Ik wil beginnen met een oud verhaal dat ik ergens vond. Van een oude Joodse leermeester wordt daarin verteld dat op een dag één van zijn leerlingen tegenover hem plaatsnam, een zak met rinkelende geldstukken tussen zichzelf en de rabbi in zette en zei: “Rabbi, dit is heel mijn vermogen. Het is allemaal voor u, als u mij antwoord kunt geven op deze vraag; noem mij één plaats op deze wereld waar ik God kan vinden.”
De rabbi zweeg en dacht heel lang en diep na en toen ging hij naar binnen. Toen hij weer buiten kwam, zette hij twee nog grotere zakken – zo te horen ook vol met geldstukken – tussen zichzelf en zijn leerling en zei: “Dit is heel mijn vermogen, het mijne plus het jouwe. Het is allemaal voor jou, als jij mij antwoord kunt geven op deze vraag; noem mij één plaats op de wereld waar ik God niet kan vinden”.
Het is de vraag die mensen zich al eeuwen stellen.
Waar is God en waar is Hij te vinden? En vandaag, misschien meer dan ooit, als wij naar het nieuws kijken over wat er allemaal in de wereld gebeurt, vragen wij ons af: waar is die God, waar is Hij die dit allemaal toelaat? Is Hij te vinden in Oekraïne, in Gaza of Israël, in Iran, in Moskou of Washington?
Ik denk niet dat we God kunnen vinden in de drones of raketten die worden afgevuurd. We vinden Hem niet in de hoofdkwartieren waar plannen worden gesmeed en de taktiek wordt bepaald voor weer eens een strategische aanval of een dodelijk salvo. Maar we vinden Hem misschien wel op het slagveld.
We kunnen God vinden in die hulpverlener die – op gevaar van zijn eigen leven – een gekwetste zachtjes en voorzichtig van onder het puin haalt. We vinden Hem in die moeder of vader die hun kinderen proberen te beschermen tegen het zoveelste bombardement. Of die met veel geduld en nog veel meer moed in de rij gaan staan voor een beetje eten voor hun gezin.
Dichter bij huis ook. We zullen God niet vinden in vreselijke ziekten die ons of onze geliefden kunnen treffen. We vinden Hem niet in een pijnlijke en ongeneeslijke kanker zonder uitzicht op verbetering. Maar we vinden Hem wel in mensen die elkaar recht houden en steunen in die zware tijd, die elkaars verdriet begrijpen en een plaats geven. We vinden Hem wel in een mooie, eerlijke en serene afscheidsviering, vol begrip en dankbaarheid.
God is geen tovenaar die op een willekeurige en onvoorspelbare manier de wereld doet draaien. God werkt door mensen in het dagdagelijks leven. En Hij is heel zichtbaar en herkenbaar onder ons gekomen in Jezus van Nazaret.
En wie Hij echt was is een vraag die ook de leerlingen aan Hem stellen in het evangelie. En Jezus zelf vroeg zich daar af wat de mensen over Hem dachten, hoe ze Hem zagen.
En ook toen al liepen de antwoorden of de vraag uiteen. Sommigen herkenden in Hem Johannes de Doper, anderen Elia of Jeremia of één van de profeten.
Ook nu geven mensen uiteenlopende antwoorden. Sommigen zien Jezus als een revolutionair, een doorzetter, een wereldhervormer. Voor anderen is Hij misschien te vredelievend, te soft, te begripvol voor iedereen, zodat anderen van Hem kunnen profiteren. Simon Petrus geeft in het evangelie blijkbaar het antwoord dat Jezus zodanig bevalt, dat Hij hem meteen de sleutels van het koninkrijk overhandigt.
En zo wordt Petrus misschien de eerste Paus.
Maar ook die paus is natuurlijk geen tovenaar. De kerk werkt of bestaat niet door of dank zij de paus. De kerk werkt door vele mensen, vroeger en nu nog. Sommige mensen zijn bekender of beroemder dan anderen, maar daarom niet belangrijker. In deze viering hebben wij het over Petrus en Paulus. Maar zij houden de kerk niet recht, dat doen vele andere mensen.
Pater Damiaan werd indertijd verkozen tot onze grootste Belg. Maar het zijn die vele vrijwilligers die zijn werk voortzetten in de Damiaanactie. Zij maken God weer zichtbaar en tastbaar. Het is zoals in het verhaal over die rabbi: God is nergens te vinden, maar eigenlijk ook overal.
Het is niet alleen zo in de kerk.
Een vereniging komt niet tot bloei door de stichter of directeur, maar door de vele leden die zich inzetten. Een voetbalploeg wordt geen kampioen door de voorzitter of de coach, maar dank zij alle spelers en supporters. Een parochie is geen levende gemeenschap door de pastoor of zijn vervanger, maar wordt gedragen door de vele vrijwilligers, elk op hun plaats en met hun mogelijkheden en beperkingen.
Dat betekent ook d at wij allemaal onze verantwoordelijkheid hebben in die parochie, in die gemeenschap, in die kerk. Vandaar ook de titel van deze viering: Petrus! Paulus! En jij? Wat is onze taak in het geheel?
Als God dan inderdaad werkt door en dank zij mensen, zouden wij allemaal eigenlijk een beetje Petrus of Paulus moeten zijn …