Sint-Anna-ten-Drieën
De preekploeg houdt van een reactie
E-mail ons!

Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier. Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.

Zoeken in blog

  • Website parochie
  • Preekstoel
  • Portaal preken.be
  • ANNA3
  • Sint-Anneke Centrum
  • 31-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezonden en weggezonden - 4e zondag C 2010 - Ria

    Vierde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 30 en zondag 31 januari 2010

    Eerste lezing: Jeremia 1, 4-5.17-19 - 'Tot profeet heb Ik u bestemd'
    Evangelie: Lucas 4, 21-30 - 'Geen profeet is aanvaard in eigen stad'

    De lezingen die we vandaag horen brengen enkele mensen samen, die een gezamenlijk kenmerk hebben: hun handelingen worden gestuurd door God.We hebben het hier over: Jeremia, Elisa, Elia, Jezus en Damiaan.
    De eerste drie zijn profeten uit het oude testament, dan is er Jezus de Messias en dichter bij ons Damiaan, die we nu de heilige Damiaan moeten noemen. Wat is er in hun handelen zo belangrijk dat ze ook voor ons wat te betekenen hebben?

    Beginnen we met Jeremia. Van hem lezen we dat God hem voorbestemd had en ik citeer: ”Voordat hij in de moederschoot gevormd was”! Dus ondanks zijn aanvankelijk protest en ik citeer weer: ”Ik ben te jong, ik kan nog niet praten” volgt hij het woord van God. ”Omgord uw lendenen en trek er op uit”. Hij volgt dit bevel ook, omdat hij weet, het is hem door God verzekerd, dat God hem zal bijstaan en steunen. Hij weet dat hij tegenkanting zal krijgen, maar dat weerhoudt hem niet zijn opdracht en roeping te volgen.

    Dan komen we bij de twee profeten uit vroegere tijden.Allebei verrichten ze een genezingswonder. Elia wekte het kind van de weduwe in Sarepta uit de dood op en Elisa genas de Syriër Namaäm van een kwalijke huidziekte.
    De talrijke wondere genezingen die Jezus verrichtte moeten we niet opsommen, die zijn ons door de verhalen van de evangelisten genoegzaam bekend.

    En dan komen we bij onze Vlaamse held en heilige: pater Damiaan. Zijn leven en werk, volledig voor en samen met de melaatse mensen op Molokaï, wie van ons kent ze niet?
    Buiten het feit dat zij allemaal geroepen zijn door God en genezingen kunnen doen, valt er nog iets op in hun handelswijze. Het is Jezus zelf die er ons attent op maakt. Zij werken niet in hun eigen vertrouwde omgeving.

    Elia en Elisa gaan naar de “heidenen”, Jeremia brengt zijn boodschap ook ver van huis en tot woede van de mensen van Nazareth zijn heel veel wonderen gebeurd in Kafarnaüm. En onze Damiaan is ook niet in een kliniek in Leuven of Brussel gaan werken.
    Wat moeten wij daarin verstaan? Voor mij is dit althans duidelijk: God is er voor iedereen en niet alleen voor enkele uitverkorenen. Is het daarom dat Jezus zoveel tegenkanting kreeg omdat zijn woord en vooral zijn daden weerklank vonden bij iedereen, dat de boodschap die Hij bracht ook de niet joden kon bekoren, dat Zijn invloed zo groot werd dat het een bedreiging vormde voor de gevestigde orde?

    Zo komt het natuurlijk tot een woeduitbarsting in de synagoge wanneer Jezus zegt dat het woord dat Hij zojuist gelezen heeft, namelijk een tekst van Jesaja, vandaag, en dan doelt Hij op zichzelf, in vervulling is gegaan. Hij wordt bedreigd maar, en zo staat het zo mooi vermeld:”Hij ging tussen hen door en Hij ging zijns weegs”. Hij laat zich niet afschrikken en gaat Zijn eigen weg.

    Dat is natuurlijk eigen aan die mensen die zich geroepen weten, ondanks tegenkanting en verzet blijven ze doen wat ze als opdracht gekregen hebben of wat ze voor zichzelf uitgemaakt hebben dat dit de weg is die ze moeten gaan. Ze beperken zich niet tot hun eigen vertrouwde kringetje, waar ze zeker zijn van applaus en waardering. Neen ze durven zich op onbekend terrein begeven, ze durven”hun nek uitsteken”
    Voor mij is dit de boodschap die ik vandaag uit de teksten krijg. God is er voor ieder van ons en als wij die boodschap verstaan dan weten we ook dat er van ons iets verwacht wordt. Het is natuurlijk niet iedereen gegeven alles op te geven en verre oorden op te zoeken om goede daden te verrichten. Gelukkig kunnen we ook steun geven aan diegenen die het wel doen.

    Vandaag is er een bijzondere omhaling voor de Damiaanactie. Een gelegenheid om onze goede daad dichtbij te doen voor mensen ver weg, voor mensen die misschien niet tot onze cultuur en geloofsgemeenschap behoren, maar wel in de eerste plaats mensen in nood. De profeten hebben het voorgedaan, Jezus heeft het nog eens herhaald en Damiaan heeft en zijn levenswerk van gemaakt.

    Wij weten allen hoe het hem vergaan is. Dat hij zijn liefdeswerk met de dood zou bekopen. Dat moet hij geweten hebben, in die tijd was er immers nog geen geneesmiddel tegen lepra gekend. Ondanks dit weten heeft hij toch van die stinkende chaos waar alleen onrecht, willekeur, ziekte en dood de plak zwaaiden bij zijn aankomst, een normale leefgemeenschap kunnen maken. Gemakkelijk is het niet gegaan, we weten dat hij veel tegenkanting ondervond, niet het minst bij zijn kerkelijke overheid, maar gedreven door een unieke stroom van energie die zijn bron heeft in God, heeft hij het onwaarschijnlijke kunnen bereiken: een menswaardig bestaan voor zijn zieke mensen en uiteindelijk begrip voor de titanenstrijd die hij voerde.

    We weten dat het sterven van Damiaan geen einde heeft gemaakt aan zijn werk. Ook nu nog gaat de strijd tegen deze ziekte door, zovelen die aan dit werk hun beste zorg besteden rekenen op onze hulp vandaar het tweede mandje bij de omhaling.

    31-01-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    24-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God met ons - 3de zondag C 2010 - Herman

    Derde zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 23 en zondag 24 januari 2010

    Eerste lezing: 1 Korintiërs 12, 12-30 -  'Alle ledematen maken één lichaam uit'
    Evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14-21 - 'Het schriftwoord gaat in vervulling'

    Lieve mensen,

    Weet je nog?
    2 jaar geleden zongen we hier samen zes weken lang voor Haïti!
    We zongen het lied van broederlijk delen en zamelden geld in onder het motto: “Geef Haïti een kans!”
    En een kans kregen ze via broederlijk delen uit heel Vlaanderen.
    12 dagen geleden werd de hoofdstad Porte au Prince en enkele km daarrond totaal verwoest door die verschrikkelijke aardbeving!
    Dagelijks kijken we naar de afgrijselijke beelden of juist niet omdat we er niet meer tegen kunnen.
    Dagelijks wordt ons hart geraakt en spreken we er over op het werk, op straat, in de vergaderingen en thuis aan tafel.

    Haïti lijdt!
    Een land is verwoest!
    Steun Haïti via het rekeningnr 000-0000012-12  Eén nummer voor zovele organisaties samen!
    Woensdag keken we naar TV 12-12 en vrijdag luisterden we ganse dag naar radio 12-12. Zovele scholen, bewegingen, groeperingen en enkelingen tonen zich solidair. Ongelooflijk wat een solidariteit er tot stand komt bij ons en over bijna heel de wereld.

    Eén grote solidariteit met zo’n grote verscheidenheid.
    Het is natuurlijk veel complexer dan deze enkele schamele woorden.
    Toch is het een goede illustratie van één lichaam dat bestaat uit, en vooral dóór zoveel ledematen!

    Heb je ook het nieuws gehoord uit Rumst waar de winkel en de woonst van de ambachtelijke bakker van  “de oude kneder” verleden zondag totaal uitbrandden?
    Heb je het nieuws gehoord en de beelden gezien van de stom geslagen bakker, met de krop in de keel, door de geweldige solidariteit van zijn gemeentebewoners die ook een benefit avond opzetten en allerlei acties organiseren om deze bakker zo vlug mogelijk terug aan een woonst en vooral een winkel te helpen.
    Weer één grote solidariteitsbeweging met ’n grote verscheidenheid aan acties!

    En te Leuven worden de poorten van AB InBef gesloten door de arbeiders. De verscheidene vakbonden slaan de handen in elkaar en heel de arbeidersgroep strijdt mee tegen het ontslag van de 263 werknemers. Wat een solidariteit! Na 14 dagen wordt er terug aan tafel gezeten om te praten en zijn de ontslagen ingetrokken…
    Nogmaals, lieve mensen, het is allemaal veel complexer dan de krantenkoppen ons laten weten, maar het werkt en het leeft!

    Ook in Korinthe was er 30 jaar na Jezus’ dood al een heel grote verscheidenheid aan volgelingen van Jezus, aan christenen… Spijtig genoeg groeide er tegelijkertijd een grote onenigheid onder hen want vele groeperingen vonden dat zij alléén het bij het rechte eind hadden.
    Daarom roept Paulus met de eerste lezing op tot, eenheid in verscheidenheid.
    Daarom vraagt hij om het doel niet uit het oog te verliezen, om ieder in eigen groepering te blijven geloven wetend dat ook de anderen hetzelfde goede doel nasterven.

    Is het niet vanuit zulke gedachten dat jonge mensen samen gezocht hebben naar een missie voor onze parochie?
    En zei hebben die in de mooie woorden uitgedrukt waaraan we hier wekelijks herinnerd worden:
    Missie
    Dit is het antwoord op de vraag:
    “wat is onze opdracht en waar gaan we voor in de komende tien jaar ?”

    In onze kerkgemeenschap op Linkeroever
    zijn alle mensen van goede wil
    van harte welkom,
    ongeacht hun leeftijd, geslacht, herkomst of geloof,
    en nodigen we iedereen uit om,
    dag na dag,
    bij vreugde en bij pijn,
    en met een eigentijdse vorm en taal,
    samen
    het leven te vieren
    omdat we geloven
    dat we op die manier van het huis van God
    een warme thuis kunnen maken
    en een stukje dichter komen
    bij de ontdekking van de hemel.

    Toch schitterend dat we allemaal hieraan mogen meewerken?
    Ieder met zijn talenten, ieder zoals hij gebekt is!
    De woorden van Paulus, we hebben ze begrepen en slagen er al heel dikwijls in om ze te verwezenlijken. Proficiat, zou ik zo zeggen!

    We horen ook een stukje uit het evangelie van Lucas.
    We horen hoe Jezus terug te Galilea, naar de tempel gaat en voorleest uit de boekrol van Jesaja! Hij kiest een stukje uit, dat lijkt of het op hem geschreven staat.

    Hij weet zich gezalfd. Om aan armen de goede boodschap te brengen,
    om aan gevangenen hun vrijlating aan te kondigen
    en aan blinden het licht in hun ogen,
    om verdrukten in vrijheid te laten gaan,
    en een jaar af te kondigen dat de Heer welgevallig is.

    Het stukje dat Hij leest zijn woorden van een profeet en houdt een opdracht in.
    De profeten leven in de vaste overtuiging dat God door hen spreekt en het woord dat ze spreken, als het ware van Godswege is.
    Maar nergens zegt Jezus dat Hij, zoals de profeten, een woord van God ontvangt en daarom spreekt.
    De zovele woorden van JHWH in het oude testament zijn met Jezus’ geboorte in vervulling gegaan.
    Hij zelf wordt wat in het oude testament geschreven staat. Hij wordt het woord Gods met de mensen. Hij wordt de vele beloften die in het oude testament gedaan werden.
    Hij wordt de Immanuël, “God met ons”.

    Hij wordt mens met de mensen en tegelijk God met de mensen.
    In Jezus laat God aan ons zien, horen en voelen hoe Hij met de mensen wil zijn. Hoe Hij met ieder, in ieder en door ieder van ons wil zijn om zijn opdracht verder te zetten. Met de geboorte van Jezus wordt het goddelijk in de mens geopenbaard. Alleen met ons hoofd en ons hart, met onze handen en voeten kunnen wij zijn diepste verlangen, zijn droom waarmaken.
    Wij zijn allemaal uitverkorenen om zijn Rijk uit te bouwen. Is dat niet fantastisch? Misschien is het pretensie hebben te denken dat we uitverkorenen zijn, maar neen hoor! Dat is werken! Kei hard werken! Maar we mogen ook zingen, vechten, huilen, bidden, lachen en bewonderen…!
    Daarvoor krijgen we, hier en nu, met het Lucasevangelie, vanuit het woord dat in vervulling gegaan is, een heel jaar de tijd!

    24-01-2010 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    17-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trouw - 2de zondag C 2010 - Gie

    Tweede zondag door het jaar C 2010 - Zaterdag 16 en zondag 17 januari 2010

    Eerste lezing: 1 Korintiërs 12, 4-11 - 'Eén en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt'
    Evangelie: Johannes 2, 1-12 -  'De bruiloft te Kana in Galilea'

    Jullie kennen waarschijnlijk het schilderij “de boerenbruiloft” van Pieter Breugel. Er is veel volk aan tafel. Er wordt er muziek gespeeld, uitbundig gegeten en gedronken. Maar aan de feesttafel zit onder de luifel alleen … de bruid.

    Het trouwfeest dat ons vandaag wordt voorgeschoteld, is ook zo’n eigenaardig feest. We weten zelfs niet wie er trouwen. Daarover wordt door Johannes met geen woord gerept. Het is een groot feest, waarop de familie, de vrienden en de hele buurt zijn uitgenodigd. Zoals daar gebruikelijk, duurde het feest verschillende dagen en werd er overvloedig gedronken.
    Het draait, zowel voor Breugel als voor Johannes duidelijk niet om de trouwers, maar om het feest.
    Breugel maakt er een wondere tekening van,

    Johannes wil ons een wonderteken geven. Hij wil ons duidelijk maken dat er méér aan de hand is, en hij doet dat aan de hand van wat wij een wonder, een ‘mirakel’ zouden noemen.
    Toch is zijn verhaal over de bruiloft in Kana maar een ‘kapstok’ om er een teken van Gods tussenkomst bij de mensen aan op te hangen.
    Wij zouden dus ook een héél ander verhaal kunnen vertellen. Het hoeft niet over een feest te gaan. Het zou zelfs over een ramp kunnen gaan. Maar laten we het tussen mensen houden.

    Over een huwelijk bijvoorbeeld. Niet bepaald een huwelijksfeest, maar een huwelijk dat al een aantal jaren loopt, en waar een beetje sleet op komt. De grote liefde is wat bekoeld door de sleur. Tevéél water in de wijn van elke dag.
    Of juist te weinig water, te weinig spoeling, zodat alles troebel wordt.
    De echtgenoten, we hoeven ze niet bij naam te noemen, want het zou best een beetje over onszelf kunnen gaan, zien elkaar niet meer zitten.
    Niet omdat er een ‘ander’ zou zijn, maar omdat de atmosfeer, het water vervuild is. De filters zijn verstopt geraakt. Het water wordt troebel. Wees gerust, er komen geen politieke instanties aan te pas. Dit is géén Zennewater.

    Iemand die het goed met hen meent (in een sprookje zou zij zeker een fee of een petemoei heten, maar bij Johannes is het Maria, de moeder van Jezus) legt de vinger op de wonde. Zij stelt vast dat de relatie is verschraald, verzuurd, verwaterd. “Het is geen wijn meer” is haar diagnose. Maar is er ook een uitweg, een oplossing?
    Petemoeien kunnen ook niet alles, en zeker niet alleen. Dus spreekt Maria haar zoon aan. Een gebed dus. Toch krijgt ook zij niet meteen respons, integendeel. Jezus antwoordt dat ‘zijn tijd nog niet gekomen is’.
     
    Toch is haar gebed het begin van een oplossing. Vol vertrouwen vraagt Maria aan de dienaars: “doe maar wat Hij u zegt”.
    En dan gebeurt het. Zij vullen de zes grote kruiken met water. Natuurlijk hadden zij kunnen antwoorden, letterlijk dan: “loop zelf naar de pomp”. Maar dat doen zij niet. Ook de dienaars hebben blijkbaar vertrouwen in die jonge Rabbi. Hooguit hebben ze binnensmonds gemompeld “wij kunnen niet tóveren!”
    Je kent deze spreuk waarschijnlijk wel, al komt ze niet van de Bond zonder naam: ‘Het onmogelijke doen we direct. Wonderen duren iets langer. Op verzoek wordt er ook getoverd. En af en toe gebeurt er zelfs een mirakel’

    In het Italiaanse Marino, even ten noorden van Rome, is er eerste weekeind van oktober Druivenfestival. Al meer dan 400 jaar is het de traditie dat er dan wijn spuit uit de fontein op het dorpsplein. De inwoners van het plaatsje zien elk jaar reikhalzend uit naar die miraculeuze transformatie.
    Maar in 2008 liep het anders. Door een verkeerde koppeling stroomde de wijn uit de kranen van de bewoners van het stadje, tot grote vreugde van een groot deel van de bevolking dat snel flessen en emmers met wijn vulde.
    En terwijl de burgemeester de wachtende bevolking met glas in de hand probeerde te paaien met de woorden “het onmogelijke doen we direct, maar wonderen duren iets langer”, stroomde bij de propere huisvrouwen, die het gedoe op het dorpsplein juist wilden vermijden, de frisse wijn uit de keukenkraan.

    Van water écht wijn maken gaat wel anders. Misschien gaat het niet zo snel als op het bruiloftsfeest bij Johannes. En meestal loopt het niet zo vlot als op het dorpsfeest in Marino.
    Er is tijd nodig om aan water de kleur en de smaak van wijn te geven. Ongeveer de tijd nodig om de druiven te laten groeien en rijpen om ze daarna te plukken en te laten vergisten.

    Een relatie die in de loop van de tijd is uitgeblust, opgedroogd, kan alleen worden gevoed, door ze opnieuw bij de bron te brengen. Een relatie die in de loop van de tijd is vastgeraakt, vastgelopen, kan alleen worden losgemaakt, door er opnieuw tijd in te investeren.
    Misschien ongeveer de tijd nodig om aan water opnieuw de kleur en de smaak van wijn te geven.
    Is het méér wonder, naarmate het minder tijd nodig heeft of sneller gaat. Of is het minder wonder, naarmate je er méér tijd in investeert?
    Mij lijkt het alleszins méér wonder, als het effect ervan wat langer aanhoudt.
    Het (afval)water van de sleur vervangen door water van frisheid, is dat dan geen wonder? Ook al is het ‘maar’ water, het ‘eau-de-vie’ van het leven.
    Amen.

    Inspiratie deels geput uit “Het vat (van de liefde) is af” door Kris Depoortere in Kerk & Leven van 6 januari 2010.

    17-01-2010 om 08:22 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    10-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geest en vuur - Doop van de Heer C 2010 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Doop van de Heer C 2010 - Zaterdag 9 en zondag 10 januari 2010

    Eerste lezing
    : Jesaja 40, 1-6, 9-11 - 'Zijn glorie zal verschijnen'
    Evangelie: Lucas 3, 15-16, 21-22 - 'Jezus wordt gedoopt'

    Verleden week liepen ze nog lustig zingend te zoeken naar het kindje in de kribbe, de drie koningen. En toen ze het gevonden hadden, ging de hemel voor hen open, de glimlach van dat kindje en van zijn lieve ouders maakte heel hun lange lastige reis goed. Als ze terug naar huis gingen, zullen ze nog harder gezongen hebben.

    Maar dan hebben ze de kroon aan de kapstok gehangen, en hun mantels in de kast. Het is maandag geworden, de maandag na de vakantie en na de feestdagen. Zo is voor ieder van ons het leven terug normaal geworden, en hebben we ondervonden dat zo'n maandag in het nieuwe jaar heel goed lijkt op die maandagen in het oude...

    In ons kerkelijk jaar gaat dat ook zo: na de feestdagen, komen de “zondagen doorheen het jaar”. Vandaag is het de eerste daarvan. En die zal lijken op de tweede, en op de derde. Op deze zondag begint Jezus in ons evangelie aan zijn “openbaar leven”, aan zijn taak. En ik stel me voor dat hij er zich goed bewust van was: de taak die hij op zich nam, zou zeker niet elke dag een feest zijn. Vele dagen in Jezus openbaar leven zullen op elkaar geleken hebben, en ook hij zal hebben moeten vechten tegen sleur. De Zoon van God was een échte mens, - een mens om mee te leven, zingen we in het lied - en het leven van elke mens wordt door sleur bedreigd.

    De evangelisten – ook Lucas vandaag – vertellen dat hij begon met zich te laten dopen door Johannes. Hij was de enige niet. Je kan zeggen dat die doop een daad van nederigheid was: Jezus schaart zich tussen de gelovige, zoekende mensen die zich willen bekeren, die weten dat ze niet perfect zijn en hun zwakheid aan God willen toevertrouwen. Jezus plaatst zich niet boven de anderen.
    Hij wil onopvallend aan zijn taak beginnen.

    “Hallo!” hoor ik nu mensen hier in de kerk denken. We hebben daarnet toch in het evangelie gehoord, dat zijn doop helemaal niet onopvallend verlopen is? De hemel die open gaat, een duif boven zijn hoofd, en dan die stem vanuit de hemel: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde”...
    Ik durf denken dat de mensen toen er niets van gemerkt hebben. Zoals Jezus ook in de rest van zijn leven voor velen niets bijzonders geweest is. Als het echt zo duidelijk zou geweest zijn wat hij betekende,  zou het met hem anders afgelopen zijn, denk ik. Hij is Gods Zoon, hij brengt Gods reddende aanwezigheid onder ons: dat is alleen maar zichtbaar voor wie in hem gelooft. Stilletjes aan zijn er mensen bij hem gekomen, die in hem iets meer zagen.
    En naarmate die zich voor hem open stelden, werden zij ook gegrepen door de geest die hem bezielde, ging zijn vuur in hen ook branden. Daar is veel tijd voor nodig geweest. Hun geloof is er een met vallen en opstaan geworden. Het werd bedreigd door de sleur van het dagelijks leven, en door de schijnbare nederlaag die Jezus, en zij met hem, geleden heeft.
    Maar ze zijn  blijven geloven, naar zijn voorbeeld. Hij bleef zijn blijde boodschap uitdragen, elke dag, ook toen alles grijs en mistroostig werd, en ook toen de nacht van het lijden over hem kwam.
    In dat geloof zijn zij hem zijn gaan zien zoals hij echt was, en wisten ze: dat is de Zoon van God, de welbeminde. Dat zijn ze gaan inzien als ze konden terugkijken op die tijd dat Jezus bij hen was. Hun geloof heeft die tijd nodig gehad.

    Een paar weken geleden was er op TV een film over een schilderij van Johannes Vermeer, “het meisje met de parel”.
    Misschien kennen jullie het: een mooi meisjesportret, aan haar linkeroor een prachtige parel. Als je vlak bij dat schilderij staat, zie je die echter niet: alleen wat vegen verf. Je ziet de schoonheid pas van op afstand.
    Zo lees ik ook dit verhaal over de doop van Jezus. Van dichtbij, op het moment zelf, heeft niemand iets gezien. Maar op afstand, als het geloof de tijd heeft gekregen om te groeien, dan is men gaan zien wie Jezus echt is. En dat geloof heeft men  verder verteld, aan de volgende generaties en tenslotte aan ons.

    We beginnen onze “zondagen door het jaar”, het leven gaat weer zijn gewone gang.
    En dikwijls zullen we met onze neus op het schilderij van ons leven zitten, en weinig meer zien dan wat grijzer alledaagsheid.
    Dan zou dat overgeleverd geloof in ons moeten kunnen branden. In het licht van dat geloof kunnen we zien dat die schijnbare grijsheid in werkelijkheid een prachtige parel is. Met Jezus zijn wij allemaal geroepen om de welbeminde kinderen te zijn van de Vader.
    Zo is de Blijde Boodschap, die Jezus vandaag begonnen is te verkondigen.

    10-01-2010 om 08:59 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    03-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kom laten wij maar dromen... - Openbaring 2010 - Fred

    Openbaring 2010 - Zaterdag 2 en zondag 3 januari 2010

    Eerste lezingJesaja 60, 1-6 - 'Het nieuwe Jeruzalem'
    Evangelie: Matteus 2, 1-12 - 'Van Bethlehem naar Nazaret'

    Weinig verhalen uit de Bijbel zijn zo verweven met volksgeloof en volkse gebruiken als het feest van Driekoningen. En het is verbazend hoe weinig we er echt over weten. Om te beginnen is het feest van Driekoningen liturgisch al een verkeerde naam. We vieren vandaag het feest van de Openbaring. Driekoningen is een typische benaming van het volk.

    Matteus is de enige evangelist die het verhaal brengt. En hij heeft het niet over koningen. Hij zegt ook nergens dat ze met drie waren. Hij heeft het over wijzen of magiërs die een ster volgen. Meer niet. Pas in de negende eeuw worden het koningen en krijgen ze ook namen: Caspar, Melchior en Balthazar. Ze werden aanzien als vertegenwoordigers van de drie mensenrassen en van de drie toen bekende werelddelen. Dat heeft dan toch met de openbaring te maken: de komst van de Messias wordt op die manier geopenbaard aan alle volkeren.
    Maar waren het nu koningen? Allicht niet. Ze waren wel geen armoezaaiers, ze waren in staat een lange en moeilijke reis te ondernemen, ze hadden dure geschenken bij zich én ze gaan raad vragen bij Herodes, een echte koning. Maar zelf zullen ze wel niet aan het hoofd van een koninkrijk hebben gestaan. En hun land zo lang in de steek hebben gelaten.

    Waren het dan magiërs? Niet in de betekenis van tovenaars. Het waren geen mensen met speciale kennis of bovennatuurlijke gaven. Vermoedelijk waren het wel mensen die iets meer van de sterren begrepen. Ze kwamen uit het oosten en met name in Babylonië waren toendertijd wel sterrenkundigen.

    Waren het dan wijzen? Ja en nee. Wijs waren ze zeker, want ze gingen op zoek naar de waarheid. En de echte wijze weet dat hij altijd moet blijven zoeken. Maar ze waren niet echt verstandig in een andere betekenis. Want een dergelijke tocht ondernemen, dagen en dagen lang, met de middelen die ze toen hadden, met alleen maar een ster om hen de weg te wijzen, en om dan uiteindelijk aan te komen bij een kind in een stal … het is niet echt een toonbeeld van rationeel denken. En dat kind overladen ze dan met geschenken, ze slaan de raad van koning Herodes in de wind en keren langs een andere weg naar huis terug. Is dat het gedrag dat wij van wijze mensen verwachten?

    Zoals we in het openingswoord van deze viering konden horen: meer dan koningen, magiërs of wijzen waren het dromers. Mensen die nog een droom hadden over hun leven en over de wereld en die bereid waren alles in te zetten om die droom na te jagen. Om die droom te verwezenlijken. Ze gingen niet alleen een ster achterna, ze gingen ook een droom achterna.

    We zijn net een nieuw jaar ingestapt en we zouden in dit licht nog een paar nieuwjaarswensen kunnen uitspreken. Wat gaan we elkaar toewensen voor 2010? Dat we koningen gaan worden? Het lijkt mij in deze tijd niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht en ik denk niet dat velen van ons die wens koesteren. Integendeel, als iemand hardop durft te zeggen: "Ik wil koning worden", riskeert hij hooguit een vermelding in de eindejaarsshow van Geert Hoste.

    Willen wij elkaar dan toewensen dat we magiërs gaan worden? Ook niet het eerste waar we aan denken bij het uitwisselen van wensen. Onze twee beroemde Franken, Deboosere en De Winne mogen dan al onze belangstelling voor de sterren en de planeten hebben aangewakkerd, echte magiërs willen we niet zijn. Tenzij we natuurlijk in een VTM-programma als "Het zesde zintuig" willen terecht komen.

    Wensen we elkaar dan wijsheid toe? Dat klinkt al beter, al moeten we opletten hoe we die wijsheid invullen. Laat ons maar wijs zijn in de zin van bedachtzaam, niet te snel oordelend, vol levenswijsheid. Maar laten we niet te veel de wijsneus uithangen en elkaar van alles proberen wijs te maken.

    Ik wil iedereen toewensen dat we dit jaar veel mogen dromen. Ook hier moeten we weer opletten voor de dubbele betekenis van dat woord. Marco Borsato leert ons dat dromen bedrog zijn.
    Maar veel onsterfelijker zijn de woorden van Martin Luther King: "I have a dream".

    Ik wens niemand dromen toe die ons de realiteit doen ontvluchten. Maar wel dromen die ons in beweging zetten, zoals die mannen uit het evangelie. Dromen die ons doen opleven, die de moeite waard zijn om na te streven. Dromen die precies meer zin geven aan het leven.
    Laten we maar dromen bij de geboorte van een kind in onze familie of vriendenkring.
    Laten we maar dromen bij een kind dat voor het eerst naar school gaat en later voor het eerst naar de grote school.
    Laten we maar dromen bij die tiener die bezig is zelf zin te geven aan zijn of haar leven.
    Laten we maar dromen bij het mogelijk begin van een mooie relatie.
    Laten we maar dromen bij die nieuwe uitdaging in ons werkmilieu.
    Laten we maar dromen bij de voorbereiding van een concert, een tentoonstelling of een ander project waar wij achter staan en in geloven.

    Blijven wij maar dromen in 2010. En volgen wij maar die ster, misschien tegen beter weten in. En nemen wij, als het moet, maar eens een andere weg. Misschien wacht ons wel een openbaring. Ik wens iedereen in het nieuwe jaar veel om van te dromen …  

    03-01-2010 om 16:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    30-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heilige Familie C 2009 - Ria

    Heilige Familie C 2009 - Zaterdag 26 en zondag 27 december 2009

    Eerste lezing:
     1e brief Johannes 3, 1-24 - 'Wij worden kinderen van God genoemd’
    Evangelie: Lucas 2, 41-52 - 'Jezus wordt gevonden in de tempel’

    Het is de tijd van het jaar wanneer gezinnen en families samen zitten, gewoonlijk, aan een rijk voorziene dis in een gezellig, warm en versierd interieur.Wat een rijkdom, wat een luxe, wat een blij en gelukkig gevoel.
    Tegelijk horen en zien we de ellende van medemensen, zonder huis, zonder geld, zonder land!
    Het beroerd ons, we worden er mistroostig en verdrietig door omdat we ons onmachtig voelen en we zelf niet durven in actie komen.Gelukkig zijn er altijd wel mensen die, hoe bescheiden ook, wel iets durven ondernemen. We proberen wel hen bijv. financieel bij te staan maar tegelijk weten we dat, wat we ook doen, het steeds maar een druppel op een hete plaat is.

    En dan gaan mijn gedachten naar het evangelie. We kennen de verhalen die dezer dagen vertelt worden zo goed, maar we staan er niet altijd bij stil.
    Een heilige familie, wat is dat eigenlijk? Is dat een gezin waar alles in evenwicht en in alle peis en vrede verloopt? Kan dat wel, een gezin waar nooit problemen zijn, met opgroeiende kinderen, met de partners onderling? En hebben wij iets aan dat gezin van Nazareth?
    Over de jeugdjaren van Jezus is zo weinig geweten dat wij ons geen beeld kunnen vormen van de kleuter, de puber of de jongeling. De evangelisten hebben Hem uiteindelijk maar leren kennen wanneer Hij gelouterd was en bereid Gods weg te volgen, en toen was Hij 30 jaar en Zijn wilde haren reeds kwijt.

    Waarom dan toch dat feest en het gepraat over een “Heilige Familie”?
    Wij mensen hebben nu eenmaal nood aan voorbeelden, aan idealen. Daar trekken we ons aan op, die maken ons duidelijk of we goed bezig zijn.
    We vinden ons terug in de bezorgheid van Jozef en Maria wanneer ze merken dat hun kind zich niet in de karavaan bevindt en ook niet bij familie is.Wat een angst! En wat een vreugde bij het terugzien. Met dan onmiddellijk het onthutsende antwoord van de jeugdige Jezus. Wat zocht Hij in de tempel, Hij was nog maar 12 jaar. Hij was nog geen “bar mitswah”.
    Wil Lucas hiermee aangeven dat Jezus vroegrijp was? Wat Maria wel wist is dat Jezus een bijzonder kind was. Nu gaan alle ouders, en zeker moeders er vanuit dat hun kind bijzonder is.
    Lucas, die dit relaas lang na de dood van Jezus heeft opgetekent weet natuurlijk hoe het verder met Jezus gegaan is. Misschien heeft hij dit verhaal via anderen vernomen want een echt vervolg is er niet, alleen de droge opmerking en ik citeer: 'Hij ging met hen mee en schikte zich naar hen!'

    Waarom vinden wij het gezin van Nazareth een Heilig gezin? Van bij de boodschap van de engel heeft Maria zich geschikt naar de vraag en de wil van God. Maar ook Jozef heeft God in zijn leven toegelaten wanneer hij  Maria tot zijn vrouw nam en zorg droeg voor haar en het ongeboren kind dat duidelijk niet van hem was.
    Meer nog, door deze daad  bracht hij Jezus onder in de stam van David, want het was Jozef die tot de nazaten van David behoorde.

    Later zal hij Jezus opvoeden volgens de wetten van het Joodse volk. Vandaar de bedevaart naar Jeruzalem. Van Jozef weten we dat hij een ambachtsman, een timmerman was, en verder dat hij rechtvaardig en Godvrezend was.
    In deze tijden van gebroken en nieuw samengestelde gezinnen is het niet makkelijk kinderen in harmonie en in een rustige sfeer op te voeden. We moeten ze tot zelfstandige mensen maken, we mogen de teugels niet te strak houden, toch verlangen we wat discipline van hen, zowel in de studie als in de omgang met de anderen. Een diploma in goed ouderschap zullen weinigen onder ons halen!

    Het is met een zucht van opluchting dat we, wanneer ze hun weg gevonden hebben en zich als een goed mens in de maatschappij bewegen, kunnen laten gaan, maar wie durft het, zich op de borst kloppen en denken, laat staan zeggen: “Ik heb het goed gedaan!”

    Eigenlijk heeft Maria dit niet mogen beleven, want, toen Jezus volwassen was, en ondanks de vele wonderen en wijze raadgevingen, de duidelijke verbondenheid met God, die Hij  vader noemde, schopte Hij zozeer tegen de gevestigde macht, dat zij wel gedacht en geweten heeft dat zo’n gedrag naar mensenmaat verkeerd moest aflopen.
    Haar heiligheid is dat ze Hem nooit afgevallen is. Mischien ook een bewijs van haar nooit aflatende verbondenheid met God. Daar zal ook haar kracht geschuild liggen.
    Zou het gebed ons kunnen brengen tot diezelfde vrede en offerkracht, een kind laten gaan vergt nu eenmaal veel vertrouwen en hoop op een goed verloop!

    Wij mensen hebben nood aan voorbeelden, aan idealen,daar kijken we naar op, daar willen we naar leven.

    30-12-2009 om 20:46 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Er klinkt een stem - Kerstmis C 2009 - Herman

    Kerstmis C 2009 - Donderdag 24 en vrijdag 25 december 2009

    Eerste lezing: Jesaja 9, 1-3.5-6 - 'Een kind is ons geboren'
    Evangelie: Lucas 2, 1-14 - 'Heden is ons een Redder geboren'

    Een titel boven een viering, die eigenlijk heel onnozel gekomen is. Een voorbeeldviering die we ergens vonden, begon met een regie-aanwijzing: er klinkt een stem van een lector. We hebben die aanwijzing ook in de boekjes laten staan. Maar het bracht ons op het idee: met Kerstmis klinkt er een stem! Dat is toch wel de kern van wat Kerstmis betekent! Gods stem klinkt in onze wereld.

    Er heeft een stem geklonken, zowat 2000 jaar geleden. Gloria in excelsis Deo, Eer aan God in den hoge, want een kind is ons geboren, liggend in de kribbe. Een teken van hoop en vrede.
    Die stem van de profeten klonk al vele eeuwen eerder. De moeilijke, maar hoopvolle tekst van Jesaja laten we elk jaar weer klinken in de kerstnacht: ‘Het volk dat ronddwaalt in het duister zal een licht zien’. Geen stokken meer die slaan, geen soldatenlaarzen meer die in het duister stampen. Het is de profetenstem van protest tegen onrecht, oorlog en geweld, een stem die vandaag meer dan ooit nodig is. Een stem die vandaag meer dan ooit moet blijven klinken.

    Er heeft een stem geklonken van engelen, boodschappers van vrede: Eer aan God in den hoge, en op aarde vrede aan alle mensen van goede wil. Vrede aan iedereen die zijn hart openzet voor een goede boodschap: God wil onder de mensen wonen. Vrede aan iedereen die zich durft laten vertederen door de aanblik van een kind.
    Of het echt een hemelse schare was, die daar klonk, weet ik niet. Maar de evangelist Lucas maakt wel duidelijk dat hier iets aan de hand is. Dit is geen gewone geboorte, maar de geboorte van God in deze wereld. Daar moet je wel voor openstaan. In het stadje Betlehem ging het leven zijn gewone gangetje verder. Niemand had iets gehoord, niemand had iets gemerkt.
    Alleen herders hadden er oog voor. Ruwe bonken, maar met een zorgend karakter. Zij horen de stem. En wordt ook God niet herder genoemd?

    Er klinkt een stem...
    Klinkt ook vandaag die stem van Kerstmis, van God die geboren wordt? Kan God ook vandaag mens worden? Kunnen wijzelf mens worden voor elkaar?
    Als we naar de wereld rond ons kijken, dan hebben we soms de indruk van niet. Soldatenlaarzen stampen nog steeds in het duister, stokken worden nog altijd gebruikt om te slaan in plaats van te bouwen. Heeft Jezus vrede gebracht? Was dat de redding die ons beloofd werd? Een kind in een kribbe? Wat hebben we daaraan?

    En toch is sinds die nacht niets nog hetzelfde...
    In die Jezus heeft Gods stem geklonken. Een stem van liefde en vergeving, van steeds nieuwe kansen, van klein en weerloos zijn als een kind, of als graan in de akker, sterven om te leven, ...
    Sinds die nacht is niets meer hetzelfde...
    We kunnen niet meer zeggen dat we het niet wisten. Kerstmis geeft ons een verpletterende verantwoordelijkheid. Als het zo is, dat God mens is geworden onder de mensen, dan moeten wij ook mens onder de mensen worden. Dan moeten ook wij meer menselijk zijn voor elkaar. Dan kunnen we niet onverschillig doen tegenover elkaar. Dan kunnen we niet anders dan elkaar tegemoetkomen, elkaar dragen en steunen, voor elkaar vrede zijn. Mensen van goede wil, mensen van zijn welbehagen.

    Dat vermag een klein kindje in een kribbe: dat het hart van mensen verzacht wordt. Ik merk het overal om me heen in deze kerstdagen. Mensen worden zachter, vriendelijker. Hoe jachtig het er in de winkelstraten ook aan toe gaat, toch is er ook meer vriendelijkheid dan anders. Het is niet alleen maar platte commercie. Allemaal voelen we het aan: Kerstmis gaat toch om die boodschap.

    Morgen/vandaag klinkt het wat plechtiger: in den beginne was het Woord. En het Woord was bij God. En het Woord was God.
    Het klinkt plechtiger, maar het zegt juist hetzelfde: Gods stem klinkt in onze menselijke geschiedenis, in ons menselijk bezig zijn. Aan ons om ons hart te openen... Aan ons om een antwoord te zijn... Aan ons om de stem te laten klinken... Aan ons om het voor anderen ... Kerstmis te laten zijn.
    Zalig Kerstfeest aan iedereen!

    25-12-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    21-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wachten - 4de zondag Advent C 2009 - Jan

    Vierde zondag van de advent C 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 december 2009

    Eerste lezing
    : Micha 5, 1-4a - 'Uit u, Bethlehem, wordt geboren die over Israël zal heersen'
    Evangelie: Lucas 1, 39-45 - 'Gezegend de vrucht van uw schoot'

    In het Middelheim staat een prachtig beeld en dit noemt “2 zwangere vrouwen”.
    Een groot majestueus beeld, 2 zwangere vrouwen met lange gewaden, de armen in de heup, gezellig keuvelend over hun zwangerschap.  Je moet dit beeld gezien hebben, zeker na dit evangelie.

    Maria bezoekt haar nicht Elisabeth. 
    In de “Slimste mens” zou men nu de vraag stellen: wat weet je over Elisabeth? 
    Er zouden na veel proberen 4 blokjes verschijnen:
    • Is op latere leeftijd in verwachting geraakt
    • Moeder van Johannes De Doper
    • Woont in Juda
    • Nicht van Maria      ... 80 punten.

    Maar er is meer: Maria en Elisabeth zijn allebei in verwachting. Voor Elisabeth was het al te laat.  Post-menopauze.  Kans gemist.  Maar dit is geen les biologie.  Het gaat eigenlijk veel dieper. Omdat God van Elisabeth houdt, is er geen “te laat”
    En voor Maria is het te vroeg.  Zij is nog niet getrouwd.  Maar omdat God van Maria houdt, en omdat zij zijn liefde toelaat,is er geen “te vroeg” 

    Eén ding hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij intuïtie hebben, emoties, veel meer inlevingsgevoel, veel beter en ook veel sneller dingen aanvoelen, dan wij, mannen, die de dingen niet voelen, niet begrijpen, of pas veel te laat.

    Nog iets hebben vrouwen vóór op mannen, dat zij kinderen mogen dragen en baren, dat zij in Gods Scheppingsorde zijn uitverkoren om negen maanden lang een kind te mogen voelen en dragen en iedere minuut te beleven.
    Dat zij als eersten mogen ervaren dat ze zwanger zijn (wij, mannen, weten het pas als de vrouwen het ons willen zeggen), dat zij als eersten het voorrecht, het heerlijke gevoel hebben, het kindje voor het eerst te voelen trappelen in de buik (ook dat kunnen wij, mannen, niet voelen).
    In de biologische Scheppingsorde, door God gewild, is de vrouw dus de meest begenadigde van beiden.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat vandaag, op deze vierde zondag van de Advent, vrouwen centraal staan. Wanneer de zwangere Maria bij de hoogzwangere Elisabeth op bezoek gaat, gaat het gesprek natuurlijk over de kinderen die ze beiden dragen, kinderen die ze nog niet kennen, maar waarover ze toch al een en ander beginnen te vermoeden, te voelen, intuïtief te weten. Zoveel is zeker, het zullen zéér bijzondere kinderen worden.

    Nog maar vier dagen scheiden ons van Kerstmis, het feest van Jezus’ geboorte. .
    Als Lucas dit evangelie schrijft, 80 jaar na de dood van Jezus, kent hij reeds het leven van Jezus, zijn kruisdood en verrijzenis.
    Hij weet reeds dat de eerste christenen Jezus vereren als de Messias, Gods evenbeeld.
    Wij, mensen, zeggen ook soms achteraf, soms jaren nadien: ’Het heeft zo moeten zijn.’
    Misschien drukken we daarmee ons geloof uit dat ons levenslot als het ware door God beschikt is.

    Advent … is wachten … We weten wat het is: wachten op de trein die alweer te laat is, wachten bij de kapper, aan de kassa van het warenhuis, in de wachtzaal bij de dokter, in de file. Wachten tot er beweging komt in de rij voor ons, wachten tot we eindelijk zelf aan de beurt zijn. Wachten is een tijd die twee keer zolang duurt als niet wachten.

    Maar wachten kan ook anders zijn. Wachten op de uitslag van een medisch onderzoek. Is dat gezwel nu kwaadaardig of niet? Eindigt dat bloedonderzoek in een positieve dan wel in een negatieve diagnose? Wordt mijn kind nog ooit gezond? Ontwaakt mijn zoon nog uit de coma, en zal hij ooit helemaal genezen? We kennen zulk wachten vol angst, maar ook vol hoop. Hoop op een gunstige uitslag, hoop op herstel, hoop op rust, op vrede. Wachten is dan niet meer gewoon wachten; het is verwachten geworden, uitzien naar, verlangen naar.
    Dat is ook advent: verwachten, uitzien naar, verlangen naar.  Niet naar iets, wel naar Iemand.

    Dat is natuurlijk gemakkelijk gezegd. 
    Wat heb je aan dit verlangen als je je energiefactuur niet kunt betalen, als je zonder werk zit en toestand uitzichtloos is. 
    Wat heb je aan dit verlangen als je in de kou moet overnachten omdat er geen herberg de deur opent voor jou.
    Wat heb je aan dit verlangen als je verschrikkelijk treurt om het verlies van je kind of je levensgezel.

    Advent is echter ook: hopen..
    Hopen dat kleine eenvoudige dingen mensen kunnen helpen en opbeuren.
    Een omhaling voor welzijnszorg waarin mensen delen van wat ze hebben,
    een lied en een tekst met juiste woorden,
    de glimlach van een kind, de hand op je schouder,
    een licht aan de hemel of een ster die net iets feller flikkert dan de anderen, 
    het gevoel: ‘ ik ben niet alleen’, ik voel de anderen rondom mij,
    de zaligheid om nog met de familie bijeen te komen in deze dagen….
    allemaal kleine eenvoudige dingen die ‘hoop’ in zich dragen.

    En al kan in deze periode de pijn groter zijn… ergens is er een lichtje.
    Kan het nog eenvoudiger dan de boodschap van goede wil van dat wichtje, geboren in een stal, in een schuur, met zeer eenvoudige mensen, en met herders die het komen groeten.
    Ze zien het liggen in een voederbak, lager bij de grond kan niet….een voederbak voor dieren.
    Er wordt mooie muziek gemaakt, er klinken liederen met mooie melodieën.

    Wat een verschil met het feestgedruis in de stad, de koopwoede, de geforceerde sfeer op de kerstmarkten, het gecommercialiseerd gedoe met pakskes of geschenken ….

    Vrienden, laten we toch dit teken van hoop maar niet negeren. Laten we de kans dat iets of iemand ons aanspreekt, helpt en moed geeft….. niet voorbij lopen. Laat ons samen de stap zetten naar mekaar toe. Deze periode heeft z’n schone kanten…

    Zing, vecht, bid, werk,huil, lach en bewonder…
    Zing, vecht, bid, werk, huil, lach en bewonder….

    Is het buiten koud en onherbergzaam,
    laat het hier in deze kerk en misschien ook thuis
    dan even een oase van rust zijn,
    een moment om stil te vallen
    en om te kijken in verwondering naar wat goed is.

    21-12-2009 om 21:50 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    13-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schep vreugde - 3e zondag Advent C 2009 - Gie

    Derde zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 12 en zondag 13 december 2009

    Eerste lezing: Jesaja 12, 2-6 - 'Vol vreugde zullen jullie water putten uit de bron van de redding'
    Evangelie: Lucas 3, 10-18 - 'Er komt iemand die sterker is'

    ‘Hij (die komt) zal u dopen in de heilige Geest en vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om de dorsvloer op te ruimen. Het graan verzamelt Hij in zijn schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur.’
    Zo en met nog vele andere manieren verkondigde Johannes met klem aan het volk de Blijde Boodschap”. Zo schrijft Lucas.

    Blijde Boodschap! De wan heeft Hij in zijn hand. Het kaf zal Hij verbranden in onblusbaar vuur. Is dat nu een “blijde boodschap”, is dat nu “goed nieuws”? Zo klinkt het alleszins niet!
    Maar je moet wel willen horen wat er gezegd wordt. Vergelijk het bijvoorbeeld met wat vorige week nog voor Sinterklaas gezongen werd: “Wie zoet is krijgt lekkers. Wie stout is de roe”. Als wij ons verkijken op alleen maar het tweede zinnetje, dan is dat evenmin een prettig vooruitzicht. Maar het eerste zinnetje kan niet zonder het tweede. Het geheel maakt dat we kunnen zeggen: “Schep vreugde, dit is goed nieuws”.

    Ook “Gaudete”, zoals deze derde zondag van de advent al eeuwenlang wordt genoemd, betekent zoveel als “wees verheugd”, “schep vreugde”. Het nodigt ons uit om te zeggen: wat ik hier doe, in welke mate heb ik daar iemand mee blij gemaakt.
    De Sint mag dan al terug naar Spanje zijn, wat vandaag van ons verwacht wordt lijkt een beetje op wat Sinterklaas doet: iets uitdelen, iets geven om iemand blij te maken. Het speelgoed, geschonken door Sinterklaas en Zwarte Piet, maakt kinderen voor een hele tijd gelukkig. En dat maakt tegelijkertijd de Sint blij! Geven doet deugd!
    Dat is ongeveer waartoe wij op deze Gaudete-zondag worden uitgenodigd: geef, maak mensen blij, en wees daar zelf verheugd om.
    Opgelet! “Maak iemand blij”, is wat anders dan “maak iemand aan het lachen”. (Dat is meer een opdracht voor Urbanus, Gaston Berghmans of andere feestneuzen). “Maak iemand blij”, “schep vreugde”, gaat dieper, is een opdracht.

    De derde zondag van de advent wordt altijd onze aandacht gevraagd voor Welzijnszorg. Het thema voor dit jaar is: “Werk armoede weg!” En hoewel dat helemaal anders klinkt dan “schep vreugde”, gaat hun actie ongeveer dezelfde toer op.
    “Werk” is een voor de hand liggend thema. Zeker nu in deze tijd van crisis, meer dan 10 % mensen zonder werk, en daardoor aan de rand van de armoede zit.

    In betere economische tijden was een veel gehoorde reactie op iemand die aan de dop was: “ga toch werken, man”! Vandaag weten we, en ondervinden we, dat “gaan werken” niet voor iedereen op dezelfde manier kan en zeker niet voor iedereen voor de hand ligt. Veel mensen hebben geen werk of moeten tevreden zijn met de job die ze te pakken krijgen.

    Daar wil Welzijnszorg dit jaar “werk” van maken.
    Met het “programma” dat Johannes de Doper in het evangelie voorstelt, lijkt dat trouwens best haalbaar: “Wie dubbel heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en laat wie voedsel heeft, hetzelfde doen”. Wees tevreden met wat je verdient. Maak geen misbruik van je machtspositie.
    Alleen blijkt dat in de praktijk minder goed mee te vallen dan in theorie. Bij delen in twee, “broederlijk” delen in twee, nijgt je eigen helft toch altijd wat groter uit te vallen. Alsof wij ons willen indekken voor het tegenovergestelde. Delen met een ander, ja oké, als ikzelf maar niets tekort kom. Werk maken van jobs voor een ander, ja oké, als ikzelf maar aan de bak blijf komen.

    Omdat we op deze zondag van de advent altijd een bijzondere omhaling doen, staat er in de campagnebrochure Welzijnszorg een uitgewerkte homilie. Ik heb de tekst vluchtig doorgenomen, maar de stijl ervan ligt mij niet echt.
    Toch heb ik er twee dingen uit onthouden, één woord dat er eigenlijk niet staat, en één erg mooi geformuleerde zin.

    Eerst dat ene woord, dat er niet in staat. De brochure geeft het voorstel om, zoals wij in het begin van deze viering ook hebben gedaan, het licht van de adventskrans te delen, te ver-delen over heel veel kleine lichtjes. En om die brandende kaarsjes, in de lichtritus bij de drie brandende kaarsen van de adventskrans te plaatsen. Tussen de plooien van de zin door, las ik tussen “branden” en “lichtritus”, het woord “brandspiritus”, dat er eigenlijk niet staat.
    Maar het zegt wel wat wij kunnen zijn: “licht”, en wat wij kunnen doen vandaag: “spiritus”, begeestering brengen.

    En dan deze ene mooie zin: “Ingaan tegen de heuvel-van-teveel en de dalen- van-tekort”. Die ene zin sluit wonderwel aan bij de roep van Johannes in de woestijn, om de paden van de Heer recht te maken.
    Tegelijk verwoordt die zin zeer goed wat Welzijnszorg wil doen in deze moeilijke tijd van crisis: projecten steunen om de mensen die weinig kans krijgen om in het gewone arbeidscircuit mee te draaien, toch aan een waardige en duurzame job te helpen.
    Het geld dat in de collecte voor Welzijnszorg moet daarvoor dienen. Schenk gul, maak iemand blij, schep vreugde, en je zal merken dat geven echt deugd doet.

    Gaudete. Amen.

    13-12-2009 om 08:57 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    06-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Krom krijgt vorm-Mens waardig - 2e zondag Advent C 2009 - Marc
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Tweede zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 5 en zondag 6 december 2009

    Eerste lezing: Filippenzen 1, 3-6,8-11 - 'Onberispelijk op de dag van Christus'
    Evangelie: Lucas 3, 1-6 - 'Heel de mensheid ziet Gods redding'

    Het is voor mij elk jaar een grote opluchting als rond 15 november de heilige man van zijn boot stapt aan het Steen. Dan weet ik dat hij dit weekend weer Piet bij mij de schouw instuurt, want van één ding ben ik zeker: hij mag mij nog altijd bij de brave kinderen rekenen... dat hoop ik toch...

    Nu is er verleden jaar een rel losgebarsten rond het hoofd van de brave Sint. Er waren boze stemmen opgegaan om te eisen dat het kruis van de mijter van Sinterklaas moest verdwijnen. Want de kindervriend was de vriend van alle brave kinderen, en die zijn niet alleen katholiek, maar ook humanist of Joods of moslim.
    En ook dit jaar is daarover ruzie gemaakt. Verwijten vlogen rond van “onze” kant naar de andere, de inquisitie werd weer van stal gehaald, de godsdienstvrijheid hoog in het vaandel geschreven, de christelijke wortels van onze westerse beschaving opgegraven, enfin, een stevig stukske ruzie waarbij katholieken en niet-katholieken dapper over en weer schoten.

    Tot er ergens iemand - van de katholieke kant, geloof ik - schuchter zijn vinger opstak en beleefd zei dat het waarschijnlijk allemaal om een misverstand ging. Want dat er op de mijter van de katholieke bisschoppen nooit een kruis gestaan had. En dat Klaas, toen hij nog bisschop van Myra was, zelfs geen mijter had gedragen, want dat dat toen de mode nog niet was. Einde discussie.

    Aan deze discussie moest ik denken, als ik las wat er vandaag in de brief aan de Filippenzen staat: “dat uw liefde steeds rijker wordt aan ware kennis en fijngevoeligheid in alles, om te kunnen onderscheiden waar het op aan komt”.
    Waar het op aankomt... we maken ons dikwijls druk over dingen – ook in zake geloof en zeden – waar het niet zo op aan komt, denk ik.  In de warboel en de conflicten waarin wij en onze samenleving leven, is het niet zo eenvoudig om te weten waar het op aan komt.
    Vele profeten trompetteren hun groot gelijk uit, links en rechts.

    In tijden van Sinterklaas en kerstballen zouden we gaan denken dat het erop aan komt de grootste cadeaus te kopen – niet voor niets stond er op de kruisloze mijter van sinterklaas een soort dollarteken... 
    Om te weten waar het op aan komt, moeten we de stilte in, zoals Johannes de Doper de woestijn in is getrokken.

    Advent is zo'n woestijntijd. We herinneren ons nog misschien – de iets ouderen onder ons – dat we dat ook als een soort vastentijd beleefden. In de stilte horen we misschien zijn stem, die ons oproept tot bekering. Onze kromme wegen, die slingeren tussen gekwetste ijdelheid en machtsdrang en schijnwaarden, kunnen recht getrokken worden, recht naar het geluk dat God ons wil geven.

    Dat geluk, aan de einder van de advent, komt tot ons in de kwetsbare, lieve gestalte van een kind, met zijn arme moeder en vader overgeleverd aan de willekeur van een harde maatschappij. Soms hoor ik mezelf en anderen zeggen: kerstmis is veel te zacht, te romantisch, al dat engelengezang en kaarsjes. Ik denk dat dit fout is gedacht. Kerstmis is een lief feest. Kerstmis wordt het feest van de zachte, kwetsbare liefde.
    Het mysterie waarin wij proberen te geloven is groot, wij kunnen niet heel zijn betekenis in één begrip of in één feest samenvatten. Pasen is geweldig, de triomf over de dood, een feest van overwinning. Maar hetzelfde mysterie dat ons in leven houdt, is ook zachtheid, begrip, liefde, kwetsbaarheid. Een kwetsbaarheid die niet zal ten onder gaan, dat is Gods belofte.

    Over die kwetsbaarheid spreekt Paulus in de brief aan de Filippenzen. Het is maar als wij fijngevoelig worden in de liefde, dan we weten waar het op aan komt. Alleen dan vinden we de gerechtigheid die komt van Jezus Christus. In die gerechtigheid wordt het leven mens-waardig, voor iedereen, ook voor de kleinen, de zwakken, de mensen op de dool, de mensen die onderaan de ladder gevallen zijn in de strijd om het recht van de sterkste.

    Dat prediken, is prediken in de woestijn. Die boodschap roeit tegen de stroom in, tegen het recht van de sterkste, het vechten om het eigen belang, ook ons eigen belang. Onze samenleving heeft die tegendraadse roeiers echter hard nodig. Laten we samen in ons wankel bootje tegen de stroom in blijven roeien. Ons einddoel is de kwetsbare zachtheid van een pasgeboren kind. Die zachtheid is sterker dan alles wat in deze wereld de fijngevoelige liefde dreigt te verstikken.

    06-12-2009 om 17:41 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    29-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een blijde boodschap - 1e zondag Advent C 2009 - Fred

    Eerste zondag van de Advent C 2009 - Zaterdag 28 en zondag 29 november 2009

    Eerste lezing: Jeremia 33, 14-16 - 'Ik schenk David een afstammeling'
    Evangelie: Lucas 21, 25-28.34-36 - 'Uw verlossing komt nabij'

    Het woord "evangelie" betekent letterlijk: de blijde boodschap.
    In het stuk dat we daarnet hoorden, is daar nochtans niet heel veel van te merken. Jezus hangt voor zijn leerlingen maar een heel somber beeld op van de toekomst.
    Allerlei kwalen zullen op hen afkomen. Gruwelijke tekenen gaan te zien zijn aan de hemel en de mensen zullen het besterven van schrik. Het lijkt wel of het einde van de wereld nabij is.

    Die gedachte en die angst is eigenlijk van alle tijden.
    Ook nu zijn er mensen die het niet meer zien zitten. Zij vinden dat de wereld er steeds maar op achteruit gaat. Duizenden mensen zitten zonder werk en nog eens zoveel leven in angst dat ze hun job gaan verliezen. Overstromingen en andere natuurrampen verwoesten huizen en hele buurten. Geweld en oorlog kosten dagelijks een heel pak onschuldige mensen het leven. Jonge fietsers worden van de weg gemaaid bij een zinloos en tragisch verkeersongeval.
    Een somber beeld van de huidige wereld, van het heden, doet de angst voor de toekomst nog toenemen.
    Dat was allicht tweeduizend jaar geleden ook al zo. Gelukkig is er vandaag ook de eerste lezing. De profeet Jeremia belooft daar het Joodse volk dat ze gered gaan worden en veilig zijn. Het komt dus allemaal wel weer goed, zegt hij. Maar we kunnen ons afvragen: is het wel zo simpel?

    Het is geen toeval dat we die twee lezingen te horen krijgen bij het begin van de advent.
    Advent komt van het latijnse "Adventus Domini", de komst van de Heer.
    In de woorden van Lucas wordt de indruk gewekt dat de Heer op het einde van de wereld komt. In de adventsliturgie wordt gezegd dat de Heer met Kerstmis komt. Maar Hij komt op ieder moment. Hij komt ook vandaag. Als we tenminste maar lezen en begrijpen wat er verder in dit evangelie staat: wees waakzaam en blijf bidden en zorg dat je stand mag houden om te ontkomen aan al die sombere voorspellingen. Dat bidden en waakzaam blijven en stand houden is niet passief bedoeld. Integendeel!
    Want door te zien en op te merken wat er allemaal fout gaat in onze wereld, kunnen ook onze ogen geopend worden en kunnen mensen daadwerkelijk iets gaan doen. Misschien gaan er nu wel meer mensen wat voorzichtiger en behoedzamer omgaan in het verkeer. De vele slachtoffers van zinloze oorlogen kunnen regeringsleiders inspireren bij vredesonderhandelingen. Mensen gaan allicht zorgzamer omgaan met het milieu, als ze zien wat er allemaal gebeurt. En in tijden van economische crisis gaat men op zoek naar zinvolle oplossingen voor tewerkstelling.

    En hier zitten we dan wel midden in de advent en ook in de thematiek van Welzijnszorg.
    "Werk armoede weg" is de slogan van de campagne dit jaar. Werk heeft ook weer vele gezichten. Mensen kunnen de slaaf zijn van hun werk, werk kan leiden tot onvrijheid. Maar werk kan ook zin geven aan het bestaan. En geen werk hebben, geen werk meer kunnen vinden leidt tot armoede.
    Werken moeten wij allemaal, ook als we nog naar school gaan of al met pensioen zijn. In bijbelse taal is werken eigenlijk bouwen aan het Rijk Gods. En dat is ons aller taak, zeker in de advent. Elke week gaan wij een nieuwe kaars aansteken, maar wij weten heel goed dat maar een symbool is. Licht brengen in deze donkerste tijden van het jaar gaat niet vanzelf. Een kaarsje aansteken kan helpen of inspireren, maar het is lang niet voldoende. Om echt licht te zijn voor de wereld, moet er gewerkt worden.

    In Kerk en Leven – het parochieblad – vond ik een paar mooie ideeën van kardinaal Danneels over de advent. Advent is verleden, heden en toekomst.
    Verleden is: de verhalen en de gebeurtenissen van vroeger niet vergeten. Zoals gezegd wordt van Maria: zij bewaarde alles in haar hart. Heden is: oog hebben voor de noden van onze tijd. Ook al zijn die groot en soms ontmoedigend. Maar dan moeten wij proberen de kromme paden recht te maken, zoals Johannes de Doper het zegt. En toekomst is: blijven geloven in de uiteindelijke redding, blijven dromen met de profeet Jeremia.
    Advent is ook: geloof, liefde en hoop.

    Advent is geloven. Geloven dat een Kind geboren werd en dat dit Kind een bron opende, die nu nog stroomt. Geloven is zich toevertrouwen aan getuigen, die dit verhaal tot bij ons brachten, ook al hebben wij zelf niets gezien. Advent is in de stroom van de traditie gaan staan. En zich via die getuigen toevertrouwen aan het Kind dat komt.

    Advent is ook beminnen. Hier en nu. Met concrete stappen. De oude traditie doorgeven en ze vertalen voor de wereld van vandaag. Een kribbe klaarzetten voor wie op de dool is. Zelf kribbe worden. Voor de machtelozen.

    Advent is misschien het meest van al hopen. Ooit komt dit kind terug. Voor goed. Dit Kind is een belofte voor alle mensen van goede wil. En ooit wordt dat Kind koning en herder. Dat blijven hopen is Advent. Geloven in het verleden, houden van het heden en hopen op een toekomst die de vervulling brengt van onze dromen en ons streven.

    Advent is leven in drievoud.

    29-11-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    22-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christus Koning - 34ste zondag jaar B 2009 - Ria

    Vierendertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 21 en zondag 22 november 2009

    Eerste lezing: Daniël 7, 13-14 - 'Zijn heerschappij is eeuwig'
    Evangelie:  Johannes 18, 33b-37 - 'Gij zegt dat Ik koning ben'

    Het beeld van Christus, gezeten op een troon en regerend over de wereld, is een voorstelling die reeds in de kerkelijke kunst uit vroegere eeuwen gekend is.
    Op het altaar, boven het graf van Petrus in de Sint-Pieter in Rome, staat een troonfiguur van Christus als de gekroonde Heer. Het dateert van de 13e eeuw. Het werd uitgevoerd in Italiaans goudsmeedwerk van verguld koper en met edelstenen versierd.
    Ook op het Lam Gods van de gebroeders van Eyck zien we een tronende Christus met een tiara en een prachtige mantel met een rijk versierde kroon aan zijn voeten.

    Zelfs het kindje Jezus, dat gewoonlijk als hulpeloos en in zijn blootje wordt voorgesteld, vinden we in een Spaanse kerk terug met kroon, scepter en hermelijnen mantel!
    Tegenwoordig zijn wij een beetje terughoudend wat deze overdaad betreft. Wij zien Jezus toch meer als de eenvoudige, rondtrekkende man die ons een beeld van een betere wereld voorhield waaraan wij zelf, met Gods inspiratie en Gods Geest moeten werken.
    Hij is het toch die de mensheid wil wakker schudden en doen inzien dat we verkeerd bezig zijn.
    Hij preekte naastenliefde en eenvoud en leefde er ook naar. Dat beeld dat wij van Hem hebben is moeilijk te rijmen met de afbeeldingen die we terug vinden op de schilderijen en beelden die Hem als een Heerser over alle volkeren voorstellen.

    Wanneer Pilatus Hem vraagt: ‘Zijt Gij de koning der joden?’, dan is het antwoord van Jezus: ‘Zegt gij dat uit uzelf, of hebben anderen het U gezegd?’.
    Dit antwoord geeft aan dat het niet Jezus is die dit verkondigd, maar dat anderen Hem die titel gaven. En wanneer Hij spreekt over een koninkrijk, zegt Hij er steeds bij dat het niet van deze wereld is en meer nog, dat er nog geen termijn op staat.
    Steeds verwijst Hij naar de Almachtige die zal bepalen wanneer het zover is.

    Waarom dan toch de naam Christus Koning? En zelfs een kerkelijk feest?
    Wij mensen hebben nu eenmaal de gewoonte de voorwerpen van onze bewondering en liefde in superlatieven te benoemen. Een man als Jezus, die zovelen wist te begeesteren, en in wiens naam zovelen, en dat al eeuwen lang, hun leven naar Hem richten,die in Zijn naam soms wonderen van liefde en naastenliefde verrichten, zo’n man kan toch niet een gewoon mens zijn, zo iemand is toch alles wat men van een koning kan verwachten.
    Hij kan ons leiden, Hij kan ons samenhouden, Hij alleen kan ons de juiste weg wijzen naar dat koninkrijk dat niet van deze wereld is.

    Het feest van Christus Koning werd ingesteld in de 30ger jaren van vorige eeuw.
    Een periode van grote geestelijke verwarring: er was de opkomst van de totalitaire regimes als fascisme en nazisme en de kerk wilde op dat ogenblik aangeven dat dit niet de weg was die men gaan moest.
    Het was een manier om toch even de blik omhoog te richten en te weten dat wie Christus volgt en Zijn woord tot zich neemt, en zich afwendt van de valse profeten, op het juiste spoor zit.
    Vandaar de naam en een mooi kerkelijk feest er bovenop.

    We gaan naar het einde van het jaar toe. Nog kunnen we ons verblijden in de pracht van de laatste herfstkleuren. We merken dat de natuur zich opmaakt voor de winter, alles sterft af, maar we weten dat er een nieuwe lente komt.
    Volgende week begint de Advent. Dat is ook een periode van verwachten en weten dat het licht zal komen.
    In deze tijd van loslaten gaan onze gedachten naar de bron waaraan alle leven ontspringt. Vandaag nog Koning in ons hoopvol verwachten, volgende weken een weerloos Kind dat deze hoop moet waarmaken.

    22-11-2009 om 19:54 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eindige tijd? – 33ste zondag jaar B 2009 - Gie

    Drieëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 14 en zondag 15 november 2009

    Eerste lezing: Daniël 12, 1-3 - 'In die tijd zal uw volk worden gered'
    Evangelie: Marcus 13, 24-32 -  'Hij zal zijn uitverkorenen verzamelen'

    Een flink aantal jaren geleden werd op Linkeroever gezegd: “Als de wereld vergaat, trek dan naar het bisdom Gent, dan heb je nog een aantal jaren tegoed”. Het gezegde dateert waarschijnlijk uit de periode toen Sint-Anneke deel ging uitmaken van het toen nieuwe bisdom Antwerpen en hier een nieuwe wind ging waaien.
    Het vergaan van de wereld. Het einde der tijden. Als het dat is wat Daniël, en op zijn beurt Marcus, vandaag bedoelt, dan helpt daar helaas geen vluchten aan. Ook niet naar Zwijndrecht.
    Dat laatste oordeel. Wat moeten wij er dan wel mee aan?

    In alle wat oudere kerken ziet men er voorstellingen van. Soms als retabel of als schilderij in de kerk, soms als beeldhouwwerk boven de inkomdeur. Zoals in Antwerpen boven de hoofdingang van de kathedraal.
    Toch lijkt een voorstelling van het Laatste Oordeel op het eerste zicht niet het meest voor de hand liggend middel om mensen naar bínnen te lokken. Maar dat was jaren geleden evenmin het geval. Waarom dan wel?
    Je weet wat de eerste taak is van alle kunstwerken in een kerk: leesboek zijn voor al de mensen die niet kunnen lezen. En dan is een voorstelling van het Laatste Oordeel de ultieme manier om aan deze mensen duidelijk te maken, dat er iets belangrijks op til is.

    Daniël, zowel als Marcus wisten zeer goed waarover ze schreven. Zij hadden allebei “den oorlog” meegemaakt. Daniël beleefde de terreur en de vervolging van het joodse volk onder de Griekse koning Antiochus IV.
    Marcus had in 64 in Jeruzalem de vervolging van de jonge christenen door de Romeinse keizer Nero meegemaakt. Zij weten dus allebei wat “verschrikkelijk” is. Maar zij panikeren niet, integendeel. Zij gebruiken het gebeuren om er moed uit te putten, door te zeggen dat er iets gaat veranderen.

    Als je in gezelschap vertelt over luizen of vlooien, zijn er mensen die plots jeuk krijgen, zelfs al is er niets aan de hand. Net zoals anderen zich plots grieperig voelen, als er griepvaccinaties ter sprake komen. Woorden wekken, voorbeelden strekken.
    Het is een beproefde methode, die eigenlijk nog altijd wordt toegepast. Kijk naar campagnes en andere publicitaire acties vandaag.
    Broederlijk Delen, 11.11.11, Welzijnszorg, maar ook de reclamejongens van de commerciële merken, pakken steevast uit met aansprekende voorbeelden, met “pakkende” foto’s en affiches om hun actie te doen verkopen.

    Het einde nadert effectief. Daarom niet het einde van de wereld, maar zeker het einde van het kerkelijke jaar. Volgende week sluiten wij dat jaar af met het feest van Christus Koning. Om de week daarop met de advent te beginnen, het begin van een nieuw jaar. Een goed moment dus om vandaag bij “het” einde even stil te staan.
    Maar er is nog een andere reden, die maakt dat we vandaag nog beter kunnen vergelijken.
    Eind oktober 1929, precies 80 jaar geleden, crashte de beurs in Wall Street. Het begin van een zware financiële crisis. Ook nu zitten we midden in een zware financiële crisis. Volgens sommigen zelfs erger dan die van de jaren ’30. Misschien de ergste die we ooit hebben meegemaakt.
    Financiële experts van nu, letten op ieder positief signaal om te beweren dat de crisis bezworen is.

    Dat is wat ook Jezus ons via Marcus adviseert: Blijf oog hebben voor wat er gebeurt. Staar u niet blind op wat voorbij is. Hou rekening met de signalen die wijzen op beterschap. Steek je antennes uit. Niet je financiële maar je menselijke voelsprieten, je zesde zintuig als je wil. Verwacht niet meteen wonderen. Precies dan is er kans dat ze gebeuren.

    Een gewaarschuwd mens is er twee waard. Beter gezegd: wie alert is merkt veel meer op. Speuren naar kleine tekens, naar zachte veranderingen. Het lijkt wel profetenwerk. De profeet in ieder van ons. Maar het werkt en het is nog aanstekelijk ook.

    Ik dacht spontaan aan een liedje van Zjef Vanuytsel. Ondertussen meer dan 30 jaar oud. Maar het past hier wel:
       “… dan zie je misschien toevallig een paar kleine dingen,
       twee mensen die elkaar zomaar een pleziertje doen.
       Of twee anderen die gewoon proberen elkaar te beminnen
       en dan krijg je weer zin, om verder te doen.
       En dan krijg je de lust om terug uit je hokje te kruipen,
       omdat je alleen geen haat, maar ook geen vriendschap verkrijgt.
       En dan zweer je voortaan voor iedereen je wil te gaan buigen
       om de mensen te geven, wat je van hen niet krijgt.

       Maar denk niet ik ga mijn eigen gang.
       Denk niet ik ga het veranderen.
       Want alleen ben je te klein en te bang.
       Je kunt niet zonder de anderen."
    Amen.

    15-11-2009 om 10:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    12-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.32ste zondag B 2009 - De arme weduwe - Jan

    Tweeëndertigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 7 en zondag 8 november 2009

    Eerste lezing: 1 Koningen 17, 10-16 - 'Van een handvol meel maakte de weduwe een broodje'
    Evangelie: Marcus 12, 38-44 - 'Deze arme weduwe offerde het meest'

    In de beide lezingen van vandaag wordt een schrijnend beeld van armoede geschetst, en het zal wel geen toeval zijn dat in die beide pijnlijke verhalen van uiterste armoede een weduwe de hoofdrol speelt.
    Immers, in zowat alle tijden en culturen waren en zijn weduwen een erg kwetsbare groep. In de joodse cultuur van die tijd betekende het overlijden van de man voor de vrouw een ware ramp, want ze verloor niet alleen haar partner in goede en kwade dagen, maar ook haar inkomen en haar aanzien.
    Vrouwen mochten buitenshuis geen betaald werk verrichten, en spreekrecht hadden ze sowieso niet. Een vrouw zonder man was niemand, zoals we dat vandaag helaas in andere godsdiensten soms ook nog zien.
    Maar ook in onze gemeenschap zijn meer weduwen dan weduwnaars. Tel hierbij de alleenstaande vrouwen met kinderen en je hebt een grote groep. Vaak zijn deze alleenstaande vrouwen met kinderen zeer kwetsbaar. Dat blijkt alleen al uit hun oververtegenwoordiging in de almaar groeiende groep mensen die in armoede leven.
    Vaak vinden ze geen werk, want ze moeten voor hun kinderen zorgen, en als ze wel werk hebben, moeten ze een niet gering deel van hun loon besteden aan kinderopvang. Ze komen dus terecht in een negatieve spiraal waaruit ze maar heel moeilijk kunnen ontsnappen.

    Als we het evangelie van vandaag willen vertalen dan moeten we een denkoefening maken. Veronderstel dat Jezus onder ons zou vertoeven en met zijn scherpe blik naar onze wereld zou kijken.
    Ongetwijfeld zou hij wantoestanden en contrasten tussen arm en rijk aan de kaak stellen.
    Ongetwijfeld zou hij oproepen om niet in de kijker te lopen. Hij zou aan de rijken voorbijlopen en medelijden tonen voor de armen, voor de weduwen. Hij zou geen acht slaan op de grootspraak en het gegoochel met miljoenen waar onze oren van tuiten. Hij zou de vinger leggen op wat hij achter de schermen en tussen de plooien ontwaart. Veel ellende, leegheid en geestelijke armoede.

    Denk je niet dat Jezus vooral de aandacht zou trekken op de mensen die niet in het publiek verschijnen en gewoon hun werk doen.
    Iemand die zijn zieke vrouw verzorgt, of iemand die bij haar stervende man constant moet waken, hoe moe ze ook is…
    Hij zou ons attent maken op die vele heldhaftige mannen en vrouwen die hun zorgenkind met al hun toewijding blijven opvoeden.
    Hij zou ons tonen hoe mensen blijven zorgen voor hun dementerende partner. Hij zou wijzen naar al die mensen die zich door het leven slaan met hun gebroken dromen en gekwetste idealen. Hij zou ons wegwijs maken in de vierde wereld, ons bij mensen brengen die door omstandigheden aan de grond zijn geraakt en toch elkaar nog blijven helpen. Hij zou ons ook laten zien dat jongeren die verantwoordelijkheid opnemen in een jeugdbeweging een stukje idealist moeten zijn.

    Hij zou de mensen aanwijzen voor wie de weduwe van het evangelie model staat. Ze rekende niet uit wat ze kon geven.
    Ze offerde alles waar ze van leven moest.
    Schriftkenners zeggen dat we daarin een verwijzing moeten zoeken naar Jezus zelf. Hij herkende zichzelf in de vrijgevige weduwe. Hij heeft alles gegeven wat hij maar kon, zijn eigen leven, opdat de mensen zouden bevrijd worden uit het kwaad, misschien wel uit hun rijkdom….

    Het is goed dat we in de liturgie bij zulke verhalen blijven stilstaan, want armoede was en is een schande voor het mensdom. Door de eeuwen heen hebben daarom nogal wat mensen bewust gekozen voor een leven in armoede, dit uit solidariteit met mensen in armoede. We kennen allemaal de heiligen die ik bedoel.

    Maar laten we wel wezen: armoede is geen ideaal. Het spreekwoord zegt dat geld niet gelukkig maakt, maar ik vrees dat geen geld hebben meestal gewoon ongelukkig maakt.
    Armoede moet bestreden worden, want het is een onrecht. Een onrecht dat soms volgt uit omstandigheden waar de mens echt niets aan kon doen… maar dat door de band het gevolg is van uitbuiting en onderdrukking, en van de onwil van de heersende klasse om er iets aan te veranderen.

    Ik denk dat wij ons moeten afvragen waar wij in deze Bijbelse verhalen staan. Zijn wij de rijken die wat geven van onze overvloed, vooral als het fiscaal aftrekbaar is, of zijn we de doodarme weduwen die het weinige wat ze bezitten zonder meer weggeven?
    Of zijn we de schriftgeleerden in het evangelie, die elke gelegenheid te baat nemen om zichzelf te verrijken op de kop van de armen?

    Het is goed dat we onszelf daarover bevragen, in deze tijd, nu Allerheiligen en Allerzielen nog nazinderen. Een tijd waarin we ons bezinnen over leven en dood. Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen.
    Over dingen waarover we ons druk maken en die totaal onbelangrijk zijn.
    Laten we in alles wat we doen en denken vol geloof meewerken aan de verwezenlijking van die goddelijke droom, zodat de armen maar ook de armen van geest, de weduwen van onze maatschappij, de kleine mensen… voelen dat wij met hen meeleven.

    Jezus ziet een arme weduwe die haar twee laatste centjes in het offerblok laat vallen. Het geluid van vallend wisselgeld, dat horen de rijken niet, maar Jezus wel.
    Hij zegt: “vrouw, jij hebt nu gegeven wat je voor jezelf broodnodig had. Je bent over je grenzen gegaan in je liefde. Wees dus niet ongerust. Ik zorg voor jou. Als je liefde geeft, zul je nooit, nooit tekort hebben. Ik geef je terug al wat je nodig hebt".

    Inspiratie is geput uit een preek van Romain Debbaut

    12-11-2009 om 18:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    01-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.God zal hen troosten - Allerheiligen B 2009 - Herman

    Allerheiligen B 2009 - Zaterdag 31 oktober en zondag 1 november 2009

    Eerste lezingEerste brief Johannes 3, 1-3 - 'Kinderen van God'
    Evangelie: Mattheüs 5, 1-12a - 'De zaligsprekingen'

    Pasen in de herfst, zegt de titel van de viering het heel mooi. Allerheiligen – Allerzielen : dagen van gedachtenis, van danken en gedenken.
    Twee feestdagen, we noemen ze in één adem.
    Omdat we aanvoelen dat het om één gebeuren gaat.
    Dat ze voor – en achterkant zijn van hetzelfde verhaal, het verhaal van dood en leven.
    Allerzielen is wat wij weten: geliefden die van ons zijn heengegaan, het pijnlijke afscheid, de lege plek…
    Allerheiligen is wat wij hopen: dat geen mens valt buiten Gods hand. Dat wij over de grenzen van ruimte en tijd verbonden zijn in en door dat mysterie van grenzeloze Liefde.

    Wij denken vaak dat Allerheiligen gaat over die lange lijst van bijzonder verdienstelijke mensen, die een plaatsje hebben op de kerkelijke kalender op op vele kerkpilaren en devotieprentjes.

    Maar daarover gaat het net niet! Vandaag gedenken we integendeel allen zonder naam of gezicht voor ons die de definitieve voltooiing van hun leven over de dood heen hebben bereikt. Een ontelbare menigte. Mensen uit alle rassen, volkeren en talen, en ook alle godsdiensten.

    Allerheiligen dankt zijn populariteit aan Allerzielen. 's Morgens zijn er in de kerken vooral lege plaatsen. Maar 's namiddags stromen de kerkhoven vol. Daar hebben de mensen wier leven voltooid is wel een naam en een gezicht, op de graven en in het geheugen van hun nabestaanden die een graf komen bezoeken. Sommigen prevelen een gebedje of zeggen het samen luidop. Een gebed voor de dierbare overledene. Waarschijnlijk krijgt niemand het in zijn hoofd tot hem of haar te bidden, als tot een heilige die ze vereren. Maar zou dat zo gek zijn?

    Je moet geen held zijn om heilig te worden. Natuurlijk zijn er heiligen die heldendaden hebben verricht en zeker zijn er helden die ook nog heilige mensen waren. Maar door de band genomen heeft heiligheid weinig uit te staan met heldendom. Mijn moeder was helemaal geen heldin. Soms heb ik haar dingen kwalijk genomen. Maar nu, zo veel jaren na haar dood, denk ik aan haar terug met een zekere verering. Ik durf haar rekenen bij de mensen die Jezus op een berg in Galilea zalig heeft geprezen.
    Op zijn lijst stonden geen topfiguren, geen kampioenen van de deugd, geen professionele wereldverbeteraars. Zalig noemde hij de armen van geest of nederigen van hart, niet verslaafd aan geld of goed; de mensen die wisten wat verdriet is; de mensen die snakten naar gerechtigheid die voor hen niet lijkt weggelegd; de mensen die spraken met hun hart en dat hart zuiver wilden bewaren in een verontreinigde wereld; de mensen die vrede zochten waar tweedracht en concurrentie de bovenhand hadden; de mensen die uitgerangeerd werden en belachelijk gemaakt omdat ze zo naïef waren om in hem te geloven en dat niet onder stoelen of banken staken.

    Zij zullen getroost worden, zegt Jezus. En eigenlijk mag je lezen ‘God zal hen troosten’. God zal hen gerechtigheid, barmhartigheid, zachtmoedigheid doen ondervinden.

    Met dank aan Paul Scheelen en Bertrand De Clerck o.p.

    01-11-2009 om 10:21 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    25-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de kant - 30ste zondag B 2009 - Marc

    Dertigste zondag door het jaar B 2009 - 24 en 25 oktober 2009

    Eerste lezing: Jeremia 31, 7-9 - 'Blinden en lammen zal Ik terughalen'
    Evangelie: Marcus 10, 46-52 - 'Rabboeni, maak dat ik zien kan'

    Als we het verhaal uit het evangelie zouden overplaatsen naar onze tijd, in de Brusselse metro bijvoorbeeld, dan zou Marcus er waarschijnlijk bij vermelden dat er uit de luidsprekers de boodschap weerklonk: “Wij herinneren u eraan dat bedelen in de metro verboden is”.
    Dat is ongeveer hetzelfde als wat degenen die Jezus vergezellen de blinde toeroepen: “Kop toe, vent”. En ik maak die vergelijking niet om hier een nummertje “zie eens hoeveel ik om de verworpenen geef” op te voeren.
    Want als ik op de Groenplaats langs ons lokale gilde bedelaars en verslaafden loop, voel ik dat ik helemaal niet op Sint-Franciscus lijk, die een melaatse bedelaar omhelsde en dat ik niet goed weet of ik er goed aan doe iets te geven, of hen te negeren.
    Jezus weet goed wat hij moet doen. Hij negeert die afwijzing van zijn volgelingen, en roept die man, hij vraagt hem wat hij voor hem kan doen.

    Om het gedrag van Jezus goed te begrijpen, moeten we weten wat er vlak daarvoor gebeurde. In de vorige verzen werd beschreven hoe de leerlingen ruzie hadden gemaakt over wie nu de beste leerling van de klas was, en hoe Jezus daarop gezegd heeft dat zijn échte volgelingen niet vooraan zullen zitten, maar dat ze ten dienste moeten staan van de zwaksten, en dat ze daarvoor hun leven moeten geven.

    Marcus wil met dit verhaal dat nog duidelijker maken. Jezus keert zich naar deze man, die aan de kant geschoven is, in de marge van de samenleving: hij bekommert zich om deze marginaal. Om bij die mens te staan is hij gekomen.
    De volgelingen reageren als een kudde windhanen. Eerst duwen ze Bartimeüs dieper in zijn put van miserie, maar als blijkt dat Jezus daar anders over denkt, beginnen ze te applaudisseren en staan zo plots allemaal aan de kant van die marginaal. Het is nogal duidelijk dat Marcus zijn bedenkingen heeft bij de betrouwbaarheid van zulke volgelingen. 
    En dan wordt het nog interessanter, als we weten dat het volgende hoofdstuk van zijn evangelie, de intocht in Jeruzalem verhaalt. Toen stond de massa te juichen, dezelfde massa die enkele dagen later Jezus aan het kruis zou roepen. Het gedrag van deze volgelingen hier is van hetzelfde onbetrouwbare kaliber.

    Het verhaal is niet op de eerste plaats het verhaal over een wonder. Als we de tekst goed lezen, wordt het duidelijk dat Jezus zelfs geen wonder doet. Hij zegt het zelf: "uw geloof heeft u gered”.
    Marcus vertelt een verhaal over geloven. De echte gelovige, de leerling die Jezus herkent, op hem al zijn vertrouwen zet, dat is hier de blinde. De blinde ziet waar het op aan komt, de leerlingen hebben nog altijd niet door wie Jezus is. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om zwak te zijn met de allerzwaksten. Zij hebben niet door dat hij gekomen is om  zijn leven letterlijk te geven, en om schijnbaar te verdwijnen in de diepste verwerping, volledig aan de kant geschoven als een vuilzak. Of als een bedelaar waar niemand mee wil te maken hebben.   
    Bartimeüs is een échte gelovige. Openstaan voor Jezus' boodschap heeft niets te maken met aanzien, met macht, met succes. Het zijn de verschoppelingen die tot geloof in staat zijn. Als Marcus zijn verhaal besluit met “hij sloot zich bij hem aan op zijn tocht”, heeft dat een ver-strekkende betekenis.
    Jezus is op tocht naar Jeruzalem, naar zijn Calvarieberg. De ware gelovige volgt Jezus op die tocht, en is bereid mee het kruis te gaan dragen. De jolige menigte die nu nog met Jezus mee trekt, snapt  niet waar het over gaat. Dat wordt duidelijk in hun afwijzing van Bartimeüs, en dat zal duidelijk worden wanneer ze op de vlucht slaan, enkele dagen later, wanneer Jezus aan zijn Calvarietocht begint.

    Christen zijn. Het is Jezus volgen op zijn tocht.  Het is naast de armsten gaan staan, vragen aan mensen in miserie “wat kan ik voor u doen?”. Het is een kruis dragen, als de dienstbaarheid daartoe leidt. En het is blijven hopen op redding, ook in de  zwartste duisternis.
    Ik vraag me soms af: wat zou nu de eigen, typische opdracht zijn voor christenen in deze tijd? Waarin zouden we “anders” moeten zijn?

    Voor veel van de maatschappelijke discussies komt het erop aan eerlijk te zijn, en dan is het mogelijk dat we ook als christenen verschillende standpunten innemen. Voor of tegen de Bam-brug. Of voor of  tegen BHV. Ik geloof niet dat er een christelijke tunnel moet komen. Maar waar we als gemeenschap én als individu een eigen standpunt moeten hebben, dat is in de aandacht voor al wie aan de kant staat.
    Een christen mens en een christelijke beweging kan mensen aan de kant niet toesnauwen dat ze moeten zwijgen, en dus uit de aandacht verdwijnen.
    Als we gelovigen zijn, dan geloven we niet dat mensen ooit opgegeven mogen worden, wat ook hun situatie, wat ook hun fouten mogen zijn. Op de weg van Jezus worden geen mensen aan de kant geschoven.

    25-10-2009 om 12:43 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    18-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze plaats kennen - 29ste zondag B 2009 - Fred
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Negenentwintigeste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 17 en zondag 18 oktober 2009

    Eerste lezing: Jesaja 53, 10-11 -  'Hij gaf zijn leven als zoenoffer'
    Evangelie: Marcus 10, 35-45 -  'De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven'

    Als je hier af en toe vooraan staat in de kerk, valt het op hoe ook hier de meeste mensen elke week hun vaste plaats proberen in te nemen. We gaan nooit eens helemaal aan de andere kant zitten. Ook thuis – in de meeste gezinnen – heeft iedereen zijn vaste plaats aan tafel, ook al is dat nooit echt afgesproken. Als bij ons de kleinkinderen komen eten – en dat gebeurt af en toe wel eens – nemen zij meestal ook altijd hun zelfde plaats aan tafel in.

    Mensen hebben zo hun gewoonten. Het is anders wanneer de plaats aan tafel ook een rangorde gaat uitdrukken. Bijvoorbeeld, wanneer een echt hoog geplaatste op bezoek komt. Of wanneer er een feest is waarbij er ereplaatsen zijn. Wanneer dus het protocol een rol gaat spelen. Dàn kan het belangrijk zijn wie er op de ereplaats terecht komt. En dan wordt er ook vooraf over nagedacht.
    Wie plaats mag nemen naast de hoogste in rang, naast de gevierde of de eregast, heeft automatisch zelf een belangrijke positie. Naast de voorzitter zit meestal de ondervoorzitter, naast de directeur de onderdirecteur, naast de premier de vice-premier. De plaats kan een rangorde of zelfs een zekere macht uitdrukken.

    Eigenlijk is de vraag van Jacobus en Johannes om in het komende rijk naast Jezus te mogen zitten dus niet zo ongewoon. Het is ook niet verwonderlijk dat die vraag van hen komt. Samen met Petrus behoren zij immers tot de intimi van Jezus. Zij zijn min of meer de uitverkoren apostelen. Zij zullen er bij zijn op de berg Tabor en zij worden later ook gevraagd met Jezus mee te waken in de hof van Olijven.
    Hun vraag is voor ons dus begrijpelijk, maar door Jezus worden ze meteen terecht gewezen. En wel om twee redenen. De leerlingen van Jezus moeten niet uit zijn op macht, het komt er voor hen niet op aan hun gezag te laten gelden. Wie groot wil worden, moet dienaar van allen zijn. Wie de eerste wil zijn, moet de anderen dienen. Macht wordt meteen verbonden met dienstbaarheid. Het woord minister komt overigens van het Latijn en betekent daar dienaar.

    Dat betekent natuurlijk niet dat alle macht of gezag meteen vies is. Het zou al te gemakkelijk zijn die woorden verkeerd en letterlijk te interpreteren. En op die manier niet alleen macht, maar ook elke vorm van verantwoordelijkheid te ontlopen. Gezag moet er zijn in een maatschappij, in een fabriek of kantoor, in een school en een klas, in een club of vereniging, ja ook in een kerk. Een comité heeft een voorzitter nodig, een school een directeur, een bedrijf een manager, een land een regeringsleider.
    Maar die gezagsdragers moeten beseffen dat zij hun macht, hun gezag moeten gebruiken ten dienste van anderen, van het geheel, en niet voor eigen profijt. En laten we maar niet te negatief doen. Heel wat gezagsdragers doen echt hun best om dat te doen. En mensen appreciëren dat. De man die vorige week heilig werd verklaard en enkele jaren geleden werd verkozen tot grootste Belg, heeft zich zijn leven lang als dienaar gedragen. Dat is allicht de voornaamste reden dat hij als grootste Belg werd verkozen, met allicht ook heel wat stemmen van niet-gelovigen.
    Maar Jacobus en Johannes begaan nog een tweede vergissing. Niet alleen de inhoud van hun vraag is verkeerd, maar ook de vorm, de manier waarop zij Jezus aanspreken: "Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen". Zetten we dat even in het enkelvoud en we krijgen: "Meester, ik wil dat U iets voor mij doet". Onmiddellijk wordt duidelijk wat hier verkeerd is. In plaats van naar de Heer toe te gaan als dienaren, stellen zij zich op als eisende leerlingen. Ze willen Jezus naar hun hand zetten.

    En geef toe, dat doen wij ook wel eens. We richten ons vooral tot God in tijden van nood, miserie en angst. Als er oorlog dreigt, lopen de kerken vol, zei men indertijd. Als mensen in diepe ellende zitten, moet God het oplossen. En als dat niet gebeurt, rijzen twijfels en onbegrip.
    De vraag zou omgekeerd moeten worden gesteld. Niet: "We willen U vragen iets voor ons te doen", maar wel: "Wat kan ik voor U doen?" Jaren geleden waren het gevleugelde woorden van president Kennedy: "Don't ask what your country can do for you. Ask what you can do for your country". "Vraag niet wat je land kan doen voor jou, vraag wat jij kan doen voor je land".

    Het brengt ons weer bij de dienstbaarheid. En we hoeven daarvoor niet ver te zoeken, het gaat niet noodzakelijk om opvallende of spectaculaire dingen. Vandaag starten de vormelingen van onze parochie hun werkjaar. In de mis van half twaalf zitten zij vooraan in het midden, op de ereplaatsen eigenlijk. We kunnen ons afvragen of ze daar recht op hebben.
    Maar belangrijker is de vraag wat wij voor elkaar kunnen doen. Wat kunnen de vormelingen doen voor de parochie, wat kunnen zij de gemeenschap hier bijbrengen? En … wat kunnen wij doen voor hen? Gaan wij hen steunen in hun werkjaar, dat soms wat weg heeft van een zoektocht en dat zeker gepaard gaat met vallen en opstaan? Of laat hun werking ons onverschillig?

    Af en toe gaan wij uitgenodigd worden om als parochiegemeenschap die kinderen te steunen en aan te moedigen in hun vieringen. Gaan wij dan in op die uitnodiging of blijven wij liever uit die vieringen weg, omdat ze ons minder aanspreken?
    Hebben de vormelingen recht op die ereplaatsen in de kerk? Of hebben wij daar eerder recht op, want wij zijn toch elke week trouw aanwezig! Eigenlijk is dat een verkeerde vraag, of toch zeker één die niet ter zake doet. Niemand hoort in de kerk op een ereplaats te zitten. We moeten allemaal onze plaats kennen. Als dienaars van elkaar … 

    18-10-2009 om 13:03 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    15-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contacten die deugd doen - 28ste zondag B 2009 - Marina
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Achtentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 10 en zondag 11 oktober 2009
    Nationale ziekendag

    Eerste lezing: Wijsheid 7, 7-11 - 'Rijkdom beschouwde ik als niets'
    Evangelie: Marcus 10, 17-30 - 'Ga verkopen wat ge bezit'

    Lieve mensen
    Druk,druk,druk,we hebben het met z’n allen zo druk ,een mooie tekst deze week in het parochieblad,en zeker de moeite om te lezen.
    Iedereen heeft nood aan een deugddoend contact; een leuke babbel, een goed gesprek, een kleine attentie, op iemand kunnen rekenen.
    Prettige en moeilijke momenten delen.

    Ziekenzorg wil op deze nationale ziekendag een pleidooi houden voor een warme samenleving waar er meer genoten en gelachen wordt. En waar mensen mekaar meer nabij zijn. En  meer begrijpen. Niet alleen in woorden maar ook in daden. Daden die niet altijd grootse dingen zijn... Een kleine attentie kan zoveel deugd doen.
    Vooral chronisch zieken en mensen met beperkingen, hebben nood aan deugddoende contacten. Vaak moeten ze ervaren hoe hun sociale wereld van vrienden en kennissen afbrokkelt.  Als ze nog niet zo lang ziek zijn, valt het allemaal nogal mee.
    Later blijven vrienden en kennissen één voor één weg.

    En dat is de boodschap die ziekenzorg wil overbrengen:                                    
    1 ) het doet deugd als je voelt dat je welkom bent,of als iemand je een bezoekje brengt, een warme babbel,eventjes niet alleen zijn. Aandacht krijgen van iemand dat geeft een goed gevoel,je hoort er weer bij!
    2) het doet deugd als je elkaar aanvaard zoals je bent, iedereen is anders. Maar daarom niet beter of slechter. Eens tijd maken voor elkaar, naar mekaar luisteren, iemand opbellen, een kaartje schrijven, voor iemand een boodschap doen, of ook eens met iemand gaan wandelen.
    3) (goed) nieuws krijgen van wat er buiten je muren gebeurt kan heel plezant zijn. Een lach of een vriendelijk woord geeft weer nieuwe moed. Een bemoediging geeft weer hoop.
    4) een warme 'dankjewel' kan ook deugd doen! Mensen die dankbaar zijn appreciëren enorm wat er voor hen gedaan wordt.

    Soms lijkt het of er 2 werelden zijn: die van de gezonde en die van de zieke.
    Maar door het luisteren naar de vele verhalen van onze zieken, door hun verdriet, hun wanhoop, hun angsten, maar ook hun vreugde, ontdek je ook wat stil en verborgen in jezelf leeft. Je ontdekt dat er maar 1 wereld is, dat we samen onderweg zijn en elkaar nodig hebben; zowel zieken als gezonden...

    Ja, echte contacten met mensen doen deugd: een warme handdruk of ogen die mekaar kruisen en mekaar begrijpen, overal waar mensen mekaar nabij zijn, daar wordt vriendschap geboren die alleen maar kan groeien.

    Vrijwilligerswerk
    Hiervoor ga enkele persoonlijke voorbeelden aanhalen
    1) beroepshalve heb ik meer dan 35 jaar gewerkt voor en met zieken. Het was vaak hard werken, gaf vaak ergernissen en frustraties... maar dankzij de dankbaarheid en genegenheid die ik mocht ontvangen, kan ik verzekeren dat ik het graag gedaan heb en geen seconde spijt heb van de beroepskeuze.
    2) de plaatselijk ziekenzorgwerking, waar het huisbezoek centraal staat, is een mooie en rijke ervaring. Niet alleen voor zij die bezoek ontvangen maar ook voor zij die op bezoek gaan... Verder hebben we de aangeboden ontspanningsmomenten: uitstappen en feestjes... je komt 's avonds moe thuis maar eenmaal de moeheid wegebt hou je enkel een goed gevoel over.
    3) Sinds dit jaar mocht ik ook ervaren wat het voor de zieken betekent om op ziekenzorg-vakantie te gaan. Zij vergeten even hun zorgen voor 7 dagen en kunnen genieten van een heel ontspannen sfeer, die gedragen wordt door de vele gemotiveerde vrijwilligers die warme aan dacht geven aan de vakantiegangers.
    Ja! Ik kan u verzekeren dat echt contact met zieken deugd doet.
    Vele zieken leven veel intenser en genieten van de kleine dingen, waar gezonde mensen aan voorbij gaan. Zij leren ons dat een gezond lichaam een groot geschenk is.

    Ook pater Damiaan wist dat en heeft zich helemaal gegeven aan mensen die het moeilijk hadden met hun gezondheid.
    Vandaag wordt hij heilig verklaard... bijna symbolisch...
    Jozef De Veuster ijverde intensief voor een samenleving waar iedereen bijhoort. In zijn tijd meed men de melaatsen. Zij werden naar een eiland verbannen. Gelukkig is die tijd voorbij.  Of toch niet misschien, als we de eenzaamheid zien in de vele dorpen en steden.
    Hopelijk is de heiligverklaring meer dan een formeel gedoe, maar ook een aanzet om het engagement van pater Damiaan eigentijds om te zetten in een concrete inzet voor een warme samenleving waar iedereen zich goed voelt: gezond of ziek, blank of gekleurd, gelovig of niet, man of vrouw.

    Lieve mensen
    Ieder van ons kan zijn steentje bijdragen,
    Laten we proberen onze zieken en eenzamen niet te vergeten,
    Zodat we,zowel zieken als gezonden,mogen blijven ervaren
    Dat elke attentie,hoe klein ook,
    Dat elk liefdevol contact deugd doet!
       
    Ziekenzorg Sint-Anna ten-Drieën,
    Marina D.G

    15-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    04-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het rijk Gods op aarde - 27ste zondag B 2009 - Jan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Zevenentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 3 en zondag 4 oktober 2009

    Eerste lezing: Genesis 2, 18-24 - 'Zij zullen volkomen één worden'
    Evangelie: Marcus 10, 2-16 - 'Wat God verbonden heeft, mag een mens niet scheiden'

    Zo, er is weer een week voorbij gevlogen.  Een van de 52 dit jaar. 
    Maar hebben we er nu bij stilgestaan dat het een vredesweek was?  Ik niet.
    Laat ons daarom maar proberen de teksten en gebeden van deze viering in ons op te nemen.

    De eerste lezing is het puurste van het puurste.  Het begin van een schoon verhaal. 
    De man is alleen en God zet er een vrouw naast.  Ze moeten samen verder, ze worden één. 
    En ze leefden nog lang en gelukkig…  Door dik en dun, in goede en in kwade dagen.
    Hier zou het kunnen stoppen als het volmaakt was.
    Maar de geschiedenis van de relatie tussen God en zijn mensen en van de mensen met elkaar is niet altijd een sprookje met een happy end…
    Oprechte zorg voor elkaar, respect voor de ander….  is een opdracht voor het leven.
    Gemakkelijker gezegd dan gedaan. 
    Wat je vanuit de grond van je hart hebt beloofd, wat je vast van plan bent je leven vol te houden, kan door omstandigheden onmogelijk worden…
    En het is niet aan de mens zich een oordeel over relaties aan te matigen.

    Het evangelie verhaalt ons hoe de Farizeeën nogmaals geprobeerd hebben om Jezus in de val te lokken met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten.
    In de wet van Mozes was het mogelijk om je vrouw een scheidingsbrief te geven. 
    Ze kon dan haar boeltje pakken en terug naar haar familie gaan. 
    Een praktische wet die de Farizeeën goed uitkwam.  Ze konden de tekst interpreteren om zichzelf een ongelooflijke vrijheid van handelen te geven.
    Wie het goed kan uitleggen, wie veel kan verwijzen naar de tekst van de wet, kan de zaak wel kleuren in de richting die hij wil.  We kennen allemaal wel zo’n voorbeelden.

    “Wat God verbonden heeft, zal de mens niet scheiden…” horen we in het evangelie.
    Ik las deze week een getuigenis van een gescheiden vrouw die zei: “ik krimp ineen bij het aanhoren van dit evangelie”  Ze weten niet wat ik heb meegemaakt.  Ze weten niet hoe het leven een hel kan zijn. 
    “Ik mag nu eigenlijk geen sacramenten meer tot mij nemen”
    Moet je nu echt dood zijn om de spons er over te vegen?  Moeten  we wachten tot ze kerkelijk begraven wordt vooraleer iemand terug aanvaard is.

    Het leidt ons naadloos naar het andere thema vandaag: de vrede.
    Niet alleen in ons huwelijk, in ons gezin, in onze buurt, in onze stad, ook in onze kerk….
    Maar de vrede tussen alle mensen in deze wereld.

    Jammer genoeg zijn spijts alles in de laatste halve eeuw zowel buiten als binnen de grenzen van Europa vreselijke oorlogen uitgebroken. Men is er niet in geslaagd oorlog en geweld voorgoed uit te bannen. Het zinloos geweld neemt toe, dicht bij ons bed. Er is steeds meer en meer agressie op straat, in het verkeer, bij sportmanifestaties, zelfs in scholen. Wat  scheelt er toch aan onze maatschappij?

    Er duikt ook hier en daar religieus fanatisme op. Meer dan ooit lijkt wereldvrede onmogelijk zonder godsdienstvrede en intensieve dialoog tussen de godsdiensten.

    En toch moeten we kunnen vergeten en vergeven. Dat hoort bij de boodschap van het evangelie. Maar vergeving is toch zo moeilijk.
    Om tot vrede te kunnen komen is verzoening een ware vereiste.
    Let wel: verzoening is meer dan vergeving.

    En hoe zit het bij ons?  Een vredezondag is dan weeral een kans, het daagt ons uit. 
    Waar kiezen wij voor? 
    Voor kwaadheid, wapengeweld, agressie en spierballentaal?
    Of voor verantwoordelijk zoeken en grijpen naar alle middelen om te komen tot een geweldloze dialoog. En dat op het niveau dat het onze is. 
    Een gesprek voeren met iemand, en niet omhoog gaan met uw stem wanneer je voelt dat je niet akkoord bent met mekaar.  Respect hebben voor een andere mening. 
    Kunnen verdragen van mekaar dat we soms anders zijn, anders denken….

    Voor geweld zijn er alternatieven mogelijk. Ze worden alleen te weinig gezocht en gebruikt. 
    We zullen al eens onze principes opzij moeten leggen. 
    We zullen al eens als eerste het initiatief moeten nemen. 
    We zullen als eerste de hand moeten uitsteken. 
    Zagen en klagen over de afstandelijkheid in onze maatschappij is eigenlijk gemakkelijk.  De hand uitsteken is veel beter. 

    Er is ons Iemand daarin voorgegaan: Jezus Christus. Omwille van Hem mogen we de moed niet verliezen maar volharden.  De hand uitsteken en als eerste vergeven en verzoenen.

    Na de heel heftige discussie rond het huwelijk, zet Jezus een kind midden in de kring.
    “Als je niet wordt als een kind, is er voor jou geen plaats in het koninkrijk van God.”
    Dit is een oproep om opnieuw met die onbevangen ogen van het eerste begin, naar elkaar te kijken.  Een oproep om elkaar te zien zoals we bedoeld zijn door God.
    Als we eerlijk en oprecht met elkaar omgaan, zonder winstbejag, zonder verborgen agenda, vredevol.  Dan zal het rijk Gods op de aarde zichtbaar worden…

    De Sint Annekesfeesten zijn daar een geschikte gelegenheid voor. 
    Zo gezellig, met velen, in een goede sfeer mekaar terug ontmoeten.
    Een gewone babbel, iemand aanspreken die je lange tijd niet meer zag, een pint drinken met uw buurman, uw schoonmoeder uitnodigen op het buffet , met de kinderen of kleinkinderen genieten van wat er aangeboden wordt.
    Dit zijn gelegenheden die we nodig hebben om dat rijk Gods zichtbaar te laten worden.
    En… de vredesweek kunnen we niet beter afsluiten.

    04-10-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    20-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een vraag onderweg - 25ste zondag B 2009 - Gie

    Vijfentwintigste zondag door het jaar B 2009 - Zaterdag 19 en zondag 20 september 2009

    Eerste lezing: Wijsheid 2, 12.17-20 - 'Wij willen de vrome belagen'
    Evangelie: Marcus 9, 30-37 - 'De Mensenzoon wordt overgeleverd'

    Wij horen elke zondag een stukje uit het evangelie van Jezus. En toch maken wij hier iets mee dat niet voor iedereen bestemd is. Jezus trekt met zijn leerlingen weg vanuit Galilea en Hij gaat met hen naar Kafarnaüm langs een ongebruikelijke, ongeziene weg.  Onderweg geeft Hij onderricht, zeg maar bijles, aan zijn leerlingen. Hij heeft het over de Mensenzoon, die moet lijden, overgeleverd aan mensen. Ongeveer iemand als de rechtvaardige dienaar die het boek Wijsheid beschrijft in de eerste lezing.

    Maar ze begrijpen het niet. Letten ze niet goed op? Of zijn ze niet goed bij de les? Of gaat het gewoon hun petje te boven? Ze durven alleszins geen vragen te stellen.
    Jezus laat hen maar betijen, doet alsof Hij niet merkt waar ze onderweg mee bezig zijn. Maar eens dat ze in Kafarnaüm zijn, vraagt Hij het hen op de man af: “waar zijn jullie eigenlijk onderweg over bezig geweest?”
    En opnieuw zwijgen ze, uit eerlijke schaamte, om niet te moeten vertellen dat ze het er over hadden hoe ze binnenkort, in de “regering Jezus”, de ministerpostjes zouden verdelen.

    Natuurlijk heeft Jezus hen door. Hij heeft zijn oren en zijn ogen niet in zijn zakken zitten. Hij pikt dan ook rechtstreeks in op hun gesprekthema: “wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar”.
    Bij wijze van praktisch voorbeeld, haalt Hij er een kind bij en zet dat in hun midden neer: kijk wat er gebeurt als je een kind in je midden opneemt.
    Wie kiest voor dat kind, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten. Het is kiezen om dat kind op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen in de eerste maanden, maar ook daarna. Eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Begrijpen wij dat? Of zijn wij bij de komst van een kind alleen bezorgd om de suikerbonen. Realiseren wij ons dat die baby nog wat anders moet doen dan eten en drinken en slapen. Realiseren wij ons dat wij dat kind moeten helpen groeien met vallen en opstaan. Dat het zal moeten leren mens worden om écht te kunnen leven?

    Eigenlijk vraagt Jezus: “staan jullie wel eens stil bij de dingen waar ik mee bezig ben, bij de dingen waar ik van wakker lig?” vergeten jullie niet dat het soms moeite kost om mensen graag zien, om vol te houden iemand graag zien, ook als het moeilijk is. Begrijpen wij dat? Of zijn wij onderweg ook over andere dingen bezig geweest?

    De situatie doet denken aan die keer toen Jezus, ook schijnbaar terloops, zomaar onderweg, aan Petrus de vraag stelde: “Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief, meer dan de anderen hier?” Aanvankelijk is het antwoord van Petrus even terloops als vrijblijvend: “Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.” Daarop zei Jezus: “Zorg dan voor mijn schapen.” Maar even later stelt Hij die vraag opnieuw: “Simon, heb je Me lief?” Nu is het antwoord van Petrus al minder vrijblijvend. Als Jezus een tijd later nog een volgende keer stelt, gaat Petrus helemaal door het lint en totaal beduusd antwoordt hij: “Heer, U weet alles U wéét toch dat ik van U houd.”

    Wij leven hier niet tussen schapen en kuddes en begrijpen Jezus vraag misschien daarom minder goed. Maar als het over kinderen, onthaal en kinderopvang gaat, dan zijn we wel helemaal mee.
    Dus zullen wij het wel begrijpen als Jezus zegt: “Wie in mijn naam één zo’n kind, opneemt, neemt Mij op. En wie Mij opneemt, neemt niet Mij op, maar de Vader die Mij gezonden heeft.”

    Wie kiest voor Jezus, kiest voor God, kiest ook om een heleboel andere dingen opzij te zetten, kiest om die God op een heel aantal punten belangrijker te laten zijn dan jezelf. En dat niet alleen bij je doopsel of vormsel en de eerste maanden daarna, eigenlijk een keuze voor je hele verdere leven, tot en met de volgende generatie toe. 

    Maar net als bij Petrus onderweg, wordt ook aan ons de vraag om te kiezen gaandeweg gesteld. Meer dan een keer, gaande-de-weg. Ook ons antwoord mag, gaande-die-weg, groeien.
    Amen.

    20-09-2009 om 00:00 geschreven door de preekploeg  

    Uw positieve/negatieve reactie of commentaar hier (0)


    De preekploeg van Sint-Anna-ten-Drieën, Antwerpen Linkeroever

    In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen.
    Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt.
    De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag.
    Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek.
    In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.

    Blog als favoriet !
    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 06-2021
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 07-2020
  • 06-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
  • 06-2007
  • 05-2007
  • 04-2007
  • 03-2007
  • 02-2007
  • 01-2007
  • 12-2006

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs