij mensen brengen die door omstandigheden aan de grond zijn geraakt en toch elkaar nog blijven helpen. Hij zou ons ook laten zien dat jongeren die verantwoordelijkheid opnemen in een jeugdbeweging een stukje idealist moeten zijn.

    Hij zou de mensen aanwijzen voor wie de weduwe van het evangelie model staat. Ze rekende niet uit wat ze kon geven.
    Ze offerde alles waar ze van leven moest.
    Schriftkenners zeggen dat we daarin een verwijzing moeten zoeken naar Jezus zelf. Hij herkende zichzelf in de vrijgevige weduwe. Hij heeft alles gegeven wat hij maar kon, zijn eigen leven, opdat de mensen zouden bevrijd worden uit het kwaad, misschien wel uit hun rijkdom….

    Het is goed dat we in de liturgie bij zulke verhalen blijven stilstaan, want armoede was en is een schande voor het mensdom. Door de eeuwen heen hebben daarom nogal wat mensen bewust gekozen voor een leven in armoede, dit uit solidariteit met mensen in armoede. We kennen allemaal de heiligen die ik bedoel.

    Maar laten we wel wezen: armoede is geen ideaal. Het spreekwoord zegt dat geld niet gelukkig maakt, maar ik vrees dat geen geld hebben meestal gewoon ongelukkig maakt.
    Armoede moet bestreden worden, want het is een onrecht. Een onrecht dat soms volgt uit omstandigheden waar de mens echt niets aan kon doen… maar dat door de band het gevolg is van uitbuiting en onderdrukking, en van de onwil van de heersende klasse om er iets aan te veranderen.

    Ik denk dat wij ons moeten afvragen waar wij in deze Bijbelse verhalen staan. Zijn wij de rijken die wat geven van onze overvloed, vooral als het fiscaal aftrekbaar is, of zijn we de doodarme weduwen die het weinige wat ze bezitten zonder meer weggeven?
    Of zijn we de schriftgeleerden in het evangelie, die elke gelegenheid te baat nemen om zichzelf te verrijken op de kop van de armen?

    Het is goed dat we onszelf daarover bevragen, in deze tijd, nu Allerheiligen en Allerzielen nog nazinderen. Een tijd waarin we ons bezinnen over leven en dood. Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen.
    Over dingen waarover we ons druk maken en die totaal onbelangrijk zijn.
    Laten we in alles wat we doen en denken vol geloof meewerken aan de verwezenlijking van die goddelijke droom, zodat de armen maar ook de armen van geest, de weduwen van onze maatschappij, de kleine mensen… voelen dat wij met hen meeleven.

    Jezus ziet een arme weduwe die haar twee laatste centjes in het offerblok laat vallen. Het geluid van vallend wisselgeld, dat horen de rijken niet, maar Jezus wel.
    Hij zegt: “vrouw, jij hebt nu gegeven wat je voor jezelf broodnodig had. Je bent over je grenzen gegaan in je liefde. Wees dus niet ongerust. Ik zorg voor jou. Als je liefde geeft, zul je nooit, nooit tekort hebben. Ik geef je terug al wat je nodig hebt".

    Inspiratie is geput uit een preek van Romain Debbaut

    12-11-2009 om 18:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God zal hen troosten - Allerheiligen B 2009 - Herman

    Allerheiligen B 2009 - Zaterdag 31 oktober en zondag 1 november 2009

    Eerste lezingEerste brief Johannes 3, 1-3 - 'Kinderen van God'
    Evangelie: Mattheüs 5, 1-12a - 'De zaligsprekingen'

    Pasen in de herfst, zegt de titel van de viering het heel mooi. Allerheiligen – Allerzielen : dagen van gedachtenis, van danken en gedenken.
    Twee feestdagen, we noemen ze in één adem.
    Omdat we aanvoelen dat het om één gebeuren gaat.
    Dat ze voor – en achterkant zijn van hetzelfde verhaal, het verhaal van dood en leven.
    Allerzielen is wat wij weten: geliefden die van ons zijn heengegaan, het pijnlijke afscheid, de lege plek…
    Allerheiligen is wat wij hopen: dat geen mens valt buiten Gods hand. Dat wij over de grenzen van ruimte en tijd verbonden zijn in en door dat mysterie van grenzeloze Liefde.

    Wij denken vaak dat Allerheiligen gaat over die lange lijst van bijzonder verdienstelijke mensen, die een plaatsje hebben op de kerkelijke kalender op op vele kerkpilaren en devotieprentjes.

    Maar daarover gaat het net niet! Vandaag gedenken we integendeel allen zonder naam of gezicht voor ons die de definitieve voltooiing van hun leven over de dood heen hebben bereikt. Een ontelbare menigte. Mensen uit alle rassen, volkeren en talen, en ook alle godsdiensten.

    Allerheiligen dankt zijn populariteit aan Allerzielen. 's Morgens zijn er in de kerken vooral lege plaatsen. Maar 's namiddags stromen de kerkhoven vol. Daar hebben de mensen wier leven voltooid is wel een naam en een gezicht, op de graven en in het geheugen van hun nabestaanden die een graf komen bezoeken. Sommigen prevelen een gebedje of zeggen het samen luidop. Een gebed voor de dierbare overledene. Waarschijnlijk krijgt niemand het in zijn hoofd tot hem of haar te bidden, als tot een heilige die ze vereren. Maar zou dat zo gek zijn?

    Je moet geen held zijn om heilig te worden. Natuurlijk zijn er heiligen die heldendaden hebben verricht en zeker zijn er helden die ook nog heilige mensen waren. Maar door de band genomen heeft heiligheid weinig uit te staan met heldendom. Mijn moeder was helemaal geen heldin. Soms heb ik haar dingen kwalijk genomen. Maar nu, zo veel jaren na haar dood, denk ik aan haar terug met een zekere verering. Ik durf haar rekenen bij de mensen die Jezus op een berg in Galilea zalig heeft geprezen.
    Op zijn lijst stonden geen topfiguren, geen kampioenen van de deugd, geen professionele wereldverbeteraars. Zalig noemde hij de armen van geest of nederigen van hart, niet verslaafd aan geld of goed; de mensen die wisten wat verdriet is; de mensen die snakten naar gerechtigheid die voor hen niet lijkt weggelegd; de mensen die spraken met hun hart en dat hart zuiver wilden bewaren in een verontreinigde wereld; de mensen die vrede zochten waar tweedracht en concurrentie de bovenhand hadden; de mensen die uitgerangeerd werden en belachelijk gemaakt omdat ze zo naïef waren om in hem te geloven en dat niet onder stoelen of banken staken.

    Zij zullen getroost worden, zegt Jezus. En eigenlijk mag je lezen ‘God zal hen troosten’. God zal hen gerechtigheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid doen ondervinden.

    Met dank aan Paul Scheelen en Bertrand De Clerck o.p.

    01-11-2009 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de kant - 30ste zondag B 2009 - Marc

    Dertigste zondag door het jaar B 2009 - 24 en 25 oktober 2009

    Eerste lezing: Jeremia 31, 7-9 - 'Blinden en lammen zal Ik terughalen'
    Evangelie: Marcus 10, 46-52 - 'Rabboeni, maak dat ik zien kan'

    Als we het verhaal uit het evangelie zouden overplaatsen naar onze tijd, in de Brusselse metro bijvoorbeeld, dan zou Marcus er waarschijnlijk bij vermelden dat er uit de luidsprekers de boodschap weerklonk: “Wij herinneren u eraan dat bedelen in de metro verboden is”.
    Dat is ongeveer hetzelfde als wat degenen die Jezus vergezellen de blinde toeroepen: “Kop toe, vent”. En ik maak die vergelijking niet om hier een nummertje “zie eens hoeveel ik om de verworpenen geef” op te voeren.
    Want als ik op de Groenplaats langs ons lokale gilde bedelaars en verslaafden loop, voel ik dat ik helemaal niet op Sint-Franciscus lijk, die een melaatse bedelaar omhelsde en dat ik niet goed weet of ik er goed aan doe iets te geven, of hen te negeren.
    Jezus weet goed wat hij moet doen. Hij negeert die afwijzing van zijn volgelingen, en roept die man, hij vraagt hem wat hij voor hem kan doen.

    Om het gedrag van Jezus goed te begrijpen, moeten we weten wat er vlak daarvoor gebeurde. In de vorige verzen werd beschreven hoe de leerlingen ruzie hadden gemaakt over wie nu de beste leerling van de klas was, en hoe Jezus daarop gezegd heeft dat zijn échte volgelingen niet vooraan zullen zitten, maar dat ze ten dienste moeten staan van de zwaksten, en dat ze daarvoor hun leven moeten geven.

    Marcus wil met dit verhaal dat nog duidelijker maken. Jezus keert zich naar deze man, die aan de kant geschoven is, in de marge van de samenleving: hij bekommert zich om deze marginaal. Om bij die mens te staan is hij gekomen.
    De volgelingen reageren als een kudde windhanen. Eerst duwen ze Bartimeüs dieper in zijn put van miserie, maar als blijkt dat Jezus daar anders over denkt, beginnen ze te applaudisseren en staan zo plots allemaal aan de kant van die marginaal. Het is nogal duidelijk dat Marcus zijn bedenkingen heeft bij de betrouwbaarheid van zulke volgelingen. 
    En dan wordt het nog interessanter, als we weten dat het volgende hoofdstuk van zijn evangelie, de intocht in Jeruzalem verhaalt. Toen stond de massa te juichen, dezelfde massa die enkele dagen later Jezus aan het kruis zou roepen. Het gedrag van deze volgelingen hier is van hetzelfde onbetrouwbare kaliber.

