Wil je ons iets zeggen dat niet op deze blog moet verschijnen? Mail ons hier.
Mag iedereen het lezen, klik dan op op het gele 'Uw positieve/negatieve reactie hier' onderaan de tekst.
Wegwijzerviering - Viering waar de eerste communicanten, de vormelingen, families met kinderen en iedereen van harte welkom is
Op het schilderij “De heilige familie”, van de Engelse schilder Millais, komt rechts een klein ventje aangelopen met een kommetje water. Hij heeft dat kommetje water vast omdat hij de kleine Johannes is, die later ‘de Doper’ zal genoemd worden: mensen die zich op zijn woord bekeerden doopte hij, als teken dat hun zondig leven ‘afgewassen’ werd.
Hij was een kozijn van Jezus. Hij kende hem dus.
En als hij volwassen was, verkondigde hij dat Jezus weldra zou komen om ons de weg te wijzen naar het Rijk Gods. Daarom moesten de mensen ervoor zorgen dat de weg rechtgetrokken werd, zodat hij geen hindernissen zou tegenkomen. En de weg recht trekken, dat betekent: ga anders leven! We moeten leven zoals burgers van dat Godsrijk. Maar wat is dat, anders gaan leven? Ons bekeren? Leven als burgers van het Rijk Gods?
Nu was Johannes wel ‘ne speciale’. Hij leefde heel sober, at super vegetarisch, en hij had een rare opvatting over modieuze kledij. Je zou dus denken dat hij strenge eisen zou stellen aan de mensen. Maar niets daarvan. Wat hij vraagt is heel simpel.
Probeer gewoon een goede mens te zijn. Help arme mensen. Wees eerlijk. Steel niet. Gebruik geen geweld. Het Rijk Gods komt elke dag wat dichterbij als we eerlijk zijn, barmhartig, vredelievend. Het rijk Gods, dat is als een goede kom soep die we willen delen met anderen. Met eenvoudige en eerlijke ingrediënten kunnen we iets maken dat voedzaam is en gezond, waar andere mensen deugd aan hebben.
Dat is heel simpel. Maar niet altijd gemakkelijk. Jezus was een heel goede, eenvoudige mens. Maar men heeft hem doen bloeden. Het kan moeilijk zijn om goed te zijn voor anderen, zeker als die niet sympathiek zijn of ons gekwetst hebben. Er zijn mensen die goedheid een vorm van zwakheid vinden.
Om trouw te blijven aan de weg van Jezus is soms een groot geloof nodig. En daar hebben we mekaar nodig: een gemeenschap die met elkaar en met iedereen het brood van de naastenliefde wil breken en delen. Samen kunnen we de weg naar het Rijk Gods recht trekken. Samen kunnen we de hoop op gerechtigheid levend houden.
Aan het begin van de Advent klinkt er vandaag meteen een krachtige dubbele oproep: kijk vooruit zegt Jesaja en wees wakker luidt het bij Jezus. Samen vormen ze een kompas dat ons door deze heilige tijd wil leiden.
Jesaja opent met een visioen. Hij ziet de berg van de Heer opgericht boven alle andere bergen, als een lichtpunt dat volkeren aantrekt. Mensen stromen in grote getale toe, niet om oorlog te voeren. Neen, ze zoeken vrede, en ontdekken dat vrede begint bij het luisteren naar God. De wapens die nu verdeeldheid zaaien, worden omgesmeed tot gereedschap voor het leven. Wat een mooi beeld: speren worden snoeimessen, zwaarden veranderen in ploegscharen. Geen dreiging meer, maar vruchtbaarheid. Geen angst, maar toekomst.
Dat visioen is niet zomaar poëzie; het is een richtingaanwijzer. Jesaja zegt eigenlijk: Kijk, dit is hoe God naar onze wereld kijkt. Dit is de toekomst die Hij voor ogen heeft. Laat dat visioen je hart vormen. En daarom eindigt hij met die uitnodiging: “Kom, laten wij wandelen in het licht van de Heer.” Niet wachten tot de wereld ooit beter wordt, maar vandaag al stappen zetten die passen bij Gods droom.
En nadien klinkt het evangelie en de toon verschuift. Jezus spreekt niet over de verre horizon, maar over de onverwachte nabijheid van Gods komst. Hij verwijst daarbij naar de dagen van Noach: mensen aten en dronken, trouwden en leefden hun gewone leven - niets mis mee, op zich. Maar ze waren onoplettend geworden. Ze waren zo bezig met het dagelijkse, dat ze blind waren voor het goddelijke.
Ze waren niet kwaadwillig, maar slaperig. En precies daarom zegt Jezus: Wees waakzaam. Niet omdat we bang moeten zijn, maar omdat we anders zomaar aan de essentie voorbij kunnen leven.
Samen gelezen brengen Jesaja en Jezus ons in een vruchtbare spanning: Jesaja laat ons dromen - Jezus maakt ons wakker. Het visioen van vrede en gerechtigheid kan ons optillen, maar Jezus vraagt dat we niet in die droom blijven hangen. Ook Hij nodigt uit om aan de slag te gaan, aandachtig, met open ogen voor wat God al aan het doen is, hier en nu.
Advent is daarom geen tijd van passief verwachten. Het is geen periode waarin we aftellen tot Kerstmis alsof we wachten tot een trein aankomt. Advent is een oefening in aandacht. In wakker worden. In ons hart laten vormen door Gods toekomst.
En dat begint meestal klein. Want de wapens die omgesmeed moeten worden zijn niet alleen die van naties, maar ook die van ons eigen hart: de scherpe woorden die we soms te snel gebruiken, de harde oordelen die we vellen, onze koppigheid die verzoening in de weg staat.
Jezus zegt: “De Mensenzoon komt op een uur dat je niet verwacht.” Dat klinkt streng, maar het kan ook bemoedigend worden verstaan, in de zin dat God ons komt verrassen. Dat Hij ons tegemoet komt op momenten dat we het niet zien aankomen… in een gesprek, in stilte, in een vraag van iemand die ons nodig heeft. Wie wakker leeft, herkent Hem in die kleine ontmoetingen.
Vrienden, laten we deze Advent ingaan met de kracht van beide lezingen. Laten we dromen met Jesaja, zodat we weten naar welke toekomst we op weg zijn. En laten we waakzaam zijn met Jezus, zodat we vandaag al leven in het licht dat komt. Dan groeit in ons een houding van verwachting die niet passief is, maar vruchtbaar; niet angstig, maar aandachtig; niet dromerig, maar daadkrachtig.
Moge de Heer ons in deze heilige tijd de moed geven om ons leven echt te richten naar Zijn licht, zodat de vrede waar Jesaja van spreekt al iets tastbaars mag worden in ons eigen doen en laten.
Evangelie: Lucas 23, 35-43 - 'Heer, denk aan mij in uw koninkrijk'
Christus Koning doet mij denken aan mijn jeugdjaren: het feest van de Chiro, in W.Vl. was het eerst Kroonwacht vooraleer het Chiro werd. Een feest met processie, stoet en fanfare doorheen het hele dorp.
Het geef ons van vandaag een vreemd aanvoelen dat wij met vlag en wimpel door de straten trokken al zingend over onze Christus Koning. Maar Jezus is geen koning met pracht en praal, maar wel een koning aan wie we ons van ganser harte kunnen geven. Hij kiest niet om in een gouden koets te worden rondgereden zoals in bepaalde koningshuizen en de president van VS, maar is iemand die koninklijk kiest voor de zwaksten, voor mensen die niet meetellen. God dwingt de mensen niet tot slaafse onderdanigheid.
Het is jammer genoeg lange tijd anders geïnterpreteerd: in de eeuwenlange geschiedenis van de kerk die macht uitstraalde en macht had, maar daarmee ook dikwijls minder geloofwaardig werd. Peter Schmidt priester theoloog zegt: het is goed daaraan te denken wanneer we treuren omdat de kerk nu veel minder macht heeft. Misschien is ze nu waarachtiger in eenvoud en bescheidenheid?
Wie volgen we: Jezus van Nazareth een unieke mens die een sprekend teken werd van Gods verlangen om heel dicht bij de mensen te zijn?
Hij heeft voor ons een nieuwe weg geopend, een weg die redt en bevrijdt, en die voor ons uitzicht geeft op een nieuwe toekomst! Jezus wist zich geroepen door het visioen van een samenleving die anders in elkaar zit, een samenleving waar de liefde van God zichtbaar wordt in vrede en gerechtigheid. Hij vraagt ons uitdrukkelijk Hem te zien zoals Hij is: als een koning van goedheid, dienstbaarheid en rechtvaardigheid. Als de dienaar van allen, als een mens bij wie iedereen terecht kan, als iemand die opkomt voor wie in nood is. In zijn Rijk is geen plaats voor muren tussen arm en rijk, zwart en blank, ziek en gezond, man en vrouw. En in zijn Rijk is er nog minder plaats voor geweld en onderdrukking, uitbuiting en ellende. Wel is er plaats voor God en voor de mens. Voor God die onze Vader en Moeder is, en voor alle mensen, zonder onderscheid in ras of stand of geslacht.
Dat is de boodschap van Christus Koning: als we in Jezus’ spoor willen leven, willen we ook worden zoals Hij: goed, liefdevol, rechtvaardig, barmhartig. Zoals het echte koningen betaamt.
Evangelie: Lucas 21, 5-19 - 'Het zal uitlopen op getuigenis geven'
Je kent het grapje waarschijnlijk al. Een optimist, een pessimist en een opportunist zitten samen aan een tafel en op die tafel staat een glas dat voor de helft gevuld is met lekkere wijn. De pessimist zegt: dat glas is half leeg. Nee, zegt de optimist, het glas is half vol. De opportunist zegt; discussiëren jullie maar rustig verder.
Hij neemt het glas en drinkt het uit.
Het is natuurlijk niet zo simpel de dag van vandaag. Het gaat al lang niet meer over een glas dat half leeg of half vol is. Nogal wat mensen zien meer redenen om pessimistisch te zijn dan aanzetten tot optimisme. Ook in de lezingen die we zonet hebben gehoord gaat het over veel fundamentelere gevaren.
Er wordt gewaarschuwd voor oorlogen een aardbevingen, voor vreselijke ziektes en hongersnood. Mensen zullen gehaat worden, zelfs door familie en vrienden. We naderen het einde van het kerkelijk jaar. En in deze tijd biedt het evangelie meestal weinig vrolijke teksten.
Als we het vertalen naar onze tijd zien we eigenlijk vaak overwegend hetzelfde beeld. Die oorlog in Oekraine blijft maar aanslepen en wordt steeds wreder. Ook in Gaza en verscheidene andere streken is de vrede nog heel ver weg. Bijna elke dag worden drones gesignaleerd in ons luchtruim en wordt ons daarmee angst aangejaagd.
De klimaatverandering doet zich voelen met geregeld natuurrampen als gevolg. Elke dag krijgen we op onze televisie beelden van overstromingen, aardverschuivingen en tornado’s.
Intussen bevestigen alle politieke leiders van ons land dat we dringend werk moeten maken van een degelijke en eerlijke begroting, maar ze raken het niet eens over de manier waarop dat moet gebeuren. We maken allemaal problemen en onenigheden mee in onze familie en vriendenkring.
We zien mensen wegvallen uit ons midden, vrijwilligers om mee te werken worden schaars en op vele plaatsen vieren egoïsme en eigen belang hoogtij. Het glas lijkt wel helemaal leeg in plaats van half leeg.
En toch!
Ook in deze donkere en soms deprimerende tijd worden allerlei initiatieven genomen die hoopvol kunnen stemmen. De warmste week komt er weer aan en focust dit jaar vooral op mensen die onzichtbaar ziek zijn. Ze kampen met fysieke of mentale klachten die niet opvallen aan de buitenwereld, maar daarom niet minder pijn kunnen doen. Er zijn al meer dan tweehonderd projecten aangekondigd en binnenkort zijn ze alle dagen te zien en te volgen.
Welzijnszorg start binnenkort weer met zijn jaarlijkse strijd tegen armoede. Ook hier in onze kerk zal het thema prominent aan bod komen. De actie wordt door een groep mensen al maandenlang intens voorbereid. Er wordt intussen ook massaal geïnvesteerd in de strijd tegen ziektes als kanker, ook via allerlei acties op diverse plaatsen. En de wetenschap kan steeds meer mensen helpen en tegemoet komen, al zijn we er nog lang niet.
Er zijn vrijwilligers die wegvallen, maar er zijn er ook nog heel veel actief. Er wordt bijvoorbeeld toch duidelijk gevolg gegeven aan de oproep om zieken te blijven bezoeken en het maakt dan niet uit onder welke naam het gebeurt.
We kunnen wel eens jammeren over het gebrek aan inzet bij de jeugd, tot we eens gaan kijken wat er elke week in een jeugdbeweging gebeurt. En hoe ze nu reeds – in volle winter – zich zorgen maken over een geschikte kampplaats, zoals we onlangs ook in het nieuws konden zien.
En ja, er zijn wel eens problemen en onenigheden bij familieleden, collega’s en vrienden. Maar even vaak of veel vaker zijn ze onze steun en toeverlaat. In deze donkere en kille tijd zijn het altijd andere mensen die ons kunnen verlichten en verwarmen, figuurlijk en dikwijls ook letterlijk. Als wij gedwongen worden om afscheid te nemen van een geliefde, doet het deugd dat we niet alleen staan. En dat we, zoals vandaag, ook de gedachtenis kunnen vieren.
Ik wil eindigen met een citaat van iemand die niet door het leven werd gespaard en zijn inzet zelfs met de dood moest bekopen: Martin Luther King. Zijn credo was het volgende.
“Ik geloof dat het laatste woord is aan ontwapenende eerlijkheid en onvoorwaardelijke liefde. Een voorlopige nederlaag van de waarheid is nog geen teken dat het kwade het laatste woord heeft.”
We kennen Martin Luther King vooral door zijn woorden “I have a dream”. En een simpel spreekwoord kan dan wel zeggen dat de meeste dromen bedrog zijn, maar een droom is ook altijd een uiting van hoop. De droom van Martin Luther King was een wakkere droom, geen droom die zich neerlegt bij de dood.
Wie buigt voor de dood, erkent in de dood zijn meester.
Wie van leven droomt, buigt zich niet voor de dood.
Hij zal bij al het negatieve dat ons afkomt hoop zaaien. Hoop dat na de duisternis en winter opnieuw de lente komt. En dat de dood niet het laatste woord heeft, dat de dood het definitieve einde niet is. Het is soms moeilijk om te geloven, maar nog een simpel spreekwoord zegt: hoop doet leven…
Evangelie: Lucas 20, 27-38 - 'De Heer is geen God van doden maar van levenden'
De lezingen van vandaag zijn weer zware boterhammen.
Neem nu die eerste lezing, die komt uit het tweede boek van de Makkabeeën. Nooit van gehoord zeg je? Dat kan ik goed aannemen, want vandaag is de enige zondag in het jaar waarop we iets uit die boeken lezen. Deze boeken werden geschreven in de eerste eeuw voor Christus.
En daaruit lezen we dan dat gruwelijke verhaal over een vroom joods gezin, een moeder met haar zeven zonen, die gefolterd en gedood worden omdat ze weigeren varkensvlees te eten dat, volgens de wet van Mozes, onrein is. Het verhaal is duidelijk geschreven vanuit het oogpunt van de Makkabeeën zelf.
Neen het gaat hier niet om Israëlische gijzelaars die door Hamas gevangen genomen werden in de Gazastrook. Het gaat over acht slachtoffers: zeven broers en hun moeder. Gelukkig blijft de lezing beperkt tot vier van hen en gaat de verslaggever ook niet in op gruwelijke details van hun foltering. Neen, zijn relaas vertelt vooral over de manier waarop zij die folteringen doorstaan. Hoe zij hoopvol de toekomst tegemoet kijken.
In die zin is het verhaal vergelijkbaar met wat we vernemen in het evangelie. Ook Jezus gaat niet in op de details van de vraag van de Sadduceeën, die niet geloven in een leven na de dood.
Neen, Jezus vertelt vooral over zij die wél geloven in de verrijzenis uit de dood. Hij noemt hen de kinderen van de verrijzenis of de kinderen van God. Zij zullen deel krijgen aan de andere wereld, hoe moeilijk het ook valt om ons die wereld voor te stellen.
Als om dat verrijzen van de doden te “bewijzen”, verwijst Jezus naar dezelfde Mozes naar wie de zonen van de Makkabeeën verwezen. De Mozes die, bij de brandende braamstruik, de Heer aansprak als “de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob”. Géén God van doden, maar van levenden.
Wij zongen daarstraks al van “Stil maar, wacht maar alles wordt nieuw, de hemel en de aarde”, en we gaan dat straks nog eens doen.
Omdat en opdat we blijven geloven en vertrouwen dat daar onze toekomst ligt, op voorwaarde dat we écht blijven liefhebben, zoals Hij.
Evangelie: Lucas 18, 9-14 - 'De tollenaar ging gerechtvaardigd naar huis'
Wegwijzerviering - viering waarop de eerste communicanten, vormelingen, families met kinderen en iedereen van harte welkom is
Ik ben mijn preek vergeten. Ik weet niet meer wat ik wou zeggen. En ik sta hier voor een volle kerk, die allemaal naar mij kijken en verwachten dat ik iets zinnigs ga vertellen.
Mijn knieën knikken, en ik heb het gevoel dat de grond onder mijn voeten wegzakt. Help!!!
Zoiets maakt ook Petrus mee. Petrus was ‘ne stoere”. Hij wou Jezus volgen, hij wou zelfs vechten om Jezus te verdedigen. En toch heeft hij Jezus verraden. Op het moment van de waarheid is hij door het ijs gezakt.
Is het verhaal dat we gehoord hebben écht gebeurd? Sommige mensen denken van wel, anderen twijfelen. Wat is zeker waar in dit verhaal? Dat het kan gebeuren in het leven, dat we schijnen te verdrinken. En dat we dan heel blij mogen zijn dat er iemand ons een hand geeft, en ons terug naar omhoog trekt.
Zoals Petrus willen we het voetspoor van Jezus volgen. En zoals Petrus ondervinden we dat dat niet altijd gemakkelijk is.
Want Jezus vraagt: vergeef de fouten van een ander zeven maal zeventig keer. Jezus was arm. Hij had geen steen om zijn hoofd op te leggen. Kan ik dat, de mensen vergeven die mij kwaad hebben gedaan? Kan ik dat, afstand doen van bezit, geld, rijkdom, om op zoek te gaan naar het Rijk Gods? Kan ik trouw blijven aan het evangelie dat Jezus gepredikt heeft?
Het kan gebeuren dat we dat evangelie niet meer zien zitten. Ofwel omdat we te zwak zijn om te leven zoals Jezus. Ofwel omdat we zoveel miserie over ons hoofd krijgen, dat we niet meer kunnen geloven dat God de goede vader is waaraan Jezus zich toevertrouwde.
De tekst van vandaag zegt: “Ge moet niet bang zijn, ook als alles schijnt te mislukken. Alles zal goed aflopen.” Nooit zijn we helemaal verloren, altijd krijgen we een nieuwe kans. Maar waar is Jezus nu om ons uit het water te trekken? Jezus werkt in elke mens die de hand uitsteekt. Wij zijn Jezus’ handen. Zo treden wij in zijn voetspoor: als wij de hand uitsteken naar de mens die dreigt te verdrinken.
De armen ondersteunen - Negenentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Fred Van de Velde
Negenentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Zondag 19 oktober 2025
Eerste lezing: Exodus 17, 8-13- 'Mozes hield zijn armen omhoog geheven'
Evangelie: Lucas 18, 1-8 - 'Zou God geen recht verschaffen?'
De mensen die hier op tijd in de kerk zitten – en dat zijn de meesten natuurlijk – konden zoals altijd de titel van de viering al lezen.
De armen ondersteunen.
Sommigen dachten misschien dat het al een voorbode was op de advent en welzijnszorg en dat we dus een speciale omhaling gingen aankondigen om financiële steun te vragen voor mensen in nood.
Maar dan hoorden we de eerste lezing en dan bleek dat we het op een andere manier moesten begrijpen. We mogen het zelfs letterlijk nemen. We zitten in het oude testament en Mozes is betrokken bij een oorlog en hij moet tot God bidden om steun. En bij dat bidden moet hij een staf omhoog houden en zolang hij dat doet, is zijn leger aan de winnende hand. Maar Mozes wordt moe en hij dreigt zijn armen te laten zakken.
En wat doen Aäron en Chur?
Zij ondersteunen de armen van Mozes en zijn leger wint de oorlog.
Wat doen wij met zo een verhaal? Het gaat eigenlijk niet over een oorlog winnen of verliezen, het gaat over de kracht en de zin van bidden. Ook het evangelie gaat daarover. Die arme weduwe blijft zolang bidden en smeken tot de onrechtvaardige rechter het beu wordt en haar haar zin geeft. Jezus vertelt die gelijkenis omdat Hij zijn leerlingen wil aansporen om te bidden en te blijven bidden en nooit de moed op te geven.
Het is natuurlijk niet zo dat een gebed pas verhoord kan worden als men het vaak genoeg herhaalt, tot vervelens toe. Zoals ouders ook niet toegeven aan het aanhoudende en ononderbroken gezeur van hun kinderen, om er eindelijk vanaf te zijn. De kinderen moeten hen dan maar overtuigen dat ze een goede reden hebben om op hun vraag in te gaan. Is het met bidden dan anders?
Zowel in het oude als het nieuwe testament gaat het heel vaak over de kracht en de betekenis van bidden. Er zijn kloosterlingen die hun leven wijden aan het gebed. En met onze hedendaagse ogen en oren vragen wij ons wel eens af: wat is de zin van al dat bidden? Wat levert het op? Wat is de zin van een gebed in een viering of van een lied dat wij zingen? Wat levert het op dat wij een kaarsje aansteken om een overleden geliefde te gedenken?
Toon Hermans – we kennen hem toch nog – schreef er ooit over toen hij op het einde van zijn leven zwaar ziek was. Hij schreef toen: “Duizenden mensen hebben mij geschreven dat ze voor mij een kaarsje gingen branden. Dan is er warmte van de ene mens naar de andere mens. Duizenden mensen die een lucifer nemen en een kaars voor iemand anders aansteken. Dat is iets heel anders dan wanneer duizenden mensen geen kaars aansteken.”
Misschien is het zo ook met bidden.
Toon Hermans is door die kaarsjes niet genezen of beter geworden. Materieel of medisch hebben ze niets bijgebracht. Maar dat wil niet zeggen dat ze geen zin of betekenis hadden. Wij hebben gemakkelijk de neiging om alleen maar de vraag te stellen: wat brengt het op of welk voordeel hebben we erbij? We stellen soms dezelfde vraag bij een actie, een oproep of een betoging. Wat brengt het op en wat brengt het meer op als we er met velen, met heel velen aan mee doen?
Het is dezelfde vraag als; wat is de zin en de kracht van een gebed? Niemand minder dan Albert Einstein zei er ooit over: “Bidden verandert de wereld niet, maar bidden verandert mensen en mensen kunnen de wereld veranderen.”
Maar in de teksten van vandaag gaat het eigenlijk niet zozeer om bidden. Het gaat vooral om de armen ondersteunen.
In het verhaal uit het boek Exodus in de eerste lezing was Mozes niet de hoofdfiguur. Dat waren Aäron en Chur, namen die voor ons minder bekend zijn. Zij zijn het die de armen van Mozes ondersteunen en zo eigenlijk de overwinning mogelijk maken.
Het is vandaag ook missiezondag. En we hebben het misschien niet zo gemakkelijk meer om over missionering te praten en er warm voor te lopen. Maar eigenlijk waren missionarissen ook in de eerste plaats niet mensen die andere volkeren kwamen bekeren en dopen. Ze waren in de eerste plaats bezig met de armen te ondersteunen.
Vorige week maakten wij hier de mooie, deugddoende en dankbare viering mee van Samana. Er ging veel warmte en hoop van uit. Want in wezen is het toch dat wat Samana dag in dag uit doet: de armen ondersteunen. Mensen helpen bewegen en hen een arm of een schouder aanbieden. Mensen bezoeken en steunen als zij het moeilijk hebben en dreigen de armen te laten zakken. Vooral bij die mensen zorgend aanwezig zijn.
In deze viering zitten mensen die misschien ook nood hebben aan iemand die hun armen komt ondersteunen omdat zij nu een geliefde, die ze eigenlijk niet kunnen missen, hebben zien wegvallen uit hun midden. Ook zij hebben het soms moeilijk om te kunnen bidden, zonder ondersteuning.
Misschien is dat de manier waarop wij kunnen tonen dat we christenen zijn. Niet door zo vaak en zo lang mogelijk te bidden. Zelfs niet als we daar heel mooie en poëtische woorden voor kunnen vinden. Niet door te tonen dat we machtig of talrijk zijn. Niet door gelijk te halen in debatten of discussies. Maar door bij wie er nood aan heeft, de armen te ondersteunen …
Evangelie: Lucas 17, 11-19 - 'Is niemand teruggekeerd dan enkel deze?'
Viering Samana - Dag van de chronische zieken.
Tweede zondag van oktober, “Dag van mensen met een chronische ziekte” Alle jaren zijn we pressent maar ditmaal voelt het wat anders… Gisteren slotfeest! We willen deze viering toch positief benaderen. De titel is bewust gekozen
De lezingen zijn ook zo opgezet. De eerste lezing uit het boek Prediker. Spreken over de tijd, over de verschillende seizoenen in ons leven. Tijden veranderen. Roept vaak weemoed op. Kinderen zijn groot geworden en zorg voor kleinkinderen. Ook al lijken onze dagen rustiger, er is tijd om na te denken. Tijd om te herinneren. Zelfs ons lichaam wordt ouder. Elke ochtend geeft opnieuw zijn adem, zijn licht, zijn liefde. De woorden van Paulus vullen dat mooi aan. Hij zegt: “Ons innerlijk wordt van dag tot dag vernieuwd”. Wat we geloven geeft ons kracht, draagt ons. Wij mogen elke dag opnieuw beginnen
Soms komt er een tijd om af te sluiten … En dat is een moeilijke…. Een gevecht met jezelf. Ik stel vast hoe ik gehecht ben aan wat wij moeten loslaten. Een groot deel van mijn emotie is de verbondenheid met u allen. Dan even een kijkje naar wat het evangelie ons weet te zeggen. Jezus zei tegen de Samaritaan: “Sta op en ga weer, uw vertrouwen is uw redding“ Vertrouwen hebben en dat is onze redding!
Toekomstbeeld Misschien kunnen wij, op onze beurt, iets betekenen voor anderen. Een glimlach, een goed woord, een luisterend oor. Meer geduld, meer vergeving, meer hoop. We zijn nooit te oud voor een nieuwe wending. Vertrouwen en dankbaarheid. Streven naar een wereld waar iedereen erbij hoort.
Om af te ronden Overweging! Voorstel... “Zullen we samen“ = uitnodiging om tijd te maken voor elkaar Om te luisteren, te steunen, te verbinden, Leven in ontmoetingen, gebaren en warme verbondenheid
Slotwoord 1000 keren dank voor alle mooie jaren - Aan de kernleden die beloofden hun leden te blijven bezoeken - Hulp bij de feestjes en uitstappen - Aan de leden, voor jullie vriendschap en aanwezigheid, de mooie momenten van samenzijn - Vrijwilligers - De Parochie
Evangelie: Lucas 17, 5-10 - 'Een geloof als een mosterdzaadje'
Ik maakte deze week een wandeling op onze Linkeroever. Het is duidelijk herfst. Dat kun je zien aan de bladeren van de bomen die allemaal van kleur beginnen te veranderen. Maar wat me vooral opviel, was dat alle grote bomen nu hun zaden beginnen uit te strooien. En ze doen dat ieder met hun eigen vorm, ieder op hun eigen manier.
De grootste zijn zeker die glanzend bruine van de wilde kastanje. Ze zitten in een dikke bolster die openbarst als ze op de grond vallen. Die van de tamme kastanje zitten ook in een bolster, maar dan één met fijne stekeltjes. De eikels hebben geen bolster nodig. Die hebben gewoon een hoedje op. De pluizenbollen van de plataan hebben zelfs geen kapje nodig. Die groeien gewoon héél dicht bij elkaar in een bol.
Onder de boomzaden zijn er ook kunstvliegers. Zoals de zaden van de linde, die met twee of drie aan een klein blaadje, als een parchute naar beneden kronkelen. En vooral de zaadjes van de esdoorn die, meestal twee aan twee, als een helikopter elegant naar beneden cirkelen. En dan staan er nog bomen waarvan de lange peulen een beetje lijken op grote snijbonen: met zwarte peulen met zaadjes in. Ik denk dat het johannesbroodbomen zijn.
Jezus heeft het vandaag over mosterdzaadjes. Die zaadjes zag ik bij ons nergens. Misschien omdat ze zo klein zijn. Amper 1 of 2 millimeter groot. En toch groeit er uit elk van die kleine zaadjes op één jaar tijd een plant, neen een stuik van bijna twee meter hoog. Zo groot dat er zelfs vogels hun nest in kunnen bouwen. En aan die struik komen bloemen, waaruit peultjes groeien van ongeveer 3 cm, met daarin een rijtje mosterdzaadjes.
Over die bloemen, zaadjes en struiken heeft Jezus het als zijn leerlingen Hem vragen om hun geloof sterker te maken. Neem een voorbeeld aan dat mosterdzaadje, zegt Hij. Het is een wonder dat uit zo’n klein zaadje zo’n grote struik kan groeien. Dus zelfs al heb je maar een piepklein geloofje, ook dat kan groeien, én groot én sterk worden.
Zo gaat het ook met de zaadjes bij de engel in de winkel uit de eerste lezing. Zaadjes die de oorlog stoppen of die zorgen dat de kleine mensen op de wereld het beter hebben, die zijn niet te koop. Die kan je alleen maar zaaien en laten groeien en groot worden. En dat lukt nog het best als je er niet alleen voor staat, als je het samen doet. Ook kinderen worden klein geboren. Maar ze worden groot en sterk. Zeker als ze het samen kunnen doen: met elkaar, door elkaar en voor elkaar, zoals de leerlingen van Jezus.
In het mooie reliëf uit de abdijkerk van Moissac zien we een engel, die zich klaarmaakt om de arme Lazarus naar de schoot van Abraham te dragen. Het verhaal vertelt ons iets over het hiernamaals. Het vertelt dat in beelden uit vervlogen tijden, toen een hiernamaals, een hemel en een hel, vanzelfsprekend waren.
Wij leven in een ander ‘nu’. Kan dit verhaal ons, moderne mensen, nog aanspreken?
Ik denk van wel. Want de kern van dit verhaal zit niet in beelden van hemel en hel. Die zijn een poging om een diep geloof uit te drukken, een geloof over iets dat we als volgelingen van het evangelie vermoeden, dat we hopen, maar dat we niet met ons verstand kunnen begrijpen.
Het geloof dat er voorbij de horizon van ons leven een wereld van gerechtigheid mogelijk is. Blijf hopen, zegt dat geloof. Lijden en dood, onrecht en geweld, zij zullen het laatste woord niet hebben. Ooit komt de balans in evenwicht en worden de wonden geheeld, de tranen gedroogd.
Niet voor niets betekent de naam ‘Lazarus’: ‘God helpt’.
Dit verhaal gaat niet zozeer over later, maar over het nu. Het is nu dat de rijke man en zijn broers zich om Lazarus moeten bekommeren. Het is nu dat wij die betere wereld moeten voorbereiden. De overwinning van het goede begint nu. De weg naar die overwinning kennen we: het is de weg van het evangelie, dat de Wet en de profeten voltooit. Hou vol met verzet tegen onrecht en machtsmisbruik, zoals Amos, Hou vol met zeventigmaal zeven keer vergeven, met streven naar zachtmoedigheid en barmhartigheid.
Het is aan ons om nu een barmhartige Samaritaan te zijn. Dan wordt het evangelie vandaag een Blijde Boodschap voor armen, zieken, blinden, gevangenen. Omdat er nu mensen zijn die opkomen voor rechtvaardigheid, die vrede en troost brengen, die hun naaste beminnen zoals zichzelf.
Dat zijn wel grote woorden. Wij zullen al ervaren hebben dat de weg van het evangelie lastig is. Zijn wij wel in staat aan de eisen van het evangelie te beantwoorden? Bemin uw vijanden… Het evangelie kan ons opzadelen met een gevoel dat we tekort schieten.
Maar dan hebben we het niet goed begrepen. Ook voor ons, die ons soms zo machteloos voelen, is het een Blijde Boodschap. God neemt voor lief ons onvermogen, zingen we. De povere inspanningen die we doen, de goede wil die dikwijls zo zwak lijkt, het kleine offer waartoe we amper in staat zijn, het zijn allemaal bouwsteentjes van dat Rijk Gods.
Daarom komen wij hier samen: om bij het breken van het brood ons geloof te sterken dat ook met onze kleine stapjes het Rijk Gods dichterbij komt.
Een betrouwbare rentmeester? - Vijfentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Fred Van de Velde
Vijfentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Zondag 21 september 2025
Eerste lezing: Amos 8, 4-7- 'Hoort toe, gij die armen verdrukt'
Evangelie: Lucas 16, 1-13 - 'Gij kunt niet God dienen en de mammon'
Soms is een evangelie heel klaar en duidelijk en zijn er weinig woorden nodig om het te verklaren of toe te passen op ons eigen leven. Het evangelie van vandaag is toch merkelijk anders en roept vooral vragen op. Hoe moeten we dat nu begrijpen? Is die rentmeester een sjoemelaar of een rechtvaardige? Is hij iemand die minderbedeelden helpt of van hen profiteert?
Bij het opstellen en bij elkaar zoeken van de teksten voor deze viering hebben wij, drie simpele mensen als wij zijn, de interpretatie genomen die in vele andere teksten gebruikt wordt.
Wij, mensen, hebben de schepping uit Gods handen gekregen en wij moeten met die schepping omgaan op een verantwoorde manier. Als goede rentmeesters eigenlijk. In de teksten die we in deze viering gebruiken komt dat idee geregeld aan bod.
Maar bij het voorbereiden van deze homilie ben ik toch wat uitgebreider gaan lezen in commentaren op dit evangelie. En wat blijkt? Niet alleen simpele, ongeschoolde mensen zoals wij hebben het er moeilijk mee. Ook de exegeten en bijbelkenners moeten zich soms in vreemde bochten wringen om een aanvaardbare uitleg te bedenken.
De simpelste verklaring is de volgende. Een rentmeester is iemand die de bezittingen beheert van een vermogende, een rijke heer. Hij doet dat volgens zijn eigen inzichten en methodes en het kan dus dat hij bij een aantal mensen een bedrag gaat innen dat veel hoger is dan wat zijn heer nodig heeft.
Hij bedriegt dus de minder begoeden en steekt de winst in zijn eigen zak. De heer betrapt hem en hij wordt ontslagen.
Dan gaat hij naar de vroegere schuldenaars en geeft het geld terug dat hij eigenlijk te veel had gevraagd. Zo bedriegt hij in feite ook zijn heer, maar hij hoopt dat hij op die manier op een goed blaadje kan komen bij de anderen. Het vreemde is dat zijn heer hem feliciteert omdat hij verstandig heeft gehandeld.
Er zijn, zoals ik zei, nog andere interpretaties te vinden, maar het draait hoe dan ook allemaal om geld en hoe we ermee om gaan. Eigenlijk is de eerste lezing, van de profeet Amos, veel duidelijker. Daar gaat het over bedrog in koopwaar en zaken en dat bedrog wordt ondubbelzinnig veroordeeld.
En dat herkennen wij veel beter. We kunnen het zelfs gemakkelijk naar onze tijd verplaatsen. Slimmer of handiger zijn dan een ander, en daar financieel voordeel uit halen, we kennen het allemaal. Een belasting ontwijken, iets in het zwart doen of laten doen, snel iets fiksen, wie heeft er nog nooit van gehoord?
Jezus heeft het wel vaker over rijkdom en bezit en welke plaats dat inneemt in het leven van mensen. Rijkdom wordt door Jezus niet veroordeeld of in vraag gesteld. Jezus heeft geen problemen met geld, wel met de mammon. En de mammon kunnen we eigenlijk vertalen als de geldduivel.
Bezit is niet verkeerd en geld hebben we nodig. Mensen die hard en eerlijk werken mogen daarvoor beloond worden. En als zij een zeker bezit of rijkdom verwerven kunnen zij daarmee hun gezin en hun vrienden een beter of meer waardevol leven bieden. Daar is helemaal niets mis mee. Geld kan een nuttig en mooi middel zijn om het leven te verrijken.
Maar geld is dan wel een middel en geen doel. Als geld echt een doel wordt, en als mensen er alleen maar naar streven om rijker en rijker te worden en daardoor anderen te overtreffen, dan is de mammon aan het werk. Dan is geld geen middel meer, maar een doel.
Dan wordt het echt een geldduivel. Dan is het geen middel meer om vrienden te maken of mensen te helpen, zoals in het evangelie. Dan gaat geld ons leven beheersen en bepalen en zal het ook onze levenshouding en beslissingen die we nemen beïnvloeden.
En, laten we maar eerlijk zijn, vaak gaan onze gedachten toch naar onze financiële middelen, naar hoe we de maand gaan rondkomen, naar het geld dat we nog hebben of zullen nodig hebben, voor ons en onze kinderen en kleinkinderen. En dan gaan we dat misschien belangrijker vinden dan nodig.
Alleen, soms komen er andere dingen in ons leven die veel belangrijker zijn. De mensen die hier onder ons zijn om een dierbare geliefde te herdenken die uit ons leven is verdwenen, zitten niet met geldzorgen in hun hoofd. Ze zouden er veel, zo niet alles voor over hebben om hun dierbare weer bij zich te kunnen weten. Die mammon kan hen vandaag gestolen worden. Je kan niet God dienen en de mammon, zegt Jezus. De mammon moet je niet dienen, hij is geen heerser, hij mag je leven niet bepalen.
In een gedachtenisviering proberen wij mensen te gedenken en hun eer te bewijzen. Dat is met geen geld te koop. Die mensen gedenken en niet willen of kunnen vergeten, daar gaat het vandaag om voor mensen hier aanwezig. Voor hen telt geen rentmeester of schuldenaar, voor hen is het een echtgenoot, een moeder of vader, een broer of zus, een grootouder,een buur of goede vriend.
Geld of bezit kan je niet meenemen na dit leven, het heeft in het hiernamaals geen belang meer.
Wel, dat onze geliefde nog op de een of andere manier bij ons aanwezig blijft …
Warmhartig en barmhartig - Vierentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Hilda Sas
Vierentwintigste zondag door het jaar C 2025 - Zondag 14 september 2025
Eerste lezing: Exodus 32, 7-11, 13-14- 'Mozes pleitte voor het volk in een poging God ervan te overtuigen hen niet te vernietigen'
Evangelie: Lucas 15, 1-10 - 'De zorg om wat verloren is'
Lieve mensen, Vrijdag in het ATVnieuws kwam OKAN aan het woord! Het gaat over OnthaalKlassen voor Anderstalige Nieuwkomers! Zo was er een school hier op Linkeroever in het nooddorp voor Oekraïners en telde 200ll.! Het nooddorp is gesloten! Daarom zijn deze klassen tijdelijk verhuisd naar het Zuid om a.s.a.p te kunnen terugkeren naar L.O. omdat het zo aangenaam werken was…
En, wij hebben ook in onze christelijke scholen hier op L.O. zowel in de Goethestraat als in de Dobbelsteen ‘onthaalklassen’ en leerkrachten om de anderstaligen te begeleiden en extra taalvaardigheid te geven om de lessen in de klas a.s.a.p. wat beter te kunnen volgen en te leren begrijpen! Als ’n moeder en vader zorgen zij voor deze kinderen… en gaan dan ook ’s avonds afgepeigerd naar huis!
Hoe kijken wij naar al die anderstalige mensen hier op L.O.? Met welke vragen en vooroordelen lopen wij in ons hoofd??? Geven wij hen krediet, een kans? Wij misschien niet maar ‘OKAN en onze eigen leerkrachten in de Dobbelsteen en de Goethestraat' wel en alle vrijwilligers en professionelen die de mensen echt willen helpen bij het leren van onze taal…...
Wanneer ik die nieuwsberichten hoorde dacht ik: "Wel, daarover gaat het evangelie vandaag" het gaat over de mensen die door velen "verloren " genoemd worden, maar door de goddelijke mensen die er hun werk van maken, hun hart, hun ziel en hun tijd in steken "gered worden".
In ons midden, ook hier, kennen wij mensen die “zich verloren weten”! Niet door met de vinger gewezen te zijn… Op ’n heel andere manier! Meestal door ‘n onverwachte tegenslag! Of door het sterven van onze partner, ‘n kind, goede vriend…
Midden dat verdriet en lijden; goede familie en vrienden om je heen hebben, is goud waard! Weten dat je boos mag zijn, teleurgesteld, pijn hebben, en dat het lang duurt… zonder veroordeeld te worden… Iemand hebben om het te vertellen,…het kan zo’n deugd doen!
En onze kinderen? Zij gaan hun eigen weg! Zij hebben ons geloven meegekregen met de moedermelk; maar komen niet meer in de kerk! Lopen ze daarom verloren? We denken het niet want… zien we onze kinderen niet als goede christenen die zorgen voor elkaar. Die in de eerste plaats zorgen voor een goede opvoeding met alles erop en eraan.. Maar… daarnaast ook goede zorgzame werkkrachten zijn, met verantwoordelijkheidszin, en tegelijk ook zorgzame collega-zijn.
Één van onze kinderen zei me eens: “Moeder, het is zó moeilijk om te spreken zonder veroordelen en zonder vooroordelen! We doen het zo gemakkelijk, onwetend, als we er geen aandachtspunt van maken!” En idd! Je moet er eens op letten! … dan zie je hoe snel ’n gelaatsuitdrukking of ’n woord, of zwijgen, al ’n stille veroordeling kan zijn…
In het evangelie lezen we hoe God warmhartig en barmhartig is. Niet veroordelend, niet bevooroordeeld! Hij kijkt om naar iedereen, zonder uitzondering! Hij kijkt om naar onze gezindheid, naar ons diepste verlangen…. En wil met ons in verbinding blijven, zelfs als we ’n andere weg inslaan… verloren lopen… Ook aan Hem hebben we ’n goed adres om ons verhaal te vertellen en ons gedragen te weten…
Zo spreken de lezingen ons vandaag over de kwaliteit van mens-zijn, en de zorg van Onze warmhartige Vader…!
Bronnen: Paul Heysse, Paul Kevers, aangevuld door voorbeelden….
Evangelie: Lucas 14, 25-3 - 'Als iemand zijn kruis niet draagt'
Het Jubeljaar 2025 is door wijlen paus Franciscus uitgeroepen in het teken van Pelgrims van Hoop. Dat klinkt op het eerste gezicht wel vreemd. Hoe zouden we pelgrims kunnen zijn van hoop, als onze dagelijkse ervaring ons leert dat de toekomst bedreigd is? Eerder dan hoop zien we de vele zichtbare tekenen dat onze wereld overloopt van hopeloosheid.
En dan gaat het niet alleen over armoede, oorlog en conflict. We leven in een tijd waarin steeds meer mensen de klimaat- en ecologische crisis ondervinden, fysiek verlies en miserie kennen, en zo heel kwetsbaar worden.
De uitdagingen waar we nu voor staan, heeft de mensheid nooit eerder gekend. Bovendien worden we meegezogen in een nooit eindigende spiraal van presteren, consumeren en concurreren met elkaar. De fundamentele oorzaken van de crisis worden nauwelijks aangepakt. Mensen, vaak jongeren, zijn overweldigd door angst en het gevoel dat ze geen controle hebben over de toekomst van de planeet.
Ze vinden dat overheden traag zijn en falen om een antwoord te geven op de klimaatcrisis. De vertrouwde omgeving verandert onomkeerbaar. Ook de constante stroom beelden van milieuvernietiging, biodiversiteitsverlies, overstroming, droogte of brand als gevolg van extreme weersomstandigheden geven een ervaring van een oncontroleerbare dreiging.
Er zijn verschillende reacties op de crisis. Sommigen ontkennen wat gebeurt en doen koppig voort alsof er niets aan de hand is. Anderen worden woedend en zijn bereid tot verregaande acties. Nog anderen voelen zich machteloos en berusten in een schijnbaar onafwendbaar lot.
In Laudato Si’, de encycliek van paus Franciscus die dit jaar zijn tiende verjaardag viert. vinden we geen berustende houding. Wel integendeel. Het is een oproep tot een ecologische bekering en een integrale ecologie als sleutel voor de bescherming van de Aarde, ons gemeenschappelijk huis. Het vertrekpunt is een kritische analyse, wat is er aan de hand is in onze wereld?
Die ecologische bekering is niet alleen een oproep tot analyse en actie.
Allereerst moeten de drie fundamentele relaties hersteld worden: de relatie met God, met elkaar en met de Aarde en dit niet alleen buiten maar ook binnen onszelf. Volgens de Bijbel werden deze drie vitale relaties verbroken, en dit niet alleen buiten ons maar ook binnen onszelf.
Bij het herstellen van die relaties komen we op het spoor van de pelgrimstocht van hoop. Een pelgrim die zich op weg begeeft, laat heel wat ballast achter, en neemt enkel mee wat echt nodig is. In deze eenvoud op weg gaan, is een levensles in ontvangen en dankbaarheid.
De pelgrimstocht start met verwondering: het opnieuw leren zien van het wonder van de schepping, doet ons ontwaken. Onderweg komen we niet alleen onszelf tegen, maar ook de wereld om ons heen.
De liefde voor de heelheid en heiligheid van het leven is een bron van grote dankbaarheid. Maar het is ook een bron van pijn omdat die mooie wereld dodelijk gewond is en “huilt omwille van de schade die haar is berokkend”. (Laudato Si’ 2) Het is aan ons om die pijn bewust ruimte te geven.
Deze doorvoelde verbondenheid met alles wat ademt en leeft, roept spontaan op tot actie, op welke manier geven wij in onze parochiegemeenschap daar vorm en aandacht aan?
Ik zie heel wat positieve stappen: de projecties van teksten en beelden doen ons zo papier besparen, jaren geleden werden zonnepanelen aangebracht op het dak van de kerk, de lampen zijn nu LED lampen geworden, de verwarming werd ecologisch aangepast. We spoelen de toiletten in deze kerk met regenwater. Wij kopen bewust bij Oxfam onze dranken. Wij dragen met trots de naam ‘eco-kerk’ maar ook ‘fietskerk’. Electrische fietsen kunnen buiten opgeladen worden en wie voorbij komt kan aan onze pick nick-tafel een glaasje water nemen.
Ook als individuen kunnen wij ons inzetten door te recycleren, door onze afval te selecteren, door zuinig om te gaan met energie en water.
Laat ons verder creatief denken en ageren. Zo kan de scheppingsperiode die begon op 1 september en doorgaat tot 4 oktober (feest van de H.Franciscus) vruchtbaar zijn! Amen.
Ik wil beginnen met een oud verhaal dat ik ergens vond. Van een oude Joodse leermeester wordt daarin verteld dat op een dag één van zijn leerlingen tegenover hem plaatsnam, een zak met rinkelende geldstukken tussen zichzelf en de rabbi in zette en zei: “Rabbi, dit is heel mijn vermogen. Het is allemaal voor u, als u mij antwoord kunt geven op deze vraag; noem mij één plaats op deze wereld waar ik God kan vinden.”
De rabbi zweeg en dacht heel lang en diep na en toen ging hij naar binnen. Toen hij weer buiten kwam, zette hij twee nog grotere zakken – zo te horen ook vol met geldstukken – tussen zichzelf en zijn leerling en zei: “Dit is heel mijn vermogen, het mijne plus het jouwe. Het is allemaal voor jou, als jij mij antwoord kunt geven op deze vraag; noem mij één plaats op de wereld waar ik God niet kan vinden”.
Het is de vraag die mensen zich al eeuwen stellen.
Waar is God en waar is Hij te vinden? En vandaag, misschien meer dan ooit, als wij naar het nieuws kijken over wat er allemaal in de wereld gebeurt, vragen wij ons af: waar is die God, waar is Hij die dit allemaal toelaat? Is Hij te vinden in Oekraïne, in Gaza of Israël, in Iran, in Moskou of Washington?
Ik denk niet dat we God kunnen vinden in de drones of raketten die worden afgevuurd. We vinden Hem niet in de hoofdkwartieren waar plannen worden gesmeed en de taktiek wordt bepaald voor weer eens een strategische aanval of een dodelijk salvo. Maar we vinden Hem misschien wel op het slagveld.
We kunnen God vinden in die hulpverlener die – op gevaar van zijn eigen leven – een gekwetste zachtjes en voorzichtig van onder het puin haalt. We vinden Hem in die moeder of vader die hun kinderen proberen te beschermen tegen het zoveelste bombardement. Of die met veel geduld en nog veel meer moed in de rij gaan staan voor een beetje eten voor hun gezin.
Dichter bij huis ook. We zullen God niet vinden in vreselijke ziekten die ons of onze geliefden kunnen treffen. We vinden Hem niet in een pijnlijke en ongeneeslijke kanker zonder uitzicht op verbetering. Maar we vinden Hem wel in mensen die elkaar recht houden en steunen in die zware tijd, die elkaars verdriet begrijpen en een plaats geven. We vinden Hem wel in een mooie, eerlijke en serene afscheidsviering, vol begrip en dankbaarheid.
God is geen tovenaar die op een willekeurige en onvoorspelbare manier de wereld doet draaien. God werkt door mensen in het dagdagelijks leven. En Hij is heel zichtbaar en herkenbaar onder ons gekomen in Jezus van Nazaret.
En wie Hij echt was is een vraag die ook de leerlingen aan Hem stellen in het evangelie. En Jezus zelf vroeg zich daar af wat de mensen over Hem dachten, hoe ze Hem zagen.
En ook toen al liepen de antwoorden of de vraag uiteen. Sommigen herkenden in Hem Johannes de Doper, anderen Elia of Jeremia of één van de profeten.
Ook nu geven mensen uiteenlopende antwoorden. Sommigen zien Jezus als een revolutionair, een doorzetter, een wereldhervormer. Voor anderen is Hij misschien te vredelievend, te soft, te begripvol voor iedereen, zodat anderen van Hem kunnen profiteren. Simon Petrus geeft in het evangelie blijkbaar het antwoord dat Jezus zodanig bevalt, dat Hij hem meteen de sleutels van het koninkrijk overhandigt.
En zo wordt Petrus misschien de eerste Paus.
Maar ook die paus is natuurlijk geen tovenaar. De kerk werkt of bestaat niet door of dank zij de paus. De kerk werkt door vele mensen, vroeger en nu nog. Sommige mensen zijn bekender of beroemder dan anderen, maar daarom niet belangrijker. In deze viering hebben wij het over Petrus en Paulus. Maar zij houden de kerk niet recht, dat doen vele andere mensen.
Pater Damiaan werd indertijd verkozen tot onze grootste Belg. Maar het zijn die vele vrijwilligers die zijn werk voortzetten in de Damiaanactie. Zij maken God weer zichtbaar en tastbaar. Het is zoals in het verhaal over die rabbi: God is nergens te vinden, maar eigenlijk ook overal.
Het is niet alleen zo in de kerk.
Een vereniging komt niet tot bloei door de stichter of directeur, maar door de vele leden die zich inzetten. Een voetbalploeg wordt geen kampioen door de voorzitter of de coach, maar dank zij alle spelers en supporters. Een parochie is geen levende gemeenschap door de pastoor of zijn vervanger, maar wordt gedragen door de vele vrijwilligers, elk op hun plaats en met hun mogelijkheden en beperkingen.
Dat betekent ook d at wij allemaal onze verantwoordelijkheid hebben in die parochie, in die gemeenschap, in die kerk. Vandaar ook de titel van deze viering: Petrus! Paulus! En jij? Wat is onze taak in het geheel?
Als God dan inderdaad werkt door en dank zij mensen, zouden wij allemaal eigenlijk een beetje Petrus of Paulus moeten zijn …
Evangelie: Lucas 9, 18-24 - 'De Mensenzoon moet veel lijden'
Wegwijzerviering, een viering waar de eerste communicanten, vormelingen, families met kinderen en iedereen meer dan welkom zijn
Dit evangelie is een droom over ‘het rijk Gods’, dat rijk waar onze vormelingen naar op tocht gaan. Samen met ons hier in de kerk, met alle mensen die in het evangelie geloven, met alle mensen die willen leven zoals Jezus. In dat Rijk Gods wordt het onmogelijke mogelijk. Het goede zal sterker zijn dan het kwade, het leven zal sterker zijn dan de dood, de liefde zal sterker zijn dan de haat.
We kunnen ons dat moeilijk voorstellen. De werkelijkheid van elke dag toont ons het tegenovergestelde. We kunnen er alleen over dromen. In die droom wordt het onmogelijke mogelijk. Er is eten voor iedereen, in overvloed. Het gras is groen, niet aan de andere kant van de heuvel maar hier, onder onze voeten, en we kunnen erin gaan zitten en het doet deugd.
In die droom is er een hoofdpersoon. Zonder kan de droom niet uitkomen. Het is een kind. Dat deelt wat hij heeft. “Daar kunnen we niks mee aanvangen” zeggen grote mensen. Maar Jezus weet wel beter. Hij neemt die gaven van dat kind aan, en deelt ze uit.
En nu droom ik iets wat er niet in de tekst staat. Dat er nog een jongen is die zegt: “Hier zie, mijne chocolat mag je ook uitdelen”. En een meisje heeft pistoleetjes bij. En dan beginnen de grote mensen mee te doen, en dat is begonnen bij die ene snotneus.
De weg van Jezus volgen is niet alleen hem achterna lopen en roepen “Heer, heer!”, maar is doen wat hij heeft voorgedaan. Jezus heeft ons allemaal nodig, groot en klein, om het Rijk Gods te kunnen bereiken.
Maar zijn dromen geen bedrog? Het evangelie, het geloof van die eerste christenen, dat doorbrak in die donkere dagen na Goede Vrijdag, daagt ons uit om te geloven in het onvoorstelbare onmogelijke. Het moedigt ons aan om nooit op te geven. En dat geloof in het onmogelijke kan wonderen doen terwijl we nog op weg zijn naar dat Rijk Gods, verscholen achter de horizon.
Nu al is het mogelijk, denk ik, dat mensen in Gaza of Soedan, of in de straten van Antwerpen, geen honger en geen angst meer zouden hebben, als er maar genoeg mensen zijn die echt vrede willen, en bereid zijn te delen. Die miserie is geen gevolg van een bovennatuurlijk noodlot, maar van menselijke beslissingen. Die zijn het begin van miserie of van een wonder.
Ook de kleinste beslissing, van een kind met wat brood en vis, kan het begin zijn van een wonder. Want als er meer mensen zijn zoals die kleine uit het evangelie, wordt het onmogelijke mogelijk.
Moeilijk hé, die woorden uit de lezingen vandaag! Héél lang geleden, het was in het begin van de maand mei, heb ik mijn eerste communie gedaan. Het toeval wil dat dat gebeurde in de kerk van de Heilige Drievuldigheid. De wereld en vooral de kerk zag er toen nog helemaal anders uit. Wij zaten nog geknield op bidstoelen; het altaar stond helemaal vooraan op het hoogkoor en de hele viering was in het Latijn.
Gelukkig had de meester van de vijfde klas grote borden gemaakt, met daarop de namen van de verschillende delen van de mis: Introïtus, Confiteor, Kyrie, Gloria, enzovoort. Maar ja, voor ons was ook dat Latijn. Als klein ukje verstond je er niets van. Niets van de misviering en evenmin van de Heilige Drievuldigheid.
Het woord 'Drievuldigheid' komt niet voor in de Bijbel. Ook niet in de lezingen van vandaag.
Jezus heeft die naam voor God ook nooit gebruikt. Hij noemde God bij voorkeur 'Abba', Papa, lieve vader. Hij sprak ook over de Geest, die Hij zou zenden als helper en trooster. Jezus zelf werd door de leerlingen 'Zoon van God' genoemd. Er is dus in de evangelies sprake over God als Vader, Jezus als Zoon, en over de heilige Geest.
Bij Drievuldigheid denken we misschien aan vermenigvuldigen: 1 x 1 x 1 is 1. Bij Drie-Eenheid misschien eerder aan optellen. God de Vader, plus God de Zoon, plus God de Heilige Geest, zijn samen nog steeds één God. 1+1+1 blijft 1. Met wiskunde valt het dus moeilijk uit te leggen. Dit is een mysterie, geen puzzel of rekensom. Een mysterie betekent dat het te groot is om te snappen. God is te groot voor ons verstand, zelfs al heb je een wiskundeknobbel. Als godsdienstleerkrachten of catechisten over de drie-ene God moeten spreken, werken ze met aanschouwelijke voorbeelden.
Zo nemen ze wel eens drie lucifers en steken die samen aan. Er zijn drie lucifers en toch is er maar één vlam. Als kunstenaars de Drievuldigheid, die goddelijke Eenheid voorstellen, doen ze dat uiteraard met beelden. Dat lukte nog het best door er menselijke trekjes aan te geven. De Vader als een echte gebaarde Patriarch. De Zoon als de gekruisigde of de verrezen Christus. En voor de ongrijpbare Geest, die waait als een zachte bries, gebruiken zij het beeld van een stralend witte duif.
Maar dàt totaalbeeld is teveel een Trio en te weinig een Eenheid. Om dus die hemelse eenheid tussen Vader, Zoon en Geest plastisch voor te stellen, voegden de kunstenaars er een afbeelding aan toe van die aardse drie-eenheid, de Heilige Familie: Maria, Jezus en Jozef. Drie personen in één gezin, en toch alle drie anders. Ieder met een eigen rol, met een eigen gezicht en een eigen karakter, in liefde verbonden met elkaar.
Maar dat voorbeeld geldt alleen voor een gezin waar alles koek en ei is. Moeten éénouder-gezinnen, gescheiden gezinnen of gezinnen waar het altijd ruzie is, het dan zonder die Drie-eenheid stellen? In Kerk en Leven, het Parochieblad, stond er vorige week een artikel over de jonge theologe Julia Herku, over de relatie tussen het godsbeeld van mensen en hun gezin.
Hoe kijk je naar God als een liefdevolle Vader, als je eigen vader zijn gezin in de steek gelaten heeft? Of hoe begrijp je God als een zorgzame moeder, als je door je eigen moeder mishandeld bent? Daar moeten we als kerk op inspelen, zegt Julia Herku, vooral bij mensen uit complexe thuissituaties, zoals die samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen en pleeg- of adoptiekinderen. Voor die gezinnen kan het ideaalbeeld van de drie-ene God helend werken.
Het door theologe Herku voorgesteld ideaalbeeld van dat goddelijke gezin, sluit redelijk goed aan bij de Heilige Familie toegevoegd door de kunstenaars: een vader, een moeder, een Kind.
Wij, mensen van Linkeroever en omstreken, zijn gelukzakken. Want wij krijgen, als parochianen van Sint-Anneke, een extra Heilige Familie cadeau, die ons wel bekend is: Sint-Anna-te-Drieën, oftewel: oma Anna met dochter Maria en kleinzoon Jezus. Een heilige voorbeeld-relatie waaraan wij ons als grootouder, kind of kleinkind kunnen toetsen. Van een moeilijke beschrijving van de Goddelijke Drievuldigheid, enkel te begrijpen door theologen, komen we zo tot een eenvoudige voorstelling van een familie, waarin de Liefde centraal staat. Het ongrijpbaar goddelijke wordt iets vertrouwd menselijks, waaraan wij ons kunnen spiegelen.
Maria, Jezus en Jozef of Anna, Maria en Jezus.
Valt het jullie ook op hoe, in al die Heilige Families, Maria een belangrijke rol speelt. Zij is telkens de bemiddelaar. Zij neemt ons steeds opnieuw bij de hand om samen naar haar Zoon te kijken.
Vanaf zijn geboorte, heel zijn leven door tot aan zijn dood en verrijzenis, kijken wij, met de ogen van Maria, opnieuw naar Jezus. Om opnieuw geraakt te worden, waarin zij door Hem geraakt werd. Om opnieuw door Hem begeesterd te worden.
Dat is eigenlijk de bedoeling van alle beelden, van gelijk welke heilige, in iedere kerk. Ze zeggen: kijk naar mij, kijk dóór mij naar Jezus, naar God. Dat is waarschijnlijk ook de bedoeling van de heilige Drie-eenheid, te zeggen: kijk naar Ons, kijk naar onze verbondenheid, kijk naar de liefde tussen die drie Personen die samen één God zijn.
Daarin geeft Jezus ons inzicht in het evangelie van vandaag: “de Geest zal u tot de volle waarheid brengen” en “Al wat de Vader heeft, is het Mijne”.
Kijk dóór Mij, laat je be-Geest-eren door Mij, om God, de Vader, te zien. Daarom sluiten we af zoals we begonnen zijn: verbonden met de Vader+, de Zoon+ en de Geest+.
vandaag stille zondag tussen de feesten van Hemelvaart en Pinksteren! Al zeven weken missen de apostelen hun Meester, ze vinden nog niet de weg om verder te gaan! Donderdag na hun ervaring van Jezus’ Hemelvaart, kregen ze nog de boodschap “blijf daar niet staren!” En toch… ze missen hun Meester nog meer dan voorheen en trekken zich stilletjes terug achter gesloten deuren, samen met moeder Maria en nog enkele vrouwen…
En in de kerk vandaag blijven de woorden uit de afscheidsrede van Jezus klinken!
We hebben ze gezongen en gehoord hoe Jezus bidt voor zijn leerlingen en voor alle mensen die naar Hem geluisterd hebben, en voor alle mensen die naar zijn leerlingen nog zullen luisteren! En dat gaat ver! Dat gaat tot op vandaag! Tot Hier! Doorheen de geschiedenis, via beleving en onderwijs, doorheen onze opvoeding en door ons samenkomen hier, elke zondag opnieuw!
En Jezus, zó begaan met Zijn leerlingen en de mensen die Hij ontmoette, vroeg z’n Vader om hen nabij te blijven, om hen niet in de steek te laten! Ook ons niet ! En in dat bidden smeekte Hij ook: Dat wij één blijven, verbonden blijven, met Hem, zoals Hij, Jezus, één was met z’n Vader! Dat wij zo ook één en verbonden zouden blijven met allen die het Jezus’ verhaal in zich meedragen en kunnen uitdragen… Om die verbondenheid en om die éénheid met Hem, smeekte Jezus in zijn afscheidsrede!
En vandaag in de 21ste eeuw horen we die boodschap nog steeds. Wat zegt een moeder of een vader die als laatste voelt dat hij of zij moet heengaan? Vraagt hij of zij niet “Kinderen, beloof me één ding: blijf samenkomen, blijf verbonden met elkaar, blijf ons mooi gezin waardig… “
Die eerste christenen waren een hechte groep die samen bleven, elkaar steunden en bemoedigden om doorheen de vervolging van de christenen toen; te kunnen blijven getuigen… te kunnen blijven getuigen van die eensgezindheid in dienstbaarheid en barmhartigheid in bescheidenheid en vredelievendheid: in trouw en zorgzaamheid
En dat gaat ver hoor!
Zo rijd ik telkens als ik naar de voetgangerstunnel fiets ’n klein stukje tegen richting in om een grote bocht te vermijden! Dinsdag ll. reed ’n tegenligger reed recht op me af om me te doen stoppen! Hij sprak me ook aan en vroeg me “of ik ‘gelovig ben’! Als dat zo is, dan ben je ne grote hypocriet! ’n Leven in gevaar brengen is doodzonde” zei hij!
En ten diepste heeft hij gelijk! Natuurlijk kijk ik uit op dàt kleine stukje om niemand in de weg te rijden! Maar die man komt dagelijks wel onverschilligen tegen die geen aandacht geven en resoluut de kortste weg pakken, en ja, zo mensen in gevaar brengen. Zo zie je maar hoe je elk moment ’n voorbeeldfunctie hebt als je je achternaam “christen” eer wil blijven aandoen…
Rondwandelend aan den blok van 25! De Lidl binnengaan en bij ’t wachten aan de kassa, durven een gesprek aangaan met ’n vrouw die ’n hoofddoek draagt, of met ’n heer met donkere huid op teensleffers en 2 kindjes aan de hand… Doen we dat? Vermoedelijk wel in Brugge tussen de toeschouwers van de H. Bloedprocessie…
Onze Catechisten! ’n hechte ploeg die jaarlijks de communicanten, de vormelingen en hun ouders van verschillende origine samenbrengen! Zij brengen ze samen bij de broodmaaltijd en bij de laatste activiteit van de het, catechesejaar! Dan is het steevast spagettiavond met z’n allen! Wat ’n verbondenheid! Wat ’n uitsraling! Wat ’n vreugde!
Vandaag “stille zondag”! Uitkijkend naar Pinksteren waarop we vieren hoe Jezus’ leerlingen de moed en die goddelijke Kracht vonden om op te staan, buiten te komen en door te gaan als christenen midden die ontgoochelende wereld…
Zoals Ramses Shaffy zingt "We zullen doorgaan..." zo’n korte zin; vol hoop en veerkracht!
Het evangelie spreekt over getuigen. Wij zijn die getuigen, wij zijn de leerlingen waar Jezus vandaag tegen spreekt. Wij krijgen de opdracht te getuigen dat er bekering nodig is, tot vergiffenis van de zonden. Dat klinkt misschien allemaal wat oubollig.
Het is de taal van mensen die 2000 jaar geleden leefden. Begrijpen we die taal nog? Ik denk van wel.
We moeten ons bekeren. Ons omkeren op onze levensweg, weg van onze zonden. Die oude woorden gaan helaas over heel moderne toestanden. Is het geen zonde dat er ‘maar’ 860.000 armen zijn in ons land? Dat er elke nacht duizenden op straat slapen? Dat er miljoenen in onze wereld honger lijden, en dat die honger als wapen gebruikt wordt? Dat er wachtlijsten blijven in de zorg, in een land dat bij de rijksten van de wereld behoort? Dat we goedkope jeans kopen die tegen hongerlonen geproduceerd worden? Dat we in een wereld leven waarin het recht van de sterkste nog altijd machtiger is dan rechtvaardigheid?
Neen, ik wil deze feestdag niet vergallen. Ik beschuldig jullie niet. Christenen en andersdenkenden hebben zich ingezet en zetten zich in om aan die bekering te werken. De vlaggen in deze kerk getuigen hiervan. Jullie zijn erfgenamen van die brede sociale beweging die de ‘Katholieke Actie’ heette. Dat is om fier over te zijn.
Maar wat schiet daar nog van over? Oude vlaggen, en een hoopje veteranen dat elk jaar kleiner wordt. Is die beweging mislukt?
De evangelietekst heeft ook gesproken over verrijzenis. Het evangelie is de getuigenis van een geloof dat het onmogelijke toch mogelijk wordt. Het spoort ons aan te blijven hopen op een rechtvaardige wereld, een wereld waarin niet de wet van de sterkste maar van de onbaatzuchtige liefde het haalt. Dat is geen ijdele hoop. In het verleden zijn er altijd mensen opgestaan om onrecht te bestrijden, tegen beter weten in, en telkens weer is op de puinhopen van de wereld nieuw leven beginnen bloeien. Cardijn had nooit kunnen dromen dat zijn beweging ooit miljoenen mensen zou inspireren en stadions zou laten vollopen. Is dat voorgoed verleden tijd? Zou het een toeval zijn dat we een paus krijgen waarvan de naam een echo is van Rerum Novarum?
Het is feest vandaag omdat we mogen blijven hopen. De fakkel van het evangelie geven jullie, dappere oud-strijders, door aan de volgende generaties. Het zal anders zijn dan vroeger. Maar de vlam van het Rijk Gods die jullie zorgvuldig bewaard hebben, zal blijven branden. Dat is de hoop die ons rond deze tafel brengt. Dat is de hoop die de vorige generaties in beweging heeft gezet, dat is de hoop die ook nu mensen zal bezielen om zich in te zetten voor een rechtvaardige en barmhartige wereld. Blijf hopen. Dat is de boodschap van Hemelvaart.
Weer hoorden wij de afscheidswoorden van Jezus, toen Hij de laatste keer met zijn vrienden aan tafel ging. Hij wil hen moed inspreken nu hij nog bij hen is. Hij gaat dan wel van hen weg, maar hij zal bij hen terugkomen. Na zijn dood zal hij namelijk op een heel andere manier bij hen zijn.
Die nieuwe manier waarop de opgestane en verheerlijkte Jezus bij zijn leerlingen zal aanwezig zijn, ‘zal alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Jezus gezegd’ heeft. Maar om tastbaar en zichtbaar aanwezig te kunnen zijn, heeft Jezus een lichaam nodig. Daarvoor rekent Hij op wie Hem willen volgen. Wij zijn nu als kerkgemeenschap ‘het lichaam van Christus’.
En als erfenis heeft Jezus ons Zijn vrede nagelaten. Het is een vrede zoals de wereld die niet kan geven. We beleven ze in de diepste kern van ons hart. Maar het is geen goedkope vrede die we maar passief in ontvangst moeten nemen. Het is een vrede waar nog werk aan is.
Wij zijn op weg tussen Pasen en Hemelvaart en Pinksteren is in aantocht. Een tijd van verwondering, een tijd van begeestering.
Wij zijn paasmensen die werkers van de Geest gaan worden. Vrede is te doen, op onze reisweg gaan we op zoek naar diep geluk en de hoogst haalbare vrede. Soms gaan we alleen, elke stap zet je zelf. Anderen reizen soms een eindje mee, soms gewoon naast je . Je weet dat ze er zijn: engelen van mensen die je nieuwe inzichten geven, je steunen in moeilijke tijden, je aansporen tot in het kleinste detail van je leven.
Samen werken aan vrede vergt moed en uithoudingsvermogen, zeker in tijden zoals de onze, wij gaan tegen stroom in; kiezen voor vrede en gerechtigheid is volhouden, vechten tegen de bierkaai van ieder voor zich. Vrede in ons eigen gezin en familie, in onze buurt, in onze parochie vergt veel energie, maar verbonden met elkaar kunnen we ook veel aan.
Vrede bewerkstelligen is telkens opnieuw keuzes maken, opkomen voor diegenen die in onze samenleving uit de boot vallen. Wereldwijd opkomen voor vrede is soms helder spreken met waarachtige woorden en duidelijke keuzes. Vrede is een cultuur opbouwen van gelijkheid in verscheidenheid, van mogen bestaan, verbonden en tevreden met jezelf, met anderen en met God.
Jezus zegt: ‘laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden’!
Die vrede van Jezus wens ik aan elk van ons, zo kan Hemelvaart en Pinksteren een blij uitkijken worden naar de Geest, die ons kracht geeft in ons leven.
Lieve mensen, Gisteren genoten onze catechesebegeleiders, samen met 16 communicantjes, hun families en medeparochianen, hier, van een feestelijke eerste communieviering! “Hand in hand met Jezus” was hun thema!
En vanmorgen meldden men dat onze zo pas gekozen Paus Leo XIV aangesteld wordt als bisschop van Rome en als onze nieuwe Paus voor de christenen over heel de wereld… met een St Pietersplein vol duizenden gelovigen!
Kan het mooier klinken dit weekend in onze kerk, wanneer wij als volwassenen, voor de tweede zondag op rij, luisteren naar het enthousiaste werk van Paulus en Barnabas, die rondtrokken van Lystra tot Antiochië om Jezus’ boodschap te verkondigen! Door hun succes stelden ze ‘de oudste’ aan, gedragen door de gelovigen, om verantwoordelijkheid op te nemen in de nieuwe gemeenschappen. De oudste betekent in het Grieks ‘presbyter’ waarin we het woord ‘priester’ meteen herkennen.
Dat werk gaat nog steeds voort! Hier in onze parochie waren het onze enthousiaste catechisten die Jezus’ boodschap uitdroegen. En we hoorden hoe de kinderen hand in hand met Jezus leerden; hoe belangrijk het is, te kunnen liefhebben en danken, te kunnen verdragen en vergeven… Dan hebben we wat houvast voor moeilijke momenten!
In het evangelie horen we vandaag een stukje uit de afscheidsrede van Jezus bij zijn laatste avondmaal met z’n vrienden! De eerste moeilijke zinnen geschreven door Johannes, willen ons zeggen hoe Jezus’ leerlingen “God ’s werk” herkende in hun Vriend Jezus. Hoe zij God aan ’t werk gezien hebben in hun Jezus! Hun Jezus die zich ook regelmatig terugtrok om met Zijn Vader, Zijn Abba, te spreken, te oeverleggen…
En na die moeilijke zinnen lezen we, of hoorden we Jezus’ verdere afscheidsrede tijdens Zijn laatste avondmaal. Wetend dat hij zijn leerlingen zou verlaten, zou achterlaten. “Nog maar kort zal Ik bij jullie zijn”, zei Hij… En tegelijk wist en voelde Hij ook, hoe Zijn leerlingen Hem zullen missen. Hij wil hen niet zomaar overlaten aan eenzaamheid. Hij wil hen voorbereiden. En leert hen de overgang maken van Zijn lichamelijke aanwezigheid naar het geloof in zijn onzichtbare aanwezigheid. Onzichtbare aanwezigheid in de afwezigheid, wil Jezus zijn leerlingen laten aanvoelen, meegeven en leren.
Met schroom spreek ik deze woorden uit in ’n gedachtenisviering als vandaag. Want men moet het zelf eerst meemaken om te weten wat “het alleen komen te staan” doet met ’n mens… En toch…. durf ik met schroom denken, dat zij die al langer hun geliefden moeten missen, hiervan iets herkennen…
In deze eerste weken na Pasen, gaat het ook over rouwen… waarop Jezus zijn vrienden wou voorbereiden. En Hij zegt ook nu nog aan ons: “In geloof Mij aanwezig weten in M’n afwezigheid, is de basis van ons christen zijn tot aan onze dood!” Mij, toch onzichtbaar aanwezig weten, is de bron om in Mijn voetsporen verder te durven gaan en te gaan… Dienstbaar zijn, zoals ik jullie met de voetwassing net heb voorgedaan… Attent aanwezig zijn om te horen of te zien wat de mens naast je of voor je nodig heeft, heb Ik jullie voorgedaan… doe ook zo… zegt Hij ons.
Het kwaad, het verraad en de dood kunnen maar overwonnen worden als je M’n nieuw gebod of aanbeveling verstaat! ”Heb elkander lief, zoals Ik jullie heb liefgehad!”
Lieve mensen, dat we allen leren omgaan met verlies, wens ik ons allemaal. En dat we midden het verlies mensen ontmoeten die in ’t voetspoor van Jezus gaan… dat we attente liefdevolle mensen om ons heen hebben, waarin we die goddelijke Kracht vinden om door te gaan… dat wens ik ons allemaal.
In een eucharistie-viering volgt na het evangelie meestal een preek of homilie. In onze parochie bestaat hiervoor (al jaren) een preekploeg. Ze bestaat uit een zestal mensen die, na onderlinge afspraak, geregeld een "preekbeurt" verzorgen. Momenteel zijn dat Ria, Hilda, Marc, Jan, Gie en Fred. Pastoor Herman maakt uiteraard ook deel uit van de preekploeg en komt zelf ook meermaals aan de beurt. De bedoeling van een homilie is niet een universele waarheid te verkondigen die iedereen verplicht moet geloven en zeker niet de mensen terecht te wijzen. In een homilie willen wij de lezingen uit de bijbel een beetje verduidelijken en trachten wij ze in verband te brengen met de actualiteit van vandaag. Dat is niet altijd even simpel en daarom proberen wij elkaar te helpen. Elke maand komen wij samen om de lezingen uit de bijbel te bespreken en elkaar te inspireren bij het opstellen van de preek. In deze blog publiceren wij niet alleen onze homilies, maar staan wij ook open voor uw reacties.