    Het verhaal is niet op de eerste plaats het verhaal over een wonder. Als we de tekst goed lezen, wordt het duidelijk dat Jezus zelfs geen wonder doet. Hij zegt het zelf: "uw geloof heeft u gered”.
    Marcus vertelt een verhaal over geloven. De echte gelovige, de leerling die Jezus herkent, op hem al zijn vertrouwen zet, dat is hier de blinde. De blinde ziet waar het op aan komt, de leerlingen hebben nog altijd niet door wie Jezus is. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om zwak te zijn met de allerzwaksten. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om  zijn leven letterlijk te geven, en om schijnbaar te verdwijnen in de diepste verwerping, volledig aan de kant geschoven als een vuilzak. Of als een bedelaar waar niemand mee wil te maken hebben.   
    Bartimeüs is een échte gelovige. Openstaan voor Jezus' boodschap heeft niets te maken met aanzien, met macht, met succes. Het zijn de verschoppelingen die tot geloof in staat zijn. Als Marcus zijn verhaal besluit met “hij sloot zich bij hem aan op zijn tocht”, heeft dat een ver-strekkende betekenis.
    Jezus is op tocht naar Jeruzalem, naar zijn Calvarieberg. De ware gelovige volgt Jezus op die tocht, en is bereid mee het kruis te gaan dragen. De jolige menigte die nu nog met Jezus mee trekt, snapt  niet waar het over gaat. Dat wordt duidelijk in hun afwijzing van Bartimeüs, en dat zal duidelijk worden wanneer ze op de vlucht slaan, enkele dagen later, wanneer Jezus aan zijn Calvarietocht begint.

    Christen zijn. Het is Jezus volgen op zijn tocht.  Het is naast de armsten gaan staan, vragen aan mensen in miserie “wat kan ik voor u doen?”. Het is een kruis dragen, als de dienstbaarheid daartoe leidt. En het is blijven hopen op redding, ook in de  zwartste duisternis.
    Ik vraag me soms af: wat zou nu de eigen, typische opdracht zijn voor christenen in deze tijd? Waarin zouden we “anders” moeten zijn?

    Voor veel van de maatschappelijke discussies komt het erop aan eerlijk te zijn, en dan is het mogelijk dat we ook als christenen verschillende standpunten innemen. Voor of tegen de Bam-brug. Of voor of  tegen BHV. Ik geloof niet dat er een christelijke tunnel moet komen. Maar waar we als gemeenschap én als individu een eigen standpunt moeten hebben, dat is in de aandacht voor al wie aan de kant staat.
    Een christen mens en een christelijke beweging kan mensen aan de kant niet toesnauwen dat ze moeten zwijgen, en dus uit de aandacht verdwijnen.
    Als we gelovigen zijn, dan geloven we niet dat mensen ooit opgegeven mogen worden, wat ook hun situatie, wat ook hun fouten mogen zijn. Op de weg van Jezus worden geen mensen aan de kant geschoven.

    25-10-2009 om 12:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze plaats kennen - 29ste zondag B 2009 - Fred
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Negenentwintigeste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 17 en zondag 18 oktober 2009

    Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 -  'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
    Evangelie: Marcus 10, 35-45 -  'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'

    Als je hier af en toe vooraan staat in de kerk, valt het op hoe ook hier de meeste mensen elke week hun vaste plaats proberen in te nemen. We gaan nooit eens helemaal aan de andere kant zitten. Ook thuis – in de meeste gezinnen – heeft iedereen zijn vaste plaats aan tafel, ook al is dat nooit echt afgesproken. Als bij ons de kleinkinderen komen eten – en dat gebeurt af en toe wel eens – nemen zij meestal ook altijd hun zelfde plaats aan tafel in.

    Mensen hebben zo hun gewoonten. Het is anders wanneer de plaats aan tafel ook een rangorde gaat uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer een echt hoog geplaatste op bezoek komt. Of wanneer er een feest is waarbij er ereplaatsen zijn. Wanneer dus het protocol een rol gaat spelen. Dàn kan het belangrijk zijn wie er op de ereplaats terecht komt. En dan wordt er ook vooraf over nagedacht.
    Wie plaats mag nemen naast de hoogste in rang, naast de gevierde of de eregast, heeft automatisch zelf een belangrijke positie. Naast de voorzitter zit meestal de ondervoorzitter, naast de directeur de onderdirecteur, naast de premier de vice-premier. De plaats kan een rangorde of zelfs een zekere macht uitdrukken.

    Eigenlijk is de vraag van Jacobus en Johannes om in het komende rijk naast Jezus te mogen zitten dus niet zo ongewoon. Het is ook niet verwonderlijk dat die vraag van hen komt. Samen met Petrus behoren zij immers tot de intimi van Jezus. Zij zijn min of meer de uitverkoren apostelen. Zij zullen er bij zijn op de berg Tabor en zij worden later ook gevraagd met Jezus mee te waken in de hof van Olijven.
    Hun vraag is voor ons dus begrijpelijk, maar door Jezus worden ze meteen terecht gewezen. En wel om twee redenen. De leerlingen van Jezus moeten niet uit zijn op macht, het komt er voor hen niet op aan hun gezag te laten gelden. Wie groot wil worden, moet dienaar van allen zijn. Wie de eerste wil zijn, moet de anderen dienen. Macht wordt meteen verbonden met dienstbaarheid. Het woord minister komt overigens van het Latijn en betekent daar dienaar.

    Dat betekent natuurlijk niet dat alle macht of gezag meteen vies is. Het zou al te gemakkelijk zijn die woorden verkeerd en letterlijk te interpreteren. En op die manier niet alleen macht, maar ook elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Gezag moet er zijn in een maatschappij, in een fabriek of kantoor, in een school en een klas, in een club of vereniging, ja ook in een kerk. Een comité heeft een voorzitter nodig, een school een directeur, een bedrijf een manager, een land een regeringsleider.
    Maar die gezagsdragers moeten beseffen dat zij hun macht, hun gezag moeten gebruiken ten dienste van anderen, van het geheel, en niet voor eigen profijt. En laten we maar niet te negatief doen. Heel wat gezagsdragers doen echt hun best om dat te doen. En mensen appreciëren dat. De man die vorige week heilig werd verklaard en enkele jaren geleden werd verkozen tot grootste Belg, heeft zich zijn leven lang als dienaar gedragen. Dat is allicht de voornaamste reden dat hij als grootste Belg werd verkozen, met allicht ook heel wat stemmen van niet-gelovigen.
    Maar Jacobus en Johannes begaan nog een tweede vergissing. Niet alleen de inhoud van hun vraag is verkeerd, maar ook de vorm, de manier waarop zij Jezus aanspreken: "Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen". Zetten we dat even in het enkelvoud en we krijgen: "Meester, ik wil dat U iets voor mij doet". Onmiddellijk wordt duidelijk wat hier verkeerd is. In plaats van naar de Heer toe te gaan als dienaren, stellen zij zich op als eisende leerlingen. Ze willen Jezus naar hun hand zetten.

    En geef toe, dat doen wij ook wel eens. We richten ons vooral tot God in tijden van nood, miserie en angst. Als er oorlog dreigt, lopen de kerken vol, zei men indertijd. Als mensen in diepe ellende zitten, moet God het oplossen. En als dat niet gebeurt, rijzen twijfels en onbegrip.
    De vraag zou omgekeerd moeten worden gesteld. Niet: "We willen U vragen iets voor ons te doen", maar wel: "Wat kan ik voor U doen?" Jaren geleden waren het gevleugelde woorden van president Kennedy: "Don't ask what your country can do for you. Ask what you can do for your country". "Vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land".

    Het brengt ons weer bij de dienstbaarheid. En we hoeven daarvoor niet ver te zoeken, het gaat niet noodzakelijk om opvallende of spectaculaire dingen. Vandaag starten de vormelingen van onze parochie hun werkjaar. In de mis van half twaalf zitten zij vooraan in het midden, op de ereplaatsen eigenlijk. We kunnen ons afvragen of ze daar recht op hebben.
    Maar belangrijker is de vraag wat wij voor elkaar kunnen doen. Wat kunnen de vormelingen doen voor de parochie, wat kunnen zij de gemeenschap hier bijbrengen? En … wat kunnen wij doen voor hen? Gaan wij hen steunen in hun werkjaar, dat soms wat weg heeft van een zoektocht en dat zeker gepaard gaat met vallen en opstaan? Of laat hun werking ons onverschillig?

    Af en toe gaan wij uitgenodigd worden om als parochiegemeenschap die kinderen te steunen en aan te moedigen in hun vieringen. Gaan wij dan in op die uitnodiging of blijven wij liever uit die vieringen weg, omdat ze ons minder aanspreken?
    Hebben de vormelingen recht op die ereplaatsen in de kerk? Of hebben wij daar eerder recht op, want wij zijn toch elke week trouw aanwezig! Eigenlijk is dat een verkeerde vraag, of toch zeker één die niet ter zake doet. Niemand hoort in de kerk op een ereplaats te zitten. We moeten allemaal onze plaats kennen. Als dienaars van elkaar … 

    18-10-2009 om 13:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contacten die deugd doen - 28ste zondag B 2009 - Marina
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Achtentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 10 en zondag 11 oktober 2009
    Nationale ziekendag

    Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11 - 'Rijkdom beschouwde ik als niets'
    Evangelie: Marcus 10, 17-30 - 'Ga verkopen wat ge bezit'

    Lieve mensen
    Druk,druk,druk,we hebben het met z’n allen zo druk ,een mooie tekst deze week in het parochieblad,en zeker de moeite om te lezen.
    Iedereen heeft nood aan een deugddoend contact; een leuke babbel, een goed gesprek, een kleine attentie, op iemand kunnen rekenen.
    Prettige en moeilijke momenten delen.

    Ziekenzorg wil op deze nationale ziekendag een pleidooi houden voor een warme samenleving waar er meer genoten en gelachen wordt. En waar mensen mekaar meer nabij zijn. En  meer begrijpen. Niet alleen in woorden maar ook in daden. Daden die niet altijd grootse dingen zijn... Een kleine attentie kan zoveel deugd doen.
    Vooral chronisch zieken en mensen met beperkingen, hebben nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden en kennissen afbrokkelt.  Als ze nog niet zo lang ziek zijn, valt het allemaal nogal mee.
    Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.

    En dat is de boodschap die ziekenzorg wil overbrengen:                                    
    1 ) het doet deugd als je voelt dat je welkom bent,of als iemand je een bezoekje brengt, een warme babbel,eventjes niet alleen zijn. Aandacht krijgen van iemand dat geeft een goed gevoel,je hoort er weer bij!
    2) het doet deugd als je elkaar aanvaard zoals je bent, iedereen is anders. Maar daarom niet beter of slechter. Eens tijd maken voor elkaar, naar mekaar luisteren, iemand opbellen, een kaartje schrijven, voor iemand een boodschap doen, of ook eens met iemand gaan wandelen.
    3) (goed) nieuws krijgen van wat er buiten je muren gebeurt kan heel plezant zijn. Een lach of een vriendelijk woord geeft weer nieuwe moed. Een bemoediging geeft weer hoop.
    4) een warme 'dankjewel' kan ook deugd doen! Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.

    Soms lijkt het of er 2 werelden zijn: die van de gezonde en die van de zieke.
    Maar door het luisteren naar de vele verhalen van onze zieken, door hun verdriet, hun wanhoop, hun angsten, maar ook hun vreugde, ontdek je ook wat stil en verborgen in jezelf leeft. Je ontdekt dat er maar 1 wereld is, dat we samen onderweg zijn en elkaar nodig hebben; zowel zieken als gezonden...

    Ja, echte contacten met mensen doen deugd: een warme handdruk of ogen die mekaar kruisen en mekaar begrijpen, overal waar mensen mekaar nabij zijn, daar wordt vriendschap geboren die alleen maar kan groeien.

    Vrijwilligerswerk
    Hiervoor ga enkele persoonlijke voorbeelden aanhalen
    1) beroepshalve heb ik meer dan 35 jaar gewerkt voor en met zieken. Het was vaak hard werken, gaf vaak ergernissen en frustraties... maar dankzij de dankbaarheid en genegenheid die ik mocht ontvangen, kan ik verzekeren dat ik het graag gedaan heb en geen seconde spijt heb van de beroepskeuze.
    2) de plaatselijk ziekenzorgwerking, waar het huisbezoek centraal staat, is een mooie en rijke ervaring. Niet alleen voor zij die bezoek ontvangen maar ook voor zij die op bezoek gaan... Verder hebben we de aangeboden ontspanningsmomenten: uitstappen en feestjes... je komt 's avonds moe thuis maar eenmaal de moeheid wegebt hou je enkel een goed gevoel over.
    3) Sinds dit jaar mocht ik ook ervaren wat het voor de zieken betekent om op ziekenzorg-vakantie te gaan. Zij vergeten even hun zorgen voor 7 dagen en kunnen genieten van een heel ontspannen sfeer, die gedragen wordt door de vele gemotiveerde vrijwilligers die warme aan dacht geven aan de vakantiegangers.
    Ja! Ik kan u verzekeren dat echt contact met zieken deugd doet.
    Vele zieken leven veel intenser en genieten van de kleine dingen, waar gezonde mensen aan voorbij gaan. Zij leren ons dat een gezond lichaam een groot geschenk is.

    Ook pater Damiaan wist dat en heeft zich helemaal gegeven aan mensen die het moeilijk hadden met hun gezondheid.
    Vandaag wordt hij heilig verklaard... bijna symbolisch...
    Jozef De Veuster ijverde intensief voor een samenleving waar iedereen bijhoort. In zijn tijd meed men de melaatsen. Zij werden naar een eiland verbannen. Gelukkig is die tijd voorbij.  Of toch niet misschien, als we de eenzaamheid zien in de vele dorpen en steden.
    Hopelijk is de heiligverklaring meer dan een formeel gedoe, maar ook een aanzet om het engagement van pater Damiaan eigentijds om te zetten in een concrete inzet voor een warme samenleving waar iedereen zich goed voelt: gezond of ziek, blank of gekleurd, gelovig of niet, man of vrouw.

    Lieve mensen
    Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen,
    Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten,
    Zodat we,zowel zieken als gezonden,mogen blijven ervaren
    Dat elke attentie,hoe klein ook,
    Dat elk liefdevol contact deugd doet!
       
    Ziekenzorg Sint-Anna ten-Drieën,
    Marina D.G

    15-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het rijk Gods op aarde - 27ste zondag B 2009 - Jan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zevenentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 3 en zondag 4 oktober 2009

    Eerste lezing: Genesis 2, 18-24 - 'Zij zullen volkomen één worden'
    Evangelie: Marcus 10, 2-16 - 'Wat God verbonden heeft, mag een mens niet scheiden'

    Zo, er is weer een week voorbij gevlogen.  Een van de 52 dit jaar. 
    Maar hebben we er nu bij stilgestaan dat het een vredesweek was?  Ik niet.
    Laat ons daarom maar proberen de teksten en gebeden van deze viering in ons op te nemen.

    De eerste lezing is het puurste van het puurste.  Het begin van een schoon verhaal. 
    De man is alleen en God zet er een vrouw naast.  Ze moeten samen verder, ze worden één. 
    En ze leefden nog lang en gelukkig…  Door dik en dun, in goede en in kwade dagen.
    Hier zou het kunnen stoppen als het volmaakt was.
    Maar de geschiedenis van de relatie tussen God en zijn mensen en van de mensen met elkaar is niet altijd een sprookje met een happy end…
    Oprechte zorg voor elkaar, respect voor de ander….  is een opdracht voor het leven.
    Gemakkelijker gezegd dan gedaan. 
    Wat je vanuit de grond van je hart hebt beloofd, wat je vast van plan bent je leven vol te houden, kan door omstandigheden onmogelijk worden…
    En het is niet aan de mens zich een oordeel over relaties aan te matigen.

    Het evangelie verhaalt ons hoe de Farizeeën nogmaals geprobeerd hebben om Jezus in de val te lokken met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten.
    In de wet van Mozes was het mogelijk om je vrouw een scheidingsbrief te geven. 
    Ze kon dan haar boeltje pakken en terug naar haar familie gaan. 
    Een praktische wet die de Farizeeën goed uitkwam.  Ze konden de tekst interpreteren om zichzelf een ongelooflijke vrijheid van handelen te geven.
    Wie het goed kan uitleggen, wie veel kan verwijzen naar de tekst van de wet, kan de zaak wel kleuren in de richting die hij wil.  We kennen allemaal wel zo’n voorbeelden.

    “Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden…” horen we in het evangelie.
    Ik las deze week een getuigenis van een gescheiden vrouw die zei: “ik krimp ineen bij het aanhoren van dit evangelie”  Ze weten niet wat ik heb meegemaakt.  Ze weten niet hoe het leven een hel kan zijn. 
    “Ik mag nu eigenlijk geen sacramenten meer tot mij nemen”
    Moet je nu echt dood zijn om de spons er over te vegen?  Moeten  we wachten tot ze kerkelijk begraven wordt vooraleer iemand terug aanvaard is.

    Het leidt ons naadloos naar het andere thema vandaag: de vrede.
    Niet alleen in ons huwelijk, in ons gezin, in onze buurt, in onze stad, ook in onze kerk….
    Maar de vrede tussen alle mensen in deze wereld.

    Jammer genoeg zijn spijts alles in de laatste halve eeuw zowel buiten als binnen de grenzen van Europa vreselijke oorlogen uitgebroken. Men is er niet in geslaagd oorlog en geweld voorgoed uit te bannen. Het zinloos geweld neemt toe, dicht bij ons bed. Er is steeds meer en meer agressie op straat, in het verkeer, bij sportmanifestaties, zelfs in scholen. Wat  scheelt er toch aan onze maatschappij?

    Er duikt ook hier en daar religieus fanatisme op. Meer dan ooit lijkt wereldvrede onmogelijk zonder godsdienstvrede en intensieve dialoog tussen de godsdiensten.

    En toch moeten we kunnen vergeten en vergeven. Dat hoort bij de boodschap van het evangelie. Maar vergeving is toch zo moeilijk.
    Om tot vrede te kunnen komen is verzoening een ware vereiste.
    Let wel: verzoening is meer dan vergeving.

    En hoe zit het bij ons?  Een vredezondag is dan weeral een kans, het daagt ons uit. 
    Waar kiezen wij voor? 
    Voor kwaadheid, wapengeweld, agressie en spierballentaal?
    Of voor verantwoordelijk zoeken en grijpen naar alle middelen om te komen tot een geweldloze dialoog. En dat op het niveau dat het onze is. 
    Een gesprek voeren met iemand, en niet omhoog gaan met uw stem wanneer je voelt dat je niet akkoord bent met mekaar.  Respect hebben voor een andere mening. 
    Kunnen verdragen van mekaar dat we soms anders zijn, anders denken….

    Voor geweld zijn er alternatieven mogelijk. Ze worden alleen te weinig gezocht en gebruikt. 
    We zullen al eens onze principes opzij moeten leggen. 
    We zullen al eens als eerste het initiatief moeten nemen. 
    We zullen als eerste de hand moeten uitsteken. 
    Zagen en klagen over de afstandelijkheid in onze maatschappij is eigenlijk gemakkelijk.  De hand uitsteken is veel beter. 

    Er is ons Iemand daarin voorgegaan: Jezus Christus. Omwille van Hem mogen we de moed niet verliezen maar volharden.  De hand uitsteken en als eerste vergeven en verzoenen.

    Na de heel heftige discussie rond het huwelijk, zet Jezus een kind midden in de kring.
    “Als je niet wordt als een kind, is er voor jou geen plaats in het koninkrijk van God.”
    Dit is een oproep om opnieuw met die onbevangen ogen van het eerste begin, naar elkaar te kijken.  Een oproep om elkaar te zien zoals we bedoeld zijn door God.
    Als we eerlijk en oprecht met elkaar omgaan, zonder winstbejag, zonder verborgen agenda, vredevol.  Dan zal het rijk Gods op de aarde zichtbaar worden…

    De Sint Annekesfeesten zijn daar een geschikte gelegenheid voor. 
    Zo gezellig, met velen, in een goede sfeer mekaar terug ontmoeten.
    Een gewone babbel, iemand aanspreken die je lange tijd niet meer zag, een pint drinken met uw buurman, uw schoonmoeder uitnodigen op het buffet , met de kinderen of kleinkinderen genieten van wat er aangeboden wordt.
    Dit zijn gelegenheden die we nodig hebben om dat rijk Gods zichtbaar te laten worden.
    En… de vredesweek kunnen we niet beter afsluiten.

    04-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vraag onderweg - 25ste zondag B 2009 - Gie

    Vijfentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 september 2009

    Eerste lezing: Wijsheid 2, 12.17-20 - 'Wij willen de vrome belagen'
    Evangelie: Marcus 9, 30-37 - 'De Mensenzoon wordt overgeleverd'

    Wij horen elke zondag een stukje uit het evangelie van Jezus. En toch maken wij hier iets mee dat niet voor iedereen bestemd is. Jezus trekt met zijn leerlingen weg vanuit Galilea en Hij gaat met hen naar Kafarnaüm langs een ongebruikelijke, ongeziene weg.  Onderweg geeft Hij onderricht, zeg maar bijles, aan zijn leerlingen. Hij heeft het over de Mensenzoon, die moet lijden, overgeleverd aan mensen. Ongeveer iemand als de rechtvaardige dienaar die het boek Wijsheid beschrijft in de eerste lezing.

    Maar ze begrijpen het niet. Letten ze niet goed op? Of zijn ze niet goed bij de les? Of gaat het gewoon hun petje te boven? Ze durven alleszins geen vragen te stellen.
    Jezus laat hen maar betijen, doet alsof Hij niet merkt waar ze onderweg mee bezig zijn. Maar eens dat ze in Kafarnaüm zijn, vraagt Hij het hen op de man af: “waar zijn jullie eigenlijk onderweg over bezig geweest?”
    En opnieuw zwijgen ze, uit eerlijke schaamte, om niet te moeten vertellen dat ze het er over hadden hoe ze binnenkort, in de “regering Jezus”, de ministerpostjes zouden verdelen.

    Natuurlijk heeft Jezus hen door. Hij heeft zijn oren en zijn ogen niet in zijn zakken zitten. Hij pikt dan ook rechtstreeks in op hun gesprekthema: “wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar”.
    Bij wijze van praktisch voorbeeld, haalt Hij er een kind bij en zet dat in hun midden neer: kijk wat er gebeurt als je een kind in je midden opneemt.
    Wie kiest voor dat kind, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten. Het is kiezen om dat kind op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen in de eerste maanden, maar ook daarna. Eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Begrijpen wij dat? Of zijn wij bij de komst van een kind alleen bezorgd om de suikerbonen. Realiseren wij ons dat die baby nog wat anders moet doen dan eten en drinken en slapen. Realiseren wij ons dat wij dat kind moeten helpen groeien met vallen en opstaan. Dat het zal moeten leren mens worden om écht te kunnen leven?

    Eigenlijk vraagt Jezus: “staan jullie wel eens stil bij de dingen waar ik mee bezig ben, bij de dingen waar ik van wakker lig?” vergeten jullie niet dat het soms moeite kost om mensen graag zien, om vol te houden iemand graag zien, ook als het moeilijk is. Begrijpen wij dat? Of zijn wij onderweg ook over andere dingen bezig geweest?

    De situatie doet denken aan die keer toen Jezus, ook schijnbaar terloops, zomaar onderweg, aan Petrus de vraag stelde: “Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief, meer dan de anderen hier?” Aanvankelijk is het antwoord van Petrus even terloops als vrijblijvend: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.” Daarop zei Jezus: “Zorg dan voor mijn schapen.” Maar even later stelt Hij die vraag opnieuw: “Simon, heb je Me lief?” Nu is het antwoord van Petrus al minder vrijblijvend. Als Jezus een tijd later nog een volgende keer stelt, gaat Petrus helemaal door het lint en totaal beduusd antwoordt hij: “Heer, U weet alles U wéét toch dat ik van U houd.”

    Wij leven hier niet tussen schapen en kuddes en begrijpen Jezus vraag misschien daarom minder goed. Maar als het over kinderen, onthaal en kinderopvang gaat, dan zijn we wel helemaal mee.
    Dus zullen wij het wel begrijpen als Jezus zegt: “Wie in mijn naam één zo’n kind, opneemt, neemt Mij op. En wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar de Vader die Mij gezonden heeft.”

    Wie kiest voor Jezus, kiest voor God, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten, kiest om die God op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen bij je doopsel of vormsel en de eerste maanden daarna, eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Maar net als bij Petrus onderweg, wordt ook aan ons de vraag om te kiezen gaandeweg gesteld. Meer dan een keer, gaande-de-weg. Ook ons antwoord mag, gaande-die-weg, groeien.
    Amen.

    20-09-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie zegt Gij dat Ik ben? - 24ste zondag B 2009 - Fred

    Vierentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 12 en zondag 13 september 2009

    Eerste lezingJakobus 2, 14-18 - 'Geloof zonder werken is dood'
    EvangelieMarcus 8, 27-35 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'

    Wanneer men ons vraagt iemand te typeren met één woord of één zin, is dat vaak moeilijk. En als we het aan verschillende mensen vragen, kunnen we heel uiteenlopende antwoorden krijgen. Want we pikken er bij die persoon één kenmerk uit dat ons opvalt, of aanspreekt. Maar anderen kennen de betrokkene beter of minder goed, of op een andere manier en gaan hem dan ook anders typeren.  Een paar voorbeelden.
    Sommigen noemen hem een groot sportman, een kampioen als wielrenner, zelfs een voorbeeld voor de jeugd. Voor een groep mensen is hij echt een  idool. Voor anderen is hij een arrogante aansteller of een notoire cocaïne-gebruiker. Maar voor weer anderen is hij een geliefde zoon of broer of de man met wie zij een leven wil opbouwen.

    Om in de sportwereld te blijven: voor de enen is hij een begenadigd voetballer, een sympathieke jongen, een gentleman die terecht met de gouden schoen mag pronken. Anderen noemen hem een brutale potstamper die de carrière van zijn collega's in gevaar brengt met zijn ruw spel. Maar ook hij is weer een zoon, een vriend, een geliefde.

    Ik had ook voorbeelden kunnen geven uit de politiek of de showbizzwereld. Maar we hoeven zelfs niet aan bekende figuren te denken. Ook bij ons, gewone mensen zal ik maar zeggen, kan de appreciatie en de typering fundamenteel verschillen van persoon tot persoon.
    De ene keer word je thuis een rebelse puber genoemd en misschien op school een vlotte kerel en een goed student. Later word je mogelijk een strenge vader en in een verder stadium een toegeeflijke grootvader. Intussen ben je hopelijk een trouwe echtgenoot, een behulpzame buur, een fijne collega en een goede vriend. Maar achter je rug spreekt men soms over jou als een dikke nek, iemand die zijn beloften niet houdt, op wie je niet kan rekenen.

    Maar: de manier waarop we over iemand spreken of denken, bepaalt ook onze houding tegenover die persoon. Als we in iemand een idool zien, proberen we die persoon na te volgen. Als we het over een trouwe vriend hebben, bieden we automatisch ook onze vriendschap aan. Een geliefd kind omringen we met zorgen, een zorgzame moeder met wederliefde.
    De vraag van Jezus in het evangelie is dus eigenlijk een vraag van alle tijden: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?" De antwoorden van de leerlingen zijn ook logisch en herkenbaar. Ze zijn uiteenlopend, er zijn bijna evenveel antwoorden als er mensen zijn die Jezus ontmoet hebben.
    Maar dan geeft Petrus het antwoord dat wij vroeger, in onze godsdienstlessen, als het enig juiste antwoord leerden kennen: "Gij zijt de Christus". Ik herinner mij niet dat wij op school ook uitgebreid ingingen op het vervolg van de tekst. Want daarin  heeft Jezus het heel ernstig over het lijden en de dood die Hem te wachten staan.

    Petrus heeft daar bezwaren tegen. Een lijdende en zeker een stervende Christus past niet in zijn toekomstbeeld. Maar Jezus wijst hem terecht. Zoals ik daarstraks zei: de manier waarop we iemand typeren is bepalend voor onze houding. Als Petrus dus Jezus de Christus noemt, moet hij ook de gevolgen dragen van dat inzicht. Dan moet hij zijn volle verantwoordelijkheid als christen opnemen en dragen.
    En dat brengt ons bij de eerste lezing, uit de brief van Jakobus. Een geloof zonder daden is een dood geloof, het stelt niets voor. Gelovig zijn manifesteert zich niet alleen in woorden, maar vooral in daden. En de voorbeelden die Jakobus aanhaalt zijn ook voor ons duidelijk: als iemand honger heeft of geen kleren bezit, kan een gelovige zich er niet van afmaken met te zeggen: hou je maar lekker warm en eet maar goed. Nee, hij geeft hen wat ze nodig hebben.

    We horen wel eens mensen zeggen: ik ben wel gelovig, maar ik pratikeer niet. Meestal wordt daarmee bedoeld: ik ga 's zondags niet naar de mis. Maar als pratikeren betekent, wat het taalkundig moet betekenen: geloof in daden omzetten, dan klopt het niet. Dan kan geloven niet bestaan zonder pratikeren.

    Stel dat Jezus aan ons vraagt: "Wie zegt gij dat Ik ben?" Laten we eens diep nadenken wat we zouden kunnen antwoorden. En wat de consequenties van ons antwoord zouden kunnen zijn voor onze houding tegenover medemensen.  
    Ik stel gewoon een paar vragen, het antwoord mag ieder voor zich geven. Hoe gaan wij om met berichten die ons bereiken uit de derde of de vierde wereld? Gaan wij mee met de praatjes over "eigen schuld dikke bult" en over "het geld dat toch aan de vingers blijft plakken"?
    Hoe gaan wij om met mensen die zichzelf zodanig in moeilijkheden hebben gebracht dat ze er op eigen kracht niet meer uit geraken? Met mensen die tot een andere cultuur behoren en onze manier van denken en leven even weinig begrijpen als wij de hunne?
    Dichter bij: hoe ga ik als leraar om met die rebelse of nukkige leerling? Hoe gedraag ik mij als leerling tegenover die in mijn ogen autoritaire leraar? Hoe beoordeel ik mijn eigenwijze dochter of zoon? Of mijn weinig begripvolle moeder of vader vol ouderwetse ideeën?

    Wat doe ik met die collega die mij lijkt te negeren? Die buurvrouw die in mijn ogen teveel beslag op mij legt? Die mensen die er vroeger altijd bij waren en nu plots niet meer? Nog eens: ik stel alleen maar vragen, ik geef geen antwoorden. Maar de antwoorden op al deze vragen liggen in het verlengde van het antwoord op die ene vraag: "Wie zegt gij dat Ik ben?"

    13-09-2009 om 10:01 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ga open - 23ste zondag B 2009 - Marc

    Drieëntwintigste zondag door het jaar B – Zaterdag 5 en zondag 6 september 2009

    Eerste lezing: Jesaja 35, 4-7a - 'Oren van doven worden geopend; de tong van stommen zal jubelen'
    Evangelie: Marcus 7, 31-37 -  'Hij laat doven horen en stommen spreken'

    De bijbel spreekt ons vandaag over radeloze mensen. De lezing uit Jesaja begint daarmee: “zeg tegen iedereen die radeloos is..”.
    De boodschap is: “Wees niet bang... Hij komt u redden”.
    En dan spreekt de tekst in zeer mooie beelden. De radeloze mensen zijn als blinden en doven, hun ogen en oren zullen open gaan, de stomme zal spreken. De bevrijding uit de radeloosheid is als de genezing uit een afschuwelijke eenzaamheid, de eenzaamheid van mensen die niets meer kunnen zien, niets meer kunnen horen, volledig verlamd zijn, niet meer kunnen leven.

    Marcus vertelt dat Jezus de redding brengt, waartoe God zich verbonden heeft. Hij verkondigt die boodschap in dit geweldige verhaal. In zulke verhalen leefde Jezus in die jonge gemeenschappen van de de eerste christenen. Wat voor een man is die reddende Jezus? Hij is indrukwekkend, radeloze mensen worden naar hem getrokken. Hij staat heel dicht bij de lijdende mens: hij steekt zijn vingers in de dove oren, hij grijpt die stomme tong vast. Hij maakt zijn handen vuil aan de miserie van die mens. Hij zucht, mensen bevrijden uit hun eenzame miserie is lastig. En het is vol van betekenis dat Marcus schrijft: “hij sloeg de ogen ten hemel”. Hij voltrekt Gods werk, hij brengt de redding van de Vader en maakt die zichtbaar voor iedereen.

    Dan zegt hij “Effata”. Dat is een woord uit de taal die Jezus en zijn streekgenoten spraken: het Aramees. We horen eigenlijk hier het woord dat Jezus zelf sprak. En Marcus vertaalt het voor ons, de christenen die Jezus maar kennen van horen zeggen, en die andere talen spreken. Hij vertaalt het, want wij mogen allemaal weten wat het betekent.
    Want Jezus is geen tovenaar, zoals er in zijn tijd velen optraden, waarvan ook verteld wordt dat ze wonderen deden. Een tovenaar werkt met geheime spreuken die niemand mag horen, en die zeker niemand mag begrijpen: anders is die tovenaar zijn geheim kwijt. Jezus heeft geen geheimen.
    Hij zegt, voor iedereen verstaanbaar: “Ga open”. Dat betekent voor mij meer dan dat die man nu klanken kan verstaan en zelf verstaanbaar kan spreken. De man zelf gaat open. Mensen bevrijden is ze weer open maken. Open mensen horen  niet alleen, ze begrijpen hun evenmens ook, ze kunnen tot hen spreken, om ze te bemoedigen, om met hen samen te werken, open mensen  kunnen gemeenschap vormen met anderen.
    Open mensen kunnen ook terug – het is een lettertje meer – hopen: ze staan open voor de toekomst. Open mensen kunnen opnieuw geloven: er is meer in ons leven dan wijzelf,  dan wat wij kunnen en wat we niet kunnen. Er is een mysterie dat alles draagt, en dat ons in Jezus verschijnt als een liefdevolle kracht, die ons gelukkig wil maken – ook al kunnen wij zelf niet verder zien dan de horizon van dit leven, waar alles schijnt te eindigen.
    “Ga open”: Marcus laat dat nu tot ons hier klinken.
    Het evangelie wordt eeuw na eeuw voorgelezen in de bijeenkomst van die lange rij volgelingen, wij staan hier nu, in de schoenen van de eerste leerlingen, van die mensen die de dove bij Jezus brachten, van die stamelende opgesloten mens. Jezus steekt zijn vingers in onze oren, en wrijft zijn speeksel op onze tong. Hij wil Gods bevrijding ons doen aangrijpen, en ons open maken.

    Open mensen zien de radeloosheid van anderen. Er is veel dat wij hier, in dit tranendal, al kunnen doen om mensen te troosten en te openen voor meer of nieuw geluk. God zij dank kunnen wij mensen genezen, er zijn doven die wij kunnen helpen, er is honger die wij kunnen stillen, er is armoede die wij kunnen wegwerken. Als we niet bang zijn om onze handen vuil te maken aan de miserie van anderen, als we niet opgesloten blijven in ons eigenbelang maar gaan voor een solidaire samenleving. 

    Open mensen overwinnen hun angst voor andere mensen, ook als die anders zijn. Het evangelieverhaal speelt zich af in de Dekapolis, en dat is geen toevallig detail. De Dekapolis was de grensstreek tussen het Joodse stamland en de Syriërs. Er leefde daar een zeer gemengde bevolking, het was daar een multiculturele mengelmoes. Het is een constante in het evangelie dat Jezus de grenzen van “eigen volk” doorbreekt. De jonge Kerk heeft dat begrepen, en heeft zich open gesteld voor de “heidenen” . Anders hadden wij hier misschien niet in deze kerk gezeten... Open mensen staan open voor alle mensen van goede wil.

    Open mensen blijven hopen.
    Wat ons bindt is het geloof dat in de Schrift ons is overgeleverd: er is een reddende God.
    Geen eenzaamheid is hopeloos. Om dat sterker te maken zijn wij hier.
    Alleen op eigen kracht blijven geloven, gaat niet. Die kracht moeten we krijgen.
    Van mekaar, ja, we kunnen mekaar steunen, maar vanuit dat reddend mysterie dat ons allemaal blijft dragen.
    Zo leert Jezus het ons.

    06-09-2009 om 13:36 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    28-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verbeelding - 13de zondag B 2009 - Marc

    Dertiende zondag door het jaar B 2009 - Vakantieviering - Zaterdag 27 en zondag 28 juni 2009

    Eerste lezing: Prediker, 3, 1-15 - Alles heeft zijn tijd
    Evangelie: Matteüs, 6, 25-34 - Maak je geen zorgen

    Onze geloofstraditie wortelt in de Bijbel. En ik lees daar dat een van de recepten om dichter bij God te kunnen komen, is: niets nuttigs doen. Vakantie nemen. Vakantie komt van een Latijns woord “vacare”, dat “niks doen” betekent. Eventjes ophouden met alles wat moet. De trein van de haast stil zetten. Dat is volgens mij de betekenis van het voorschrift van de sabbat. Stoppen met werken.  De riem eraf, van het raderwerk waarin we – dikwijls zonder het echt te willen –  meehollen en mee trappen.

    Als we onszelf tot rust laten komen, ontwaren we misschien een glimp van het goddelijke in dit bestaan. Er zijn een paar passages in de Bijbel, waar God gevonden wordt in de stilte, in een zachte bries, of in een woestijn. En in die rust ontdekken we dan misschien ook wat de juiste verhoudingen in ons leven zijn. We willen dit, we willen dat, we moeten zus of zo... dikwijls met de beste bedoelingen. We denken dat wij het allemaal in handen hebben, dat we niets mogen loslaten, en dat er zoveel om ons draait. Maar als de draaimolen dan toch eens tot rust komt, kunnen we zien dat de verhoudingen anders. Wijzelf, wij zijn niet zo belangrijk als we zelf denken, of als anderen van ons verwachten. Au fond kunnen we gemist worden. Wat we kunnen, kunnen  we maar omdat we talenten gekregen hebben, omdat anderen ons geholpen hebben, omdat we op een bepaald ogenblik op een bepaalde plek op deze wereld verschenen zijn, en daar hebben wij niet over beslist. De Prediker komt tot het besluit: al het goede dat wij moeizaam verworven hebben, is een geschenk van God. Als het met ons goed gaat, hebben wij er niet zoveel verdiensten aan. Maar ook als het met ons niet zo goed gaat, kunnen we in een moment van rust tot het besef komen, dat we gedragen worden: er is een mysterie in ons leven, dat de reden is waarom we niet moeten wanhopen.

    In de rust kunnen we soms dat dragend mysterie in ons leven aanvoelen. En in die rust kunnen we dan ook tot een beter besef komen, waar het in het leven op aan komt. Over dat mysterie en over die waardeschaal heeft Jezus gesproken, en zijn boodschap proberen we in ons te laten doordringen, bijvoorbeeld vandaag, op zo een rustige, nutteloze dag, waar we de riem er even af leggen. En dan is het belangrijk dat we dat contact met het mysterie proberen mee te nemen, als de trein terug vertrekt, maandag, of na de vakantie. Want blijven stilstaan kunnen we niet: er moeten gegeten worden en gevoed, er moet geleefd worden en overleefd: alles heeft zijn tijd, zegt de Prediker. Maar misschien laten we onze trein wat trager rijden, en zetten hem op een ander spoor, als we gezien hebben waar het op aankomt.

    He houden we dat nu vast, het contact met het mysterie? Hoe kunnen we het geloof in de waarden van het evangelie in ons levend houden? Als we er niet iets van kunnen horen of zien, als we het niet kunnen voelen of betasten, dan dreigt dat geloof ijl te worden, ongrijpbaar. We zijn mensen, en die zijn niet alleen “geestelijk”. Het is zoals met iemand graag zien: als dat alleen een “idee” blijft, zal dat niet lang blijven werken. Je moet mekaar eens kunnen vastpakken, je moet kunnen zeggen: “schatteke” of wat weet ik nog allemaal, maar in elk geval: we moeten dat in woorden of daden of gebaren of beelden kunnen laten zien en voelen. En dan weten we wel, dat het mysterie zelf van dat graag zien, dat we dat nooit kunnen “pakken”, dat er veel blijft dat niet te zeggen of te begrijpen valt, en dat zelfs de stevigste omhelzing de liefde niet kan vasthouden. Maar als onze zintuigen niet kunnen meedoen, dan houdt het zeker geen stand.

     Ik denk dat het ook met dat geloof van ons zo gaat. Het mysterie kunnen we niet vatten, maar we kunnen het in woorden en daden verduidelijken en doorgeven. Brood, wijn, liederen, verhalen, een vredeswens, het kruis..... Allemaal beelden van iets veel dieper en mysterieus, maar zij zijn als vingertoppen van een blinde, die een beeld kan betasten en weet dat het er is, en voelt hoe mooi het is...

    Het is vakantieviering, en ik wens jullie allemaal, of jullie nog moeten werken of niet, een deugddoende vakantieperiode. De riem eraf, tot rust komen, en in die rust de kans grijpen om wat dichter bij het mysterie van ons bestaan te komen, en daar sterke vrede uit te halen.
    Een suggestie: loop, nu je toch tijd hebt, in de vakantie een kerk eens binnen, bijvoorbeeld onze Sint-Anna-ten-drieënkerk, op vrijdag, zaterdag of zondagnamiddag. Daar staan beelden en tekeningen van Willem Vermandere. Een kunstenaar. Zo iemand die niks nuttigs doet. En misschien heeft hij meer te “zeggen” dan vele dikke boeken over geloof en evangelie. Zijn werk is een proberen om zijn gelovig zoeken uit te drukken en zichtbaar te maken. Misschien werkt dat ook bij ons. Tenslotte zijn wij een beetje collega’s, Willem Vermandere en wij. Tastend en stuntelig proberen we iets uit te drukken van ons geloof, van ons geloof in de zin van ons bestaan. De kunst van Vermandere zullen we misschien niet altijd verstaan met ons verstand. Maar is dat ook niet zo met dat geloof van ons? Belangrijk is, dat we het tijd en de rust geven om in ons door te dringen, dat we het proberen te voelen en te beluisteren. Een tijd van rust is nu aangebroken. Mensen, geniet ervan.

    28-06-2009 om 21:24 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vertrouwen - 12de zondag B 2009 - Ria

    Twaalfde zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 20 en zondag 21 juni 2009

    Eerste lezing: Job 38, 1.8-11 - 'De Heer spreekt in storm en wind'
    Evangelie: Marcus 4, 35-41 - 'Zelfs wind en water gehoorzamen Hem'

    De beide lezingen die we vandaag hoorden gaan in feite over ‘vertrouwen’.
    Job in de eerste lezing spreekt in zeer bloemrijke termen en verzen over zijn onwrikbaar vertrouwen in God die hij, terecht, als de universele Schepper ziet. Voor Job is het: God geeft en God neemt. Het volledig betoog van Job houdt in dat hij, Job dus, ondanks het volledig verlies van zijn aardse goederen, zijn kinderen incluis, zijn onnoemelijk lichamelijk lijden, dit niet ziet als een onrecht hem door God aangedaan. Hij blijft God zijn volledig vertrouwen schenken. Dit verhaal van Job’s tegenspoed heeft zoals we weten een gelukkig einde. Uiteindelijk krijgt Job in veelvoud alles terug van God, als beloning voor zijn vertrouwen.Hij mag dan in voorspoed nog 140 jaar leven.
    Verhalen zoals dit vinden we nog terug in het Oude Testament. Mensen die onder tegenslag en gruwelijk lijden (denken we maar terug aan het verhaal van de Makkabeeën) nooit hun vertrouwen in God verloren hebben en Hem ook nooit verloochenden. Zulke verhalen gaven mensen in tegenspoed hoop.

    Dat brengt ons zo bij het evangelie van Marcus. Het woord ‘Evangelie’ stamt uit het  grieks en betekent: het goede nieuws. Maar… uitgerekend op de dag dat voor ons de officiële zomer begint, horen wij het verhaal over de storm op het meer!

    En ook hier gaat het over vertrouwen. Volgens het verhaal, en dat is het ook, nl. een verhaal, vragen de leerlingen aan Jezus iets te doen opdat zij niet met hun bootje zouden vergaan. Hoewel Jezus hen verwijt bang te zijn en niet genoeg vertrouwen te hebben, bewijzen zij juist door Hem te vragen om op te treden, dat zij eigenlijk al hun vertrouwen op Hem stellen en terecht zo blijkt uit de rest van het verhaal.
    Bijbelkenners hebben zich tot taak gesteld deze verhalen zeer nauwkeurig te analyseren. Hierbij struikelen zij dikwijls over onnauwkeurigheden in deze teksten, hetzij dat de tijd of de plaats van het gebeuren niet erg juist te achterhalen is, of dat de volgorde van de feiten niet klopt. Is dat belangrijk?
    Ik denk het niet. Wij weten ondertussen dat het Evangelie geen geschiedkundig werk is waar alle gebeurtenissen netjes in volgorde geplaatst kunnen worden. Het is een verzameling van gegevens, overgeleverd door de metgezellen en bedoeld om Zijn leven en werk voor de volgende generaties te bewaren. Meer dan de feiten zijn de bedoelingen achter de verhalen van zeer groot belang, toen en zeker nu.

    De christenen voor wie Marcus zijn Evangelie schreef, bevonden zich midden in de storm van tegenstand en vervolging. Jezus leek verder weg dan ooit.
    Verhalen als deze, waar Jezus niet alleen de storm maar de gewisse dood van zijn volgelingen afwendde, gaven het volk hoop en vertrouwen. Zij hielden stand in moeilijke omstandigheden.

    In de hedendaagse wereld, waar alles en iedereen om materiële waarden draait, lijkt God wel helemaal afwezig. Toch wil God , bij monde van Jezus’ blijde boodschap, mensen behoeden voor de chaos en hen van hun angst bevrijden.
    Laat ook voor ons dit verhaal een voorbeeld zijn dat hoe moeilijk het ook kan zijn in ons leven, we toch terug kunnen naar het geloof in Gods goedheid en Zijn vertrouwen in ons, want zoals Jezus het toen zegde: het koninkrijk van God op aarde ligt in de handen van de mensen van goede wil.

    Naar goede gewoonte wil ik graag nog even een tekst aanhalen die ik gevonden heb, deels bij Toon Hermans, deels bij Erwin Roosen:

    Toon Hermans zegt, en ik citeer:
       Als het je goed gaat,hoor je niemand klagen;
       Maar met droeve dagen omgaan,
       Da’s de kunst!
    En Erwin  Roosen voegt hieraan toe:
       Maar wanneer mijn leven overhoop gehaald wordt,
       Zie ik het vaak niet meer zitten!
       Geef mij dan de kracht en het vertrouwen,God
       Om toch naar Jou te luisteren
       En opnieuw een beetje rust te vinden! Amen

    20-06-2009 om 20:37 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    14-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanraakbaar Aanwezig - 11de zondag B 2009 - Gie

    Elfde zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 13 en zondag 14 juni 2009

    Eerste lezing: Exodus 24, 3-8
    Evangelie: Marcus 14, 12-16, 22-26

    Wij gedenken, wij vieren vandaag Sacramentsdag. In bepaalde opzichten gelijkt die dag een beetje op de verkiezingen van vorige zondag. Tegelijk “van bij ons” en “internationaal”, een beetje Belgisch en een beetje van heel de wereld.

    Ik had mij voorgenomen om vandaag niet over politiek te beginnen. En dat blijft écht de bedoeling, maar ik kan het ook niet zomaar weglaten.
    Verscheidene politici zitten in een lastig parket. Omdat ze in een aangebrande situatie in beeld kwamen. Omdat ze zich lieten vangen in grove vriendjespolitiek. Omdat zij op een onfrisse manier kandidaten van een andere partij probeerden over te doen overlopen. Omdat ze zich niet hielden aan hun kiesbeloften en een andere zetel gingen bezetten. Ik hoef geen namen te noemen en ik moet er ook geen tekeningetje bij maken.

    Wie zich niet met dergelijke praktijken inlaat, staat in een benijdenswaardig sterke positie. Wie zelf onkreukbaar is, heeft alle recht van spreken. Ook al is zij een vrouw. Ik wil het vandaag hebben over zuster Juliana, een vrome en zeer plichtsgetrouwe kloosterzuster.
    Juliana werd in 1192 geboren in Rétinne, een dorpje in de buurt van Luik. Het begin van haar leven zag er niet rooskleurig uit: op haar vijf jaar verloor ze haar beide ouders. Gelukkig werd ze opgevangen door de zusters augustinessen, die vlabij, op de berg Cornillon, een klooster hadden. Het kleine meisje kon het zo goed stellen bij die zusters dat zij er tien jaar later haar kloostergeloften aflegde.
    Zij werd een heel devoot nonnetje, trouw in het gebed en gepassioneerd door de Eucharistie, beter gezegd, door het “Heilig Sacrament”.
    Wij kunnen het ons vandaag nauwelijks voorstellen welke grote impact de Heilige Communie toen had. Ook al ging je, zoals het een brave kloosterzuster betaamt, alle dagen naar de kerk en zo dikwijls mogelijk naar de Heilige Mis, toch kon je niet zomaar iedere dag te communie gaan.

    Ten eerste moest je wel écht nuchter zijn, dus helemaal niets gegeten hebben. De ouderen onder ons kennen dat nog. Want dat was vijftig jaar geleden ook nog zo. Daarom werd er toen tijdens de hoogmis maar weinig ter communie gegaan.
    Maar er was meer. Je kon ook niet zonder biecht of boete zomaar aan het Heilig Misoffer deelnemen. Het gebed om vergeving was toen nog een echte schuld-belijdenis.
    Tenslotte mocht je de communie niet met je handen aanraken. De priester legde de hostie behoedzaam op je tong.

    En toch was dat Sacrament voor onze jonge non zo belangrijk. Want daarin kon ze Jezus, de Christus die ze zo aanbad, écht bij haar aanwezig hebben. Het was toch die Jezus die, toen Hij bij het Laatste Avondmaal brood en wijn met zijn leerlingen deelde, gezegd had: “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” en “blijf dit doen om Mij te gedenken”. Die onbereikbare Jezus kwam haar, daar in dat Heilige Sacrament, aanraakbaar dicht nabij.

    Zuster Juliana was daarom uiterst streng voor zichzelf en deed haar uiterste best, om toch maar rein te zijn.
    Op een dag in 1209, precies 800 jaar geleden, kreeg zij tijdens haar gebed een visioen. Zij zag een schijf, stralend als de volle maan, maar dan met een hap eruit. Maar ze begreep niet wat die maansverduistering voor haar kon betekenen. Pas twee jaar later, waarschijnlijk tijdens een eucharistieviering, zag ze plots de betekenis van haar visioen. Het was niet de maan, maar de stralende hostie, die door de priester omhoog werd geheven tijdens de viering: “Dit is mijn lichaam”. Natuurlijk kon je niet de hele hostie zien, omdat ze werd vastgehouden door de vingers van de priester. Tegelijkertijd begreep onze zuster ook de achterliggende betekenis van dit visioen voor haar. Je kon niet de hele hostie, dus ook niet de hele Christus zien. Er bleef een stukje verborgen. En Juliana beschouwde het als haar taak om dat ontbrekende deel aan het licht te brengen.

    Gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een jonge non van nauwelijks twintig jaar, kon toch moeilijk naar de Paus van Rome stappen en vragen of hij een speciale feestdag voor het Heilig Sacrament wou instellen. Dat lukte zelfs niet toen ze een tiental jaar later overste werd van haar klooster. Integendeel. De harde discipline die Juliana van zichzelf eiste, konden haar medezusters niet opbrengen. Het liep zo erg mis, dat zij uit het klooster moest wegvluchten.
    Juliana had nu alleen nog steun van haar medezuster Eva. Verder was er Jacques Pantaléon, een kanunnik uit Luik, die hen beiden een hand boven het hoofd hield. Hij had niet alleen oog voor hun onkreukbaarheid en strenge devotie, hij zag ook wel wat in hun Sacramentsfeest. Hij ging het voorstel aankaarten en vond gehoor bij Robert, de bisschop van Luik. In 1246 werd in dat bisdom een bijzondere dag ter ere van het Heilig Sacrament ingevoerd.

    Helaas kwam daar een eind aan, na de dood van bisschop Robert. Erger nog, Juliana werd opnieuw uit het klooster verdreven. Zij werd kluizenares en is in 1258 in alle eenzaamheid gestorven.
    Vrouwen met geestelijke roeping hadden (en hebben) het niet gemakkelijk in de kerk. Omdat zij geen priester konden worden zoals de mannen, kozen zij, naar het woord van Johannes, voor een plaats “in de wereld, maar niet van de wereld”. Veel appreciatie van de buitenwereld was er niet. Mystieke nonnen en kluizenaressen werden als zonderlingen beschouwd, waarvan de spiritualiteit dichtbij waanzin aanleunde. Toch waren zij, door hun standvastigheid, tot grote dingen in staat. In het algemeen werden deze religieuzen bekeken als passieve vrouwen die in hun kluis op God zaten te wachten, zoals andere vrouwen thuis op hun man wachten.

    Het verhaal is nog niet gedaan. In 1262 werd de vroegere kanunnik uit Luik, Paus Urbanus IV. Hij was het die in 1264 Sacramentsdag tot een hoogfeest voor de hele kerk maakte. Onze vrome Juliana heeft dat niet meer meemaken.
    Sacramentsdag werd, volgens haar droom, een feest waarop, na de plechtige Heilige Mis, de geconsacreerde Hostie voor iedereen zichtbaar, ter aanbidding op het altaar werd geplaatst. Daarna werd dit Heilig Sacrament in plechtige processie door de straten gedragen, de basis van alle andere processies.

    Terecht een zalige hoogdag!
    Amen.

    14-06-2009 om 09:20 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (2)


    07-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vader, Zoon en Heilige Geest - Drievuldigheidszondag B 2009 - Fred

    Drievuldigheidszondag B 2009 - Zaterdag 6 en zondag 7 juni 2009

    Eerste lezing: Deuteronomium 4, 32-34.39-40 - 'De Heer is God; er is geen ander'
    Evangelie: Matteüs 28, 16-20 -  'Zie, Ik ben met u, alle dagen'

    In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, Amen.

    Hoe dikwijls hebben wij dat gebaar al niet gemaakt en die woorden erbij uitgesproken? En hoe vaak hebben we dat niet gedaan zonder erbij na te denken?
    Het kruisteken is hét teken bij uitstek van ons geloof. En daar zijn nogal wat verklaringen voor. Natuurlijk is het in de eerste plaats een verwijzing naar de kruisdood van Jezus, de Messias, de Verlosser. En evenzeer naar zijn Verrijzenis. Zijn lijden en dood, zijn verheerlijking nadien, zijn essentieel voor ons, christenen en voor ons geloof.
    Het kruisteken verwijst ook naar de dubbele opdracht waar wij als christenen voor geplaatst zijn. Er is een verticale richting, die verwijst naar hoger, naar God, onze Schepper. Om de band met die God te bewaren en niet te vergeten, komen wij hier trouwens geregeld samen om te bidden en ons te bezinnen.

    En er is de horizontale lijn, die ons verbindt met onze medemensen, die ons plaatst voor onze verantwoordelijkheid in de wereld, in de samenleving. Die horizontale lijn roept ons op tot liefde en vrede, tot medemenselijkheid. En dat is dan ook een reden waarom wij geregeld samen komen, om gemeenschap te vormen, om elkaar te steunen en te bemoedigen.
    Dat zijn een paar bedenkingen en verklaringen bij het teken van het kruis. Maar vandaag gaat het ook om de woorden die wij erbij uitspreken: in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Die woorden hebben wij al talloze malen uitgesproken: bij het begin van ieder gebed, bij het begin van een viering, het zijn de woorden die horen bij het doopritueel, bij een uitvaart, bij elke zegening, bij zowat alle sacramenten.
    En vandaag is het in de liturgie Drievuldigheidszondag. Er is maar één God, maar er zijn drie goddelijke personen: de vader, de zoon en de geest. Dat klinkt onbegrijpelijk en dat is het ook. Men noemt het een mysterie. Toen ik in de lagere school zat – en daarvoor moet ik toch al teruggaan naar het midden van de vorige eeuw – zei men tegen ons: de goddelijke drievuldigheid, dat is een mysterie. Je moet dat niet proberen te begrijpen en je moet er ook geen vragen over stellen. Daar moesten wij het mee doen. En een halve eeuw later wordt van mij verwacht dat ik er een homilie over houd.

    Nochtans werd een halve eeuw geleden dat kruisteken nog veel vaker gemaakt dan nu. Op school bij het begin van elke les, op vele plaatsen zelfs op het werk. En in die tijd was er ook nog geen gesneden brood te koop bij de bakker en werd het nieuwe, het verse brood elke morgen aangesneden. En wat deed vader of moeder vooraleer de eerste snede werd afgesneden? Juist, een kruisteken maken op dat brood.
    Ik weet niet of men dan altijd aan de vader, de zoon en de heilige geest dacht. Mijn vader zaliger heeft mij ooit bekend dat hij – zo 's morgens in alle vroegte - dikwijls gewoon stilletjes één, twee, drie, vier zei, toen hij een kruisteken over dat brood maakte.
    Dat kruisteken werd dus vaak een automatisch gebaar, waarbij de betekenis zo goed als verloren raakt. Een teken dat te vaak gebruikt wordt, verliest zijn kracht. Of het wordt zelfs misbruikt, bijna als een toverformule. We zien nogal eens sportlui een kruisteken maken bij het begin van een wedstrijd. Zou dat helpen? En wordt daarbij dan aan de drie goddelijke personen gedacht?

    Op zoek naar een verklaring ben ik wat gaan lezen en opzoeken en ik vond wel een aantal mooie beelden. Ergens worden de drie personen vergeleken met de arm, de hand en de vinger. God de Vader is de arm die ons beschermt voor alle gevaar. De Zoon is de hand die wij kunnen aanraken en ook reiken naar onze medemens. En de Geest is de vinger die ons de weg, de juiste richting wijst. En arm, hand en vinger vormen ook één geheel.
    Een andere verklaring heeft het over drie ruimtelijke dimensies. God is boven mij, naast mij en in mij. De Vader, de Schepper is boven ons, Hij overstijgt onze menselijke natuur. De Zoon is naast ons, Hij werd mens zoals wij, Hij is onze broeder. En de Geest is in ons, Hij inspireert en bemoedigt, Hij komt tot ons ook in sacramenten zoals het Vormsel.

    Het beeld dat het dichtst staat bij de lezingen van vandaag, zowel de eerste lezing als het evangelie, is misschien wel dit: God is ons verleden, ons heden en onze toekomst. Mozes vertelt zijn volk over het verleden, de schepping en de bevrijding uit de slavernij. Hij roept de mensen op hun Heer en God te erkennen in het heden en spiegelt hen een gelukkige toekomst voor.
    In het evangelie worden ook verleden en heden opgeroepen, vooraleer Jezus zijn leerlingen uitzendt met hun opdracht in de toekomst: het rijk Gods, de boodschap van Jezus te verkondigen en te verspreiden.
    Het klinkt mooi: God de Vader is onze Schepper, ons verleden, onze oorsprong. Hij is onmerkbaar aanwezig en heel vaak beseffen wij pas achteraf, dat Hij in ons leven is voorbijgegaan. De Zoon spreekt hier en nu, in de tijd. Hij staat als het ware in ons midden, herkenbaar als een medemens. En de Geest kondigt de komende dingen aan, de Geest is de belofte voor de toekomst.

    Vader, Zoon en heilige Geest … verleden, heden en toekomst.
    Het zou een verklaring kunnen zijn.
    Maar toch ook weer niet helemaal.
    Het blijft tenslotte een mysterie … 

    07-06-2009 om 12:08 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarvoor geraak jij in vuur en vlam? - Pinksteren B 2009 - Martine

    Pinksteren 2009 B - Zaterdag 30 en zondag 31 mei 2009

    Eerste lezing: Handelingen 2, 1-11 - 'Allen werden vervuld van de H. Geest'
    Evangelie: Johannes 15,26-27 . 16,12-15 - 'De Geest zal over Mij getuigen'

    Op de cultuurmarkt van linkeroever, een tijdje geleden, werd er aan de mensen volgende vragen gesteld:
       ‘Voor wie of voor wat word je enthousiast?’
       ‘Voor wie of voor wat geraak je in vuur en vlam?’

    Er waren papiertjes geknipt in de vorm van vlammetjes en daar mochten ze hun antwoorden opschrijven.
    Het is prachtig om te lezen wat er in deze mensen allemaal spontaan naar boven is gekomen.
    Er zaten dingen bij die te maken hadden met verbondenheden, zoals:
    ‘Ik geraak in vuur en vlam voor mijn moeder, mijn kleinkinderen, mijn hartsvriendin, mijn vrouw, vrienden,…’ Iemand geraakt zelfs in vuur en vlam voor zijn spiksplinternieuwe auto, ‘ook al is het maar een okkasie’, schrijft deze persoon er tussen haakjes bij.
    Iemand is enthousiast in het hebben van een band met iemand zonder dezelfde taal te spreken.

    Sommige mensen schreven op de vlammetjes ook zaken die niet zo vrijblijvend waren. Het zijn meer de doe-dingen, dingen die vragen om actie, om engagement.
    Bepaalde mensen werden enthousiast voor een verre reis, voor een ontwikkelingsproject in Kenia, voor een grote burendag, voor de samenhorigheid van vele mensen, voor een hobby,…’
    Er waren ook mensen die in zich een enthousiasme voelen voor een meer christelijke levensstijl in onze samenleving, voor liefde onder de mensen, voor vriendschap met iedereen, voor het samen werken aan een mooie buurt, voor iedereen die bezorgd is om de andere, voor eerlijke solidariteit in deze wereld,…
    Wat de passie van Frank De Winne is, hebben we deze week allemaal kunnen zien. Met vurig enthousiasme heeft hij veel meer dan 2 jaar gewerkt om een droom te laten uitkomen. Hij straalde. ’t Was mooi om te zien.

    En jij? Waarvoor geraak jij in vuur en vlam?
    Is er iets waar jij het warm van krijgt, waarvan je voelt dat het precies niet te stoppen is?
    Het is iets waar je enorm veel energie van krijgt. Het is alsof er een kracht, diep in jezelf wordt aangesproken en die niet te stoppen is. Je hebt geen keuze meer, je hebt dit te doen. Je wordt voortgestuwd.
    Misschien heb je in je leven wel zaken verwezenlijkt waar je trots op bent en die je zonder die stuwkracht, zonder dat enthousiasme, zonder die geest-drift anders nooit had kunnen waarmaken.
    Natuurlijk is er ook doorzettingsvermogen en talent nodig om iets te bereiken, om soms moeilijke dingen aan te kunnen, maar zonder de geestdrift is alles zoveel zwaarder.
    Geestdrift, vurig enthousiasme, zorgt ervoor dat we onze eventuele schrik opzij durven zetten, dat we grenzen durven verleggen, dat we durven spreken, dat we dingen durven doen waarvoor we anders niet de moed of het vertrouwen zouden hebben.

    Dat is wat de leerlingen ook ervaren hebben. De voorstelling van het vuur dat zich in tongen op ieder van hen neerzette is een prachtig beeld. De Heilige Geest is in werking getreden. Toch hoeven we die Heilige Geest niet buiten ons te zoeken. Het is diep in ons , in de kern van wie we zijn, dat ook die Geest voelbaar is. Van daaruit kunnen we het vuur voelen branden, de energie voelen opspuiten.
    Belangrijk in dit verhaal is ook de samenhorigheid, ze maken dit samen mee. Als we ons enthousiast kunnen voelen voor een bepaalde missie, wordt het alleen maar versterkt als we dit kunnen delen met mensen die hiervoor ook in vuur en vlam staan. En als het door omstandigheden weer een beetje wegebt, is het superbelangrijk dat we weer samenkomen en ons weer laten aansteken, zodat we weer ‘begeesterd’ onze weg verder kunnen zetten.

    We kunnen naar de Sinksenfoor gaan om te feesten en blij te zijn. Maar, wat dacht je ervan om van onze omgeving een Sinksenfoor te maken waar iedereen enthousiast is om te leven en om de Geest in elkeen zijn werk te laten doen, zodat Jezus door ons weer een beetje zichtbaar mag worden.

    Martine Andries.

    01-06-2009 om 09:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs